Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
1929
3>e Mepkei?
BESTEVAEf*
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3496
ZATERDAG 22 DECEMBER 1928
43STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
„OPDAT GIJ RIJG ZOOGT UIOROEH"
Op den Uitkijk»
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
Evenals vorige jaren zullen wij in
ons nummer dat op 29 December a.s.
verschijnt de
x
opnemen, die aan familie, vrienden en
bekenden gebracht, U slechts
50 CENT
zullen kosten indien de annonce 5 of
minder regels beslaat. Elke regel meer
10 cent.
Wij mogen zeker wel op Uwe be
reidwilligheid rekenen en deze adver
tenties zoo vroeg mogelijk op te geven
of in te zenden Wij van onzen kant
kunnen U daarvoor een goede plaats
garandeeren.
DE UITGEEFSTER.
die dag in
dag uit zijn
zv/aeo, at?beid
veccicht
heeft meer?
dan iemand
1 emdees tneU
in 'n lekker?.
I pypje
Z'n tabak moet goed en niet duue
i - zLjn,zooob
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- vooruitbetaling.
BUITENLAND bi vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTEIMTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTA AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur.
IBM
[KERSTMIS 1928].
„Want gij weet de genade van onzen
Heere Jezus Christus, dat Hij om uwent
wil is arm geworden daar Hij rijk was,
opdat gij door Zijne armoede zoudt
rijk worden".
Aldus wordt ons in 2 Cor. 8 9 de
beteekenis van het Kerstevangelie uit
eengezet.
Het is noodig, dat daaraan herinnerd
wordt.
Want de tijd, dat Satan openlijk po
sitie koos tegen de Kerstfeestviering,
als b.v. in de jaren der Fransche Re
volutie, toen mannen als Voltaire het
volk godsdienstloos zochten te maken
met de vreeselijke leuze: „Verpletter
den Eerloozedoelend op den Zoon
van God schijnt voorbij.
In onze dagen viert ieder Kerstfeest
en alles maakt zich op om zich te scha
ren rondom de kribbe.
Tot zelfs in Socialistischen kring toe,
de richting wier eerste woordvoerders
hun leven besteed hebben om het volk
los te maken van het Christendom, ziet
men thans in het Kerstfeest een schoone
symboliek en vergast men zijn volge
lingen met „Kerstnummers", „Kerst
vergaderingen", „Kerstredevoeringen",
„Kerstliederen", enz.
Maar zoo het van één ding geldt dan
wel hiervan: als twee hetzelfde doen
is het nog niet hetzelfde
Dat wordt ons dundelijk als we de
maatstaf aanleggen, die de Heilige
Schrift ons geeft.
En die maatstaf vindt ge in het
woord, dat we hierboven aanhaalden.
„Arm geworden om ons rijk te
maken."
Dat is het thema van het Kerstevan
gelie.
En nu is dat juist een onmogelijk
woord voor de geheele religieuze we
reld, die eigen r ij k d o m in haar
religie belijdt.
Die wereld kent geen armoede, en
voor zoover ze die wel kent, weet ze
zichzelf machtig om zich te helpen en
zich uit dien toestand te verlossen.
Het onderscheid tusschen de Kerst
feestviering van de Kerke Christi en
deze vrome wereld, ligt dan ook hierin:
de Kerk des Heeren komt tot de kribbe
om te o n t v a n g e n, en deze wereld
komt er om er te b r e n g e n.
Dit is het alles beheerschend onder
scheid.
Ach, die religieuze wereld gelooft
wel weer, dat er in Bethlehem een krib
be voor wieg dienst heeft gedaan, ze
gelooft wel weer, dat er een armelijk
jonske zijn eerste levensuren in door
bracht en ze gelooft zelfs ook, dat dit
kind, opgewassen zijnde, veel goeds
gedaan en gesproken heeft en het leven
als martelaar voor een heilige overtui
ging heeft overgegeven.
En dat leven zoo vol poëzie en
schoonheid, is vol heilige symboliek en
het is een exempel voor allen, die van
„goeden wille zijn"
En daarom komt men tot die kribbe
en belijdt er eigen aandrift tot het goe
de, en men zegt: wat gij, o Mensch,
voor de menschheid deed, wij zullen
het U nadoen. Ook van onzen rijkdom
zullen we de arme en gefolterde wereld
meedeelen, we zullen uw voetstappen
volgen en het heil brengen. Onze arm
zal ons heil verwerven, wij zullen den
vrede op aarde stellen als een geweldi
ge boom, onder welks takken de
menschheid schaduw, rust en voedsel
genieten zal".
