Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. UIEIDE erft IJl PUROL IN HOC SIGNO YINCES Moeders No. 3482 ZATERDAG 3 NOVEMBER 1928 43STE JAARGANG EERSTE BLAD. DE LANDBOUW. 3QUUIKALK Kaih par H.D. erflakkes amandel Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZONEN Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht. TTERDAM ARNIS X Y/////////y Deze Coursnt verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bfl vooruitbetaling! BUITENLAND bl| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENT1ËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per rege DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. AdvertentiSn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. V/////////A leden van a. r. kiesvereen, bezoekt de vergadering van de Staten- sectie Ridderkerk, welke D.V. zal wor den gehouden op MAANDAG 5 NO VEMBER, des nam. 1 uur, in Café Centraal, Hofplein, Rotterdam. Na de huishoudelijke zaken zal Ds. van Lummel een OPWEKKENDE REDE houden, betrekking hebbende op de a.s. verkiezingen. eikopbrengst geven, tot de fabrikante 'arandeeren. Zalcium Hy- n 900 mazen eren zakken. Een belangrijke bron van inkomsten en volksbestaan in ons land is de Land bouw. si Méér dan in andere landen is ons olk ten plattelande op den land- en tuinbouw en veeteelt aangewezen. Het is een mooi bedrijf, méér bevor derlijk aan de verheffing van het zede lijk en geestelijk peil des volks dan in d'ustrie. En ieder boer kent het gedicht van landbouwer Poot„Hoe genoeglijk rolt het levenenz. Intusschen is het in onze dagen niet meer als in de dagen van Poot, „ge noeglijk rollen" doet ook het landbou wersleven niet meer. Vele bezwaren zijn er en de toekomst geeft meer dreiging dan hope. Toch wachte men zich ook hier voor overdrijving, en voor een verheerlijking van „den goeden ouden tijd", ten koste van onze eeuw. Hier voor ons ligt een considerans Wkan een plakkaat uitgegeven 26 Sep tember 1658, iets vóór Poot's dagen, en daarin lezen we „De Pachters en Huyrlinghen tot soodanige moetwilligheyt zijn gekomen, dat de selve eeriige Landen voor eenige jaren in huyre gehadt hebbende, onder pretext van naehuyre de selve Landen blijven detineren en ge- bruycken, intimiderende met sware dreyge- menten andere Huyrluyden, die soodanige Landen van de Eygenaers komen te huyren, ende oock de selve, haar Koorn ende gewasch te Velde vernielende, haer Beesten beschae- digende en uyter weyde jagende, en veel andere moetwilligheden bedrijvende, zoodat men gualijck yemand vinden kan,, die soo danige Landen van de Eygenaers huyren, aenvaerden en gebruycken derft". Dat komt in onze dagen toch niet meer voor En dat de zeventiende eeuwsche boer toch sprak van een „genoeglijk rollend landmansleven", zou het niet hierin zitten, dat de boer in dien tijd met minder tevreden was dan die van onze dagen, bewijzende hiermede, dat hij op ander menschen ook al geen uitzondering maakt Want het is bekend' dat ons geslacht verwend is. Vraag er de ouderen van dagen maar naar, die in hun gedachten vijftig, zestig jaren terug leven. Dat alles neemt niet weg,onze land bouw staat voor groote moeilijkheden. Het Ant.-Rev. concept-program van actie spreekt er van en noemt als ei- schen tot verbetering een betere re geling van de pachtovereenkomstin stelling van een actieven voorlichtings dienst met het oog op de wisselvallig heid bij den afzet onzer producten van en tuinbuw en veehouderij ter wijl ook enkele wenken gegeven wor- en ten aanzien van 't landbouwonder wijs, de emigratie en de bescherming van de vrouw en jeugdige personen, waarbij echter uitdrukkelijk als vor- waarde gesteld wordt, dat zulk een re geling behoort te leiden tot opwekking van t organisatieleven, dat op den duur e door de Overheid vastgestelde be palingen kunnen worden vervangen door uit het bedrijf zelf voortgekomen regelingen. Met groote nuchterheid ziet het con cept program de bezwaren van het land bouwbedrijf in. Het komt niet met overdreven klach ten, zooals we van eenzijdig gevormde belangengroepen gewend zijn. Er is geen tegenstelling gevormd tusschen stad en platteland. Integendeel naar eisch van het Ant- Rev. beginsel, dat is naar den Woorde Gods, treedt onze partij op als natio nale partij. Zij ziet in het platteland nog de bewaarders van tal van zeden en gewoonten die van groot belang zijn voor de nationale volkskracht. Zij ziet ons volk als eenheid, welke door een sterke band van geestelijk leven gebonden moet worden en niet in on derlinge concurrentie en tweedracht de nationale kracht verteren mag. Nu heeft de ervaring al wel geleerd, dat deze wijze van beschouwing van het plattelandsleven, méér