Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
ALK
K
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3488
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1928
43STE JAARGANG
v. a.s.
EERSTE BLAD.
De R. T. M.
ZOON.
HDBOUUIKflLK
eiheid hal» par H.o.
Ovarflakkee
leriaienhandei
Op den Uitkijk.
De Verkeersmiddelen naar en van
Goedereede en Overflakkee.
Berichten,
naar het
j hebben
orteering
RLOGES
RS, bren-
prijzen.
idacht op
de Leer-
verschei-
op voor-
even van
>ezoek te
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
ingsmiddel I
E
LHARNIS
De Vergadering te Middefharnis.
Scherpe kritiek tegen de wijze waarop de R. T. M. het
Verkeer exploiteert.
„Wij stellen zes eischen".
ige Verkooping van een
t Erf en Tuin aan den
an 't Haringvliet, ten ver.
van Mej. Wed. E. H. de
insdag 27 November 1928,
it, en op Dinsdag 4 Del
lag, Cafe Peekstok, telkens
r.
Meubilaire Goederen op
:r 1928, des namiddags 3
unhuis aan den Molendijk,
bt ris VAN BUUREN,
en 30 November 1928,
1 uur in café „De Keizer"
eiling en afslag van
:t uitmuntende Bouw- en
kade weiland, tuin en
groot 45.77.24 H.A., ge-
:nten Spijkenisse, Geervliet
perceel en.
nalatenschap van wijlen
Weel te 's-Gravenhage.
LOEFF te Zuidland en
VAN DER SLUYS.
mber 1928.
OMALCA
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG,
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bij vooruitbetaling.
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
Wc BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIjK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT1ËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z$ beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur,
lendie spoedig ver.
slechte spijsverteringm
;estelijke vermoeienis
igheid, pijn in rug of
geeft daardoor nieuwe P
gezonden eetlust; ver. £j|
2 fl 21,-.
gisten. J
kK.
Den Haag. «j®
en garandeeren.
Calcium Hy-
ef van 900 mazen
papieren zakken.
-
Deze week hield de Bond van Be
drijfsautohouders in Nederland te Mid-
delharnis een druk bezochte vergade
ring, ter bespreking van de verkeers
middelen naar en van Goeree en Over-
flakkee.
In deze vergadering werd door ver
schillende sprekers scherpe kritiek uit
gebracht tegen de wijze waarop de
R. T. M. de verkeersmiddelen op de
Zuid-Hollandsche eilanden exploiteert.
Het is niet voor 't eerst, dat een
dergelijke actie tegen deze Maatschap-
-.nij gevoerd wordt.
Reeds tien jaren geleden had men
óp Flakkee een „comité van actie", dat
zich ten doel stelde betere verbindingen
tot stand te brengen.
Veel hebben we sinds niet gewonnen
De R. T. M. schijnt de kunst ver
staan te hebben dit actie-comité tot
zwijgen te brengen, zonder aan de ge
stelde wenschen tegemoet te komen.
Intusschen is dit niet de manier om
blijvende rust en tevredenheid te schep
pen.
Dat is deze week in de genoemde
vergadering duidelijk gebleken.
Het is in onzen tijd, waarin men de
ruime beschikking heeft over moderne
verkeersmiddelen, niet meer noodig,
dat een gewest als Flakkee, met 30.000
zielen en een belastingopbrengst, die
boven de totale opbrengst van de pro-
incie Drenthe uitgaat, aan alle kanten
*»oo geïsoleerd blijft van de andere dee-
len des lands, als dit heden ten dage
nog het geval is.
't Is waar, de R. T. M. is een par
ticuliere onderneming en niemand zal
het haar euvel duiden, dat zij als eerste
doel stelt het maken van winsten.
Zij heeft haar aandeelhouders ach
ter zich staan.
Maar terecht werd door den voor
zitter van den B. B. N. opgemerkt, dat
de grootste aandeelhouder dezer maat
schappij de belastingbetaler is, daar de
R. T. M. in den vorm van subsidie van
Rijk en Provincie over belangrijke ba
ten uit de publieke kas te beschikken
krijgt.
