E Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. SPECIALE ADRES BESPARIlifi ZD. urm- EUWÏ IS. BOER «AH DER UIEDDE, STORMEN en WATERSNOOD No. 3489 WOENSDAG 28 NOVEMBER 1928 43ste JAARGANG 5 CENT 1,173,175 flOTTEMl naast Heck's Lunchroom IN HOC SIGNO VINCES Wil, Dins 16, B'ta A. de Winter Q! lo Til. LIBERT - Oude Tonge IbEDA, TSlflt. <15. DRflCHTEH (Fr.) vetten, TeeroraducieD, renieenbank jrkslmid "tabletten bij Verkoudheden en Koorts he Steenhouwer^ lementen zooals 2 O, pracht compleet Ches- teurig en solide 55.00, ublement bestaande Innen kast voor den Bureaux, Schrijftafels en n Meubileering. Bezoekt Ijn wij niet alleen de beste W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. DEL WEIS S" voorraad leverbaar 7.50 per 100 stuks. ukt met naam. Bij e albums en platen altijd ruinj irteerd in den Boekhandel Gemeene Gratie en Maatschappelijk leven. Scheepsrampen op de Hollandsche kust. Groote overstroomingen. Dijken bezweken. mijnhardps n 5. TELEF. No. 1005 en 1946 Specialiteit in17273 len, Serremeubelen en vierkante manden en Badstoelen, ote keuze in bekleed en onbekleed DENWERK, zooals Papierman» Werktafels. Ook verkrijgbaar Schilperoord, Middelharnis. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- hl vooruitbetaling» BUITENLAND bg vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent. BOEK AANKONDIGING lOceatper regtl DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatslag. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zj beslaan» Advertentlfn worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, voor het behandelen Uwer WASCH ia mwasch» en Strijkinrichting de CRES SCHOEN te dragen irt U °/o op slijtage schoenwerk op Dokter en Apotheker U altijd droge en warme voeten Aanbevelend, AN ZANTEN Middelharnis FILM EN POLITIEK. Het is lang geleden, dat de liberale staats man Van Houten in de Tweede Kamer het laatste en aftandsche ministerie Thorbecke toe voegde: „Het Liberale deel der natie verwacht, dat het eminente hoofd der Liberale partij, die partij ter overwinning zal voeren en hij voert haar niet eens ten strijde". Wat de Liberale grootmeester in de zeven tiger jaren niet vermocht, zal het illustre nage slacht van Thorbecke, Kappeyne en van Houten door middel van de film probeeren. Het verlichte denkbeeld is het denkend deel der natie waardig en het verwondert niet, dat het dit uitvond. Wat toch verricht grooter wonderen dan de film Zij stampte industrie-steden uit den grond, schiep een nieuwen hemel met glinsterende film- herren, zorgde zij al niet voor brood althans et voor de massa ze zorgde toch voor spelen, om het nimmer te verzadigen publiek tegemoet te komen. Als er iets in onzen tijd de wereld veroverd heeft, wat zou het dan anders dan die wonder baarlijke en machtige film zijn jMoet het eigenlijk niet verwonderen, dat deze corypheeën der menschheid niet reeds veel eer beslag gelegd hebben op dit product der moderne techniek, dat toch immer het panacee voor alle politieke kwalen zelfs voor liberale kwalen moet zijn Intusschen, we vernamen, dat reeds eer een liberale film gedraaid heeft, die den naam „De Vrijheid" droeg. „De Vrijheid" alleen was echter niet genoeg. Thans komt de film „Het Liberalisme" er bij. Deze film zal het glibberige en doornige politieke oorlogspad opgaan en het liberalisme als een Feniks uit de asch waarin het ver- lompeld ligt, opnieuw met de doorluchtige rie van weleer doen verrijzen. En als die film niet helptdan helpt er ook niets meer. as W' sp ar niet vertegenwoordigd, worden GENTEN GEVRAAGD len verkoop van 1ste kwal. Tuin», n< en Landbouwzaden, Gras» laverzaad, Frlesche Kleipoot» pp.len, Zaaigranen, Boom» kerijgewaseen, tegen concurr, SOMMELSDIJK, U alle soorten Smeeroliën en i tegen concurreerende prijzen, ens verkrijgbaarzuivere blanke rtraan voor Kippenvoer. Recht» s van de stokerij. Vraagt eens