Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
DNEN
Kill
1 HIJ!
Purol bij Ruwe en Schrale Huid
ItLEIHB
woensdag 12 december 1928
rt - Oude Tong!
No, 3493
IN HOC SIGNO VINCES
!6
FEUILLETON
Gemeenteraad.
Winter
43STE JAARGANG
W. BOEKHOVEN ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
DE MEU-
A. BOER
leerpramcim
3 - Sommelidl
ld leverbaar
r ÜOO stuks.
EENBÜNE
erbuizen.
n- en
uwzaden.
L.EUNE,
WEISS"
SCHIEOÜ
Het huisje aan den Zeedijk
50
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- b$j vooruitbetaling.
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z^ beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
NTEMNE
ANDSCHE-
Tel. 54575.
;e
A AT 63.
ELSDIJK,
>rten Smeeï oliën en
irreerende prijzen.
Jaarzuivere blanke
Kippenvoer. Recht
erij Vraagt eens prijs,
-oor Goeree en Óver'
kende Vruchtboom'
merk»Krimpen«.
a »Caiimax« enz.
lig onze gratis bro
"nterbehandeling van
evelend.
EN DETAIL,
No. 236.
elijks 8V2 lot 10 uur
volgens afspraak.
aam. Bij
V„ONS RICHTSNOER".
De Antirevolutionaire pers is met een nieuw
weekblad verrijkt
„Ons Richtsnoer" heet het
En het is bijzonderlijk bestemd te zijn orgaan
der Christelijk-Gereformeerden in ons land.
De redactie wordt gevormd door Ds. J. Jon-
geleen( hoofdredacteur), Ds. H. Jansen, Ds.
W. Geels, en medewerkers zijn Prof. v. d.
Schuit, Ds. C. v. d. Zaal en Mr. Dambrink.
Wat het „richtsnoer" zal zijn, zegt het in
leidend artikel
Ons blad wil een Richtsnoer zijn, het wil
leiding geven, op een heel eenvoudige wijze,
op staatkundig terrein.
Het blad wil medewerken om de Anti-
revolutionanre beginselen meer en meer te
verbreiden, het wil voorlichting geven hoe
noodzakelijk het is, dat tegenover de revo
lutie het Evangelie worde gesteld.
Ernstig wenscht het blad er altijd weer
1 op te wijzen, dat de vijand, de hoofdvijand,
in de eerste plaats moet bestreden worden
en daarom wenscht het positief werk te le
veren en alle krachten te concentreeren om
het beginsel.
Nadruk wil het leggen op hetgeen samen
bindt en waarschuwen wil het voor onnoodige
verdeeldheid.
Meer dan ooit is het nu noodig, n.l. een
heid in saamwerking op staatkundig terrein.
Van revolutionaire zijde worden gestadig
aanslagen gedaan op datgene wat ons heilig
is en daartegen moet de christen gewapend
zijn met het Woord van God.
Dat Woord kan en mag alleen ons richt
snoer wezen en zoo bedoelt ons blad het ook.
De oude, beproefde banier, eenmaal door
Groen van Prinster opgeheven, willen wij
hoog houden en God geve ons daartoe Zijn
kracht en genade.
Een strijdblad tegen hen, die allen met
elkander moesten optrekken, wenscht „Ons
Richtsnoer' niet te zijn, dan alleen bij zeer
hooge noodzakelijkheid, wel wil het blad
trachten de broeders van hetzelfde huis tot
eenheid op te roepen.
De bedoeling is in de eerste plaats voor-
Hl lichting te geven aan onze Chr. Geref. men-
schen, doch tevens aan anderen, die een
voudige voorlichting noodig hebben.
Wij verheugen ons over deze daad der Chr.
Geref. broederen, die getuigt van liefde tot het
Anti-Rev. beginsel.
36 predikanten in de Chr. Geref. Kerk be
tuigden hun hartelijke instemming met dit or
gaan.
Hier is een ernstig gemeende poging om saam
te binden, wat saam hoort, en om in deze een
heid sterk te staan tegen den geest der eeuw,
die zich in ongeloof en revolutie openbaart.
Moge het blad onze A. R. partij in 't bij
zonder en ons volk in 't algemeen tot zegen
zijn!
VALIDE- EN INVALIDE ARMEN.
In het orgaan der Staatkundig Geref. partij
staat te lezen
Het is wel indroevig, dat Min. Slotemaker
de Bruine sprak van pauperisme. Z. Ex.
zeide n.l.
