Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. ALK K IN HOC SIGNO VINCES No. 3488 ZATERDAG 24 NOVEMBER 1928 43STE JAARGANG v. a.s. EERSTE BLAD. De R. T. M. ZOON. HDBOUUIKflLK eiheid hal» par H.o. Ovarflakkee leriaienhandei Op den Uitkijk. De Verkeersmiddelen naar en van Goedereede en Overflakkee. Berichten, naar het j hebben orteering RLOGES RS, bren- prijzen. idacht op de Leer- verschei- op voor- even van >ezoek te Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. ingsmiddel I E LHARNIS De Vergadering te Middefharnis. Scherpe kritiek tegen de wijze waarop de R. T. M. het Verkeer exploiteert. „Wij stellen zes eischen". ige Verkooping van een t Erf en Tuin aan den an 't Haringvliet, ten ver. van Mej. Wed. E. H. de insdag 27 November 1928, it, en op Dinsdag 4 Del lag, Cafe Peekstok, telkens r. Meubilaire Goederen op :r 1928, des namiddags 3 unhuis aan den Molendijk, bt ris VAN BUUREN, en 30 November 1928, 1 uur in café „De Keizer" eiling en afslag van :t uitmuntende Bouw- en kade weiland, tuin en groot 45.77.24 H.A., ge- :nten Spijkenisse, Geervliet perceel en. nalatenschap van wijlen Weel te 's-Gravenhage. LOEFF te Zuidland en VAN DER SLUYS. mber 1928. OMALCA Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG, ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bij vooruitbetaling. BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS Wc BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIjK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENT1ËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z$ beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, lendie spoedig ver. slechte spijsverteringm ;estelijke vermoeienis igheid, pijn in rug of geeft daardoor nieuwe P gezonden eetlust; ver. £j| 2 fl 21,-. gisten. J kK. Den Haag. «j® en garandeeren. Calcium Hy- ef van 900 mazen papieren zakken. - Deze week hield de Bond van Be drijfsautohouders in Nederland te Mid- delharnis een druk bezochte vergade ring, ter bespreking van de verkeers middelen naar en van Goeree en Over- flakkee. In deze vergadering werd door ver schillende sprekers scherpe kritiek uit gebracht tegen de wijze waarop de R. T. M. de verkeersmiddelen op de Zuid-Hollandsche eilanden exploiteert. Het is niet voor 't eerst, dat een dergelijke actie tegen deze Maatschap- -.nij gevoerd wordt. Reeds tien jaren geleden had men óp Flakkee een „comité van actie", dat zich ten doel stelde betere verbindingen tot stand te brengen. Veel hebben we sinds niet gewonnen De R. T. M. schijnt de kunst ver staan te hebben dit actie-comité tot zwijgen te brengen, zonder aan de ge stelde wenschen tegemoet te komen. Intusschen is dit niet de manier om blijvende rust en tevredenheid te schep pen. Dat is deze week in de genoemde vergadering duidelijk gebleken. Het is in onzen tijd, waarin men de ruime beschikking heeft over moderne verkeersmiddelen, niet meer noodig, dat een gewest als Flakkee, met 30.000 zielen en een belastingopbrengst, die boven de totale opbrengst van de pro- incie Drenthe uitgaat, aan alle kanten *»oo geïsoleerd blijft van de andere dee- len des lands, als dit heden ten dage nog het geval is. 