Kloosterb&lsem
11
If
f 1
fll
111
jv|
ZONDAGSWET.
Ingezonden Stukken.
De venijnige steken
ven Spit in den rug
„Geen goud
zoo goed"
Plaatselijk Nieuws.
M fi
MHJ
i
VI15
mensch geen altruïsme, geen naastenliefde, zelfs
geen zelfopoffering kent. De schoonste bewijzen
zijn voorhanden om het tegendeel vast te stellen.
Maar bij al zijn zoeken en werken, streven
en bidden zelfs, staat de mensch zelf in het
centrum.
Zijn levensbeschouwing gaat uit van zichzelf,
concentreert zich om zichzelf, is gebaseerd op
zichzelf.
De schepping, de stof, hij acht het alles om
en voor den mensch.
Dat is het grondtype van den natuurlijken
mensch.
En juist deze misvatting is het, die hem in
den poel van ellende houdt.
Wanneer men opklimmen wil hangt men geen
ladder in de lucht. Hij moet een steunpunt heb
ben.
En deze fundamenteele waarheid weigert de
mensch in zijn dwaasheid te erkennen.
„Gemeene gratie en maatschappelijk leven".
Wanneer wij hierover enkele artikelen gaan
schrijven, willen we voor deze kapitale fout
ons wachten.
In het diepe duister van den baaierd der
menschelijke ellende wierp God, de Schepper
van alle dingen, een straal van Goddelijk Licht.
In dit Licht moeten de dingen gezien worden.
En dan is redding niet slechts mogelijk, maar
ook zeker.
„Gedenkt den Sabbatdag, dat gij dien heiligt.
Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk
doen; maar de zevende dag is de sabbat des
Heeren uws Gods, dan zult gij geen werk
doen". Zoo luidt Gods gebod en ieder mensch
dient zich daaraan tt houden. Denk wel, ieder
gebod, zoo het overtreden wordt, zal worden
gestraft. En Gods geboden zijn zeker.
Dat de Zondag ontheiligd wordt, ja zelfs
in ere mate, blijkt wel uit het feit, dat zelfs de
Overheid er maatregelen tegen nam. Alzoo
kwam de Zondagswet tot stand 1 Maart 1815.
Dus een wet, die al meer dan honderd jaar
oud is, maar nog steeds van kracht bleef.
De strekking van de Zondagswet is: de vie
ring der Zondagen en de algemeen erkende
Christelijke feestdagen te verzekeren. Dus al
meer dan honderd jaar geleden, was de ont
heiliging van den Zondag van dien aard, dat
de Overheid in moest grijpen, zoodat boven
genoemde wet ontstond.
En nu, in onze „verlichte" eeuw, zooals dat
wel eens uitgedrukt wordt Wordt het niet
steeds donkerder Wordt nu den Zondag ge
vierd Ja, zult u zeggen, er zijn niet veel
menschen, die voor hun dagelijksch brood op
Zondag werken. En de Zondag wordt ge
vierd. Maar hoe Op de wijze zooals de Zon
dagswet dat bedoelt Neen, de Zondag wordt
gebruikt voor ontspanning, zooals uitgaan, voet
ballen, bioscopen, brasserijen, hoereeren, enz.
En dat niet alleen in groote steden, neen, kijk
maar in uwe eigen gemeente. Deze groote zon
den gebeuren overal, hoewel de kleine gemeen
ten het langst getuigd hebben van de viering
der Zondagen. Maar als het in groote steden
regent, dan druppelt het in de kleine gemeenten.
Hoe menige schrijver schetst niet het heilige
en rustige op Zondag in een klein dorpje
En je gedachten gaan dan uit naar dat eeuwige,
dat heerlijke, dat hiernamaals, de liefde tot
God en Zijn Zoon. Gelukkig zijn er nog vele
menschen, die den Zondag anders gebruiken
als boven omschreven.
Maar stemt U niet met mij toe, dat de
Zondag steeds meer en meer ontheiligd wordt
Het is een feit.
De Zondagswet is gegeven voor heel ons
la^id. Wat de toepassing van die wet betreft,
geschiedt op verschillende wijze. Hé, zult U
zeggen, een wet voor heel het land en voor
alle inwoners, en toch wordt die wet op ver
schillende wijze toegepast. Hoe is dat nu mo
gelijk Maar neen, wet blijft wet, en zoo die
in werkelijkheid zou worden toegepast, zooals
die is voorgeschreven, dan was er van verschil
van toepassing niet veel sprake.
