Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. DNEN Kill 1 HIJ! Purol bij Ruwe en Schrale Huid ItLEIHB woensdag 12 december 1928 rt - Oude Tong! No, 3493 IN HOC SIGNO VINCES !6 FEUILLETON Gemeenteraad. Winter 43STE JAARGANG W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. DE MEU- A. BOER leerpramcim 3 - Sommelidl ld leverbaar r ÜOO stuks. EENBÜNE erbuizen. n- en uwzaden. L.EUNE, WEISS" SCHIEOÜ Het huisje aan den Zeedijk 50 Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- b$j vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z^ beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. NTEMNE ANDSCHE- Tel. 54575. ;e A AT 63. ELSDIJK, >rten Smeeï oliën en irreerende prijzen. Jaarzuivere blanke Kippenvoer. Recht erij Vraagt eens prijs, -oor Goeree en Óver' kende Vruchtboom' merk»Krimpen«. a »Caiimax« enz. lig onze gratis bro "nterbehandeling van evelend. EN DETAIL, No. 236. elijks 8V2 lot 10 uur volgens afspraak. aam. Bij V„ONS RICHTSNOER". De Antirevolutionaire pers is met een nieuw weekblad verrijkt „Ons Richtsnoer" heet het En het is bijzonderlijk bestemd te zijn orgaan der Christelijk-Gereformeerden in ons land. De redactie wordt gevormd door Ds. J. Jon- geleen( hoofdredacteur), Ds. H. Jansen, Ds. W. Geels, en medewerkers zijn Prof. v. d. Schuit, Ds. C. v. d. Zaal en Mr. Dambrink. Wat het „richtsnoer" zal zijn, zegt het in leidend artikel Ons blad wil een Richtsnoer zijn, het wil leiding geven, op een heel eenvoudige wijze, op staatkundig terrein. Het blad wil medewerken om de Anti- revolutionanre beginselen meer en meer te verbreiden, het wil voorlichting geven hoe noodzakelijk het is, dat tegenover de revo lutie het Evangelie worde gesteld. Ernstig wenscht het blad er altijd weer 1 op te wijzen, dat de vijand, de hoofdvijand, in de eerste plaats moet bestreden worden en daarom wenscht het positief werk te le veren en alle krachten te concentreeren om het beginsel. Nadruk wil het leggen op hetgeen samen bindt en waarschuwen wil het voor onnoodige verdeeldheid. Meer dan ooit is het nu noodig, n.l. een heid in saamwerking op staatkundig terrein. Van revolutionaire zijde worden gestadig aanslagen gedaan op datgene wat ons heilig is en daartegen moet de christen gewapend zijn met het Woord van God. Dat Woord kan en mag alleen ons richt snoer wezen en zoo bedoelt ons blad het ook. De oude, beproefde banier, eenmaal door Groen van Prinster opgeheven, willen wij hoog houden en God geve ons daartoe Zijn kracht en genade. Een strijdblad tegen hen, die allen met elkander moesten optrekken, wenscht „Ons Richtsnoer' niet te zijn, dan alleen bij zeer hooge noodzakelijkheid, wel wil het blad trachten de broeders van hetzelfde huis tot eenheid op te roepen. De bedoeling is in de eerste plaats voor- Hl lichting te geven aan onze Chr. Geref. men- schen, doch tevens aan anderen, die een voudige voorlichting noodig hebben. Wij verheugen ons over deze daad der Chr. Geref. broederen, die getuigt van liefde tot het Anti-Rev. beginsel. 36 predikanten in de Chr. Geref. Kerk be tuigden hun hartelijke instemming met dit or gaan. Hier is een ernstig gemeende poging om saam te binden, wat saam hoort, en om in deze een heid sterk te staan tegen den geest der eeuw, die zich in ongeloof en revolutie openbaart. Moge het blad onze A. R. partij in 't bij zonder en ons volk in 't algemeen tot zegen zijn! VALIDE- EN INVALIDE ARMEN. In het orgaan der Staatkundig Geref. partij staat te lezen Het is wel indroevig, dat Min. Slotemaker de Bruine sprak van pauperisme. Z. Ex. zeide n.l. „als de heer Kersten zegt: wij moeten niet hebben verzekering, maar wij moeten hebben barmhartigheid, dan ontgaat hem het