Dat is het woord, dat de wereld bij
die kribbe spreekt.
Hoe rijk in die wereld
Maar haar heeft het Kerstevangelie
niets te brengen. Wat zou ze er ook
ontvangen Wat vraagt men om gave,
die zelf rijk is, om hulp die zichzelf
helpen kan
„Arm geworden, daar Hij rijk was,
opdat gij door Zijne armoede zoudt
rijk worden".
Dit woord is een paradox, zooals het
Woord vol van paradoxen is, althans
„zoogenaamde" paradoxen, want ze zijn
het eigenlijk niet. Ze zijn de grootste
logica -want Goddelijke logica. Ze
schijnen ons paradoxen, omdat we lui
zijn om te begrijpen, óf te pedant, óf
te wereldsch, óf te ongeloovig.
Maar hier is de hoogste Wijsheid,
de strenge logica van het Goddelijk
recht.
Rijk worden door armoede
Hierin ligt voor de wereld, die niet
begrijpen kan, een dubbele moeilijkheid.
Christus wordt vrijwillig arm.
Dat druischt in tegen alle gezond
verstand.
Want bij alle religie en. humaniteits-
begrippen, blijft het grondkarakter van
den wereldling materalistisch.
Hij wil wel rijk worden, maar niet
arm, dat gaat in tegen zijn gansche
levensdrift.
En nu een rijke Christus Gods
Zoon wordt vrijwillig arm, om ar
men rijk te maken.
En de tweede moeilijkheid is deze:
bij al de schatten die de mensch nog
heeft, te erkennen dat hij arm is, om
met de goederen van Gods Zoon ver
vuld te worden.
O, het is zoo te verstaan: „mijn volk
wil eigen heiland zijn
En daarom blijft het Kerstevangelie
alleenlijk beteekenis houden voor hem,
die den diepen achtergrond van dit
geweldige heilsfeit ziet.
Achter Christus geboorte ligt de zon
deval.
Dat is het uitgangspunt. Daar ligt
onze armoede.
En wie iets van de schrijnende wee
dom dier armoede verstaan mag, wordt
uitgedreven naar de Kribbe om met de
rijkdom van dat armelijke Kindeke ver
vuld te worden.
Zoo is het ook voor de wereld.
Zal ze nog eens het goede smaken,
da"n zal het wezen door erkenning van
eigen armoede en onmacht en door het
toevlucht nemen tot Hem, die ons Zijn
Goddelijk Woord gaf, waaruit we lee-
ren kunnen hoe gerechtigheid en waar
heid bevestigd worden.
Door Christus' armoede rijk te wor
den, het is de taak van dé Kerke Christi
om dit woord der wereld te doen ver
staan.
In woord en daad!
k Weet niet of m'n lezers het boek „Oost-
loorn" van Ulfers kennen.
Een prachtig boek, dat ik ieder, jong en oud,
vrouw of man, ter lezing aanbeveel.
biet is een fijne karakteristieke en psycho
logische beschrijving van het plattelandsleven
aan de Duitsche grens, in Overijsel.
Het boek boeit ook. 'k Herinner me, dat ik
een jaar of twaalf geleden het boek in een emi-
ritus-predikantsgezin een dominé, die we
gens ongesteldheid reeds jong rust moest ne
men ^voorlas, terwijl ik daar logeerde, en
eiken avond verlangden we allen om met de
lezing voort te gaan.
In dat boek komt ook een figuur voor, een
jonge man, Wiegen geheeten, bijgenaamd „de
Droomer". Dat was een aparte persoonlijkheid,
iemand die er een andere beschouwing van
menschen en dingen op na hield, dan een ge
woon mensch ofschoon z'n gedachten meestal
nog niet zoo dom waren, 'k Vermoed zelfs, dat
deze Wiegen en z'n gedachten den achtergrond
van het geheele boek vormen en de beschou
wing van den schrijver over de toestanden en
dingen die in het boek voorkomen vertolken.
Die Wiegen dan was geen Kerkistisch
mensch. Hij sprak steeds over de eenige ware
Kerk van Jezus Christus, en daarvan waren lid,
menschen die godzalig leefden, tot welke kerke
lijke richting zij overigens behoorden, bleef
Wiegen overigens onverschillig.