prijs, ienverkoop voor Goeree en Ovet' van de bekende Vruchtboom' ilinenm, ged. merk«Krimpen*. ei werktuigen »Calimax« enz. agt vroegtijdig onze gratis bro' s over de winterbehandeling van uchtboomen. Aanbevelend. GROS. EN DETAIL. Bank leent gelden aan leden 4,8 °/o 's jaars. emt gelden op tegen 3,84 °/o 's jaars. orschotten kunnen dagelijks wor» iangevraagd bij een der leden van iestuur. Kantooruren Donder» en Zaterdagavond van 6—8 uur. .sier Joh. HOLLEMAN. Dirksland. MIS1EIS SOMMELSDIJK. ANTI-REVOLUTIONAIR ZONDER MEER. De A. R. partij gaat de verkiezingsactie zonder film tegemoet. Ds. van Lummel zette de actie op de Staten- sectie Ridderkerk in met de leuze: Anti-Rev. zonder meer. Sober, maar in deze soberheid moet onze kracht schuilen. Wars van alle uitwendig vertoon, moet onze partij gedragen worden door de kracht van haar beginsel. Dat moet het doen en anders niet. Anti-Rev. zonder meer. Maar dat houdt dan ook in, dat we ons beginsel kennen. En dat we iets te antwoorden hebben aan hen, die dat beginsel aanvallen. Die kennis waait ons niet aan met een film- vertooning stel dat er waren, die de liberale vinding wenschten toe te passen die kennis vinden we evenmin door een politieke ver gadering te bezoeken, noch ook door zoo nu en dan eens te zien wat de krant er over schrijft. Dat beginsel eischt gestage studie en onder zoek. En zoo veel in ons is moeten we dat er voor over hebben. Onze partij wordt in onze dagen van de meest uiteenloopende kanten aangevallen. Reeds 50 jaar lang staat ze in 't hoekje waar de slagen vallen. Dat kan geen kwaad, bewijst dat ze op den goeden weg is, maar die slagen moeten toch gepareerd worden. We worden bestookt met haat van links en met_ laster en verdachtmaking van niet-links. Tegenover dit alles stellen wij „Anti-Rev. zonder meer". Maar dan ook met verstand, hart en wil Antirevolutionair. IV. Toen Noach met „zijn acht zielen" na den zondvloed den Heere een altaar bouwde, rook de Heere „dien liefelijken reuk en zeide in zijn hart: Ik zal voortaan de aarde niet meer ver vloeken om des menschen wil, want het ge- dichtsel van 's menschen hart is boos van zijn jeugd aan, en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan gelijk als Ik gedaan heb. Voortaan alle de dagen der aarde zullen zaaiïng en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht niet ophouden". Leest ge vervolgens het negende hoofdstuk van het boek Genesis, dan bemerkt ge daaruit,' dat God het aardrijk zegende en den mensch gebood vruchtbaar te zijn en met hem en zijn zaad het verbond der gemeene gratie oprichten met alle levende ziel, van het gevogelte, van het vee en van alle gedierte der aarde, een verbond daartoe strekkende, dat geen vleesch meer door de wateren des Hemels zal worden uitgeroeid. Het teeken in de wolken is de be vestiging van dat verbond der gemeene gratie. God heeft dus het aardrijk gezegend, en als zijn uitdrukkelijken wil uitgesproken, dat de mensch die aarde zou bewonen, en bewerken en er zich op vermenigvuldigen. Het ontstaan van het maatschappelijk leven in al zijn verhoudingen is dus den uitdrukelijken wil Gods geweest. Onder Gods bestel is de menschelijke samenleving, de burgermaatschappij, naar vaste ordening geworden en de mensch heeft de roe ping het zijne er toe bij te dragen, die maat schappij in stand te houden en die van God gestelde ordening te helpen handhaven. Dat sluit alle lijdelijkheid uit. En dat sluit alle Doopersche mijding uit. Wel is er geen kwaad in de stad, dat de Heere niet doet, overstroomingen, bliksemen, vuur, aardbevingen, dat alles veroorzaakt God. Maar moeten wij nu redeneeren: het is God die het doet, dus mogen wij niets doen om het tegen te gaan, in haar gevolgen te stuiten en zelfs zoo mogelijk te voorkomen. Maar als we zoo redeneeren gaan we tegen Gods uitdrukkelijk bevel in, dat we alles hebben te