„als de heer Kersten zegt: wij moeten
niet hebben verzekering, maar wij moeten
hebben barmhartigheid, dan ontgaat hem
het principieele verschil tusschen ellendigen,
behoeftigen, paupers eenerzijds en onzen
arbeidenden stand anderzijds, wiens ideaal
het is, te leven van den arbeid zijner
handen".
De gemaakte tegenstelling is onwaarachtig.
Meent de Minister en meenen alle voorstan
ders der verzekeringswetten met hem, nu
waarlijk, dat ellendigen, behoeftigen, paupers
niet van den arbeid hunner handen willen
leven Is het hun niet een knagend verdriet,
waarin Gods hand hun alleen staande houdt,
dat zij niet meer kunnen? Liefde zal
olie in deze wonden gieten.
Maar moeten zij ,als een afzonderlijke ca
tegorie gebrandmerkt Zijn zij goed genoeg
voor armenzorg Is armverzorging iets
minder waardigs Is liefdezorg in de kerk
des Heeren pauperisme? 1
De Banier-schrijver begaat hier weer dezelfde
zonde, waaraan hij zich zoo menigmaal tegen
de A. R. partij schuldig maakt.
Hij doet de menschen met wie hij het niet
eens is, geen recht wedervaren.
Minister Slotemaker de Bruine zal de laatste
zijn om invalid e-armen als minder waar
dig te brandmerken.
Dat maakt „De Banier" er maar van, maar
het is niet overeenkomstig de waarheid.
Wie het boek van dezen Minister: „Chris-
telijk-sociale studiën" kent, weet met welk een
teedere liefde en barmhartigheid deze man be
wogen is over de ellendigen en behoeftigen.
Lees maar eens de slothoofdstukken uit dat
boek te beginnen bij de „Taak voor de kerken"
e.v.g.
De Banier-schrijver blijkt aan het woord
p au perisme een ongunstige beteekenis te
hechten, maar hij kent z'n woordenboek niet,
als hij dan meent.
Er is een categorie van invalide armen,
waartegenover in de eerste plaats naaste bloed
verwanten en dan ook de kerk een dure roeping
heeft.
Die armenzorg is niet iets minderwaar
digs en dat zegt ook Min. Slotemaker niet.
Dat maakt de Banier-schrijver er maar van.
Maar toch is er verschil tusschen valide-
en invalide armen.
Krachtige, gezonde en tot werken in staat
zijnde werkloozen vormen een andere categorie,
dan de invalide armen, de ouden, de ge-
brekkigen, de zieken en alle, door lichamelijke
ofgeestelijke omstandigheden tot werkloosheid
veroordeelden.
En de roeping der overheid tegenover de
valide werkloozen krachtens Anti-Rev. be
ginsel, is niet slechts het postulaat van barm
hartigheid, maar evenzeer van het recht dat
Godes is.
Het gaat niet op al deze menschen te ver
wijzen naar diaconale en particuliere armen
zorg, ook al staat voor ons vast, dat deze
armenzorg volstrekt niet iets minderwaardigs
of schandelijks is.
Want de werkloosheid van valide arbeiders
is veelal de wrange vrucht van sociale, eco
nomische en vele andere omstandigheden, waar
van zij het slachtoffer werden.
En wie hier onthouding der overheid prediken
zou, gaat wel op het oude liberale spoor, maar
staat niet op het oude Anti-Rev. standpunt, dat
gebaseerd is op het Woord van God, dat ons
leert, dat de Overheid er is om der zonde-
wille, als vrucht der gemeene gratie, om de
schrikbarende gevolgen van den zondeval, waar
aan wij allen - niet alleen de sociale slacht
offers schuldig staan, te temperen.
Vergadering van den Raad der gemeente
MIDDELHARNIS op Vrijdag 7 Dec.,
des nam. 3 uur.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering met gebed; waarna de
notulen worden voorgelezen.
De heer STRUIJK (A.R.) zegt, dat hij dacht,
dat in de vorige vergadering besloten was, om
het land, dat de heer Doornbos gepacht heeft,
als bouwland te verhuren.
De heer J. A. SLIS (gemeentebelang) meen
de dat ook, het moest vrij verpacht worden en
niet onder voorwaarde, dat het wei bleef, an
dere menschen kunnen er niet aankomen.
De heer STRUIJK meende dit ook. Het was
eigenlijk een slimme streek van den heer Doorn
bos om het als wei te willen houden. Dan is
hij de eenigë.