Maar vele menschen, die de Zondagswet in
toepassing kunnen brengen, denken: zoo'n ver
ouderde wet die heeft geen recht meer van
bestaan in onzen „modernen" tijd. Vandaar dan
ook, dat men in de eene gemeente doet alsof
er geen Zondagswet is en in de andere ge
meente (maar die zijn er niet veel meer) op
strengere wijze op de naleving der verschillende
geboden der Zondagswet toeziet.
We zullen in 't kort nagaan wat de Zon
dagswet verbiedt.
Deze wet verbiedt op Zondagen beroeps
bezigheden te verrichten, welke den godsdienst
zouden kunnen verstoren. Tevens verbiedt de
wet het verrichten van allen openbaren arbeid
in het algemeen. Het gemeentebestuur kan hier
van ontheffing verleenen in geval van noodzaak.
Volgens een arrest van den Hoogen Raad
wordt onder dezen, arbeid verstaan, die voor
ieder zichtbaar is.
Voorts bepaalt de wet, dat geen koopwaren
hoegenaamd op markten, straten of openbare
plaatsen zullen mogen worden uitgestald of
verkocht (geringe eetwaren uitgezonderd). Dat
kooplieden en winkeliers hun waren niet zullen
mogen uitstallen, noch met open deuren ver-
koopen.
Den tijd voor den openbaren Godsdienst be
stemd, moeten de deuren der herbergen en
alle plaatsen waar drank wordt verkocht ge
sloten zijn.
Ook mag er gedurende den tijd voor den
Godsdienst geen spelen plaats vinden. Spelen
wil zeggen: kolven, balslaan, enz.
U merkt wel, lezers, dat de Zondagswet
prachtig in elkaar zit. Het is wel jammer, dat
zij, om welke redenen dan ook, z.g.n. ver
ouderd is. Ja al wat oud wordt, moet in vele
gevallen „de laan" uit. Het past niet meer aan
bij het jongere. Weg er mee.
Al het bovenstaande is dus bij de wet ver
boden en kijk eens om U heen op Zondag?
Er volgt nog meer.
Het. bekende artikel 4 der Zondagswet.
Dat verbiedt openbare vermakelijkheden te
houden op Zondag of op algemeene erkende
Christelijke feestdagen. Maar laten we maar
bij de Zondagen blijven. Openbare vermakelijk
heden wil zeggen: schouwburgen, publieke dans
huizen, bioscopen, concerten of harddraverijen
voetballen, enz.
De wet laat de plaatselijke besturen vrij om
onenbare vermakelijkheden op Zon- en feest
dagen toe te staan, mits na volkomen beëindi
ging van alle godsdienstoefeningen.
Bij arrest van den Hoogen Raad, dus het
hoogste rechtscollege in ons land, is uitgemaakt
dat voetbalwedstrijden, waarbij het publiek te
gen betaling toegang heeft en uit belangstelling
tegenwoordig is, vallen onder het begrip „open
bare vermakelijkheden" in den zin der Zon
dagswet.
Dus dit voetballen kan op Zondag door het
plaatselijk bestuur verboden worden. Zou er
dan toch gevoetbald worden, dan zou daar
met succes tegen opgetreden kunnen worden
Over artikel 4 is er al menige pen in be
weging gebracht ,al menig woordje over ge
wisseld. U zal misschien nog wel herinneren
dat een paar jaar geleden de burgemeester van
Amsterdam het dansen in het openbaar op
Zondag verbood. Hoe ver of dit zich uitstrekt
en of dat nog verboden is, weet ik niet. Wel
is daar een felle persstrijd over gevoerd. Ja,
daar is heel wat over te doen geweest.
Tot slot dit: wat heeft men aan wettelijke
bepalingen, die niet worden toegepast, om welke
redenen dan ook. Die zullen gewijzigd moeten
worden of opgeruimd.
Er zijn veel menschen, die lachen om de
Zondagswet. Maar als regel lachen dezulken
ook om allen godsdienst. U begrijpt wel, dat
het voor de Christelijke bevolking van' groot
belang is wie haar vertegenwoordigd in 's lands
bestuur, ja in alle besturen. Er wordt nu al
van verschillende richtingen propaganda ge
maakt voor het a.s. verkiezingsjaar. Wat moe
ten wij doen Strijden tegen al wat zich verzet
tegen God en Zijn dienst, óók in het politieke
leven.
R. TR.
De copie van ingezonden stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggeven. Bulten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers,
DE FLAKKEESCHE WATERLEIDING.
In het ingezonden stuk van 27 October be
treffende de waterleiding, verklaart de heer
Warnaer het eens te zijn met den heer Blokhuis
waar deze. onder verwijzing naar de Kilwater-
leiding (K.W.), tot voorzichtigheid maant, en
beschouwt daarbij de K.W. als een baken in
zee.
