voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. BCSTCVAKR Antirevolutionair Orgaan IN HOG SIGNO VINCES No- 3502 ZATERDAG 12 JANUARI 1929 43STE JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. Uit de Pers» Buitenland. Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. De Candidatenlijsten. Hg wenscht de meest zachte tabak die slechts vet?- .keygbaat? is,tabak die niet bcandtop den tongen toch qeueig is,- Qeze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maaaden franco per post f 1.— vooruitbetaling. BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. 'nterc. No. 202 Postbus No. 1 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTA AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, De Kiesvereenigingen hebben dezer dagen te beslissen gehad en zoo niet dan zullen zij het spoedig moeten doen over de samenstelling van de can- didatenlijst voor de verkiezing der Tweede Kamer. Meer dan ooit heeft het Centraal Comité zich bepaald tot een zuivere adviseerende houding. Het partijbestuur wenschte zich dit maal geheel te onthouden van het uit oefenen van eenige invloed of pressie op de beslissing der Kiesvereenigingen. Het heeft zich letterlijk gehouden aa nde opdracht in art. VI van het huis- pudelijk reglement voor de candidaat- elling voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer, zooals dit door de daartoe benoemde commissie, be staande uit de heeren Beumer, Van Andel, v. d. Heuvel en Rutgers, is voorgesteld. Het schijnt noodig hierop nog eens nadrukkelijk te wijzen, omdat er nog steeds menschen zijn, die in de meening verkeeren, dat het partijbestuur een candidatenlijst opdringt en aan de plaatselijke kiesvereenigingen te weinig vrijheid laat. Echter is dit geheel onjuist. De souvereiniteit der plaatselijke kiesvereenigingen wordt geheel geëer biedigd. Het partijbestuur onthoudt zich van alle invloed en legt zich neer bij hetgeen de partij over het geheele land in dezen wenscht. Ook wat het Centraal Comité op- lerkt bij verschillende nieuwe namen, die op de advieslijst voorkomen en het geen gezegd wordt omtrent het afvoe ren van de lijst van den heer Heukels, draagt louter een adviseerend karak ter, zoodat iedere kiesvereeniging vrij is het advies op te volgen of niet. Het spreekt vanzelf, dat iedere kies vereeniging bij het overwegen van de op te maken candidatenlijst reke ning dient te houden met het advies Als goede antirevolutionairen negeeren we niet zonder meer den raad die door de partijleiding gegeven wordt. Ongetwijfeld zal dat ook de Hulp- Centrale van Goeree en Overflakkee gedaan hebben en nochtans kunnen we er ons goed in vinden, dat het bestuur dezer Centrale heeft gemeend om de plaatselijke kiesvereenigingen te advi- seeren den heer Heukels wel een kans- gevende plaats op de lijst te geven. De Flakkeesche Hulpcentrale geeft de wenk als no. 1 op de lijst te plaat sen Dr. Severijn te Dordrecht en als n°. 2 den heer Heukels. t Is te wenschen, dat in breeden kring, ook op de Hoeksche Waard b.v. en Voorne en Putten, hier dezelfde ge dragslijn gevolgd wordt. Dr. Severijn is een goedé bekende en een man, die het vertrouwen van elk goed anti-revolutionair heeft. Terecht zegt het Centraal Comité van Dr. Severijn, dat uit zijn geschrif ten meermalen een grondige kennis van on een hartelijke instemming met onze Antirevolutionaire beginselen aan den dag trad. Dr. Severijn zal in de Tweede Kamer een uitstekend figuur maken. Dat de Hulpcentrale den heer Heu kels op no. 2 wenscht geplaatst te zien, vindt ongetwijfeld zijn oorzaak in het eit, dat ook de heer Heukels onder ons volle vertrouwen heeft. De heer Heukels heeft zich als lid van Ged'. Staten van Zuid-Holland een 9°eden naam verworven. De wijze, Waarop hij daar het onderwijs en het geen daarmee verband houdt, behar- '3t, wekte algemeen de sympathie der ft«'-Rev. bevolking. De heer Heukels is een zeer princi pieel antirevolutionair, streng Calvinist en is vooral op onderwijsgebied goed georiënteerd. Wij