De heer DOORNBOS wil nog graag de huur
annuleeren. Als bouwland kan niemand het
huren, want er is geen uitweg- dan over het
erf van spr. en hij staat niemand toe, dat ze
over zijn erf komen. Dat is nu eenmaal niet
anders.
De heer STRUIJK zegt, dat de heer Doorn
bos nu zoo welwillend is geweest een goeden
prijs te geven, maar als hij een lagen prijs had
willen geven, had hij het ook gehad. B. en W.
moeten een uitweg zoeken, opdat van dezen
toestand nimmer misbruik gemaakt kan worden.
Zoo kan het niet blijven.
De heer DOORNBOS gelooft, dat het land
nu meer opbrengt dan wanneer het gescheurd
was geworden.
De heer KOESE (V.B.) spreekt dit tegen.
De VOORZITTER zegt, dat deze toestand
maar tijdelijk is. Straks bij het wegenplan ver
anderd het vanzelf.
De heer VOGELAAR (A.R.) zegt, dat van
een openbare inschrijving slechts door één per
soon gebruik kan worden gemaakt, dat geen
zuivere toestand is.
De heer STRUIJK wil bepalen, dat voortaan
de naaste perceelen een uitweg over hun land
moeten geven.
De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Enkele ingekomen stukken worden ter kennis
der vergadering gebracht.
Ingekomen is een brief van Sommelsdijk, dat
tot lid der gascommissie herbenoemd is de heer
Korteweg, en de heer Le Comte ajs plaats
vervangend lid in stede van den heer van Nim-
wegen.
Ir. Jacobs vraagt als honorarium voor de
kaaimuur, die niet veranderd is, voor het maken
van teekening, bestek enz. 185.—.
De heer KOOTE vraagt of er geen contract
gemaakt is.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer STRUIJK zegt, dat het vooruit te
zien was, dat het zoo loopen zou. Het balletje
is maar opgeworpen om de doorbraak tegen
te houden. Nu komt er van allebei niets.
Besloten wordt de 185.te geven.
Volksonderwijs vraagt alsnog subsidie voor
vervolgonderwijs. Deze vereeniging spreekt het
tegen wat een raadslid zei, dat er maar één
onderwijzer was, die het aandurfde, er zijn
3 onderwijzeressen en 2 onderwijzers die het
doen willen.
Zij vraagt nu 12.— per leerling en per
cursus. Er zijn 40 leerlingen.
De VOORZITTER wil dit schrijven, daar
het na de wethoudersvergadering is ingekomen,
renvoyeeren naar B. en W„ wat wordt goed
gevonden.
Boeter vraagt grond in erfpacht. Dit wordt
aangehouden tot de volgende vergadering.
De heer STRUIJK vraagt of deze zaak vóór
de grond gegeven wordt, eerst in den Raad
komt, welke vraag de VÓORZITTER beves
tigend beantwoordt.
Kieviet deed hetzelfde verzoek, met hetzelfde
resultaat.
De heer J. v. d. Waal bedankt als lid van
de commissie tot wering van schoolverzuim.
De schoolschoonhouder vraagt salaris-ver
hooging wegens toename van werkzaamheden
(U. L. school).
B. en W. willen 100.— meer geven.
De heer v. d. MEIDE wil 150.— meer ge
ven en verbieden dat Driesse andere baantjes
er bij doet. Dit voorstel vindt geen steun, waar
het voorstel van B." en W. met algemeene stem
men wordt aangenomen.
De notaris van wijlen Mej. Kolff bericht, dat
deze dame bij testamentaire beschikking aan
BE
de gemeente schenkt het schilderstuk „Abraham
en Izaak" van den schilder De Bloemen, onder
voorwaarde dat het in de raadzaal wordt op
gehangen.
Het stuk is inmiddels gearriveerd en staat
reeds in de raadzaal. Het stelt voor Abraham
en Izak den berg beklimmende, waar Izak ge
offerd moet worden, Izak draagt het hout voor
het offervuur, terwijl Abram, de patriarchale
verschijning, de hand vooruit strekt en met de
linkerhand 't vuur draagt. Het stuk is van groote
afmetingen en in breeden koperen lijst gevat.
Een sieraad voor het raadhuis zooals de voor
zitter terecht opmerkte.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
deze schenking onder dankzegging te aanvaar
den.
Even wordt er gedelibereerd, waar het stuk
zal worden geplaatst.
Sommelsdijk bericht bereid te zijn haar aan
deel in de kosten der lighallen bij te dragen.