Ten gevolge van dit subsidie, die
wel niet gegeven zal worden om in de
eerste plaats d'e aandeelhouders een
flink dividend te bezorgen, mag de
eisch gesteld worden, dat er ook eeni-
germate met het publiek belang reke
ning gehouden wordt.
Wij hopen dan ook, dat de actie van
den B. B. N. er toe mag leiden, dat
in de toekomst door de R. T. M. meer
dan tot heden het geval is aan dezen
redelijken eisch wordt tegemoet ge
komen.
Om dit te bereiken is het gewenscht,
dat ons volk op de eilanden eendrach
tig de pogingen van den B. B. N.
steunt.
Dr. RUYS EN DE WILDE.
Men weet, dat beide heeren over Oranje
en Datheen geschreven hebben.
Dr. Ruys in zijn proefschrift, dat in 1919
verscheen en de heer De Wilde in zijn boek
„Om de Vrijheid".
De leider der S. G. P. tracht in woord en
geschrift de een tegen den ander uit te spelen.
Het boek van den heer De Wilde moet het
telkens ontgelden met citaten uit het boek van
Dr. Ruys.
In verband hiermede ontvingen de redacties
van „De Standaard" en „De Rotterdammer"
een schrijven van de hand van Dr. Ruys, dat
wij om het gewicht der zaak hieronder laten
volgen.
Men doe er zijn winst mede;
„Waar in den Jaatsten tijd, zoowel in pu
blieke vergaderingen als in de pers, ja on
langs zelfs in de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, door voormannen der Staatkundig
Gereformeerde Partij herhaaldelijk een be
roep wordt gedaan op mijn in 1919 versche
nen proefschrift, handelende over Petrus
Dathenus, om het door de S. G. P. ingeno
men standpunt inzake de coalitie, de gods
dienstvrijheid en de verhouding van Kerk en
Staat te verdedigen tegenover een geschrift
van den heer De Wilde, getiteld „Om de
Vrijheid" (overdruk van een artikel in het
tijdschrift „A.-R. Staatkunde"), waarin deze
scherp partij kiest tegen de opvattingen
van Datheen en vóór die van Oranje, stel
ik er prijs op, openlijk te verklaren, dat ik
ofschoon ook zélf in de waardeering van den
persoon van Datheen en in de beoordeeling
van diens optreden in sommige punten met
den heer De Wilde van meening verschillend
niettemin de door den heer Kersten e. a.
uit mijn proefschrift getrokken conclusies in
geenen deele onderschrijven kan.
Wie immers, op grond van enkele frag
menten uit dit proefschrift, het welk gelijk
in de inleiding duidelijk aangegeven staat
Datheen bedoelt te plaatsen in de lijst der
historie en daarom zijn geheele optreden be
ziet bij het licht der I6de eeuw, Datheen
thans in zekeren zin tot schutspatroon eener
politieke partij verheft en diens standpunt
inzake de godsdienstvrijheid en de verhou
ding van Kerk en Staat ook voor de 20ste
eeuw als noilmaSief wenscht te zien be
schouwd, houdt geen voldoende rekening
met de ontwikkeling en de lessen der his
torie en werkt op die manier een feitelijk
onjuiste beoordeeling van Datheen in de
hand.
Daarom achtte ik het gewenscht publiek
te verklaren, dat ik wel de historische be
lichting en beoordeeling van Datheen, gelijk
die door mij in bovengenoemd geschrift ge
geven is, in hoofdzaak nog volkomen voor
mijn rekening neem, doch de conclusie, die
daaruit door Ds. Kersten voor het heden ge
trokken worden, moet afwijzen".
t
Ds. Lingbeek, de man van de „H. G. S.",
of te wel de Hervormd-Geref. Staatspartij, had
een ongeteekend briefje over de post thuis
gekregen.
Een briefje, dat er niet malsch uitzag.
Het is zóó vuil en zoo gemeen wat daar
in staat, dat het mij niet goed uit de pen wil
om het over te schrijven.
Ieder fatsoenlijk mensch stopt zoo'n briefje,
als hij het thuis gestuurd krijgt, onmiddellijk
in de kachel, die op 't oogenblik bij iedereen
brandt en verder denkt hij er niet meer aan.