't Is waar, de R. T. M. is een par ticuliere onderneming en niemand zal het haar euvel duiden, dat zij als eerste doel stelt het maken van winsten. Zij heeft haar aandeelhouders ach ter zich staan. Maar terecht werd door den voor zitter van den B. B. N. opgemerkt, dat de grootste aandeelhouder dezer maat schappij de belastingbetaler is, daar de R. T. M. in den vorm van subsidie van Rijk en Provincie over belangrijke ba ten uit de publieke kas te beschikken krijgt. Ten gevolge van dit subsidie, die wel niet gegeven zal worden om in de eerste plaats d'e aandeelhouders een flink dividend te bezorgen, mag de eisch gesteld worden, dat er ook eeni- germate met het publiek belang reke ning gehouden wordt. Wij hopen dan ook, dat de actie van den B. B. N. er toe mag leiden, dat in de toekomst door de R. T. M. meer dan tot heden het geval is aan dezen redelijken eisch wordt tegemoet ge komen. Om dit te bereiken is het gewenscht, dat ons volk op de eilanden eendrach tig de pogingen van den B. B. N. steunt. Dr. RUYS EN DE WILDE. Men weet, dat beide heeren over Oranje en Datheen geschreven hebben. Dr. Ruys in zijn proefschrift, dat in 1919 verscheen en de heer De Wilde in zijn boek „Om de Vrijheid". De leider der S. G. P. tracht in woord en geschrift de een tegen den ander uit te spelen. Het boek van den heer De Wilde moet het telkens ontgelden met citaten uit het boek van Dr. Ruys. In verband hiermede ontvingen de redacties van „De Standaard" en „De Rotterdammer" een schrijven van de hand van Dr. Ruys, dat wij om het gewicht der zaak hieronder laten volgen. Men doe er zijn winst mede; „Waar in den Jaatsten tijd, zoowel in pu blieke vergaderingen als in de pers, ja on langs zelfs in de Tweede Kamer der Staten- Generaal, door voormannen der Staatkundig Gereformeerde Partij herhaaldelijk een be roep wordt gedaan op mijn in 1919 versche nen proefschrift, handelende over Petrus Dathenus, om het door de S. G. P. ingeno men standpunt inzake de coalitie, de gods dienstvrijheid en de verhouding van Kerk en Staat te verdedigen tegenover een geschrift van den heer De Wilde, getiteld „Om de Vrijheid" (overdruk van een artikel in het tijdschrift „A.-R. Staatkunde"), waarin deze scherp partij kiest tegen de opvattingen van Datheen en vóór die van Oranje, stel ik er prijs op, openlijk te verklaren, dat ik ofschoon ook zélf in de waardeering van den persoon van Datheen en in de beoordeeling van diens optreden in sommige punten met den heer De Wilde van meening verschillend niettemin de door den heer Kersten e. a. uit mijn proefschrift getrokken conclusies in geenen deele onderschrijven kan. Wie immers, op grond van enkele frag menten uit dit proefschrift, het welk gelijk in de inleiding duidelijk aangegeven staat Datheen bedoelt te plaatsen in de lijst der historie en daarom zijn geheele optreden be ziet bij het licht der I6de eeuw, Datheen thans in zekeren zin tot schutspatroon eener politieke partij verheft en diens standpunt inzake de godsdienstvrijheid en de verhou ding van Kerk en Staat ook voor de 20ste eeuw als noilmaSief wenscht te zien be schouwd, houdt geen voldoende rekening met de ontwikkeling en de lessen der his torie en werkt op die manier een feitelijk onjuiste beoordeeling van Datheen in de hand. Daarom achtte ik het gewenscht publiek te verklaren, dat ik wel de historische be lichting en beoordeeling van Datheen, gelijk die door mij in bovengenoemd geschrift ge geven is, in hoofdzaak nog volkomen voor mijn rekening neem, doch de conclusie, die daaruit door Ds. Kersten voor het heden ge trokken worden, moet afwijzen". t Ds. Lingbeek, de man van de „H. G. S.", of te wel de Hervormd-Geref. Staatspartij, had een ongeteekend briefje over de post thuis gekregen. Een briefje, dat er niet malsch uitzag. Het is zóó vuil en zoo gemeen wat daar in staat, dat het mij niet goed uit de pen wil om