De afd. Middelharnis der Chr. Landarbei-
dersbond, vraagt de uitgetrokken werkloozen
gedurende 36 dagen denzelfden steun te ver
schaffen, als ze uit de kas hadden. Voorts wordt
in het adres op de werkloosheid en de roeping
der overheid gewezen om in de kommer en el
lende te helpen, en gevraagd wordt bij werk
verschaffing de georganiseerde werkloozen, die
's zomers offers brengen te laten voorgaan.
De VOORZITTER zegt dat het niet gaat de
een boven de ander te bevoorrechten, maar er
zal met het adres rekening worden gehouden.
De heer v. d. MEIDE zegt dat B. en W.
voor een zeer moeilijke taak staan. Spr. wil
productief werk laten doen en wijst op het
afgraven van het Zandpad. Spr. vraagt hoe het
daar nu mee staat. Het besluit tot afgraven is
reeds lang geleden genomen.
De VOORZITTER zegt dat dit deskundig
moet worden beoordeeld en zal er rapport oevr
uit laten brengen.
Het suppl. kohier der hondenbelasting wordt
vastgesteld.
De rekening der bouwvereeniging „Samen
werking" wordt goedgekeurd.
Het ontwerp voorwaarden ophaling van
straatvuil, wordt aangenomen. De riolen zullen
van gemeentewege afzonde,rlijk worden uitge
haald.
Het ontwerp-besluit tot verbod van inrijden
der Nieuwstraat van ééne zijde wordt nog aan
gehouden.
Idem de plannen voor wegenaanleg.
Ingekomen is een brief van Sommelsdijk over
de wisselplaats achter de gasfabriek.
De VOORZITTER zegt dat het de vraag is
of er stagnatie is.
De heer v. d. MEIDE merkt op dat hij al meer
gezegd heeft, dat men naburige gemeenten niet
moet plagen. De schepen zijn in de laatste 15
jaar aanmerkelijk vergroot Dat zijn de sche
pen van Sommelsdijk en dat zijn ook de schepen
die bij de gasfabriek lossen. De gasfabriek heeft
dus ook wel schuld en het is billlijk dat Mid
delharnis daaraan ook bijdraagt. Spr. zegt nog
maals dat men een naburige gemeente niet lan
ger moet willen plagen.
De heer SLIS zegt dat er heel weinig stag
natie is. De haven is klein en daarom wil Som
melsdijk een wisselplaats hebben. Nu wordt de
gasfabriek hiervoor gebruikt om Middelharnis
ook te laten bijdragen. Laat Sommelsdijk een
DORP.«
clden aan leden tegen
neemt gelden op te
ns ook van niet'leden.
unnen dagelijks won
bij een der leden van
13 en 27 Dec., des
ten huize van den
DOSTENBRUGGE,
Mg uw benoodlgd®
CSLAND.Tel. 1062
behandelen
PASCH is
en Strijkinrichting
door
H. ZEEBERG.
37)
Vrachtrijder Marmsen bracht Vrijdagavond
mijn fiets, die Papa gezonden had, zoodat ik
daarmee Zaterdagavond naar oom Adriaan op
bezoek kon gaan.
Onderweg maakte ik kennis met de jongste
dochter van dominé Meinema. Gretha heet zij,"
die mij den weg naar de boerderij van oom
Adriaan wees.
Tegen het bezoek zag ik verbazend op, maar
het is mij zeer meegevallen. Ik werd er hartelijk
ontvangen. Tante Marie is heel aardig. En Ma
de ook. Alleen oom Adriaan, die later thuis
kwam, bleek mij stroef te zijn. En dat is hij nog.
Vanmiddag was hij hier, praatte druk met
Grootmoe, maar zeide tot mij zóo goed als niets,
t Zal wel veranderen, meent Grootmoe, maar
ik zie dat nog niet.
Dat was een heele kennismaking. Maar er
komt nog veel meer na dien Zaterdag.
Zondagmorgen, het had den afgeloopen nacht
verbazend gesneeuwd, werd Grootmoeder door
Jan, de oudste jongen van oom Adriaan, een
flinke boy van veertien jaar, gehaald, om naar
de kerk te gaan.
t Was toen heel saai in huis. Ik verveelde
wij zeer. Het lezen wilde ook niet vlotten.
Hoe het kwam weet ik niet, maar ik ben
oen over alles en nog wat gaan piekeren. Ik
9lng zelfs in Grootmoeders Bijbel lezen. Maar
aarvan begreep ik heelemaal niets.