Dat is het beste wat men met die anonieme
dingen doen kan.
Alleen al het feit, dat de schrijver van die
episteltjes zijn naam niet er onder durft te
zetten, kenteekend voldoende 's mans minder
waardig karakter.
En iemand, die zichzelf respecteert, laat zich
op geenerlei wijze door dergelijke ongure in
dividuen beïnvloeden.
Het schijnt trouwens ook niets bijzonders te
zijn, dat menschen die publieke functies ver
vullen zoo nu en dan van die briefjes gestuurd'
krijgen.
Dat overkomt staatslieden van alle partijen
zoo goed als alle menschen, die in ons landje
vooraan staan in het kerkelijk leven.
Maar niemand, die zijn gezond verstand ge
bruikt, laat er zich ook maar één oogenblik
door van de wijs brengen. Hij gaat er natuur
lijk niet op in, vermoeit er geen andere menschen
mee, en denkt er nog minder aan om dergelijke
anonieme briefjes van beleedigenden inhoud op
rekening van een politieke of kerkelijke partij
te zetten.
Dat zou de dwaasheid gekroond zijn.
Alléén Ds. Lingbeek denkt er anders over
Hij verbrandt die briefjes niet.
Ook bergt hij ze niet weg.
Maar hij gaat er mee het pad op.
Hij laat aan andere Kamerleden ze lezen
en loopt er mee te koop.
Kijk, om zoo iets te doen daarvoor moet je
nu net Ds. Lingbeek wezen.
Onder de Kamerleden, die in de geheimen
van den anoniemen brief ingewijd werden, be
hoordelet wel, en schrik niet, lezer
A. B. Kleerekooper, de man van de Oproerige
Krabbels in „Het Volk", 't socialistische hoofd
orgaan.
Zoo gauw had die slimme vos van den
inhoud niet kennis genomen of hij rook bloed,
politiek bloed en dan is Kleerekooper on
verzadigbaar.
„Mag ik dat briefje wereldkundig maken 7"
vroeg hij aan Ds. Lingbeek.
„Ga je gang maar knikte de dominee.
En Kleerekooper maakt er in de koffiekamer
van het Kamergebouw gauw een Oproerige
Krabbel van.
„Zie zoo, die zitgrinnikte hij met breeden
mond.
Men moet weten, dat het briefje uit 's Her
togenbosch afkomstig was, uit een Roomsche
streek dus, en blijkens den inhoud door een
Roomsche geschreven.
Kleerekooper slaat er politieke munt uit, want
allicht is het weer een trap tegen die gehate
coalitie.
Enofschoon Ds. Lingbeek z'n anoniemen
brief niet verbrandt, hij stookt er tóch een
vuurtje mee op, het vuurtje van den papen-
haat, dat in ons land, waar drie eeuwen zijn
als de dag van gisteren, zoo lustig branden
kan.
Het is wel een waardig bondgenootschap,
waarin Ds. Ling zich op die wijze begeeft.
Men ziet, niet alleen liefde, maar ook haat
verblindt.
Calvijn de groote Hervormer waarop
Ds. Lingbeek zich, wanneer het in z'n kraam
te pas komt ,zoo gaarne beroept, schreef eens:
„Het zou wat fraais zijn, dat ik den Paus
en zijn genooten en dienaren naar vermogen
aanviel en dat ik inmiddels hen door de
vingers zag, die nog veel verderfelijker vij
anden Gods zijn, en Zijn Waarheid nog zoo
veel krasser aanranden. Neen, dan laat de
Paus ten minste nog eenige gestalte der re
ligie staan; hij vernietigt het geloof aan een
eeuwig leven niet; hij leert, dat God te
vreezen zij; hij stelt op eenige wijze het on
derscheid vast tusschen goed en kwaad; hij
erkent Christus waarachtig God en mensch
te zijn; en eert ten deele de autoriteit van
Gods Woord. Maar die anderen stellen zich
aan als wilden ze den Hemel naar de aarde
neertrekken; alle Godsvrucht vernietigen; alle
hoogere aandrift in den mensch uitblusschen;
en de consciëntie in slaap wiegen; tot er ten
leste geen verschil hoegenaamd meer over
bleef tusschen mensch en dier".