het over te schrijven. Ieder fatsoenlijk mensch stopt zoo'n briefje, als hij het thuis gestuurd krijgt, onmiddellijk in de kachel, die op 't oogenblik bij iedereen brandt en verder denkt hij er niet meer aan. Dat is het beste wat men met die anonieme dingen doen kan. Alleen al het feit, dat de schrijver van die episteltjes zijn naam niet er onder durft te zetten, kenteekend voldoende 's mans minder waardig karakter. En iemand, die zichzelf respecteert, laat zich op geenerlei wijze door dergelijke ongure in dividuen beïnvloeden. Het schijnt trouwens ook niets bijzonders te zijn, dat menschen die publieke functies ver vullen zoo nu en dan van die briefjes gestuurd' krijgen. Dat overkomt staatslieden van alle partijen zoo goed als alle menschen, die in ons landje vooraan staan in het kerkelijk leven. Maar niemand, die zijn gezond verstand ge bruikt, laat er zich ook maar één oogenblik door van de wijs brengen. Hij gaat er natuur lijk niet op in, vermoeit er geen andere menschen mee, en denkt er nog minder aan om dergelijke anonieme briefjes van beleedigenden inhoud op rekening van een politieke of kerkelijke partij te zetten. Dat zou de dwaasheid gekroond zijn. Alléén Ds. Lingbeek denkt er anders over Hij verbrandt die briefjes niet. Ook bergt hij ze niet weg. Maar hij gaat er mee het pad op. Hij laat aan andere Kamerleden ze lezen en loopt er mee te koop. Kijk, om zoo iets te doen daarvoor moet je nu net Ds. Lingbeek wezen. Onder de Kamerleden, die in de geheimen van den anoniemen brief ingewijd werden, be hoordelet wel, en schrik niet, lezer A. B. Kleerekooper, de man van de Oproerige Krabbels in „Het Volk", 't socialistische hoofd orgaan. Zoo gauw had die slimme vos van den inhoud niet kennis genomen of hij rook bloed, politiek bloed en dan is Kleerekooper on verzadigbaar. „Mag ik dat briefje wereldkundig maken 7" vroeg hij aan Ds. Lingbeek. „Ga je gang maar knikte de dominee. En Kleerekooper maakt er in de koffiekamer van het Kamergebouw gauw een Oproerige Krabbel van. „Zie zoo, die zitgrinnikte hij met breeden mond. Men moet weten, dat het briefje uit 's Her togenbosch afkomstig was, uit een Roomsche streek dus, en blijkens den inhoud door een Roomsche geschreven. Kleerekooper slaat er politieke munt uit, want allicht is het weer een trap tegen die gehate coalitie. Enofschoon Ds. Lingbeek z'n anoniemen brief niet verbrandt, hij stookt er tóch een vuurtje mee op, het vuurtje van den papen- haat, dat in ons land, waar drie eeuwen zijn als de dag van gisteren, zoo lustig branden kan. Het is wel een waardig bondgenootschap, waarin Ds. Ling zich op die wijze begeeft. Men ziet, niet alleen liefde, maar ook haat verblindt. Calvijn de groote Hervormer waarop Ds. Lingbeek zich, wanneer het in z'n kraam te pas komt ,zoo gaarne beroept, schreef eens: „Het zou wat fraais zijn, dat ik den Paus en zijn genooten en dienaren naar vermogen aanviel en dat ik inmiddels hen door de vingers zag, die nog veel verderfelijker vij anden Gods zijn, en Zijn Waarheid nog zoo veel krasser aanranden. Neen, dan laat de Paus ten minste nog eenige gestalte der re ligie staan; hij vernietigt het geloof aan een eeuwig leven niet; hij leert, dat God te vreezen zij; hij stelt op eenige wijze het on derscheid vast tusschen goed en kwaad; hij erkent Christus waarachtig God en mensch te zijn; en eert ten deele de autoriteit van Gods Woord. Maar die anderen stellen zich aan als wilden ze den Hemel naar de aarde neertrekken; alle Godsvrucht vernietigen; alle hoogere