kunnen hetgeen het Centraal Comité opmerkt aangaande cumulatie van openbare betrekkingen, volkomen beamen, 't Doet echter eenigszins eigen aardig aan, dat dit bezwaar nu pas gehoord wordt. Wij achten het tijdstip om die cumulatie uit de hand te werken, niet erg gelukkig gekozen. Overigens hopen we, dat nu eens algemeen door de leden der plaatselijke kiesvereenigingen wordt medegewerkt om de candidatenlijst vast te stellen. Het zou niet op zijn plaats zijn, in dien men later weer hoorde de lijst was niet goed gesteld, er is te weinig rekening gehouden met dit en met dat. Het beslissend woord is aan de plaat selijke organisaties, nu meer dan ooit. Laat ieder dan naar vermogen tot het uitbrengen van dit beslissend woord mede werken. Ongetwijfeld zal het algemeen een oorzaak tot blijdschap zijn dat op de advieslijst van het Centraal-Comité ook de naam van Prof. Visscher voorkomt. Wat in sommige kringen gevreesd werd is gelukkig afgewend. Prof. Vis scher heeft zijn volle medewerking aan het anti-revolutionaire partijleven weer geschonken. Laat dit een spoorslag zijn voor malcontente Hervormden om hetzelfde te doen. Langs organisato- rischen weg kunnen zij rechtmatigen invloed erlangen op den gang van za ken. Wij betreuren het, dat Middelharnis nog steeds gescheiden optrekt en een deel van het anti-rev. Kiezerscorps ver stoken blijft van het uitoefenen van den rechtmatigen invloed, waarop de plaatselijke kiesvereenigingen recht hebben. Kunnen de broeders daar nog niet tot herstel komen Nu er alles op wijst, dat de leidende figuren in Kerkelijk Hervormde kringen niet anders wenschen dan één te blijven in den politieken strijd is er toch een reden te meer voor de Hervormd-Anti- rev. op onze dorpen om hetzelfde te doen. Politiek behoort alles wat instemt met het A.-R.-beginselprogram, uit welke kerkelijke groep men overigens komen moge, toch bij elkander Tegenover de macht van ongeloof en revolutie is, óók in gesloten phalanx, de anti-rev. partij nog maar een groepje Als we als christenen onze roeping vérstaan, zal de komende electorale strijd, van welks uitslag zoo veel voor land, volk en Kerk afhangt, biddende worden tegengegaan, maar dan zal ook een onmisbaar bestanddeel in dat ge bed moeten zijn „dat wij één zijn Want dat is Gods wil. Toen Napoleon met zijn manschappen den strijd voerde in Egypte sprak hij zijn soldaten als naar gewoonte toe en zei daarbij, wijzende op de imposante steengevaarten aan welker voet hij stond: „mannen doet uw best, de eeuwen zien op u neer 1" Dit woord heeft een diepere beteekenis dan Napoleon waarschijnlijk bevroed heeft. Hieraan dacht ik toen ik dezer dagen het vol gende las „Het verleden is een lamp, die in het portaal van de toekomst hangt, om een deel van de schaduwen te verdrijven, die haar be dekken." Ik geloof dat het een der grootste gevaren van deze eeuw is, dat men de beteekenis der waarden van de historie gaat onderschatten. Het debat onlangs in de Tweede Kamer ge houden over de geschiedenisboekjes en het ge schiedenis-onderwijs in de school is hier een symptoom van een bedenkelijke geestesrichting die zich in onze dagen allerwege openbaart. Zeker heeft de historie voor deze richting ook nog wel beteekenis, maar geen andere dan om ruw weg haar uiteen te rafelen en zoo mo gelijk met doodende kritiek te treffen. Voor eenigen tijd berichten de dagbladen, dat de doktoren te Bazel het graf van Erasmus hadden geopend en het stoffelijk omhulsel van den grooten geleerde uit de middeleeuwen had den onderzocht. Ze waren tot de conclusie ge komen dat Erasmus aan een in dien tijd veel voorkomende venerische ziekte leed, voorts dat hij een kleine hersenholte had, zoodat de kwa liteit hersens de kwantiteit heeft moeten vergoe den, en nog meer interressante ontdekkingen hadden zij gedaan. Ik ben niet bevoegd te beoordeelen in hoe verre dit onderzoek naar het gebeente van den grooten humanist der middeleeuwen voor de medice onzer dagen noodig of nuttig is, maar toen ik het las