Uaarna ben ik op bezoek gegaan naar een
uurvrouw, die ik al eens gesproken had.
rouw Goedegebuure heette zij. En met haar
Kree9 'k een wonderlijk gesprek over den gods
dienst. Zij deed, dat moet ik zeggen, zeer haar
best, het mij zoo duidelijk mogelijk uit te leg
gen, maar zij had een leerlinge, die er niets
van begreep. Geen wonder ook. Want het was
alles gloednieuw voor mij. En dat is het fei
telijk nog, al weet ik er nu wel wat meer van.
Waarover straks.
Toen ik heen ging, want ik moest voor de
koffie gaan zorgen, omdat Grootmoe even twaalf
uur uit de kerk zou thuiskomen, zeide zij
„Vraag het maar eens aan je Grootmoeder, die
zal je het wel duidelijk uitleggen."
Werkelijk was ik dat van plan. Want ik
had zoo'n onvoldaan gevoel over mij. Ik wilde
toch wel eens meer weten van dat wonderlijke,
dat godsdienst heet.
Maar voorloopig kwam er niets van. Want
Grootmoeder bracht Marie mee. En haar vrien
din die de oudste dochter van dominé Meinema
bleek te zijn. Zij heet Lies.
Wij hadden een zeer gezellig uurtje, waarin
de afspraak gemaakt werd, dat zij den volgen
den dag dat was dus gister een slede-
tocht zouden maken. Dan zouden Wegaan
Marie, Lies, ik en een zoon van dominé Mei
nema, hij hêet Hans, die student is, terwijl Jan
de koetsier zou zijn. Het denkbeeld lachtte mij
zeer toe. Zoo'n sledetocht moest wel gezond
zijn.
Om ongeveer twee uur vertrokken de beide
meisjes, die weer naar de kerk gingen. Dan
bleven Grootmoe en ik alleen.
Het werd een middag, dien ik nooit zal ver
geten.
Want in eenen ging ik Grootmoeder vertellen,
wat ik des morgens met vrouw Goedegebuure
had besproken.
Vol verlangen keek zij mij aan. En op eens
zeide zij„Heere, ik dank U, dat Ge belang
stelling hebt gegeven."
Toen nam zij haar Bijbel. En samen hebben
wij Genesis 1 gelezen, waarna Grootmoeder
vertelde.
Ik was net als een klein kind op school.
Want telkens moest ik wat vragen, omdat ik
het niet begreep.
En nóg begrijp ik niet alles. Maar dit weet
ik nu welals het alles waar is, zooals het in
den Bijbel staat, dan begrijp ik, dat de chris
telijke menschen een heel andere opvatting
van het leven moeten hebben niet alleen, maar
ook, dat zij in den godsdienst opgaan. Want
zonder den godsdienst is het leven voor hen
niet de minste waarde.
Maar ik voor mij moet zeggen, dat alles
mij raadselachtig toeschijnt. Grootmoe glimlacht
als ik dat zeg. Zij begrijpt dat heel goed. Doch
ik moet haar maar veel vragen. En ook eens
met dominé Meinema praten. Van naar de kerk
gaan rept Grootmoe niet. Zou dat niet noodig
zijn Ik begrijp dat niet goed. Al deze menschen
gaan toch naar de kerk
En ook kan ik nu Mama niet begrijpen.
Want die wéét toch alles, wat Grootmoe mij
nu verteld heeft? Van klein kind af, heeft zij
het geleerd. Gelóófde Mama dat dan niet
'k Heb er met Grootmoe maar niet over ge
praat. Misschien zou het haar verdriet doen.
Want 'k heb wel gemerkt, dat Grootmoeder
méér onder de houding van Mama lijdt dan
zij eigenlijk wel weten wil.
Zooals ik boven zeideik zal dieii Zondag
niet gauw vergeten, ook al ga ik niet gelooven,
wat Grootmoeder mij heeft verteld, 't Zou toch
wel verschrikkelijk en onrechtvaardig zijn,
wanneer al de menschen, die niet aan den gods
dienst doen, verloren zouden zijn, als zij ster
ven. Er zijn toch een massa goede menschen
onder. Op enkele uitzonderingen na, zijn ze
allemaal goed, al hebben zij gebreken. En dan
wie zegt mij, dat het werkelijk waar is, dat het
na den dood niet uit is Het staat in den Bij
bel. Maar is die waar Wie zegt dat
Tot mijn verwondering begon Grootmoeder
er gisteren heelemaal nnet over. Ik zei dat ook
maar ronduit. Maar toen kwam weer die lieve
glimlach ,,'t Moet niet te overhaast Lia", zeide
zij. „Je moet eerst maar eens verwerken, wat
je gisteren gehoord hebt. 't Geeft niets, al duurt
dat een paar weken. Als het je werkelijk ernst
is, om méér te weten, dan moet je er aan denken
of je wilt of niet. En dan zul je uit jezelf wel
weer met vragen komen."