principieele verschil tusschen ellendigen, behoeftigen, paupers eenerzijds en onzen arbeidenden stand anderzijds, wiens ideaal het is, te leven van den arbeid zijner handen". De gemaakte tegenstelling is onwaarachtig. Meent de Minister en meenen alle voorstan ders der verzekeringswetten met hem, nu waarlijk, dat ellendigen, behoeftigen, paupers niet van den arbeid hunner handen willen leven Is het hun niet een knagend verdriet, waarin Gods hand hun alleen staande houdt, dat zij niet meer kunnen? Liefde zal olie in deze wonden gieten. Maar moeten zij ,als een afzonderlijke ca tegorie gebrandmerkt Zijn zij goed genoeg voor armenzorg Is armverzorging iets minder waardigs Is liefdezorg in de kerk des Heeren pauperisme? 1 De Banier-schrijver begaat hier weer dezelfde zonde, waaraan hij zich zoo menigmaal tegen de A. R. partij schuldig maakt. Hij doet de menschen met wie hij het niet eens is, geen recht wedervaren. Minister Slotemaker de Bruine zal de laatste zijn om invalid e-armen als minder waar dig te brandmerken. Dat maakt „De Banier" er maar van, maar het is niet overeenkomstig de waarheid. Wie het boek van dezen Minister: „Chris- telijk-sociale studiën" kent, weet met welk een teedere liefde en barmhartigheid deze man be wogen is over de ellendigen en behoeftigen. Lees maar eens de slothoofdstukken uit dat boek te beginnen bij de „Taak voor de kerken" e.v.g. De Banier-schrijver blijkt aan het woord p au perisme een ongunstige beteekenis te hechten, maar hij kent z'n woordenboek niet, als hij dan meent. Er is een categorie van invalide armen, waartegenover in de eerste plaats naaste bloed verwanten en dan ook de kerk een dure roeping heeft. Die armenzorg is niet iets minderwaar digs en dat zegt ook Min. Slotemaker niet. Dat maakt de Banier-schrijver er maar van. Maar toch is er verschil tusschen valide- en invalide armen. Krachtige, gezonde en tot werken in staat zijnde werkloozen vormen een andere categorie, dan de invalide armen, de ouden, de ge- brekkigen, de zieken en alle, door lichamelijke ofgeestelijke omstandigheden tot werkloosheid veroordeelden. En de roeping der overheid tegenover de valide werkloozen krachtens Anti-Rev. be ginsel, is niet slechts het postulaat van barm hartigheid, maar evenzeer van het recht dat Godes is. Het gaat niet op al deze menschen te ver wijzen naar diaconale en particuliere armen zorg, ook al staat voor ons vast, dat deze armenzorg volstrekt niet iets minderwaardigs of schandelijks is. Want de werkloosheid van valide arbeiders is veelal de wrange vrucht van sociale, eco nomische en vele andere omstandigheden, waar van zij het slachtoffer werden. En wie hier onthouding der overheid prediken zou, gaat wel op het oude liberale spoor, maar staat niet op het oude Anti-Rev. standpunt, dat gebaseerd is op het Woord van God, dat ons leert, dat de Overheid er is om der zonde- wille, als vrucht der gemeene gratie, om de schrikbarende gevolgen van den zondeval, waar aan wij allen - niet alleen de sociale slacht offers schuldig staan, te temperen. Vergadering van den Raad der gemeente MIDDELHARNIS op Vrijdag 7 Dec., des nam. 3 uur. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent de vergadering met gebed; waarna de notulen worden voorgelezen. De heer STRUIJK (A.R.) zegt, dat hij dacht, dat in de vorige vergadering besloten was, om het land, dat de heer Doornbos gepacht heeft, als bouwland te verhuren. De heer J. A. SLIS (gemeentebelang) meen de dat ook, het moest vrij verpacht worden en niet onder voorwaarde, dat het wei bleef, an dere menschen kunnen er niet aankomen. De heer STRUIJK meende dit ook. Het was eigenlijk een slimme streek van den heer Doorn bos om het