werd ik lichtelijk wrevelig. Zelfs zulk een man kan de twintigste eeuw nog geen rustig graf gunnen. Hangt het misschien samen met den geest van onzen tijd, die alle eerbied voor historie en verleden verloren heeft en haar slechts onder zoekt en bestudeert om haar te beleedigen Het is een mentaliteit die onze sympathie niet hebben kan. De dichter Bilderdijk heeft eens gedicht „In het heden ligt 't verleden In het nu wat worden zal". Dit wil zeggen Wat wij bezitten wortelt in het verleden. Wij staan op de schouders onzer vaderen en dat wij hooger dan zij zien (althans kunnen zien) is niet ons eigen werken, maar louter een gevolg van het feit dat we na hen geboren zijn. En daarom mogen we niet meegaan met dien geest, die wat historie-onderzoek betreft, „stets verneint", maar hebben we de geschiedenis met zekere eerbied te behandelen. Even onkiesch als het zou zijn om de daden en woorden van onze overleden moeder of va der steeds op te halen alleen om er onze strenge afkeuring en vernietigend oordeel over uit te spreken, even grof en ruw is het om dit te doen met onze historie waaruit we zelf opge bouwd zijn. Trouwens al was dit niet zoo, en als stonden we los van de historie, dan hebben we nog niet het recht zoo tegenover haar te staan. Brengen we het er zooveel beter af Er is wel een roepen en een vragen om be tere toestanden maar ze zijn er nog niet en niets wijst er op, dat wij het er in de twintigste eeuw beter zullen afbrengen, dan onze vaderen het deden. Dat wil niet zeggen, dat we alles verheerlij ken wat de historie ons laat zien. Billijke kritiek op de historie is geoorloofd en zelfs noodzakelijk, maar daarnaast moet even zeer plaats zijn voor waardeering. De historie is inderdaad een lamp welker licht schijnt in het toekomende. Zonder de lessen der historie kunnen we niet verder. Er is een noodzakelijk oorzakelijk verband. Onzen tijd rust op den grondslag van het verledene. Daarom ligt het voor de hand, dat we eer bied moeten hebben voor het historisch gewor- dene. Nu hangt bij deze beschouwingen er alles vanaf welk standpunt men inneemt. Er is n.l. een historisch-materialistische be schouwing, een beschouwing, die de materie, de stof en de kracht als de twee factoren aan vaardt waaruit alles is opgebouwd en er is een levensbeschouwing die stof en kracht én daar achter erkent en belijdt een Schepper, die alles formeerde en schiep naar Zijn welbehagen. Aanvaardt men het laatste dan ligt hierin opgesloten, dat men de historie beziet bij eeuwig' heidslicht. En zooals de zon de eenvoudige en kleurlooze dauwdrop omtoovert in een roerend schoone diamant, wordt ook voor den christen, die de historie beziet bij dat licht dat uitstraalt uit den hooge, de chaos een kosmos, de warre lende baaierd een schoon sluitend geheel. De christen ziet perspectief in de geschiedenis, een vaste lijn, die de meening weerlegt als zou het historisch gewordene de product zijn van een grillige, noodlottige samenloop van omstan digheden die door doode stof en kracht veroor zaakt, gedoemd zijn, door diezelfde kracht uit eengeslagen te worden om plaats te maken voor nieuwe realiteiten. Men gevoelt dat, zoo bezien, ook hier de anthithese doordringt er een onoverbrugbare klove schept tusschen beide geschiedenisbe schouwingen. Dat brengt in het minst niet mede, zooals wel eens beweert wordt, dat de christen niet objectief en onbevooroordeeld tegen over het historisch gewordene staan kan, dat hij reeds te voren zijn oordeel zou klaar hebben en de maatstaf gereed zou hebben om daarnaar alles te beoordeelen en te veroordeelen of te verwer pen. Hier staan beide partijen volkomen gelijk. Beiden staan hier voor dezelfde gevaren bloot. Ook het historisch materialisme kan bevoor oordeeld tegen over de historie positie kiezen. Of men belijdt dat God de dingen schiep, of dat men aanneemt dat alles product is van stof en kracht, maakt hier in 't minst geen verschil. En de practijk van onze dagen is er om te bewijzen dat juist de historisch