voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan ÏN HOC SIGNO YINCES No. 3494 ZATERDAG 15 DECEMBER 1928 43STE JAARGANG EERSTE BLAD. Godsdienst en Socialisme. 9 Win terh an den\ Kloosterhalsem Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud vau dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. „Geen goud zoo goed" Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— b| vooruitbetaling. BUITENLAND b$| vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK TeleMnterc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, Wij zijn de redactie van de „Maas- en Schel- debode hartelijk dankbaar voor het onderschrift, waarvan ons schrijven d.d. 5 December 1928 in het nummer van Zaterdag 8 December 1928 voorzien is. Wij hebben op 5 December 1928 de meest mogelijke kortheid betracht, daar wij slechts heel weinig ruimte in beslag wilden nemen nu de driestar-schrijver voor zijn onderschrift drie volle kolommen gebruikt, meenen wij dat de redactie van de „Maas- en Scheldebode" het onderwerp „Godsdienst en Socialisme" van zoo veel belang acht, dat zij aan ons wederwoord een plaats zal willen inruimen. Waarom wij deze zaak nogmaals bespreken Niet, om dat wij meenen dat in dit geval „uit de botsing van meeningen de waarheid naar vo ren zal komen" een dergelijke hoop zou ijdel ziin Immers een Calvinist moet de verschijn selen van het leven nu eenmaal meten met den voor hem alles beslissenden maatstaf en be strijden wat deze maatstaf onjuist acht. Het oordeel van onzen opponent stond dus reeds vast voor het onderzoek begonnen was. Wij bespreken deze zaak nogmaals, omdat de door den driestar-schrijver naar voren gebrachte meening gebaseerd is op redeneeringen en feiten, van welke hij een groot gedeelte, zelfs als Cal vinist, niet zal kunnen handhaven. Het is ons te doen om dit recht te zetten. Wij beginnen met Voltaire, wiens naam in de driestar van 5 December 1.1. genoemd is en die daar als „godsdienstloos" of „godsdienstha- tend" wordt voorgesteld. Wij wenschen deze opmerking te wraken met le. de volgende woorden van Voltaire zelf „God, gij hebt ons geen hart gegeven, dat wij elkaar zouden haten. Gij hebt ons geen handm geschonken, dat wij elkaar zouden wurgen. Maak dat wij elkaar helpen om den last van een moeilijk en vluchtig bestaan te dragen." 2e. deze woorden, door Victor Hugo in 1878 uitgesproken, honderd jaar na Voltaire's dood „Hen die zwak, arm, lijdend, vermoeid en beladen zijn te beschermen te strijden voor de vervolgden en onderdrukten, dat is de heilige strijd, dien Jezus Christus voerde. En wie van de menschen voerde dien strijd VoltaireHet werk van het Evangelie wordt voltooid door den arbeid der filosofie. De geest der verdraagzaamheid is er mee voort gegaan. Laat ons met diepen eerbied getui gen Jezus heeft geweend, Voltaire heeft ge glimlacht. Uit dien goddelijken traan en dien menschelijken glimlach ontstond de verdraag zaamheid van onze tegenwoordige bescha ving." Het zou ons te ver voeren om de in Het num mer van 8 December 1.1. voorkomende citaten stuk voor stuk te bespreken. Wij willen echter een uitzondering maken voor de citaten van Mr. P. J. Troelstra. Want wie Troelstra zegt, zegt het Nederlandsche pro letariaat. Wij meenen een hartgrondig protest te moe ten laten hooren topen de bewering „Troelstra godsdienstloos" Heeft onze opponent dan geen kennis genomen van de gedenkschriften van „een van Nederlands grootste zonen uit een groote period Zijn oordeel over Mr. P. 1 roelstra behoj grondige herziening en wij hevelen „Wordinp" en „Groei" in de bijzon- ere aandacht var onzen opponent aan Laat ons nu der- Ltkenden journalist D. Hans aan woord latin Deze vurige liberaal, een bekend voorman uit lie godsdienstige Haagsche (ringen schrijft in .De Vrijheid" van 4 De cember 1928 over _,c, Troelstra o.m. het vol gende „Godsdienstloos