doen om het maatschappelijke leven in stand te houden en te beveiligen, en uit te breiden. Oppervlakkig gezien staan we hier dus voor een moeilijkheid. God wil het een en doet het ander. Hoe is dat te rijmen Toch is het zoo moeilijk niet. Als we het karakter van de gemeene gratie maar goed tot in zijn diepste wezen inzien. Het aardrijk is om der zonde wil vervloekt. Doornen en distels en allerlei ellende brengt het voort. Dat is om der zonde wil. Nu kom God in zijn oneindige goedheid en barmhartigheid tusschenbeide en schenkt ons om het offer van zijn Eeniggeboren Zoon de gemeene gratie, d.w.z. de genade, dat het na tuurlijke leven ondanks de zonde in stand blijft. Ge begrijpt dat dus die genade een tegen werkende kracht heeft, een remmende kracht, waardoor de gevolgen der zonde niet in al hare gruwelijke consequenties kunnen uitwassen. Nu heeft de mensch niet de schepping, maar de herschepping als uitgangspunt van zijn le vensbeschouwing, zijn denken en werken te nemen. Doet hij dat niet. dan komt hij nooit klaar en blijft in raadselen wandelen. Die herschepping is het werk van den Zoon van God. Door zijn lijden en sterven is ook de gemeene gratie mogelijk geworden. Wij hebben dus niet slechts de bijzondere, het zaligmakende genadeleven bij dit licht te bezien, maar evenzeer het natuurlijke leven. Om Christus' wil, Die Zijn gezegend lichaam aan het kruis heeft laten nagelen, mogen en kunnen wij de gevolgen der zonde ook in het natuurlijke leven bestrijden en temperen. Wanneer het water ons dreigt te overstroo- men, mogen en moeten wij ons beveiligen achter dijken wanneer het vuur uitbreekt, mogen en moeten wij het bestrijden met alle middelen, die ons ten dienste staan; wanneer ziekte onze woning in komt, mogen en moeten wij alle mid delen aanwenden om haar te bestrijden. En zoo is het met alles op alle levens terreinen. Ten slotte is al ons werken en zorgen en slaven en zwoegen niets anders dan bestrijding van de gevolgen der zonde. Dat we in het zweet des aanschijns ons brood zullen eten, is om der zonde wil, maar dat wij langs dien moeilijken weg nog brood vinden, danken wij aan de gemeene gratie. Men gevoelt dus, dat alle lijdelijkheid ten aanzien van de gevolgen der zonde ons vreemd moet zijn. Dat strijd met Gods uitdrukkelijken wil. De ontwikkeling van het rijk geschakeerde maatschappelijke leven is Gods wil geweest. En door middel van zijn gemeene gratie wil Hij dat tot stand brengen. Genesis 9 laat ons hier niet in het onzekere. V In dezen gedachtengang voortgaande wordt ons duidelijk, dat de mensch samen met andere menschen alles te doen heeft wat mogelijk is, om zijn veiligheid te verzekeren, zijn leven te voeden en te sterken en jjat het hem zelfs door Gods gemeene gratie ve. gund is zijn leven te veraangenamen. Dat mag en moet hij doen in samenwerking met andere menschen. We zijn dan ook op elkander aangelegd. De maatschappij is geen som van onsamen hangende individuen, maar één menschelijk ge slacht, uit één bloede geschapen, waarbij de hand de voet en het oog het oor niet missen kan. Die trek naar gemeenschap zit er bij den mensch diep in. De eenzaamheid vloekt tegen 's menschen bestaan. De mensch zoekt gezelschap. Zoo ontstaat de nabuurschap. En in sommige streken van ons land, b.v. waar de altruïstische trek meer dan de egoïs tische trek ontwikkeld is, kunt ge zien hoe heerlijk en gezegend die nabuurschap openbaar wordt in dagen van blijdschap en rouw, van vreugde en droefheid. Dan is er een inleven in elkanders belangen en wenschen. Een kleine afschaduwing van hetgeen zijn zou, indien de mensch in het Paradijs gebleven ware 1 De samenleving is dus vrucht van gemeene gratie. Van uit dit oogpunt hebben wij het te bezien. En dan doet het er niets toe of het gezin, dat in uw omgeving woont, Joodsch, Prote- stantsch, Roomsch of Heidensch is, gij hebt er banden