materialistische richting, de richting van het socialistisch-ratio- nalistisch geschiedenis onderzoek, zich niet weet te verheffen tot het niveau van onpartijdig en objectief onderzoek. Zij zijn de „lichtdragers" de brengers van I de „heilstaat" er al wat te voren geweest is, is reeds bij voorbaat veroordeeld en gedoemd met vernietigende krietiek. Men behoeft maar eenige notitie te nemen van de geschiedkundige geschriften die uit dien hoek het licht zien om dit bevestigd te vnden. En daarom moet ook alles wat van die rich ting komt schipbreuk lijden. Juist omdat in het heden het verleden en in het tegenwoordige de toekomst ligt. Eerbied voor het historisch gewordene is een eerste eisch om met goed succes te bouwen aan de toekomst. Bouwen en bewaren. Bewaren wat God ons voor goeds in de his torie gaf en bouwen aan de toekomst van Kerk Staat en Maatschappij. Wij staan op den drempel van een nieuwen jaarkring en veelszins is alles wat te komen staat bedekt achter het dikke voorhangsel, waar door geen sterveling vermag heen te zien. Maar dit is zeker, dat slechts dan alle voor uitstrevendheid en radicalisme en wat men te- spa^pt zijn keel en vetsmydt alles wat z'n stemoc^aan in gevaat? kan beenden c9itggefaar>%ifak genwoordig onder „democratie" pleegt te ver staan, eenige beteekenis kan hebben voor de menschheid op alle levensterreinen, wanneer het gepaard gaat met een heilig conservatisme, dat conserveert alles wat de historie ons na liet en goed en heilig is. Niet omdat het menschenwerk was, maar om dat het in den grond der zaak Gods arbeid is, welke arbeid, ondanksalles, zal worden vast gezet tot aan de voleinding aller dingen, wan neer de t ij d het verleden en het heden en de toekomst zullen opgehouden hebben en alles wordt overgezet in de eeuwigheid, waarin geen tijd zal heerschen en geen plaats meer zal zijn voor conservatisme of radicalisme. UITKIJK. „De Rotterdammer" dristart IS DE SCHOOLSTRIJD UIT? Ongetwijfeld is de „Nieuwe Brielsche Crt." een door en door neutraal blad. Dat blijkt uit alles. Een winterlezing in de Kleine Kerk door een orthodox predikant wordt even hartelijk aanbevolen als een tooneelavond met bal, ter wijl een propaganda-avond van de S. D. A. P., welke later geannonceerd zal worden, nu reeds wordt aangekondigd. Om de neutraliteit volkomen te demonstree- ren wordt een kerkelijk bericht opgenomen over een verkiezing van gemachtigden van het kies college in Rockanje, met de aansporing „Ten einde een eventueele aanval der tegen partij onschadelijk te maken is groote opkomst der vrijzinnige stemgerechtigden gebiedend". Als dat niet neutraal is, dan weten we het niet meer. Wel droevig, dat de vrijzinnigen in Rockanje verzamelen moeten blazen om „een aanval der tegenpartij onschadelijk te maken". Wat een gedeeldheid in zoon klein, aardig plaatsje. Vroeger, toen er nog geen Christelijke school was, zal dat wel anders geweest zijn. Want, ge weet het, als de kinderen reeds in hun jeugd als schapen in verschillende hokken worden verdeeld, dan staan ze later als wolven tegenover elkaar. En, geen wonder, dat de „Nieuwe Brielsche Crt." gaarne, bij wijze van „Men schrijft ons" (dit misschien terwille van de neutraliteit!) een stuk opneemt, waarin met een vers van den Telegraaf-rijmelaar Clinge Doorenbos onder het devies „Vrede op aarde", geschimpt wordt over de „splijtzwammigheid" van ons Christelijke volksdeel, dat al maar eigen scholen wenscht te bouwen. Dat wordt een treffend lied genoemd en het is ongetwijfeld even treffend als het Kerst verhaal, dat deze dichter-zanger voor de neu trale radio hield, waarbij hij, volgens zijn zeggen, vanwege de neutraliteit niet kon spre ken over Bethlehem en de Kribbe en dus ver telde van een arme man en vrouw, die elkaar een kinderlijk geschenk gaven en zoo tóch een heerlijk Kerstfeest hadden. Maar in Oostvoorne, waar per jaar nauwe lijks veertig kinderen geboren worden, wenscht men een Christelijke school, ondanks de heer- dijke neutraliteit a la het schimpvers. 