Och, deze man, die in tal van verzen van zijn religieuzen zin ge tuigt, die meermalen de onvoldoendheid van het historisch materialisme voor het gees telijk leven van den arbeider heeft erkend die, vóór hij zijn schoonmoeder de oogen toedrukte, psalmen voor haar zong. Ik aar zel niet te zeggen, dat het voorbeeld van de zen strijder, in zijn onbaatzuchtige opoffering voor en toewijding tot de belangen der ver drukten en geslagenen, mij veel meer spreekt van het Koninkrijk Gods dan de levenshou ding van vele officieele christenen, die uiter lijk hetl wat godsdienstiger zijn dan hij." „Zoo wat gij den minsten mijner broederen hebt gedaan, dat hebt gij mij gedaan." En denkt voelig man steeds was, weging zou wen, indien geweest zij' Wie da: Wie dat onze opponent nu dat een fijnge- als Mr. Troelstra zonder twijfel en Gode zij dank nog is, een be- kunnen leiden, kunnen voortstu die beweging onvereenigbaar zou met Mr. Troelstra's eigen ,,ik' enkt, miskent Mr. Troelstra :nkt, grieft en beleedigt een van de grootste en edelste figuren van onzen tijd Mr. P. J. Troelstra, een van de eersten op het terrein der internationale sociaal-democratie, was en is geenszins „godsdienstloos"; de sociaal democratische beweging is derhalve zeer goed vereenigbaar met godsdienst Onze opponent zal nu de vraag stellen „Waarom hebben zooveel arbeiders de Kerk verlaten; waarom hebben zooveel arbeiders de Kerk den rug toegekeerd De oorzaak is niet te zoeken bij het socialisme, de oorzaak is te zoeken bij de Kerk zelf Ir. Albarda zeide het onlangs in de Tweede Kamer nog zoo klaar en duidelijk met deze woorden „Omdat de arbeiders in de Kerk nooit heb ben gehoord een woord van waardeering voor hun groote prachtige streven en voor het ideaal, dat hen bewogen heeft; omdat zij daar nooit een weerklank hebben gehoord van de stem, die in hen klinkt, omdat de Kerk doof en blind is voor de behoeften der ar beiders; omdat zij geen oog heeft voor het heerlijke licht van het socialisme; omdat men daar hun grootste idealen hoont en krenkt, hun beleedigt in hun maatschappelijk streven en hen smaadt in hetgeen zij als een grooten maatschappelijken zegen beschouwen. Uw (Ir. Albarda richtte zich tot Mr. Heemskerk en Dr. de Visser. M. M. S.) eigen politieke bemoeiingen met het streven der, arbeiders, het streven van Uw eigen politieke partijen in naam van den godsdienst, mijne heeren, brengt Uw godsdienst ingevaar In Engeland is de toestand veel gezonder dan hier in Nederland; daar werken de Katholieke en Anglicaansche en de ongeloovige arbeiders samen; de aartsbisschop van York, William Temple, is sinds 1919 lid der Arbeiderspartij Maar in Nederland gaat het dagen Ook hier worden de socialistische predikanten voortdurend grooter in aantal Ook hier maakt men bezwaar tggen de bescherming van het kapitalisme en militarisme door de Kerk (Ne derlandsche Vereeniging van Christenen tot be strijding van den Oorlog Zijn de aartsbisschop van York, Ds. Bakker, Ds. Banning, Ds. Horreüs de Haas, Ds. van der Heide en zooveel tientallen geestelijken, predikanten en voorgangers in binnen- en bui tenland dan huichelaars; zijn dat Janussen met twee aangezichten Wie dat durft te meenen, blameert zichzelf Godsdienst en Socialisme staan niet als polen tegenover elkaar Godsdienst en Socialisme zijn zoo buiten gewoon goed met elkaar te vereenigen Het kwam ons onwenschelijk voor het betoog van onzen opponent op den voet te volgen. Wij zouden gaarne willen spreken over het „wezen" van het socialisme, maar wij schromen te spreken over het „wezen" van den Gods dienst Godsdienst komt nu eenmaal in zooveel scha keeringen voor EnGodsdienst is geen exacte weten schap, als de wiskunde Ieder trekt voor zich de grenzen van het terrein, waarop „zijn" Godsdienst aanwezig kan zijn Maar ieder mensch zal toch het bij uitstek zedelijk karakter van