aandrift in den mensch uitblusschen; en de consciëntie in slaap wiegen; tot er ten leste geen verschil hoegenaamd meer over bleef tusschen mensch en dier". Zoo sprak Calvijn van hen, die in onze dagen de liberalen en de socialisten zijn. Maar Ds. Lingbeek denkt er anders over. Als hij in bondgenootschap met Kleerekooper, de man die dag aan dag in z'n pennevruchten z'n haat tegen al wat Christendom is uitgiet, de Roomschen een hak kan zetten, is hem ctat welkom. Arm Protestantismeals het tot die middelen zijn toevlucht moet nemen. En ach Ds. Lingbeek staat hierin niet alleen. Er bestaat een weekblad, dat den schoonen naam draagt: „Het geloof alleen en dat zich ook tot uitsluitend doel stelt het anti-papistische vuurtje te stoken. Week aan week worden daarin artikelen opgenomen, die bedoelen de Roomsch-Kath. Kerk te bestrijden. Stelde het nog beginsel tegenover beginsel, dan het kan het z'n nut hebben, maar op de meest kleingeestige en listige manier wordt ge tracht de Roomsche Kerk bij ons volk zwart te maken. Het richt niet tegen beginselen, maar tegen personen. Het heeft dan ook weinig met het „Geloof" te maken, al zet het dit met groote letters in den kop van het blad. Ook in brochure-vorm wordt die persoonlijke strijd tegen Roomsche menschen gevoerd. Voor eenigen tijd kreeg ik zoo'n hoekje in handen. Het bevatte op de kaft de waarschuwing „Weest waakzaam en pakt aan Een geïllustreerd boekje was het, geschreven met de bedoeling Roomsche geestelijken en on derwijzers bij ons volk in discrediet te brengen. Ik kan niet controleeren of de feiten, die hierin vermeld worden, waarheid bevatten, de Roomsche pers heeft ze publiek tegengesproken. In elk geval hebben de Protestanten de hand op den mond te houden als het over dergelijke dingen gaat. Als we gaan passen en meten en vergelijken wie als mensch beter zijn, de Roomschen of de Protestanten, is er helaas geen enkel din getje, waarop we ons zouden kunnen verheffen. Het zou niet moeilijk vallen een even dikke brochure, desnoods ook „met foto's verlucht" uit te geven, dat minstens even bezwarend materiaal bevatte tegen Protestantsche personen en praktijken. Daar hebt ge nu juist het zwakke punt, zoo spoedig de beginselstrijd ontaardt in een ha- telijken personenstrijd, dan zijn we even zwak als welk ander zondig schepsel ook. Dan moeten we zwijgen. Wie zou hier immers bekwaam zijn het eerst den steen te werpen Dergelijke Roomsche bestrijding is mij dan ook geen halve duit waard. Ze veroordeelt trouwens zichzelf. En van die anti-papistische brochures, die ik hier bedoel, maakt reclame met het feit, dat ze werd aanbevolen door, let wel: Volksonder wijs, De Protestant, Het Klokketouw, Staat en Kerk (het blad van Ds. Lingbeek), De Dage raad (het blad van de vrijdenkers), De Tri bune (het blad van de communisten), De Vrije Socialist en Het Vaderland (liberaal). Is dat geen fraai gezelschap 7 Een strijdwapen tegen Rome ,dat om het hardst wordt geroemd, door Ds. Lingbeek, het roods volksonderwijs, socialisten, communisten en liberalen 7 Moet ons Calvinistische volk zich in zulk gezelschap gaan begeven 7 Neen, deze, het waarachtige Christendom on waardige taktiek moet streng afgekeurd wor den, omdat het strijdmiddel tegenover Rome onbillijk is, omdat we ons zelf er in erge mate mede wonden, omdat de Roomsche leer er even rotsvast mee staan blijft en ten slotte, omdat het Protestantisme er door verzwakt wordt. Anti-papisme is uit den booze. Calvijn liet er zich nimmer door meesleepen