Dweepten de Hervormde menschen met hun
dominé en de „doleerenden" met den hunne,
Wiegen glimlachte eens en sprak: „mijn kerk is
rijker dan die van jullie, want jullie hebt elk
maar één dominé en mijn kerk heeft er twee."
Want beiden waren godvreezende predikan
ten.
Zoo bezag Wiegen de dingen.
Maar ofschoon Wiegen later heel wat ver
standiger sprak, „Bijbelsch" was hij toch niet.
Want van een „Kerk" wilde Wiegen eigen
lijk niets weten. „Jezus heeft een Koninkrijk ge
sticht en de menschen hebben er een kerk van
gemaakt" placht hij te zeggen. De kerk veran
dert den mensch niet, alleen zijn lidmaatschap
van het koninkrijk der hemelen doet dat."
Daarom wilde hij leeraars en ouderlingen en
het steenen gebouw weg hebben, want dat
zijn allemaal uitwendige dingen.
Wiegen wilde het koninkrijk der hemelen
op aarde hebben. Als alle menschen doen wil
den wat Jezus heeft gezegd, dan was het er al.
Ze zouden beginnen met elkander lief te hebben
met een groote liefde en ze zouden niets bizon-
ders willen, de een boven den ander. Ze zou
den geen rijke boeren willen wezen of in den
gemeenteraad willen zitten, ze zouden niet ge
lukkig willen zijn, zonder dat de anderen ge
lukkig waren. Ze zouden geen soldaat meer wil
len zijn en generaals en koningen. Ze zouden
schaapherders en landbouwers willen wezen en
de steden zouden er niet meer zijn, ze zouden
allen in kleine dorpen willen wonen. Een ieder
man zou met den Bijbel in z'n zak loopen, vra
gende eiken dag wat dat boek zeide, om dat te
doen. Maar Wiegen begreep wel waarom de
menschen dat niet wilden,
Want de kerk is een ding dat gezien wordt
Eu het koninkrijk is het nieuwe leven, dat niet
gezien kan worden
Aldus waren de gedachten van den sympa
thieken droomer.
En wie zal zeggen hoevelen die niet voor
droomers doorgaan, er evenzoo over denken
„Godsdienst is wat anders dan de kerk"
zegt men.
En ik denk hier aan de woorden van een
Duitsch vorst„ieder moet maar zalig worden
op z'n eigen manier."
Ik geloof dat we aan het begin van een pe
riode staan waarin de „Godsdienst" algemeen
goed zal worden.
Een godsdienst los van de kerk.
Een godsdienst zelfs die vijandig staat tegen
over de kerk.
Een eigenwillige godsdienst.
En ach, die geestesgesteldheid is niet nieuw.
De dominé met wien Wiegen de droomer
sprak, wees hem er op hoe in de kerkhistorie
telkens die geestesrichting optrad en van zich
deed spreken, ieder maal om zonder resultaat
weer weg te zinken.
Want dit is juist de groote moeilijkheid in
het stuk van den godsdienst, de mensch wil
graag zalig worden, gelooft nog wel in een
Koninkrijk der Hemelen, maar hij wil niet den
weg gewezen worden om dat te bereiken, hij
wil zelf den weg zoeken.
Zoo zijn er in onzen tijd duizenden bij dui
zenden, brave vrome lieden, godsdienstigen, zoe
kers van het Koninkrijk der Hemelen, want onze
eeuw is religieus.
Maar hoe hebben wij hier tegenover te staan
Er zijn er die zich door die beweging laten
misleiden.
Want het moet gezegd, het heeft iets be
koorlijks.
Naastenliefde, zelfverloochening, wereldvrede,
broederschap, zoekers van elkanders welzijn, dat
zijn de schoone woorden, waarmee men bekoort,
En daartegenover ook dat moet gezegd
is er zooveel dat beschaamd onder degenen die
zich naar Christus noemen, vasthouden aan de
oude waarheid en trouwe belijders zijn van de
belijdenis der kerk.
De praktijk is hier inderdaad maar al te vaak
bedroevend en de kerk mag zich wel afvragen
in hoeverre het haar eigen schuld is, dat er
zoovelen afdwalen.
De liefde is het grootste gebod, van het Chris
tendom en daaraan ontbreekt het al te veel.