den Socialistischen strijd moeiten gaan inzien 1 Wij moeten met het oog op de plaatsruimte de verzoeking weerstaan het historisch mate rialisme en zooveel andere dingen te bespreken. Het Socialisme, reeds bekend uit den tijd van den grooten Griekschen filosoof Plato (1429- 347 voor Christus)heeft door alle eeuwen heen aanhangers gehad. Bekend zijn o.m. de Esseeërs, die in Palestina leefden en wier leer door Jezus verkondigd werd met de woorden: „Vergaart u geen schatten op aarde, waar de mot ze verteert en de roest ze verderft, maar vergadert u schatten in den hemel". Het Socialisme, oud als den mensch, is niet te vereenzelvigen met Stofvergoding ,en zelfs niet met Marxisme, dat slechts een zekere op vatting van Socialisme is Het Socialisme, bij uitstek christelijk, is, on danks den tegenstand der Kerk (wij onder scheiden Kerk en Godsdienst!), met Godsdienst alleszins vereenigbaar Maar wij moeten erkennen, dat wij ons kunnen indenken, dat onze opponent Socialisme (zooals hij dat ziet) onvereenigbaar verklaart met het dogma, dat hij zich van den Godsdienst maakt. Wat niet wegneemt, dat een tegenstelling tusschen Godsdienst en Socialisme n i e it be staat M. M. SCHUT. Sommelsdijk, 8 December 1928. ï{J ïfJ v Uit het schrijven van den heer Schut, blijkt, dat deze het begrip Godsdienst in algemeen religieuzen zin neemt, ter wijl wij reeds in orizen gewraakten driestar spraken van het C h r i s t e - 1 ij k geloof. Het ware meer ter zake dienende ge- geweest, wanneer onze geachte op ponent zich hierbij ook thans bepaald had. We weten wel, dat dit voor hem een moeilijke, zoo niet onmogelijke positie zou geworden zijn, want de door ons geciteerde uitspraken van Socialistische grootmeesters, die Godsdienst (in den zin van het Christelijk geloof) en So cialisme als elkanders vijanden zien, vallen niet te loochenen. Nu komt de heer Schut met een ver dediging van Voltaire, om te doen uit komen, dat deze geen God-hater was. Maar dat zegt in het verband van onze discussie niets. Zeker was Voltaire geen atheïst, maar hij was wel een Christus hater; al zijn geschriften zijn vol van den Christushaat. Zijn haat tot den Christus Gods Zoon ging zoover, dat hij sommige stukken van zijn hand met den naam van Christmoque Christusbespotteronderteekende. Precies zoo staat het met den heer Troelstra. We zullen ook hem geen religieus leven ontzeggen. Maar Troel stra heeft toch met eigen hand geschre ven, gij kunt het lezen in „Veel leed en strijd": „Wij erkennen het, gods dienst en socialisme kunnen niet samen gaan". Mr. Troelstra schaart zich hier aan de zijde van alle socialistische lei ders in het buitenland, die zooals we een vorige maal aantoonden, eenparig precies hetzelfde verklaren. De beweringen van den heer Schut brengen ons dus geen stap verder. Evenmin zijn verwijzing naar de En- gelsche toestanden. De heer Schut zal toch zeker wel weten, dat de Engelsche verhoudingen in de arbeidersbeweging geheel anders zijn dan die van het con tinent En met het noemen van socialistische predikanten bewijst de heer Schut weer, dat hij zich op het ruime standpunt van Godsdienst stelt en onze stelling van het conflict Christel ij k geloof en Socialisme onaangetast laat. Wij zeggen niet, dat deze predikan ten huichelaars zijn, absoluut niet, maar hun lidmaatschap van de S.D.A.P. be wijst in het verband van ons betoog totaal niets We zullen het den heer Schut over tuigend bewijzen door de door hem ge noemde predikanten zelf te laten spre ken. Ds. Bakker schreef: „De sociaal-de mocratie steunt op de beginselen van Marx, die een eigen beschouwing gaf over Godsdienst, Kunst en Weten schap. Marx schrijft deze geestelijke dingen toe aan stoffelijke oorzaken. In zijn beschouwingen is geen plaats voor God en derhalve kan een christen er niet mee instemmen. Ds. van der Heide, ook door den heer Schut