van gemeenschap mee en dat legt U verplichtingen op. Als buren en volksgenooten hebt ge U over en weer te gedragen en elkander in moeilijkheden bij te staan. Krijgt ge daarbij de kans uw geloofsover tuiging te propageeren, dan is het uw plicht dat te doen, maar met dwang uw puriteinsche levensopvatting, uw buren opleggen, ligt buiten uw bevoegdheid. Het Evangelie prediken meest door de d a a d, door onzen levenswandel, vroom gepraat helpt (foorgaans zoo weinig is ons aller roeping, maar daarnaast staat oc onze maatschapelijke roeping. Als God dot Zijn gemeene gratie al die menschen in star, houdt, hen draagt en voedt en helpt, hebbe wij ons niet te goed te achten en ook hs uiterste in te spannen om de maatschappelijk samenleving zoo aangenaam mogelijk te makel Er is dus samenleving. En maatschappelijke eenheid. We zullen hier niet in den breede stilstaa bij de vraag hoe die samenleving zich ontwil keld heeft, hoe zij in haar oertoestand was e wat er in den loop der eeuwen weer plaat gehad heeft Naast landbouw en veeteelt kwam van lievei lede de nijverheid en industrie en vanzelf oc de ruilhandel. Wij hebben ook deze ontwikkeling als vrucb van de gemeene gratie Gods te bezien. Slechti door die evolutie is 't voortbestaan der mensch heid mogelijk geworden en de strijd tegen d>. gevolgen der zonde, de vloek der schepping vergemakkelijkt en het leven veraangenaamd. Wetenschap en kunst, muziek en zang, or ganisatie en coöperatie bloeien er uit En we mogen het alles uit Gods hand ont vangen onder dankzegging en aanbidding en we moeten er winst mee doen, oq? de gevolget der zonde, de vloek der schepping, die on.' elk oogenblik van ons leven aan alle zijdei bedreigt, tegen te gaan, te bestrijden, te tem peren en op te heffen. Dat is Gods wil, die langs dien weg Zijr schepping in stand wil houden, totdat zij eia* delijk gelouterd door het vuur van den jongstes dag, weer rein en volmaakt zal bestaan tot eert. Zijns Naams. SCHEEPSRAMP BIJ DEN HOEK VAN HOLLAND. Het Noorsche stoomschip Christian Michelsen gestrand. Drie dooden. De storm, die in den nacht van Zaterdag op Zondag wat in hevigheid wds afgenomen, is Zondag weer met vernieuwde woede opgestoken en tegen den middag werd het steeds erger. Het beloodsen van vaartuigen moest dan ook worden opgegeven; de loodsschepen konden zelf met moeite nog binnen komen. Daarna is zoo goed als geen schip den Waterweg in- of uit gevaren. Eenige schepen, die van Rotterdam waren vertrokken, zijn teruggekeerd. Een van deze, het Portugeesche stoomschip Cassequel, heeft bij het keeren in den Waterweg beide ankers verspeeld. Zoo lag dan de Hoek van Holland leeg en verlaten op dezen triestigen November-Zondag. De storm gierde en huilde en telkens kletterden zware regen- en hagelbuien neer. De mond van den Waterweg was overdekt met wit schuimen de golven, welke opgezweept door den storm, voortjoegen. De pieren stonden geheel onder water, de kokende zee vrat aan de duinen, van welke heele stukken werden afgeslagen. Van het strand was niets meer te zien. In de Beerhaven lagen de beide reddingbooten gereed, want het noodweer voorspelde weinig goeds. En inderdaad, haar hulp werd inge roepen, en de President van Heel heeft prachtig werk verricht; 24 man heeft zij in veiligheid kunnen brengen: 3 menschen zijn aan boord van het in nood verkeerende schip achtergebleven en 3 mannen zijn om het leven gekomen, o. w. een Nederlandsche loods. Het drama heeft zich als volgt afgespeeld Het Noorsche stoomschip Christian Michelsen uit Bergen, dat op reis was van Antwerpen naar Rotterdam, heeft het op de hooge zee niet kunnen bolwerken. Aanvankelijk was het voor den Waterweg voor Anker gegaan, maar beide ankerkettingen zijn gebroken. Het schip, dat niet meer naar het stuur luisterde, dreef meer en meer af, de kust tegemoet. Een stranding werd onvermijdelijk en men