als wei te willen houden. Dan is hij de eenigë. De heer DOORNBOS wil nog graag de huur annuleeren. Als bouwland kan niemand het huren, want er is geen uitweg- dan over het erf van spr. en hij staat niemand toe, dat ze over zijn erf komen. Dat is nu eenmaal niet anders. De heer STRUIJK zegt, dat de heer Doorn bos nu zoo welwillend is geweest een goeden prijs te geven, maar als hij een lagen prijs had willen geven, had hij het ook gehad. B. en W. moeten een uitweg zoeken, opdat van dezen toestand nimmer misbruik gemaakt kan worden. Zoo kan het niet blijven. De heer DOORNBOS gelooft, dat het land nu meer opbrengt dan wanneer het gescheurd was geworden. De heer KOESE (V.B.) spreekt dit tegen. De VOORZITTER zegt, dat deze toestand maar tijdelijk is. Straks bij het wegenplan ver anderd het vanzelf. De heer VOGELAAR (A.R.) zegt, dat van een openbare inschrijving slechts door één per soon gebruik kan worden gemaakt, dat geen zuivere toestand is. De heer STRUIJK wil bepalen, dat voortaan de naaste perceelen een uitweg over hun land moeten geven. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Enkele ingekomen stukken worden ter kennis der vergadering gebracht. Ingekomen is een brief van Sommelsdijk, dat tot lid der gascommissie herbenoemd is de heer Korteweg, en de heer Le Comte ajs plaats vervangend lid in stede van den heer van Nim- wegen. Ir. Jacobs vraagt als honorarium voor de kaaimuur, die niet veranderd is, voor het maken van teekening, bestek enz. 185.—. De heer KOOTE vraagt of er geen contract gemaakt is. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De heer STRUIJK zegt, dat het vooruit te zien was, dat het zoo loopen zou. Het balletje is maar opgeworpen om de doorbraak tegen te houden. Nu komt er van allebei niets. Besloten wordt de 185.te geven. Volksonderwijs vraagt alsnog subsidie voor vervolgonderwijs. Deze vereeniging spreekt het tegen wat een raadslid zei, dat er maar één onderwijzer was, die het aandurfde, er zijn 3 onderwijzeressen en 2 onderwijzers die het doen willen. Zij vraagt nu 12.— per leerling en per cursus. Er zijn 40 leerlingen. De VOORZITTER wil dit schrijven, daar het na de wethoudersvergadering is ingekomen, renvoyeeren naar B. en W„ wat wordt goed gevonden. Boeter vraagt grond in erfpacht. Dit wordt aangehouden tot de volgende vergadering. De heer STRUIJK vraagt of deze zaak vóór de grond gegeven wordt, eerst in den Raad komt, welke vraag de VÓORZITTER beves tigend beantwoordt. Kieviet deed hetzelfde verzoek, met hetzelfde resultaat. De heer J. v. d. Waal bedankt als lid van de commissie tot wering van schoolverzuim. De schoolschoonhouder vraagt salaris-ver hooging wegens toename van werkzaamheden (U. L. school). B. en W. willen 100.— meer geven. De heer v. d. MEIDE wil 150.— meer ge ven en verbieden dat Driesse andere baantjes er bij doet. Dit voorstel vindt geen steun, waar het voorstel van B." en W. met algemeene stem men wordt aangenomen. De notaris van wijlen Mej. Kolff bericht, dat deze dame bij testamentaire beschikking aan BE de gemeente schenkt het schilderstuk „Abraham en Izaak" van den schilder De Bloemen, onder voorwaarde dat het in de raadzaal wordt op gehangen. Het stuk is inmiddels gearriveerd en staat reeds in de raadzaal. Het stelt voor Abraham en Izak den berg beklimmende, waar Izak ge offerd moet worden, Izak draagt het hout voor het offervuur, terwijl Abram, de patriarchale verschijning, de hand vooruit strekt en met de linkerhand 't vuur draagt. Het stuk is van groote afmetingen en in breeden koperen lijst gevat. Een sieraad voor het raadhuis zooals de voor zitter terecht opmerkte. Op voorstel van B. en W. wordt besloten deze schenking