Het door den heer Blokhuis geschrevene en
het door den heer Dijkers in de Raadsvergade
ring van Sommelsdijk op 24 Oct. gesprokene,
geeft omtrent de K. W. een geheel onjuiste voor
stelling, en ook vorengenoemde mededeeling van
den heer Warnaer toont, dat hier wordt inge
gaan, op hetgeen enkele personen in de Hoek-
sche Waard bij hun onwaardige actie tegen de
K. W. en tegen Prof. Visser, meenen te mogen
rondstrooien.
Hoe deze onwaardige actie is ontstaan Een
voudig, door dat een onbetrouwbaar Directeur
vooral toen hij geschorst was, zijn tijd besteed
heeft aan kwaadsprekerij, verdachtmaking en
opwekking van ontevredenheid. Vooral dit laat
ste was gemakkelijk. Zeer vele personen waren
door hem bij hun aanslag geprotégeerd, zij had
den reeds jarenlang bij het vroegere bedrijf 's-
Gravendeel-Strijen te weinig watergeld betaald
toen nu het reglement met tarief werd herzien
waren natuurlijk de voorheen geprotégeerde per
sonen, het allereerst de dupe hiervan.
De meest fantastische verhalen deden en doen
nog de ronde, en werden door enkele personen
met graagte uitgebuit, op dezelfde wijze als
thans de Heeren Blokhuis en Dijkers en mis
schien meerdere personen deze onwaarheden
lanceeren, om onrust te stoken onder de voor
standers der Flakkeesche Waterleiding.
Ik ben overtuigd, dat verschillende personen
in de Hoeksche Waard, indertijd vertrouwen
stellende in genoemden Directeur, te hard van
stapel geloopen zijn en dat langzamerhand de
waarheid tot hen begint door te dringen.
Als ontwerper van het nieuwe reglement met
tarief der K.W., waarvan de grondbeginselen
reeds zijn overgenomen bij andere waterleidin
gen o.m. de Tien-Gemeten, kan ik naar waar
heid, betreffende het tarief der K. W„ het na
volgende mededeelen.
Dat de tarieven bij de K.W. veel hooger zou
den zijn dan beloofd was, is geheel onjuist.
Door Prof. Visser was in zijn oorspronkelijk
rapport aangehaald, dat het tarief bij de ge
ringste woningen van 35 cent op 30 cent per
week zou kunnen worden teruggebracht. Deze
verlaging is nog belangrijk grooter geworden,
hetgeen mogelijk was, omdat ook de gemiddelde
aanslag per perceel kon worden verlaagd.
Bij de rond 4600 in 1928 aangeslagen percee-
len, betalen 101 gezinnen 45 cent per maand,
1048 gezinnen 90 cent per maand, 1407 gezin
nen 135 cent per maand en 765 gezinnen 180
cent per maand, zoodat ongeveer drie-vierde ge
deelte der bevolking nog geen 2 gulden per
maand betaalt. Deze verhouding is over 1929
nog belangrijk gunstiger begroot, terwijl wan
neer het bedrijf op behoorlijk economische wijze
was gevoerd, nog een tariefsverlaging had moe
ten volgen.
Voor niet-aangesloten stallen, ingericht voor
minder dan 3 st. koèien of paarden, wordt geen
watergeld betaald, bij grootere stallen, welke
niet aangesloten zijn, wordt ten hoogste 10 M2
bij de totaal-oppervlakte van het perceel, als
ruimte medegerekend. Alleen bij aangesloten
stallen, wordt voor het drenken van vee be
taald, en wel het geringe bedrag van 9 cent per
maand per stuk vee.
Wanneer mij bekend wordt gemaakt, welke
landbouwer in Klaaswaal door den heer Blok
huis wordt bedoeld, zal ik gaarne mededeelen
tegen welk bedrag en op welke grondslagen,
deze persoon is aangeslagen. Het is echter be
slist uitgesloten, dat ik dan kan komdn tot een
fantastisch overdreven bedrag als door de Hee
ren Blokhuis en Dijkers is genoemd.
Weektarief wordt bij de K. W. zelfs niet toe
gepast. Oorspronkelijk lag dit wel in de bedoe
ling van den Directeur, doch algemeen is beta
ling per maand ingevoerd.
Deze lage tarieven konden worden ingevoerd,
niettegenstaande het bouwkapitaal der K.W. be
langrijk grooter was geworden, dan oorspron
kelijk in de bedoeling lag.
Oorspronkelijk was bij de oprichting der K.
W. het benoodigde kapitaal begroot op
1.000.000.— waarvan 717.000.— als bouw
kapitaal was bestemd, terwijl de bouwrekening
der K.W. zal sluiten met (afgerond) 1.280.000
waarvan 255.600,— bestemd voor inbreng van
het vroegere bedrijf 's-Gravendeel-Strijen, zoo
dat voor den bouw niet 717.000,doch
1.025.000.of wel 43% meer is besteed.