Zoo sprak Calvijn van hen, die in onze dagen
de liberalen en de socialisten zijn.
Maar Ds. Lingbeek denkt er anders over.
Als hij in bondgenootschap met Kleerekooper,
de man die dag aan dag in z'n pennevruchten
z'n haat tegen al wat Christendom is uitgiet,
de Roomschen een hak kan zetten, is hem ctat
welkom.
Arm Protestantismeals het tot die middelen
zijn toevlucht moet nemen.
En ach Ds. Lingbeek staat hierin niet alleen.
Er bestaat een weekblad, dat den schoonen
naam draagt: „Het geloof alleen en dat zich
ook tot uitsluitend doel stelt het anti-papistische
vuurtje te stoken. Week aan week worden
daarin artikelen opgenomen, die bedoelen de
Roomsch-Kath. Kerk te bestrijden.
Stelde het nog beginsel tegenover beginsel,
dan het kan het z'n nut hebben, maar op de
meest kleingeestige en listige manier wordt ge
tracht de Roomsche Kerk bij ons volk zwart te
maken. Het richt niet tegen beginselen, maar
tegen personen. Het heeft dan ook weinig met
het „Geloof" te maken, al zet het dit met groote
letters in den kop van het blad.
Ook in brochure-vorm wordt die persoonlijke
strijd tegen Roomsche menschen gevoerd.
Voor eenigen tijd kreeg ik zoo'n hoekje in
handen.
Het bevatte op de kaft de waarschuwing
„Weest waakzaam en pakt aan
Een geïllustreerd boekje was het, geschreven
met de bedoeling Roomsche geestelijken en on
derwijzers bij ons volk in discrediet te brengen.
Ik kan niet controleeren of de feiten, die
hierin vermeld worden, waarheid bevatten, de
Roomsche pers heeft ze publiek tegengesproken.
In elk geval hebben de Protestanten de hand
op den mond te houden als het over dergelijke
dingen gaat.
Als we gaan passen en meten en vergelijken
wie als mensch beter zijn, de Roomschen of
de Protestanten, is er helaas geen enkel din
getje, waarop we ons zouden kunnen verheffen.
Het zou niet moeilijk vallen een even dikke
brochure, desnoods ook „met foto's verlucht"
uit te geven, dat minstens even bezwarend
materiaal bevatte tegen Protestantsche personen
en praktijken.
Daar hebt ge nu juist het zwakke punt, zoo
spoedig de beginselstrijd ontaardt in een ha-
telijken personenstrijd, dan zijn we even zwak
als welk ander zondig schepsel ook. Dan moeten
we zwijgen. Wie zou hier immers bekwaam
zijn het eerst den steen te werpen
Dergelijke Roomsche bestrijding is mij dan
ook geen halve duit waard.
Ze veroordeelt trouwens zichzelf.
En van die anti-papistische brochures, die
ik hier bedoel, maakt reclame met het feit, dat
ze werd aanbevolen door, let wel: Volksonder
wijs, De Protestant, Het Klokketouw, Staat en
Kerk (het blad van Ds. Lingbeek), De Dage
raad (het blad van de vrijdenkers), De Tri
bune (het blad van de communisten), De Vrije
Socialist en Het Vaderland (liberaal).
Is dat geen fraai gezelschap 7
Een strijdwapen tegen Rome ,dat om het
hardst wordt geroemd, door Ds. Lingbeek, het
roods volksonderwijs, socialisten, communisten
en liberalen 7
Moet ons Calvinistische volk zich in zulk
gezelschap gaan begeven 7
Neen, deze, het waarachtige Christendom on
waardige taktiek moet streng afgekeurd wor
den, omdat het strijdmiddel tegenover Rome
onbillijk is, omdat we ons zelf er in erge
mate mede wonden, omdat de Roomsche leer
er even rotsvast mee staan blijft en ten slotte,
omdat het Protestantisme er door verzwakt
wordt.