onder dankzegging te aanvaar den. Even wordt er gedelibereerd, waar het stuk zal worden geplaatst. Sommelsdijk bericht bereid te zijn haar aan deel in de kosten der lighallen bij te dragen. De afd. Middelharnis der Chr. Landarbei- dersbond, vraagt de uitgetrokken werkloozen gedurende 36 dagen denzelfden steun te ver schaffen, als ze uit de kas hadden. Voorts wordt in het adres op de werkloosheid en de roeping der overheid gewezen om in de kommer en el lende te helpen, en gevraagd wordt bij werk verschaffing de georganiseerde werkloozen, die 's zomers offers brengen te laten voorgaan. De VOORZITTER zegt dat het niet gaat de een boven de ander te bevoorrechten, maar er zal met het adres rekening worden gehouden. De heer v. d. MEIDE zegt dat B. en W. voor een zeer moeilijke taak staan. Spr. wil productief werk laten doen en wijst op het afgraven van het Zandpad. Spr. vraagt hoe het daar nu mee staat. Het besluit tot afgraven is reeds lang geleden genomen. De VOORZITTER zegt dat dit deskundig moet worden beoordeeld en zal er rapport oevr uit laten brengen. Het suppl. kohier der hondenbelasting wordt vastgesteld. De rekening der bouwvereeniging „Samen werking" wordt goedgekeurd. Het ontwerp voorwaarden ophaling van straatvuil, wordt aangenomen. De riolen zullen van gemeentewege afzonde,rlijk worden uitge haald. Het ontwerp-besluit tot verbod van inrijden der Nieuwstraat van ééne zijde wordt nog aan gehouden. Idem de plannen voor wegenaanleg. Ingekomen is een brief van Sommelsdijk over de wisselplaats achter de gasfabriek. De VOORZITTER zegt dat het de vraag is of er stagnatie is. De heer v. d. MEIDE merkt op dat hij al meer gezegd heeft, dat men naburige gemeenten niet moet plagen. De schepen zijn in de laatste 15 jaar aanmerkelijk vergroot Dat zijn de sche pen van Sommelsdijk en dat zijn ook de schepen die bij de gasfabriek lossen. De gasfabriek heeft dus ook wel schuld en het is billlijk dat Mid delharnis daaraan ook bijdraagt. Spr. zegt nog maals dat men een naburige gemeente niet lan ger moet willen plagen. De heer SLIS zegt dat er heel weinig stag natie is. De haven is klein en daarom wil Som melsdijk een wisselplaats hebben. Nu wordt de gasfabriek hiervoor gebruikt om Middelharnis ook te laten bijdragen. Laat Sommelsdijk een DORP.« clden aan leden tegen neemt gelden op te ns ook van niet'leden. unnen dagelijks won bij een der leden van 13 en 27 Dec., des ten huize van den DOSTENBRUGGE, Mg uw benoodlgd® CSLAND.Tel. 1062 behandelen PASCH is en Strijkinrichting door H. ZEEBERG. 37) Vrachtrijder Marmsen bracht Vrijdagavond mijn fiets, die Papa gezonden had, zoodat ik daarmee Zaterdagavond naar oom Adriaan op bezoek kon gaan. Onderweg maakte ik kennis met de jongste dochter van dominé Meinema. Gretha heet zij," die mij den weg naar de boerderij van oom Adriaan wees. Tegen het bezoek zag ik verbazend op, maar het is mij zeer meegevallen. Ik werd er hartelijk ontvangen. Tante Marie is heel aardig. En Ma de ook. Alleen oom Adriaan, die later thuis kwam, bleek mij stroef te zijn. En dat is hij nog. Vanmiddag was hij hier, praatte druk met Grootmoe, maar zeide tot mij zóo goed als niets, t Zal wel veranderen, meent Grootmoe, maar ik zie dat nog niet. Dat was een heele kennismaking. Maar er komt nog veel meer na dien Zaterdag. Zondagmorgen, het had den afgeloopen nacht verbazend gesneeuwd, werd Grootmoeder door Jan, de oudste jongen van oom Adriaan, een flinke boy van veertien jaar, gehaald, om naar de kerk te gaan. t Was toen heel saai in huis. Ik verveelde wij zeer. Het lezen wilde ook niet vlotten. Hoe het kwam weet ik niet, maar ik ben oen over alles en nog wat gaan piekeren. Ik 9lng zelfs in Grootmoeders