Bij het oorspronkelijk ontwerp van 717.000
was gerekend op een buizennet tot een totaal
lengte van slechts 55 Kilometer, en op een
geringe uitbreiding van de waterwinplaats en
de machine- en pompen-installatie van het vroe
gere bedrijf 's-Gravendeel-Strijen.
Uitgevoerd is echter, een buizennet ter lengte
van 99 Kilometer (dus nagenoeg tweemaal zoo
lang), waardoor aan de uitbreiding van de
waterwinplaats veel zwaardere eischen moesten
worden gesteld en een geheel nieuwe machine-
en pompen-installatie noodig was.
De heer Blokhuis zal als vakman het met mij
eens zijn, dat wanneer bij een uitvoering van
een, nagenoeg tweemaal zoo lang buizennet en
de daarmede verband houdende uitbreiding der
installatie slechts 43 meer bouwkapitaal noo
dig is, voor onbevooroordeelde personen geen
grond aanwezig is, eenige aanmerking te maken
Deze uitbreiding van het buizennet was een
gevolg van de wenschen der aangesloten Ge
meenten, vooral Zuid-Beijerland, en van uit
breiding der bebouwing sinds het opmaken van
het oorspronkelijk plan. Een belangrijk hooger
percentage der bevolking is dan ook aange
sloten, dan oorspronkelijk gedacht was, van
daar dat bij dit grootere bouwkapitaal, de ge
noemde tarieven konden worden gehandhaafd.
Van een aanmerkelijke overschrijding der be
grooting kan bij de K. W. dan ook geen sprake
zijn, wel van een, op zeer goede grondslagen
berustende uitbreiding van het bouwkapitaal.
De heer Blokhuis haalt aan, dat de heer
Goldberg bij.zijn waterleiding (Tien Gemeenten)
watermeters toepast, terwijl Prof. Visser dat
eerst later wil doen. Hierbij vergeet de heer
Blokhuis, dat de Tien Gemeenten een distri
butie-bedrijf is, waar elke verbruikte M3 water
van Wassenaar moet worden jngekocht, zoo
dat de invoering van watermeters daar beslist
noodig is. Bij een waterleiding met eigen water
winplaats, wordt ook door het Rijksbureau voor
Drinkwatervoorziening tegen het toepassen van
meters, zoowel uit een oogpunt van bevorde
ring der volksgezondheid als om bedrijfs-tech
nische redenen bezwaar gemaakt, bovendien
omdat de kosten der meters door de verbruikers
zouden moeten worden gedragen (zie o.m. rap-
overvallen U onverwachts. Grijp
dadelijk naar Akker'» Kloosterbai-
tem, welke tot diep ln de weefsel»
doordringt, de pijn stilt, ophoo-
pende ziektestoffen doet verdwij-
snel en grondig verlicht.
9MM
port Schouwen en Duiveland), zoodat het stand
punt van Prof. Visser in deze volkomen juist is.
Met de verdediging van Prof. Visser zal ik
mij uiteraard niet inlaten. Gezien de minder
waardige wijze, waarop de heer Blokhuis het
wantrouwen tegen hem tracht aan te wakkeren,
vermeen ik, dat Prof. V. te hoog staat, om
daarop in te kunnen gaan.
Daar waar gesproken wordt, over het door
de Staten beperken van den werkkring van
Prof. V„ zal de heer Blokhuis voldoende in
vakkringen bekend zijn, om zich daaromtrent
een juiste voorstelling te kunnen maken. Hij
zal moeten toegeven, dat verschillende personen
de opvatting zijn toegedaan, dat het juister is,
wanneer een raadgevend Ingenieur, vooral in
dienst van een openbaar lichaam, niet tevens
uitvoerend Ingenieur is. De Staten stelden ech
ter in 1923 slechts een zeer gering honorarium
voor het inwinnen van adviezen beschikbaar,
vooral omdat deze werkzaamheden onderschat
werden. Eerst na afloop van de overeenkomst
met Prof. V. in 1927, bleek, dat het gewenscht
was, meer beslag op den Adviseur te leggen,
en daarvoor een aanmerkelijk grooter bedrag
uit te trekken, waardoor het mogelijk was aan
den werkkring van Adviseur de voorwaarde
te stellen, dat deze niet tevens als uitvoerend
Ingenieur zou optreden. Ik voor mij heb in
deze oplossing juist gezien, het stellen van
vertrouwen in hun Adviseur. Er zijn echter
menschen, die uit alles venijn zuigen, vooral
als dit in hun kraam te pas komt om moed
willig wantrouwen aan te wakkeren en de tot
stand koming van een werk van algemeen nut,
als een waterleiding, tegen te werken.