seinde om sleep- boothulp.Maar de sleepboot kon niet naar buiten komen. Toen werd om een reddingboot geseind en wat de groote 1200 P.K. sterke zeesleepboot niet kon, verrichtte het kleine reddingbootje. Het gold er op of er onder; 8 dapperen hebben hun leven gewaagd en zij hebben gewonnen. Met ontzaglijke inspanning is het de President van Heel gelukt bij het in nood verkeerende schip te komen. Telkens werd het weggeslagen, maar met taaie volharding bracht schipper Slis zijn bootje toch weer langszij. En iederen keer als de President van Heel dicht bij de Christian Michelsen kwam, sprongen 3, 4 man over in het net, dat boven de stoomreddingsboot is gespannen, 24 man is deze sprong om het leven gelukt, 3 zijn misgesprongen. Van deze drie zijn er twee met het hoofd bekneld geraakt tusschen het schip en de reddingsloep, die er toen juist met kracht tegenaan werd geslingerd. Beiden zijn eenige uren later met verbrijzelden schedel aangespoeld. Het derde slachtoffer is, toen hij in het water was gevallen, afgedreven. Nog even heeft men hem gezien, maar men kon niet bij hem komen en hij is in de diepte verdwenen. Het was de Nederlandsche loods, die in Vlissingen aan boord was gekomen. De namen van de slachtoffers zijn: C. Spuy, 50 jaar, loods, gewoond hebbende te Vlissingen: F. Hydstad, 30 jaar, stoker, gewoond hebbende te Bergen, Noorwegen, en A. Ardzen, 60 jaar, steward, vermoedelijk gewoond hebbende in Zweden. De kapitein O. Holk, de marconist en de 2e machinist zijn aan boord gebleven. De President van Heel is met 24 geredden aan den Hoek van Holland aangekomen. De Christian Michelsen is kort daarna op het strand vastgeloopen, even ten Noorden van het paviljoen in de duinen, dat bij het kampeerterrein staat. Dadelijk na de stranding hebben de achter gebleven opvarenden vuurpijlen afgeschoten, ten teeken, dat zij het schip wenschten te verlaten. De reddingboot kon wegens het inmiddels nog zwaarder geworden weer niet meer uitvaren. Dadelijk na aankomst van de President van Heel zijn de 24 geredden naar het loodsgebouw gebracht. Zij hadden geen droge draad meer aan het lijf en waren geheel verkleumd. De eerste machinist had een vrij ernstige hoofd wond. De meesten waren maar heel dun ge kleed. Zij hebben niets van hun hebben en houden kunnen redden. In het loodsgebouw hebben zij zooveel mo gelijk droge kleeren gekregen. Daarna zijn zij in dekens gewikkeld, waarna zij per auto zijn overgebracht naar hotel America, waar bedden voor hen waren klaar gemaakt. Een Zweedsche dame, die toevallig in het (hotel logeerde, heeft de Skandinaviërs op war- jmen groc getracteerd. Wat kapitein Slis vertelde. De N. R. Ct. heeft een onderhoud gehad met den gezagvoerder van de reddingboot Pre sident van Heel, kapitein J. Slis. Deze vertelde het volgende Zoodra het noodsein kwam, hebben wij ons klaar gemaakt en kwart over zes is de President van Heel de Berghaven uitgevaren. Behalve ik waren aan boord de le machinist H. Bernard, de 2e machinist A. v. d. Ster en de matrozen R. de Groot, P. van Asperen, B. de Korte, P. A. Vermey en A. Visser. Het was beroerd weer, een zware storm, een hooge zee en dikke buien. Toen wij goed en wel in den mond van den Waterweg zaten, kregen wij een zware regenbui en wij konden in het geheel niets meer zien. De Ganges van L. Smit en Co.'s internationalen sleepdienst had niet naar buiten kunen komen en dat wil heel wat zeggen. Geen wonder, dat onze schuit het bijzonder zwaar te verantwoorden kreeg. In de branding stond de schuit af en toe loodrecht omhoog, zoodat ik dacht: .straks gaat ie om", maar wij kwamen toch vooruit. Buiten stonden er zeeën als bergen en wij werden soms zoo op zij gesmeten, dat de boot plat op haar kant lag. Wij rolden en slingerden en stampten, dat het een aard had en af en toe vreesde ik, dat wij nooit meer terug zouden komen. Ondanks alles schoten