4 En de inzender klaagt „Als zij eens willen denken aan hetgeen een man van rechts, de heer Schokking, dezer dagen in de Tweede Kamer sprak bij de behandeling van den subsidiepost voor een R. K. Handels Hoogeschool te Tilburg: „De splitsing in ons volk mag niet verder gaan, dan thans reeds het geval is". Misschien, dat dan het kleine aantal kinderen te Oost voorne eens niet van een gescheurd werd". Is dat geen rake zet Het is echter voor de openbare school te hopen, dat de schrijver van het stuk in zijn jeugd een andere, karakterbedervende onder wijsinrichting bezocht heeft. Want op de openbare school leert men toch niet zulke valsche streken om citaten te mis bruiken Dan zou het maar beter zijn om heel de openbare school te Oostvoorne op te heffen En dat strookt weer niet met ónze verdraag zaamheid 1 BIJGELOOF IN PALESTINA. DE OORZAKEN DER KINDERSTERFTE. Men schrijft aan „De Maasbode" Heel Europa door is het schrikbarend hooge cijfer der kindersterfte in Palestina bekend. Menigeen heeft daarenboven vernomen, dat de hoofdoorzaak gelegen is in de onzindelijkheid, maar aan betrekkelijk weinigen zal het bekend zijn, dat deze slordigheid wortelt in het bijge loof. Een zeer interessant artikel hierover schreef dr. Canaan, die door zijn jarenlange medische praktijk alhier wel bevoegd is, dit onderwerp te behandelen. Aan dat artikel, dat verscheen in „The Journal of the Palestina Oriental Society" (Dec. 1927), willen wij enkele gegevens ont- leenen. Vóór alles moet echter geprotesteerd worden tegen de meermalen geuite beschuldiging, dat het de Palestijnsche moeder aan liefde voor haar kinderen en geest van opoffering zou ont breken. Het tegendeel is waar. Geen offer valt haar te zwaar. En als een harer kindertjes ziek is, zit ze dagen en nachten achtereen bij de wieg, zonder zich eenige rust te gunnen en voortbdurend bidt en smeekt ze, om te mogen sterven in plaats van haar kind. "Ofschoon de geboorte van een meisje als een tegenvaller beschouwd wordt, is het toch even dierbaar aan zijn moeder als een jongen. Indien zij dus overtuigd was van het groote nut, dat er gelegen is in wasschen, zou haar offervaardigheid wel middelen vinden om, ondanks de groote schaarschte aan water, welke op vele plaatsen heerscht, in deze behoefte te voorzien. Maar deze overtuiging ontbreekt en kan haar zeer moeilijk worden bijgebracht. Zij meent, dat een kind alleen dan behoort gewas- schen te worden, als het er zelf om vraagt. Welke de gevolgen zijn van dit beginsel,valt gemakkelijk te raden. En toch houden vele Palestijnsche moeders daaraan vast, zelfs wanneer de dokter een bad voorschrijft. Dikwijls is een besliste weigering het eenige antwoord. De watervrees benevelt het verstand. Hierdoor komt het, dat de kinderen vooral op dé dorpen zelden of nooit gewasschen worden; zelfs niet, wanneer ze zich bevuild hebben. Het vuil wordt met een kleedingstuk eenvoudig afgeveegd en na gedroogd te zijn, wordt dat kleedje weer gewoon gedragen. Ver schooning is zeer zeldzaam. In de stad is dit euvel niet zóó erg, maar het komt ook daar voor, dat welgestelde fami lies hun kinderen zoo slecht mogelijk gekleed en onverzorgd laten rondloopen. Een spreekwoord verklaart dit eigenaardig verschijnsel, dat in den beginne erg opvalt, doch waaraan men spoedig went. Volgens dat spreek woord is slordigheid en onzindelijkheid het beste voorbehoedmiddel tegen de aanvallen der kwade geesten. De vrees voor een zekere duivelin, Oarineh geheeten, zit alle Palestijnen in merg en been. Dikwijls veroorzaakt zij den onge- lukkigen afloop der zwangerschap. En dan heet het, dat Oarineh het kind gedood heeft. In het jaar 1925 stegen deze ongevallen tot 20 percent. Is men er in geslaagd, de aanvallen van Oarineh te weren vóór de geboorte, dan is het zaak, om het kind verder te beschermen, want Oarineh ligt steeds op de loer en kiest vooral de knapsten uit. Daarom is het hoogst

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1929 | | pagina 1