Deze tegenwerking verbaast mij ten zeerste,
daar ik juist gelezen heb, dat de heer Blokhuis
in andere ge-vallen als zijn standpunt inneemt:
„wanneer ondernemende menschen iets willen
tot stand brengen, dan moet dit niet omlaag
worden geduwd, maar gesteund".
De plannen der Flakkeesche Waterleiding zijn
mij helaas onbekend, zoodat op andere mede-
deelingen niet kan worden ingegaan. Indien
deze even onjuist zijn, als die omtrent de Kil-
waterleiding, dan zal het geschrijf van den
heer Blokhuis de waterleidingplannen geen af
breuk kunnen doen, daar het dan eenvoudig
waardeloos is.
E. J. WIND.
Rotterdam, 2 November 1928.
SOMMELSDIJK, Tegen een landbouwer in
deze gemeente is proces-verbaal opgemaakt
wegens het laten loopen van vee op een an
dermans grond.
L.l. Maandag stonden bij den Correspon
dent der arbeidsbemiddeling 1 typograaf en
1 schilder als werkloos ingeschreven.
Vorige week moest weder plotseling een
ingezetene naar het ziekenhuis te Rotterdam
worden vervoerd tot het ondergaan van een
operatie.
Zaterdagavond kwam op de Kaai een
wielrijder in botsing met een auto. De botsing
kwam zoo ernstig aan, dat geneeskundige hulp
direct moest worden ingeroepen. Op een ladder
werd hij naar de woning van den dokter ge
bracht. Deze constateerde lichte hersenschud
ding. Denzelfden avond werd hij nog naar zijn
woning te Dirksland vervoerd. Het voorwiel
van de fiets werd geheel in elkaar gedrukt.
De timermansknecht A. v. d. B. had het
ongeluk bij het verrichten zijner werkzaamheden
zijn vinger zoodanig te klemmen, dat hij zich
onder geneeskundige behandeling moest stellen.
Gedurende de maand October 1.1. ver
lieten 93 schepen de haven dezer gemeente.
Hiervan zijn uitgezonderd de beurtschippers en
die schippers, welke een jaarabonnement heb
ben.
Door den kantonnier bij de Provinciale
wegen is tegen een landbouwersknecht proces
verbaal opgemaakt, omdat hij de wielen van
zijn wagen niet had geschrapt alvorens de pro
vinciale wegen te berijden.
In de maand October 1.1. vestigden zich
alhier 10 personen, 13 ingezetenen vertrokken,
6 kinderen werden geboren, 2 ingezetenen stier
ven, terwijl 2 huwelijken werden voltrokken.
Vorige week werden uit deze gemeente
244000 K.G. uien, aardappelen en paardepeen
verscheept.
MIDDELHARNIS. De collecte voor de
stichting van lijders aan vallende ziekten te
Heemstede, heeft in deze gemeente opgebracht
55.67 *4.
Ter gelegenheid van de 50-jarige echt-
vereeniging van het echtpaar Polak, bracht de
muziekvereeniging „Sempre Cresendo" een se
renade voor de woning van den heer Jacobi,
alwaar de feestvierenden in, de bovenzaal ver-
eenigd waren.
Donderdagavond ontstonden bij de woon
wagens, staande op het Spui, onder de be
woners een formeele vechtpartij.' De politie
moest tusschenbeide treden om de vechtlustigen
te scheiden.
Door de gemeente-politie werden Zater
dagavond drie van die z.g. kasjesmannen, die
zich schuldig maakten aan geweldpleging en
vernieling, naar het arrestantenlokaal gebracht.
Daar er maar plaats was voor twee, moest
er een naar Sommelsdijk gebracht en in de
vroegere gevangenis opgeborgen worden.
Loop der bevolking over de maand Oct.
Ingekomen: M. Kievit van Sommelsdijk, P.
van 't Hof van Zeist, Cath. de Jong van
Mijnsheerenland, J. en J. K. van Straaten van
Kruiningen, Basth. Jongejan van Klundert, J.
C. van Eek van Overasselt, A. Braber van
Rotterdam.
Vertrokken: H. C. v. d. Bos naar IJmuiden,
L. P. A. Jansen naar Waalwijk, Joh. M. H.
Fabert naar Bennebroek, Stef. Hartensveld naar
Sommelsdijk, Fl. Polak naar Rotterdam, L.
Grootenboer naar Rotterdam, H. v. d. Tempel
naar 's-Gravenhage, Joh. Stapel naar Schie-
broek, Matth. C. Kaptijn naar Berkenwoude,
J. Lodder naar Rotterdam, C. v. d. Kooij naar
Puttershoek, P. Hommel naar Sommelsdijk, Adr.