Anti-papisme is uit den booze.
Calvijn liet er zich nimmer door meesleepen
en Groen van Prinster heeft er meermalen
ernstig tegen gewaarschuwd.
Groen maakte steeds goed onderscheid tus
schen Roomsche theologie en Roomsche staat
kunde.
Hij begreep met zijn fijn intellect, dat een
bestrijding van Roomsche theologie heel goed
kan samengaan met een samenwerking van de
Roomschen op het staatkundig erf.
Hij is dan ook de man geweest, die in zijn
levensavond Dr. Kuyper op de noodzakelijkheid
gewezen heeft, om met de Roomschen op het
terrein der staatkunde samen te werken.
Hij begreep, dat ze daar in het ongeloof een
gemeenschappelijken vijand te bekampen had
den.
Maar de antipapisten van onze dagen keeren
het graag om.
Zij zoeken bondgenootschap met socialisten
en als 't moet met communisten, om tegen de
Roomschen op te trekken.
Dwazen die zij zijn.
Want het ongeloof wrijft zich de handen
en denkt: doe maar, straks is de buit aan ons,
dan zijn wij de baas, dank zij jullie's verdeeld
heid.
Geloof gerust, dat Kleerekooper zich inwen
dig verkneutert als hij van Ds. Lingbeek een
briefje voor een Oproerige Krabbel krijgt
En wat het smartelijkst is 7
Ondertusschen verzwakt het Protestantisme.
Predikers van naam in onze groote steden
klagen er over, dat er onder het jonge volk
zoo weinig liefde tot het geloof der vaderen
over is. Het zwerft af, raakt los van de kerk,
niet om in Roomsche handen te vallen, o neen,
die kerk verliest ook, maar om te vallen in
handen van het ongeloof.
Daar gaat het heen.
Niet bij honderd-, maar bij duizendtallen klimt
het aantal ongedoopten in de twintigste eeuw.
Ons volk valt terug tot het heidendom.
Zijn voor dat geweldig feit de oogen ge
sloten 7
Is het geen dwaasheid, Rome te bekampen,
alsof we nog drie-, vier eeuwen terug leefden,
en onderwijl toe te laten, dat eigen kerk leeg
loopt 7
Maar het is vrucht van het drijven dier
heeren.
Antipapisme heeft nooit bereikt wat men
wilde. Het heeft altijd in eigen vingers ge
sneden.
Dat kan niet anders, omdat antipapisme een
negatief begrip is, het zegt alleen wat men
niet wil, doch niet wat men wel wil.
En juist in positiviteit schuilt de kracht
van het waarachtig geloof.
In de twaalf geloofsartikelen leest men geen
enkele maal: „Ik geloof niet dit of dat", maar
wel; „ik geloof in", enz.
En die twaalf artikelen zijn het hechte fun
dament van de Kerke Christi, een wereld-
overwinnend geloof.
Daar moet het ook in onze dagen heen.
Een positief Christendom, dat bidt en be
lijdt en werkt.
En daarbij zal geen Kleerekooper kunnen
lachen
UITKIJK.
Woensdagmiddag werd in hotel Zaaier te
Middelharnis een zeer druk bezochte verga
dering gehouden, welke belegd was op initia
tief van den Bond van Bedrijfsautohouders in
Nederland.
Het onderwerp, dat hier ter sprake kwam
was: de Verkeersmiddelen naar en van Goe
dereede en Overflakkee,
De leiding der vergadering berustte bij den
voorzitter van dezen Bond.
Onder de talrijke aanwezigen merkten we
op, de Statenleden Mr. Trouw uit Den Briel
en den heer Warnaer te Dirksland, voorts Mr.
Nijgh, de burgemeesters van verschillende dor
pen uit den omtrek, de heer van Veen, bur
gemeester van Willemstad, bezoekers uit Voor-
ne en Putten, de Hoeksche Waard en Schou
wen en Duiveland. Dan vele vooraanstaande
mannen van Flakkee, gemeenteraadsleden en
zeer talrijke landbouwers van het eiland, zoo
dat de zaal geheel gevuld was.