en Groen van Prinster heeft er meermalen ernstig tegen gewaarschuwd. Groen maakte steeds goed onderscheid tus schen Roomsche theologie en Roomsche staat kunde. Hij begreep met zijn fijn intellect, dat een bestrijding van Roomsche theologie heel goed kan samengaan met een samenwerking van de Roomschen op het staatkundig erf. Hij is dan ook de man geweest, die in zijn levensavond Dr. Kuyper op de noodzakelijkheid gewezen heeft, om met de Roomschen op het terrein der staatkunde samen te werken. Hij begreep, dat ze daar in het ongeloof een gemeenschappelijken vijand te bekampen had den. Maar de antipapisten van onze dagen keeren het graag om. Zij zoeken bondgenootschap met socialisten en als 't moet met communisten, om tegen de Roomschen op te trekken. Dwazen die zij zijn. Want het ongeloof wrijft zich de handen en denkt: doe maar, straks is de buit aan ons, dan zijn wij de baas, dank zij jullie's verdeeld heid. Geloof gerust, dat Kleerekooper zich inwen dig verkneutert als hij van Ds. Lingbeek een briefje voor een Oproerige Krabbel krijgt En wat het smartelijkst is 7 Ondertusschen verzwakt het Protestantisme. Predikers van naam in onze groote steden klagen er over, dat er onder het jonge volk zoo weinig liefde tot het geloof der vaderen over is. Het zwerft af, raakt los van de kerk, niet om in Roomsche handen te vallen, o neen, die kerk verliest ook, maar om te vallen in handen van het ongeloof. Daar gaat het heen. Niet bij honderd-, maar bij duizendtallen klimt het aantal ongedoopten in de twintigste eeuw. Ons volk valt terug tot het heidendom. Zijn voor dat geweldig feit de oogen ge sloten 7 Is het geen dwaasheid, Rome te bekampen, alsof we nog drie-, vier eeuwen terug leefden, en onderwijl toe te laten, dat eigen kerk leeg loopt 7 Maar het is vrucht van het drijven dier heeren. Antipapisme heeft nooit bereikt wat men wilde. Het heeft altijd in eigen vingers ge sneden. Dat kan niet anders, omdat antipapisme een negatief begrip is, het zegt alleen wat men niet wil, doch niet wat men wel wil. En juist in positiviteit schuilt de kracht van het waarachtig geloof. In de twaalf geloofsartikelen leest men geen enkele maal: „Ik geloof niet dit of dat", maar wel; „ik geloof in", enz. En die twaalf artikelen zijn het hechte fun dament van de Kerke Christi, een wereld- overwinnend geloof. Daar moet het ook in onze dagen heen. Een positief Christendom, dat bidt en be lijdt en werkt. En daarbij zal geen Kleerekooper kunnen lachen UITKIJK. Woensdagmiddag werd in hotel Zaaier te Middelharnis een zeer druk bezochte verga dering gehouden, welke belegd was op initia tief van den Bond van Bedrijfsautohouders in Nederland. Het onderwerp, dat hier ter sprake kwam was: de Verkeersmiddelen naar en van Goe dereede en Overflakkee, De leiding der vergadering berustte bij den voorzitter van dezen Bond. Onder de talrijke aanwezigen merkten we op, de Statenleden Mr. Trouw uit Den Briel en den heer Warnaer te Dirksland, voorts Mr. Nijgh, de burgemeesters van verschillende dor pen uit den omtrek, de heer van Veen, bur gemeester van Willemstad, bezoekers uit Voor- ne en Putten, de Hoeksche Waard en Schou wen en Duiveland. Dan vele vooraanstaande mannen van Flakkee, gemeenteraadsleden en zeer talrijke landbouwers van het eiland, zoo dat de zaal geheel gevuld was. De voorzitter sprak een kort welkomswoord, zette het doel van deze vergadering uiteen en sprak de volgende rede uit e De B. B. N. is van meening, dat, nu de autohouders wegenbelasting moeten betalen, zij