Kaptijn naar Arnhem, G. J. P. Boomsma naar
's-Gravenhage.
Uitslag aanbesteding voor het bouwen
van een woonhuis voor den heer G. v. Varik:
Metselwerk; J. Mackloet 2540, D. v. d.
Waal 3025.
Timmerwerk: Li Stapel 2967, P. v. Rikxoort
2929, C. Kroos 2849, M. Langbroek 2619.
P. Boeter Jz„ timmer- en metselwerk 5455.
Schilderwerk: G. de Koning 675, P. C.
Bruggeman 761, C. van Beek 675, J. van
Strien 685, S. van Dongen 665.
Smidswerk: A. Nieuwland 387, J. van Strien
371.
Het werk is aan de laagste, inschrijvers ge
gund.
Vrijdag 2 November 1.1. vergaderde
de onderafdeeling „Goedereede en Overflakkee"
van den Nederlandschen Bond van Gemeente
ambtenaren, des namiddags te half vier in de
voormalige leeszaal.
De voorzitter, de heer J. Rooij, opende deze
vergadering die door 19 personen bezocht was
met een hartelijk welkom toe te roepen aan de
aanwezigen. Vervolgens doet hij mededeeling
dat van den EdelAchtbaren Heer Burgemeester
van Stad aan 't Haringvliet bericht is ingekomen
dat hij zijn lidmaatschap der onderafdeeling op
zegt. Evenzoo de heer Holleman, voorheen te
Nieuwe Tonge, thans te Zuidland.
Bericht is ingekomen van de Afd. Zuid-Hol
land, dat het door de onderafdeeling opgemaakte
huishoudelijk reglement is goedgekeurd. Mede
deeling wordt gedaan van de begrooting van
de Afd. Zuid-Holland. Voor kennisgeving aan
genomen. Evenzoo een circulaire van den bonds-
cursus te Dordrecht waarin de lesgelden van
hun cursus worden medegedeeld. Van de onder
afdeeling Dordrecht is een schrijven ontvangen
waarin de wenschelijkheid wordt uitgesproken,
dat ook de onderafdeeling „Goeree en Over
flakkee" zich uitspreekt om ter algemeene ver
gadering van den Bond ter sprake te brengen
om vanwege den Bond de studieboeken voor de
gemeente-administratie tegen verminderde prij
zen beschikbaar te stellen voor de leden, alsook
de samensmelting van verschillende vakbladen,
het terrein der gem.-administratie betreffende,
met het Bondsblad. Hiertoe wordt unaniem be
sloten.
Een derde punt uit dat schrijven betreft aan
sluiting bij het „Georganiseerd Overleg" wordt
aangehouden, opdat de Voorzitter dit eerst nog
eens in studie kan nemen.
Van het Hoofdbestuur van den Bond is een
schrijven ontvangen om te komen tot verkrij
ging van een betere rechtspositie van de amb
tenaren ter gemeente-secretarie. De voorzitter
zegt dat thans een wetsvoorstel is ingediend tot
verbetering van de rechtspositie van de Rijks
ambtenaren. De Bond doet zijn best om hierin
ook op te nemen de gemeente-ambtenaren. Al
vorens op het eiland deze zaak ter hand te
nemen zou hij het voorstel dienaangaande willen
afwachten. Hiertoe wordt besloten.
Daarna verkrijgt de heer P. Bom van den
Bommel het woord over „Gemeentelijke Armen
zorg en Diaconie." Op duidelijke en degelijke
wijze zet hij het door hem gekozen onderwerp
uiteen. Na een kort inleidend woord staat spre
ker stil bij de historische ontwikkeling van de
gemeentelijke en diaconale armenzorg vanaf
1531, waaruit blijkt, dat het Humanisme de leer
verdedigde, dat de Kerk de taak had te predi
ken, en de burgerlijke overheid de Armenzorg
moest organiseeren.
Door het opkomen der Reformatie werd deze
wetgeving in haar beginsel aangetast. De dia
conie was nu de geroepene om de armen te ver
zorgen. Zoo kwam de diaconale armenzorg in
het middelpunt te staan; een positie die zij tot
in de 19e eeuw bleef innemen.