Het lust mij niet hier dieper op in te gaan,
maar ieder weet toch wel uit eigen kring bij
ervaring hoeveel dit te wenschen over laat.
En toch heeft niet Wiegen de Droomer ge
lijk.
Want afkeer van de kerk - van de christe
lijke kerk, ook onder voorwensel van gods
dienstigheid, is in den grond der zaak ongeloof.
Want niet wij hebben te bepalen langs welken
weg wij zalig worden en de zaligheid van ande
ren willen zoeken.
Eigen heiland te zijn heeft voor het mensche-
lijk hart iets bekoorlijks, maar de wensch hier
naar bewijst gebrek aan voldoende kennis van
den staat des menschen.
Dat is juist een kenmerk van al die moderne
godsdienstigheid, dat ze de geweldige feiten die
zich om den mensch en zijn eeuwigheid en zijn
zaligheid groepeeren, vervlakt, veruituitwendigd
en er de diepte uithaalt.
Laat ik met een actueel voorbeeld toelichten
wat ik bedoel.
Er zijn er in onze dagen velen die meenen
dat de wereldvrede te verwezenlijken is, en
derhalve reeds met nationale ontwapening wil
len beginnen.
Ofschoon hier veel demogagie en politieke
berekening in het spel is, zijn er toch ook velen
die meenen wat zij voor staan.
Maar dit geloof in den wereldvrede bewijst
gebrek aan kennis van de donkere diepten van
het menschelijk hart, van den onwil van het hart
des menschen tot het goede, en van den onmacht
tot het goede.
'k Heb dat eens met een aardig beeld uit een
hooren zetten.
Een spreker, die tegen deze ontwapeningsleus
optrad, zei ik neem aan, dat alle menschen
hier in de zaal vervuld zijn met het goede. Ze
zoeken allen het beste voor elkander. Er is ge
voel van wederkeerige liefde. En ik neem aan
dat ieder overtuigd is dat zijn gevoel echt is,
dat hij het meent. Maar nu breekt er plots brand
uit, en de uitgang is nauw. Er ontstaat een
paniek en dan ontwaakt dat onbekende beest
uit de diepte des harten, de zucht naar zelf
behoud neemt de overhand en de zelfde men
schen die vijf minuten te voren met de beste
bedoelingen voor elkander bezield waren, staan
nu als beesten tegenover elkander. De zwakke
ren worden verdrukt en vertrapt en er is maar
één hartstochtzelfbehoud, dat maakt de zwak
ke menschen van zooeven tot een beest, die zich
aan de laagste instincten overgeeft. Zoo is 't
ook in 't groot.
Dit voorbeeld geeft inzicht in het karakter
van de menschelijke ziel.
We moeten de menschen en de menschheid
niet beoordeelen naar het Zondagsche kleed,
dat hij draagt.
En nu is er slechts één middel, dat ons den
mensch duidelijk in ware gestalte laat zien en
dat is het Woord van God, dat we te ontvan
gen hebben als de openbaring van de Gods
gedachte over oorspronkelijken staat en stand,
en huidige toestand van den mensch. Dat is
de eenige spiegel, maar dan ook een spiegel
van zuiverst geslepen glas, waarin we een
volmaakt beeld van den mensch vinden.
Als we in deze spiegel ons zelf aanschouwen,
huiveren we van hetgeen we eigenlijk zijn en
blijkt, dat eigen redding onmogelijk is.
Maar niet slechts individueel ook de
menschheid in haar geheel ziet hier het be
wijs, dat het zichzelf geen heiland scheppen kan.
Geen Marx, geen Bebel, geen enkele wereld
profeet kan hier helpen.
Het is mogelijk, dat we een heel eind op den
weg der pacificatie gevorderd zijn, en de we
reldvrede nabij schijnt, en dat een oogenschijn-
lijke luttele aanleiding een nieuwe wereldbrand
veroorzaakt, die alle vorige oorlogen overtreft
in wreedheid en bloeddorstigheid.
Wiegen de Droomer schudt het hoofd en
zegt: dat heeft de mensch zelf in z'n hand, maar
hij droomt zich een menschelijke gesteldheid, die
er niet is.
Met welk een psychologisch inzicht en diepe
menschenkennis teekent daarentegen de Heilige
Schrift de gesteldheid van het menschelijk we
zen.