genoemd, schreef: „De God zalige christenen, die zich blind kijken op de oude leerstukken, die hun ge beden murmelen voor den ouden God, die al lang dood is, steunen de maat schappij waarin onrecht woont". En Ds. Horreüs de Haas, eveneens door den heer Schut genoemd, zei op een socialistisch congres: „Wij leer den de boeken van het Oude en Nieu we Testament begrijpen als een deel van de wereldliteratuur, van de oud- Joodsche en oud-Christelijke literatuur met name, met al den gloed en glans van hare onsterfelijke waarheid, maar ook met al de beperktheden, dwalingen en barbaarschheden van oude gedach ten, zeden en geloofsvoorstellingen, met al het voorbijgaande van eeuwen en menschengeslachten". En als men verder deze rede napluist blijkt, dat deze predikant de „waar heid" vindt ook wel bij kerkelijke be lijdenissen, maar evenzeer bij Spinoza, Plato, Kant en Hegel. Heidensche en humanistische gedachten met christe lijke klanken En als, om Ds. Banning; te noemen, die de heer Schut ook aanhaalt, deze de Kerstgedachte zal vertolken, dan is dit geen verheerlijking van het Kind in de kribbe, maar een loflied op het so cialisme, als hij zegt: Makkers, voort de wereld roept om geloofwij storten ons in den strijd met brandende harten. Het socialisme komt Nu moge de heer Schut zeggen dat het Socialisme toch bij uitstek „christelijk" is, het is een christelijk heid' zonder Christus. Het socialisme heeft het hart uit het christendom weggesneden. Daar is geen plaats in 't roode kamp voor de belijdenis, dat de ontzaglijke nood der menschheid, alléén te vervul len is door 't geloof in het heil van den Zone Gods, in Zijn Zelfofferande vol bracht. Het zijn weer niet wij, maar socia listische voormannen die spreken, als we zeggen, dat het socialisme geen plaats biedt voor het geloof in het Pa radijs en den val, in zonde en schuld, i behoeft niet bang te zijn, ook 's win ters Uw handen te laten zien, want winterhanden zijn te voorkomen. Akker's Kloosterbalsem verzacht, herstelt en voorkomt erger. Neem, zoodra zich de eerste verschijnselen voordoen, Akker's in verlossing door Jezus Christus, in hemel en hel. Het is hun een dwaasheid en erger nis. De socialistische literatuur ook de heer Schut dient dat te weten vloeit van godtergende en godslaster lijke beschouwingen en stellingen over. Pas nog in „Het Volk" van Dinsdag j.l. wordt een Berlijnsch vonnis ge wraakt, omdat deze rechtbank een tee kenaar wegens godslastering veroor deeld had, die Christus aan het kruis hout had afgebeeld met een gasmasker voor en soldatenschoenen aan. „Het Volk" noemde dat een „pacifis tische teekening" en op dien grond kan men «elfs deze gruwelijke godslastering nog wel op zekere „religieuze gronden verdedigen. Men moge dat Godsdienst noemen, maar laat men het niet doen voorkomen, alsof daf Christelijke gods dienst is. „Den ouden God van dezen Gods dienst", heeft, naar het woord van Ds. v. d. Heide, het socialisme afgeschaft. Deze wetenschap is het waarschijn lijk, die de heer Schut aan het slot van zijn betoog tot de erkenning brengt, dat hij zich kan indenken, dat wij het socialisme onvereenigbaar verklaren met het dogma, dat wij ons van den godsdienst vormen. Dat „dogma" is die van het ortho dox-christelijk geloof, dat vasthoudt aan de onfeilbaarheid en Goddelijkheid van het geopenbaarde Woord, waaruit het Christendom is opgebloeid. En dat juist dit Christelijk geloof in de sociaal-democratie geen plaats kan vinden (nu zwijgen we maar over het geen dagelijks in de socialistische dag- bladlectuur te vinden is) werd kort ge leden nog aangetoond door den Duit- schen sociaal-democraat Prechowsky, die een boek uitgaf getiteld: „Proleta rische Glaube". De korte resumtie van dat werk in de N. R. Ct. luidt aldus le. de gedachte van een opstanding, ook in den overgeleverden vorm, wordt in de sociaal-democratie