Of het me ernst is, weet ik niet. Maar wel
weet ik, dat dit nieuwe mij niet loslaat, 't Is
maar goed, dat ze het thuis niet weten. Ze
zouden er niet erg over gesticht wezen, 'k Zal
er maar niets van schrijven.
Gisterenmiddag kwam dan de slede voor. En
toen maakte ik ook kennis met Hans Meinema.
Hij zal een vier en twintig jaar oud zijn en
ik vond hem zeer sympathiek.
Hoe het kwam weet ik niet, maar ik maakte
onwillekeurigg een vergelijking tusschen hem
en Theo van Zeggelen, mijn aanstaande schoon
broeder. Doch de vergelijking viel nu niet be
paald in diens voordeel uitWat een verschil
tusschen die twee.
Wat mij evenwel het meest heeft verwonderd
is, dat Hans Meinema heelemaal niet doet, of
hij straks predikant is. Ik had gedacht, dat hij
schrikkelijk ernstig zou zijn; dat geen lach op
zijn gezicht zou komen. Maar hoe deerlijk heb
ik mij vergist
Hij is een echte, vroolijke Frans, die zijn
zuster geducht plagen kan. Maar Lies is ook
niet voor de poes en plaagt flinkt terug.
Wij hadden een schitterende sledetocht. Die
Jan is toch een baas van een kerel, al is hij
maar veertien jaar. Hij is met het paard net
zoo vertrouwd als met zijn boterham.
We zijn naar de stad geard, dwars er door
wat een mooi oud stadje is het toch -
en toen langs een anderen weg terug naar
het dorp.
Met een kleur als vuur zijn wij daar voor de
pastorie afgestapt, waar wij hartelijk werden
verwelkomd, 'k Had gaarne gewild, dat Marie
ook meegegaan was, maar zij moest naar huis.
Dus ging de slede weg. En ik stapte met de
anderen mee naar binnen.
Zoo volgde de kennismaking met de nog twee
overblijvende leden der familie Meinema: Me
vrouw en de dochter, die Hermien heet. Den
dominé, Gretha, Lies en Hans kende ik al.
Welk een paar gezellige uurtjes heb ik daar
doorgebracht. Of ik wilde of niet, ik moest
mee-eten. Den dominé heb ik zoo. goed als niet
gezien. Hij moest werken voor de Kerstdagen.
Dominé-zijn lijkt mij ook geen baantje. Als
anderen niets doen, moet een predikant werken.
Ik moet toch eens even kijken: o, wat heb
ik al veel geschrevenDat komt natuurlijk,
doordat er stof in overvloed is. En daarbij zit
ïk heelemaal alleen. Want Glrootmoeder is
naar de kerk. Zij gaat dan naar oom Adriaan,
waarheen ik straks op de fiets ga. Jan wilde
mij komen halen, maar dat wilde ik beslist niet.
't Zal wel gaan op de fiets, 't Heeft nog al
gevroren. Dus is de sneeuw hard. En zoover
is het toch niet.
Hoe laat is het O, bij elf uur Dan moet
ik toch voortmaken.
Waar was ik ook weer gebleven O ja, 'k
weet 't al.
't Was dus verbazend gezellig bij de Mei-
nema's. 'k Moest veel van de stad vertellen.
En zij vertelden van het dorpsleven, dat toch
ook veel bekoorlijks heeft ,al heeft men er dan
niet de gemakken van de stad.
Mevrouw Meinema is een uiterst prettig
mensch. Zij is een echte moeder. Heel anders
dan Mama. 'k Weet het niet, ik kan er geen
naam aan geven. Maar zij leeft zoo met allen
mee. En voor mij was zij zeer vriendelijk.
Gek is 't, maar tegen mij is over den gods
dienst met geen woord gerept. En dat in het
huis van een predikant, 'k Vertelde het later
Grootmoeder, die er heelemaal niet verbaasd
over was. „Waarom zouden zij het doen, Lia
Zij kennen je omstandigheden. Met er over te
gaan praten en zich op te dringen zou misschien
veel bedorven worden".
(Wordt vervolgd).