Petrus vecht met levensgevaar voor zijn Hei
land en slaat met z'n zwaard te midden van
een corps vijandige soldaten een der mannen
het oor af, maar een uur later, verloochend
dezelfde mensch in het rechthuis met eedzwee-
ring zijn Christus.
Is dat psychologisch juist of niet
David, op het hoogtepunt van glorie en voor
spoed, bewaker van den zuiveren godsdienst,
rechtvaardig en strijdende voor de belangen
van zijn volk, begaat de beestachtigste zonde
van doodslag en echtbreuk en leugen.
Is de mensch zoo of niet
Dit karakter is volkomen juist. Zoo is de
mensch.
En daarom, alle droomerij over een Godsrijk
on aarde en heilstaat in dit leven, waarin ge
rechtigheid heerschen zal, loopt op wreede te
leurstelling uit.
Dat leert Gods Woord.
En daaraan heeft de Kerk zich te houden.
En nu gaan de pacifisten te ver als ze de
kerk een sta in den weg noemen naar den
wereldvrede, en de leden der kerk voor mili
taristen uitmaken.
Dat is onjuist.
Wie zal den man, die den slapende uit de
liefelijkste droomen opschrikt, omdat het huis
in brand staat, bestraffen, omdat hij hem stoort
in z'n liefelijke rust
We hebben de werkelijkheid te zien.
En als dan de vraag gesteld wordt: Waarom
heeft de kerk dan niet meer gedaan om betere
toestanden te scheppen, ze heeft nu toch lang
zamerhand 20 eeuwen den tijd gehad, dan ant
woorden wij daarop met de wedervraag: Hoe
zou het er uit gezien hebben, indien de kerk
nimmer was opgetreden
Ze heeft zich tegen de zonde in haar diepste
wezen gekeerd en haar gestuit in haar gru
welijkste uitwerking.
De Kerke Christi is het pacifistisch instituut
bij uitnemendheid.
Maar we hebben hier onderscheid te maken
tusschen beginsel en toepassing. Het beginsel
is volmaakt, maar de toepassing van dat be
ginsel is toevertrouwd aan zondige menschen
en hier hebben we op een schromelijk tekort
te wijzen.
De christen, ook de beste, blijft zooverre be
neden het beginsel, dat hij belijdt
Maar daarvan draagt het Christelijk beginsel
geen schuld.
En daarom is er ook geen oorzaak om zich
van dat eeuwenoude beginsel af te keeren.
Alle zedelijke en ethische waarden, die men
schen van allerlei richtingen en diverse be
schouwing propageeren, vindt ge terug in
het waarachtig Christendom.
Uit dit feit moet dan ook worden afgeleid
dat andere feit, dat zoo menige levensrichting,
die zich tegenover het Christendom stelt, haar
moraal en levensbeginsel ontleent of ontsteelt
aan het Christendom.
Let er maar op: de leuze van het Revolutie
beginsel: „Vrijheid, gelijkheid en broederschap"
is ontvreemd aan het Christendom, en zoovele
leuzen van modern-religieuze menschen, die ver
tolken moeten de naastenliefde, de zelfovergave,
de jacht naar volmaking en gerechtigheid, het
is terug te vinden in het Christelijke leven.
Maar wat is dan het verschil tusschen die
niet-Bijbelsche en Schriftuurlijke Christenen
Wel, de religieuzen onzer dagen, in moderne
en socialistische kringen te zoeken, zetten hun
Kerstboom op en binden er hun schoone en
glanzende vruchten met touwtjes aan, maar het
Christendom brengt vruchten voort, die groeien
en rijpen aan den eenigen Boom des Levend.
En nu moge er op het eerste gezicht weinig
verschil zijn - de storm beproeft ze.
Laat het maar eens door de diepte gaan
En dan ten slotte
„Vrede op Aarde".
Ja, maar eerst vrede met den HemelEerst
eere zij God.
We moeten niet in de eerste plaats willen
redden, maar gered willen zijn
Want eigen zielenood is groot
En dan, bij redding door dat Kindeke in de
kribbe, blijft het maar ten deele Zonder den
vuurbrand, die de aarde zal louteren en alle
dingen nieuw zal maken, is het geloof der men
schelijke ziele niet te zuiveren.
Dat is het anti-thetisch verschijnsel tusschen
orthodox christendom en modern religieus leven.
Laat er gesmaald worden: gij stelt u tevreden
met een wissel op de eeuwigheid.
Die wissel zal eenmaal gehonoreerd worden