algemeen ver worpen 2e. evenzeer wordt verworpen de ge dachte aan eeuwig leven. Hier en daar blijkt echter wel de neiging te discus sieeren over het voortbestaan van den geest in een of anderen vorm 3e. voor de meesten is met den dood alles uit. Ze gaan den dood tegemoet op rustige en gelaten wijze. Hij is een natuur-proces. Dit is de conclusie waartoe weten schappelijke socialisten komen. En de praktijk overal rondom ons leert hetzelfde. Daarom zullen we nooit behoeven te vragen: „waarom hebben zoovele arbeiders de kerk verlaten Wie zoo de diagnose stelt, ziet de werkelijkheid niet. Het percentage ongeloovigen is in den arbeidenden stand niet grooter dan in hoogere kringen. Het tegendeel is waar. Ondanks alle schoone beloften van materieele dingen, die de S.D.A.P. geeft om onze chris'elijke arbeiders te lok ken, houden deze*en massa vast aan het geloof der vaderen, als bij intuïtie voe lend, dat juist dit geloof hun in het roode kamp ontnomen wordt. Ge moogt zeggenhet socialisme staat op goeden voet met allerlei gods diensten: vrijzinnig christendom, Joden dom, moderne Theosofie, Boedisme enz. (noemt alle wereldgodsdiensten maar), vinden bij het socialisme een plaats, maar maak een uitzondering voor het christelijk geloof, dat vast houdt aan den onfeilbaren Bijbel. In daad en woord doet het socialisme hier zijn onverzoenlijken haat blijken. Er is een overstelpende lectuur om dit te bewijzen. Reeds een enkele uitspraak uit het hoofdorgaan der S.D.A.P.gij dient eerst Socialist te zijn en dan moogt ge ook Christen zijn, zegt ons voldoende. Daarmee ligt ook voor ons besef het „zedelijk karakter" van het socialisme veroordeeld. De echt heidensche beschouwing van het socialisme over: gezag, huwelijk, de vrouw, het gezin, Sabbathsviering, en al wat betreft de grondslagen van het christelijke leven, zooals Gods Woord ons die gaf, bewijzen dat het socialisme vijandig staat tegenover de normen van het zedelijke leven, zooals Gods Woord die aangeeft. En wat wij overigens van dat reli gieus-godsdienstig karakter van het so cialisme denken, volstaan wij met te verwijzen naar wat onze „Uitkijk" hiervan zegt, die deze week soortge lijke stof behandelt. Donkere dagen vóór Kerstmis. Dagen, dat het bijna niet licht wordt en men in donkere behuizingen en ingesloten achter kamers geneigd zou zijn den ganschen dag het licht te branden. De behoefte aan licht wordt allerwege ge voeld. Want de mensch haat duisternis, méér dan de werken der duisternis. Nu is aan deze behoefte nog al te voldoen. Kunstlicht is er tegenwoordig overal in ruime mate en op gemakkelijke wijze te bekomen. Weinige zijn de streken in ons land, waar het electrische licht nog ontbreekt. En waar het is, wordt er tegen en op Kerst mis ruim gebruik van gemaakt. Want de mensch zoekt het licht, evenals de bloem de zon. En nu spreekt juist Kerstmis van een heerlijk Licht, dat nooit in schooner glans verscheen, dan van de star in Jacob, die als een zon des heils aan de kimme oprijst. Een licht, dat den in duisternis dwalende voorgaat en zelfs hem in de schaduwen des doods bestraalt Kunstlicht is de symboliek van het Licht des Levens en op Kerstmis schittert het rondom. Maar zooals het steeds ging, de symboliek trad voor de massa in de plaats van het wezen. De schittering van de tallooze lichtjes vertolkt niet voor de massa het Wezen van de Kerst gedachte. Immers dan zou het niet te vinden zijn in café's, danshuizen, bioscopen, theaters enz., waar het in warmen gloed schittert en tintelt, want voor het Kind dat geboren werd, was geen plaats in de paleizen des vermaaks, noch in de herberg. Wie zóó het feest des Lichts viert, staat wel het verst van het Licht af. Maar er is een andere categori van duizenden bij duizenden in ons land en over geheel EJuropa

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1