Spreker schetste de droevige toestanden van
het Armwezen in de 19e eeuw en noemt duide
lijke voorbeelden. Hierna behandelt hij de Ar
menwet van 1854, die de Armenzorg beschouw
de als politie-maatregel. Alleen onderstand ter
voorkoming van hongeroproer, enz., dus alleen
bij volstrekte noodzakelijkheid. Alsdan komt
spreker tot de Armenwet van 1912, de huidige
Armenwet. In deze wet ligt aan de ondersteu
ning van overheidswege ten grondslag, dat zij
geschiedt niet in het persoonlijk belang van den
arme, maar in het algemeen belang, dat eischt,
dat de arme uit zijn hulpbehoevendheid wordt
opgeheven. Dit is dus een tegenstelling met de
politie-zorg van de wet van 1854. De over-
heids-armenzorg bleef bij de wet van 1912 wet
telijk wel den tweeden rang innemen. Voorop,
in de allereerste plaats het particuliere initiatief.
De praktijk heeft echter geleerd, dat het prin
cipe waarop de Armenwet van 1912 gebouwd
is, schipbreuk heeft geleden. Met cijfers wordt
door spreker aangetoond, dat de overheids-ar-
menzorg te 's-Gravenhage van 19131923 tot
13 maal haar eerste bedrag is gestegen en dat
de kerkelijke ondersteuning relatief een sterke
daling toonde.
Kon de kerkelijke armenzorg verwijt treffen,
dat zij de hoofdschuldige is, dan zou dit moeten
zijn wegens het niet nakomen van den eisch om
hare hulpverleening uit te strekken over een
niet door bepaalde grenzen afgebakend terrein.
En die eisch is niet gesteld.
Willen we, aldus spreker, tegenover de wet
en tegenover de kerk billijk zijn, dan moeten
we niet bij deze beide de hoofoorzaak zoekea,
van de toename der openbare armenverzorging,
maar wel en dat in de voornaamste plaats
bij de doorwerking der beginselen, die in het
socialisme haar voedingsbodem vindt.
De voorzitter dankt den heer Bom voor zijn
degelijke en mooie behandeling van zijn onder
werp en gelooft dat alle aanwezigen met groote
voldoening deze lezing hebben gevolgd. Een
aangename bespreking volgt.
Hierna wordt een oogenblik gepauzeerd.
Alsdan draagt de voorzitter de leiding over
aan den EdelAchtb. Heer L. J. den Hollander
en wordt de heer J. Rooij, gemeente-secretaris
van Dirksland in de gelegenheid gesteld te be
handelen „De Landarbeiderwet en hare toe
passing."
Spreker begint met te zeggen dat de actie
over het vraagstuk van de Landarbeiderwet \i,
meer en meer begint toe te nemen. Ook op ons
eiland wordt men bijna allerwege tot uitvoering
van die wet geroepen. Op verzoek van ver
schillende personen heeft hij dan ook besloten
om over dit actueele onderwerp een en ander
te zeggen.
Op heldere en leerzame wijze wordt door
spreker o.a. het volgende gememoreerd
De Landarbeiderswet is een sociale wet, die
geheel voor de landarbeiders in het leven ge
roepen is.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer heeft
de Minister gezegd, dat de actie tot uitvoering
dier wet in de eerste plaats wel zou uitgaan
van de landarbeiders. Die actie is evenwel niet
sterk geweest. Ze heeft niet aan de verwach
ting voldaan en heeft de Minister in zijn ver
trouwen, althans voorloopig, beschaamd. De
wet is, zooals bekend zal zijn van 1918. In t
begin werden van de voordeelen dier wet weinig
gebruik gemaakt. Men stond er eenigszins scep
tisch tegenover. Begrijpelijkerwijze was de ge
negenheid der landbouwers-raadsleden om mede
te werken tot uitvoering niet groot. Een land
bouwer-raadslid heeft tweeëerlei verantwoorde
lijkheid. In de eerste plaats heeft hij te letten
op de gemeente-financiën, en in de tweede plaats
is hij zelf landbouwer en daarom misschien be
ducht voor mededinging, enz. De toekomst zal
leeren of de vrees van den landbouwer ten op
zichte van de gemeente-financiën gerechtvaar- I
digd was.
Toen spreker geroepen werd om uitvoering i
aan die wet te geven is hij naar het Ministerie
van Landbouw geweest om een en ander te
bespreken. Spreker vertelde, dat z. i. financieele
risico voor de gemeenten zouden bestaan. De
ambtenaar die spr. te woord stond vertelde
hem, dat die risico absoluut niet bestond. Doch
wat nu leert de praktijk. In het Noorden van
ons land zijn er gemeenten, die voor duizenden
guldens schade hebben ten gevolge van de uit
voering der wet. Verschillende plaatsjes zijn
uitgegeven met rijksvoorschot door middel van
de gemeente. De waarde van de plaatsjes is
sterk gedaald. De bewoners van de plaatsjes
loopen weg. Annuïteit wordt door hen niet meer
betaald. De gemeente is evenwel verplicht te
zorgen, dat op tijd de verschilende annu>
aan het Rijk wordt betaald. Het Rijk lijdt
geen schade, maar het geval doet zich aldaar
voor, dat de gemeenten duizenden guldens ver
liezen. Risico is er dus wél aan verbonden.