Bijbel lezen. Maar aarvan begreep ik heelemaal niets. Uaarna ben ik op bezoek gegaan naar een uurvrouw, die ik al eens gesproken had. rouw Goedegebuure heette zij. En met haar Kree9 'k een wonderlijk gesprek over den gods dienst. Zij deed, dat moet ik zeggen, zeer haar best, het mij zoo duidelijk mogelijk uit te leg gen, maar zij had een leerlinge, die er niets van begreep. Geen wonder ook. Want het was alles gloednieuw voor mij. En dat is het fei telijk nog, al weet ik er nu wel wat meer van. Waarover straks. Toen ik heen ging, want ik moest voor de koffie gaan zorgen, omdat Grootmoe even twaalf uur uit de kerk zou thuiskomen, zeide zij „Vraag het maar eens aan je Grootmoeder, die zal je het wel duidelijk uitleggen." Werkelijk was ik dat van plan. Want ik had zoo'n onvoldaan gevoel over mij. Ik wilde toch wel eens meer weten van dat wonderlijke, dat godsdienst heet. Maar voorloopig kwam er niets van. Want Grootmoeder bracht Marie mee. En haar vrien din die de oudste dochter van dominé Meinema bleek te zijn. Zij heet Lies. Wij hadden een zeer gezellig uurtje, waarin de afspraak gemaakt werd, dat zij den volgen den dag dat was dus gister een slede- tocht zouden maken. Dan zouden Wegaan Marie, Lies, ik en een zoon van dominé Mei nema, hij hêet Hans, die student is, terwijl Jan de koetsier zou zijn. Het denkbeeld lachtte mij zeer toe. Zoo'n sledetocht moest wel gezond zijn. Om ongeveer twee uur vertrokken de beide meisjes, die weer naar de kerk gingen. Dan bleven Grootmoe en ik alleen. Het werd een middag, dien ik nooit zal ver geten. Want in eenen ging ik Grootmoeder vertellen, wat ik des morgens met vrouw Goedegebuure had besproken. Vol verlangen keek zij mij aan. En op eens zeide zij„Heere, ik dank U, dat Ge belang stelling hebt gegeven." Toen nam zij haar Bijbel. En samen hebben wij Genesis 1 gelezen, waarna Grootmoeder vertelde. Ik was net als een klein kind op school. Want telkens moest ik wat vragen, omdat ik het niet begreep. En nóg begrijp ik niet alles. Maar dit weet ik nu welals het alles waar is, zooals het in den Bijbel staat, dan begrijp ik, dat de chris telijke menschen een heel andere opvatting van het leven moeten hebben niet alleen, maar ook, dat zij in den godsdienst opgaan. Want zonder den godsdienst is het leven voor hen niet de minste waarde. Maar ik voor mij moet zeggen, dat alles mij raadselachtig toeschijnt. Grootmoe glimlacht als ik dat zeg. Zij begrijpt dat heel goed. Doch ik moet haar maar veel vragen. En ook eens met dominé Meinema praten. Van naar de kerk gaan rept Grootmoe niet. Zou dat niet noodig zijn Ik begrijp dat niet goed. Al deze menschen gaan toch naar de kerk En ook kan ik nu Mama niet begrijpen. Want die wéét toch alles, wat Grootmoe mij nu verteld heeft? Van klein kind af, heeft zij het geleerd. Gelóófde Mama dat dan niet 'k Heb er met Grootmoe maar niet over ge praat. Misschien zou het haar verdriet doen. Want 'k heb wel gemerkt, dat Grootmoeder méér onder de houding van Mama lijdt dan zij eigenlijk wel weten wil. Zooals ik boven zeideik zal dieii Zondag niet gauw vergeten, ook al ga ik niet gelooven, wat Grootmoeder mij heeft verteld, 't Zou toch wel verschrikkelijk en onrechtvaardig zijn, wanneer al de menschen, die niet aan den gods dienst doen, verloren zouden zijn, als zij ster ven. Er zijn toch een massa goede menschen onder. Op enkele uitzonderingen na, zijn ze allemaal goed, al hebben zij gebreken. En dan wie zegt mij, dat het werkelijk waar is, dat het na den dood niet uit is Het staat in den Bij bel. Maar is die waar Wie zegt dat Tot mijn verwondering begon Grootmoeder er gisteren heelemaal nnet over. Ik zei dat ook maar ronduit. Maar toen kwam weer die lieve glimlach ,,'t Moet niet te overhaast Lia", zeide zij. „Je moet eerst maar eens verwerken, wat je gisteren gehoord hebt. 