daaruit het recht mogen putten, om te eischen, dat met den meesten spoed ons land in het bezit zal geraken van goede verbindingen voor de landverkeersmiddelen; dat dit algemeen belang met veel meer spoed dan voorheen het geval was, moet worden bevorderd. Aan de regeering, de Colleges van Ged. Staten, de Provinciale besturen, de Gemeente besturen en zooveel andere Overheidscolleges semi-officieele en andere lichamen en personen wil ik hier allereerst hulde brengen, waar zij toonden aan de vervulling van dezen eisch hun krachten te willen wijden. De B. B. N. is van meening, dat de activiteit echter voortdurend geprikkeld moet worden, waardoor deze zoo mogelijk nog grooter zal worden, vooral als bijeenkomsten als deze, hun de zekerheid geven, dat hun activiteit gedragen wordt door den wensch van vele Nederlanders. Welnu, geachte aanwezigen, het is den B.B.N. een genoegen, dat de drukbezochte vergadering van autohouders te Zierikzee met algemeene stemmen ons voorstel aannam, om deze bij eenkomst hier te beleggen met het hoofddoel, te doen blijken, hoe vele Nederlanders voor dit speciale verkeersgebied in het bijzonder, groote activiteit wenschen in het oplossen der vraag stukken van het landverkeer, opdat deze ge bieden zich op natuurlijke wijze economisch kunnen ontwikkelen. Hieruit moge dan weder blijken, dat het be lang van het bedrijfsautomobilisme niet alleen het belang is van een groep menschen, die goederen of personen per auto wenschen te vervoeren, maar een algemeen belang van de eerste orde, waardoor de ontwikkeling van heele streken wordt bevorderd; waardoor eco nomische ontwikkelingsmogelijkheden worden geschapen, waaraan men vroeger niet had kun nen denken; doch tegelijkertijd, dat slechts eco nomische achteruitgang kan worden voorkomen door met kracht de ontwikkeling van het auto mobilisme te bevorderen. Deze snelle wijziging der economische toe standen door het optreden van koning „Motor" in het wegverkeer, eischt snel aanpassen, maar speciaal hier snelle voorzieningen, stilstand is achteruitgang. Allereerst lijkt het mij goed eens na te gaan welke veerverbindingen van en naar de Zuid- Hollandsche eilanden wij dan wel wenschen. Als ik spreek van veerverbindingen wil dit geenszins zeggen, dat bruggen of tunnels niet noodig zijn. Maar als ik denk aan de tunnelplannen in Rotterdam en Amsterdam geloof ik, dat wij dit als illusie voor de verre toekomst mis schien over een paar honderd jaar te verwe zenlijken moeten beschouwen. Laten wij ons uit practische overwegingen dus thans maar bepalen tot het bespreken van veerverbindingen. De heer Hoogeboom zeide te Zierikzee „De verbinding met den vasten wal is na tuurlijk nummer één, maar wanneer wij met den vasten wal verbonden zijn, hebben wij een schiereiland en daarmede zijn wij niet tevreden, wij moeten ook in de breedte werken. Wanneer men maar in één richting kan gaan is men be perkt, dus moet er ook een verbinding zijn naar Noord en Zuid." Ook Uwen heer Mijs verklaarde zich daar mede accoord. In het rapport der Commissie tot onderzoek eener. reorganisatie der verkeersmiddelen in Zee land van 2 Juni 1922 lezen wij op bldz. 11 Waar zooveel klachten na ampel en objectief onderzoek worden aangetroffen daar moge stellig de verbinding van Zeeland met het onmiddellijke Noorden en een deel der Oost waarts gerichte verbindingen gesignaleerd wor den als te zijn aanzienlijk beneden redelijker wijze te stellen eischen."

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1