Vervolgens leest spreker voor de uiteenzetting
van een schrijver van een boekje over de Land
arbeiderswet. Deze zegt, dat de landarbeider
moreel en financieel vooruit zal gaan. De ver
houding tusschen patroon en arbeider zal ver
beteren, de gemeenschappelijke belangen be
hartigd; de woningtoestanden die op het platte
land soms veel te wenschen overlaten, zullen
verbeteren, terwijl de arbeidsdag in loondienst
zal worden verkort. Een oogenblik wordt door
spr. hierbij stilgestaan en gaat alsdan over tot
een en ander mede te deelen uit de praktijk.
De aangewezen organen geroepen tot uit
voering der wet zijn: de gemeenten, stichtingen
en vereenigingen.
In Dirksland is getracht een stichting in het
leven te roepen, doch dit kon wel de goedkeu
ring verwerven van den Minister van Justitie,
maar de Minister van Landbouw weigerde. Er
moest een vereeniging worden opgericht, anders
zou men geen goedkeuring der statuten kunnen
verkrijgen. Dientengevolge werd een vereeniginutl
opgericht. Het is, zoo zegt spr., noodzakelijk, "I
dat er personen in de vereeniging zitting nemen,
die 'invloed op den gang van zaken kunnen
uitoefenen. Dit is noodig mede met het oog op
de gemeente-financiën. Op duidelijke wijze
wordt dit door spr. uiteengezet. Deze invloed
moet worden uitgeoefend vóór de oprichting der
vereeniging. Na de oprichting gaat dat niet
meer. Wanneer iemand zich vóór de oprichting
der vereen, niet voor die zaken intereseert,
heeft na de oprichting geen recht van spreken.
Critiek op een zaak uitoefenen is gemakkelijk.
Doch we moeten niet critisch, maar leidend
optreden.
Spr. zet dan uiteen wat B. en W. en den Raad
te doen hebben als een aanvraag om voorschot
is ingekomen tot het aankoopen van land om
dit uit te geven in pacht voor los land. B. en
W. hebben den Raad over het volgende in te
lichten. Is het land gelegen in de nabijheid van
de bebouwde kom van het dorp Volgens spr.
is land, bij het tegenwoordige middel van ver
voer voor den landarbeider de fiets, gelegen
op 1200 M. afstand van de kom wel aan te
merken als liggende in de nabijheid van de kom.
Zelfs is men in Dirksland in onderhandeling
over land, dat plm. 1800 M. van de kom ver
wijderd ligt. Het land moet voor het doel ge
schikt zijn en mag niet te duur zijn. De jaar-
lijksche pachtprijs mag net meer zijn dan die
van grootere uitgestrektheden grond, van over
eenkomstige hoedanigheid en ligging. Spr. zet
dit aan de hand van de praktijk op duidelijke
wijze uit een en staat vervolgens stil bij den
te besteden kostprijs bij aankoop van het land.
Land in handen te krijgen zonder onteigening
valt niet mee. Dit is een zeer moeilijke zaak.
Het land moet als het ware uit de handen der
eigenaars worden gebroken.
Dan wordt stilgestaan bij de exploitatiereke
ning, die hij het verzoek om voorschot moet
worden overgelegd.. De eerste 4 jaren zal van
het voorschot 4 rente moeten worden be
taald, terwijl daarna het voorschot bij jaarlijk-
sche annuïteiten zal moeten worden terugbe
taald, ieder groot 54/5 van het bedrag van
het voorschot. In bijzondere gevallen kan een
langere aflossingstermijn door de Kroon worden
toegestaan, doch ten hoogste van 75 jaren. Vol
gens spr. is 30 jaar lang genoeg. Het stellen
van een langere termijn noemt hij „uit den week
booze". Een en ander zal bij het raadsbesluit
tot toekenning van het voorschot behooren te
worden geregeld. Veel zeggenschap heeft de
Raad evenwel niet. De bevoegdheid der ver
eeniging is groot. Alleen bij het pachtbesluit
dat aan den Raad ter goedkeuring moet worden
aangeboden kunnen verschillende eischen wor
den gesteld.
Vervolgens staat spr. stil bij aankoop van
land bij publieke verkoop. Ook dit is niet ge
makkelijk. De algemeene vergadering zal aan
het bestuur machtiging moeten verleenen om
in 't algemeen 't land tegen een zekeren prijs
te kunnen aankoopen. Ook dient de Raad hier-