wij toch op en na een half uur vechten tegen wind en zee en regen waren wij bij het schip. Het lag met den kop om den Zuid en slingerde zwaar. Het gelukte ons langs zij te komen, maar nauwelijks waren wij dat, of een zee pakte ons op en smakte onze boot vierkant tegen de Christian Michelsen. Een tweede zee sloeg ons een eind weg. Maar een paar opvarenden hadden kans gezien over te springen en heele troep anderen stonden klaar. Wij manoeuvreerden dus weer zoo, dat wij langszij kwamen. Weer gooide een zee ons tegen het schip, en weer sprongen een paar man over. Zoo zijn we een heelen tijd bezig geweest. Het was werkelijk ontzettend. Ik heb nog nooit zulke zeeën gezien. Telkens lagen wij plat op onzen kant. Aan boord van de Christian Michelsen werd vurpijl op vuurpijl afgeschoten. Het schip dreef snel naar de kust en het werd voor ons steeds gevaarlijker, omdat wij al vlak op de branding zaten. Ten slotte hadden wij 24 man aan boord. Ik zag er nog 3 op het schip en schreeuwde hun toe: „Kom of wij gaan weg". Zij zwaaiden terug, dat wij maar moesten gaan en daarna hebben wij de terugreis aanvaard. Deze was nog zwaarder dan de heenreis en ik was was blij, toen wij, eindelijk om kwart over negen de Berghaven weer hadden bereikt. De Christian Michelsen was inmiddels ge strand. Er werden daar vuurpijlen afgeschoten, ten teeken, dat de 3 achtergeblevenen er af wilden. Maar het was voor ons onmogelijk om er weer op uit te gaan. Tot zoover het verhaal van kapitein Slis. In het loodsgebouw en in het hotel hebben dr. Knip en de wijkzuster, mevrouw Van Beers- Wilhelm, hun goede zorgen aan de schipbreu kelingen gewijd. HET VERGAAN VAN DE SALENTO. De bemanning vermoedelijk omgekomen. Maandagochtend werd uit Zandvoort gemeld: Zondagnacht is ongeveer 6 K.M. ten Noorden van Zandvoort bij den Nieuwen Zeeweg, het Italiaansche schip Salento gezonken. De masten en de schoorsteen steken nog boven water uit. Van de bemanning is niets bekend. De redding boot is Maandagmorgen er heen gegaan om te zien of er nog iets te redden is. Nader wordt gemeld Zondagnacht om 2 uur heeft een radio-ama teur te Zandvoort een bericht van de Salento opgevangen: „Wij zijn tusschen Zandvoort en Noordwijk, spoedige hulp noodig". De reddingsboot uit Zandvoort is toen uit getrokken, maar heeft niets ontdekt. Even later werd er weer een bericht van de Salento op gevangen, die opgaf, ongeveer 5 mij] ten Noor den van Zandvoort zinkende te zijn. Er werd geseind: „Salento, spoedig hulp. Wij vergaan. Als wij vergaan, saluto". Toen bleek, dat het schip was bij den Nieu wen Zeeweg van Bloemendaal. Het is gezon- wett i g°°bTsch'er"aam SanaP|rin da" d«» tabletten Cbermd "f" "ff»" namaak en verval,china Pril» 25. 50 en 75 tt". ken; een gedeelte steekt nog boven water. Alles op het dek is stuk geslagen. Wanneer de be manning vóór 11 uur Maandagmorgen niet af gehaald kon worden, is zij verloren. Waar schijnlijk zal de Zandvoorter reddingboot niet kunnen uittrekken wegens gebrek aan personeel. REDDINGBOOT OMGESLAGEN. Uit IJmuiden meldt men De IJmuider reddingboot heeft Maandagmor gen pogingen gewaagd om de opvarenden van 't bij Bloemendaal gestrande Italiaansche stoom schip Salento te redden. Deze pogingen zijn echter mislukt. De boot dreef wel twee kilo meter af en is ten slotte door een hooge golf opgenomen en omgeslagen, waardoor alle in zittenden in zee terecht kwamen. Daarbij is een lid der bemanning, P. Visscher, omgekomen. Anderhalf uur lang is de transportcolonne van het Roode Kruis te IJmuiden, die met 8 man in de Bloemendaalsche politiepost op het strand aanwezig was, bezig geweest om te trachten de levensgeesten weer op te wekken, doch dit mocht gelukken. Van de andere leden van de bemanning van de reddingboot hebben sommi gen verwondingen opgeloopen. Allen werden

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1