't Geeft niets, al duurt dat een paar weken. Als het je werkelijk ernst is, om méér te weten, dan moet je er aan denken of je wilt of niet. En dan zul je uit jezelf wel weer met vragen komen." Of het me ernst is, weet ik niet. Maar wel weet ik, dat dit nieuwe mij niet loslaat, 't Is maar goed, dat ze het thuis niet weten. Ze zouden er niet erg over gesticht wezen, 'k Zal er maar niets van schrijven. Gisterenmiddag kwam dan de slede voor. En toen maakte ik ook kennis met Hans Meinema. Hij zal een vier en twintig jaar oud zijn en ik vond hem zeer sympathiek. Hoe het kwam weet ik niet, maar ik maakte onwillekeurigg een vergelijking tusschen hem en Theo van Zeggelen, mijn aanstaande schoon broeder. Doch de vergelijking viel nu niet be paald in diens voordeel uitWat een verschil tusschen die twee. Wat mij evenwel het meest heeft verwonderd is, dat Hans Meinema heelemaal niet doet, of hij straks predikant is. Ik had gedacht, dat hij schrikkelijk ernstig zou zijn; dat geen lach op zijn gezicht zou komen. Maar hoe deerlijk heb ik mij vergist Hij is een echte, vroolijke Frans, die zijn zuster geducht plagen kan. Maar Lies is ook niet voor de poes en plaagt flinkt terug. Wij hadden een schitterende sledetocht. Die Jan is toch een baas van een kerel, al is hij maar veertien jaar. Hij is met het paard net zoo vertrouwd als met zijn boterham. We zijn naar de stad geard, dwars er door wat een mooi oud stadje is het toch - en toen langs een anderen weg terug naar het dorp. Met een kleur als vuur zijn wij daar voor de pastorie afgestapt, waar wij hartelijk werden verwelkomd, 'k Had gaarne gewild, dat Marie ook meegegaan was, maar zij moest naar huis. Dus ging de slede weg. En ik stapte met de anderen mee naar binnen. Zoo volgde de kennismaking met de nog twee overblijvende leden der familie Meinema: Me vrouw en de dochter, die Hermien heet. Den dominé, Gretha, Lies en Hans kende ik al. Welk een paar gezellige uurtjes heb ik daar doorgebracht. Of ik wilde of niet, ik moest mee-eten. Den dominé heb ik zoo. goed als niet gezien. Hij moest werken voor de Kerstdagen. Dominé-zijn lijkt mij ook geen baantje. Als anderen niets doen, moet een predikant werken. Ik moet toch eens even kijken: o, wat heb ik al veel geschrevenDat komt natuurlijk, doordat er stof in overvloed is. En daarbij zit ïk heelemaal alleen. Want Glrootmoeder is naar de kerk. Zij gaat dan naar oom Adriaan, waarheen ik straks op de fiets ga. Jan wilde mij komen halen, maar dat wilde ik beslist niet. 't Zal wel gaan op de fiets, 't Heeft nog al gevroren. Dus is de sneeuw hard. En zoover is het toch niet. Hoe laat is het O, bij elf uur Dan moet ik toch voortmaken. Waar was ik ook weer gebleven O ja, 'k weet 't al. 't Was dus verbazend gezellig bij de Mei- nema's. 'k Moest veel van de stad vertellen. En zij vertelden van het dorpsleven, dat toch ook veel bekoorlijks heeft ,al heeft men er dan niet de gemakken van de stad. Mevrouw Meinema is een uiterst prettig mensch. Zij is een echte moeder. Heel anders dan Mama. 'k Weet het niet, ik kan er geen naam aan geven. Maar zij leeft zoo met allen mee. En voor mij was zij zeer vriendelijk. Gek is 't, maar tegen mij is over den gods dienst met geen woord gerept. En dat in het huis van een predikant, 'k Vertelde het later Grootmoeder, die er heelemaal niet verbaasd over was. „Waarom zouden zij het doen, Lia Zij kennen je omstandigheden. Met er over te gaan praten en zich op te dringen zou misschien veel bedorven worden". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1