De voorzitter sprak een kort welkomswoord,
zette het doel van deze vergadering uiteen en
sprak de volgende rede uit
e
De B. B. N. is van meening, dat, nu de
autohouders wegenbelasting moeten betalen, zij
daaruit het recht mogen putten, om te eischen,
dat met den meesten spoed ons land in het bezit
zal geraken van goede verbindingen voor de
landverkeersmiddelen; dat dit algemeen belang
met veel meer spoed dan voorheen het geval
was, moet worden bevorderd.
Aan de regeering, de Colleges van Ged.
Staten, de Provinciale besturen, de Gemeente
besturen en zooveel andere Overheidscolleges
semi-officieele en andere lichamen en personen
wil ik hier allereerst hulde brengen, waar zij
toonden aan de vervulling van dezen eisch hun
krachten te willen wijden. De B. B. N. is van
meening, dat de activiteit echter voortdurend
geprikkeld moet worden, waardoor deze zoo
mogelijk nog grooter zal worden, vooral als
bijeenkomsten als deze, hun de zekerheid geven,
dat hun activiteit gedragen wordt door den
wensch van vele Nederlanders.
Welnu, geachte aanwezigen, het is den B.B.N.
een genoegen, dat de drukbezochte vergadering
van autohouders te Zierikzee met algemeene
stemmen ons voorstel aannam, om deze bij
eenkomst hier te beleggen met het hoofddoel,
te doen blijken, hoe vele Nederlanders voor dit
speciale verkeersgebied in het bijzonder, groote
activiteit wenschen in het oplossen der vraag
stukken van het landverkeer, opdat deze ge
bieden zich op natuurlijke wijze economisch
kunnen ontwikkelen.
Hieruit moge dan weder blijken, dat het be
lang van het bedrijfsautomobilisme niet alleen
het belang is van een groep menschen, die
goederen of personen per auto wenschen te
vervoeren, maar een algemeen belang van de
eerste orde, waardoor de ontwikkeling van
heele streken wordt bevorderd; waardoor eco
nomische ontwikkelingsmogelijkheden worden
geschapen, waaraan men vroeger niet had kun
nen denken; doch tegelijkertijd, dat slechts eco
nomische achteruitgang kan worden voorkomen
door met kracht de ontwikkeling van het auto
mobilisme te bevorderen.
Deze snelle wijziging der economische toe
standen door het optreden van koning „Motor"
in het wegverkeer, eischt snel aanpassen, maar
speciaal hier snelle voorzieningen, stilstand is
achteruitgang.
Allereerst lijkt het mij goed eens na te gaan
welke veerverbindingen van en naar de Zuid-
Hollandsche eilanden wij dan wel wenschen.
Als ik spreek van veerverbindingen wil dit
geenszins zeggen, dat bruggen of tunnels niet
noodig zijn.
Maar als ik denk aan de tunnelplannen in
Rotterdam en Amsterdam geloof ik, dat wij
dit als illusie voor de verre toekomst mis
schien over een paar honderd jaar te verwe
zenlijken moeten beschouwen.
Laten wij ons uit practische overwegingen
dus thans maar bepalen tot het bespreken van
veerverbindingen.
De heer Hoogeboom zeide te Zierikzee
„De verbinding met den vasten wal is na
tuurlijk nummer één, maar wanneer wij met
den vasten wal verbonden zijn, hebben wij een
schiereiland en daarmede zijn wij niet tevreden,
wij moeten ook in de breedte werken. Wanneer
men maar in één richting kan gaan is men be
perkt, dus moet er ook een verbinding zijn naar
Noord en Zuid."
Ook Uwen heer Mijs verklaarde zich daar
mede accoord.
In het rapport der Commissie tot onderzoek
eener. reorganisatie der verkeersmiddelen in Zee
land van 2 Juni 1922 lezen wij op bldz. 11
Waar zooveel klachten na ampel en
objectief onderzoek worden aangetroffen daar
moge stellig de verbinding van Zeeland met het
onmiddellijke Noorden en een deel der Oost
waarts gerichte verbindingen gesignaleerd wor
den als te zijn aanzienlijk beneden redelijker
wijze te stellen eischen."