dienstbaar is aan haar geestelijk en stoffelijk wel varen, dan de eenzijdige belangenpoli- tiek voor het platteland tot stand heeft kunnen brengen. Het zou een kleine moeite zijn een flinke opsomming te geven van hetgeen van de zijde der Regeering in den loop der jaren ten bate van den landbouw gedaan is, waaruit blijkt dat de Regee ring steeds een gewillig oor heeft ge had voor rechtvaardige klachten. En nu blijft er altijd wel iets te wen- schen over. Het is b.v. voor velen een grief, dat we geen afzonderlijk depar tement van landbouw meer hebben. We doen er echter goed aan ons te herinneren dat er nooit zulk een af zonderlijk departement is geweest. Vroeger was er een departement van Landbouw, Handel en Nijverheid. Nu is landbauw vereenigt met Binnenland- sche Zaken. En wil men het weer om- keeren dan bedenke men wel dat hier alles afhangt van den persoon van den Minister. Waar het dan ook voor land bouw op aankomt is, een man als minis ter te hebben, die met kennis van zaken kan optreden en leiding geven aan de landbouwbedrijven en de eigenaardige behoeften van het agrarische leven kent. Echter al keuren we de belangen- politiek streng af, en al treedt de Ant.- Rev. partij als nationale partij op, dat neemt niet weg, dat elke tak van het rijk geschakeerde leven afzonderlijk be keken en bestudeerd moet worden. Wij gelooven dat de Ant.-Rev.. par tij hierin gelukkig is geslaagd. De samenstelling van onze kamer club, weerspiegelt het volle leven. We hebben onze juridische-, koloni ale-, onderwijs-, economische-, mili taire-, sociale- en agrarische speciali teiten, mannen, die met eere genoemd mogen worden. Vooral landbouw is goed vertegen woordigd. Is onze partijleider zelve niet uit het landbouwleven afkomstig En mannen als Leenstra en Van den Heu vel weten wat er in het landbouwleven omgaat en stonden steeds voor deze belangen in de bres. Vooral bij gewichtige punten betref fende den landbouw, urgente vraag stukken, als waarvan ons concept-pro gram van actie spreekt: betere regeling der pachtovereenkomsten en regeling van het bedrijfsleven, is 't zaak, dat er mannen in de volksvertegenwoordiging zitting hebben die oordeelkundig kun nen optreden. Het is een opvallend verschijnsel, dat het platteland hoe langer hoe meer de belangstelling trekt van alle politieke partijen. Op 't Socialistisch Landbouwcongres te Wageningen werd gezegd, dat het Socialsme reeds van meet af de be langen van 't platteland gediend heeft. En op een vergadering van den Vrij zinnig Democratischen Bond, dezer dagen gehouden, zei iemand, dat de Vrijzinnig Dem. Bond in zijn program het reeds voor de minder bedeelden ten plattelande opnam, toen andere partijen er niet aan dachten een vinger te dien aanzien uit te steken. Het wordt wel wat verdacht, als door het napluizen van het verledene de eer der familie moet worden opgehouden Wij gelooven niet, dat de landbou wer over 't algemeen van deze belang stelling gediend is. Er is niets, dat zich minder voor regeling van Overheidswege leent dan het landbouwbedrijf. Het landbouw- en veehoudersbedrijf is een seizoenbedrijf, dat door wettelijke regelingen en be perkingen al heel weinig gebaat zou zijn. Het is afhankelijk van weersge steldheid en marktprijzen, die zich niet laten regelen, en daarom is het door de stellers van ons program van actie goed gezien, dat het meer negatief dan positief zegt, wat er ten aanzien van het bedrijfsleven in den landbouw ge beuren moet. Let wel, de A. R. partij heeft nooit het Liberale systeem gehuldigd. Het „Laissez faire, laissez passer", heeft heel wat ellende gebracht en om ons tot één punt in dit verband te bepalen, het oude pachtstelsel van vrije ver huring en publieke inschrijving, dat in het liberale kader zoo mooi leek, is voor een groot deel oorzaak van de depressie in het landbouwbedrijf ge worden. En daarom bij alle voorzichtigheid, die de Anti-Rev. partij hier als gebie dende eisch stelt, ligt het toch in haar aloude beginselen naar den Woorde Gods besloten, dat de Overheid zoo noodig, met wijs beleid ingrijpe om het zwakkere tegenover het sterkere te be schermen. Dit komt tot uitdrukking in ons con cept-program van actie. Over de betere regeling der pacht overeenkomst en regeling van het be drijfsleven hopen we een volgende keer meer te zeggen. VERGADERING VAN DEN STATEN- KIESKRING RIDDERKERK. Op de vergadering der Flakkeesche Hulp- Centrale, deze week gehouden, gaf de voor zitter een opwekkend woord tot bezoek van de vergadering van de Statensectie Ridderkerk. Gaarne dragen wij dat opwekkend woord verder uit. Het is de inzet van de gewichtvolle ver kiezingscampagne die ons wacht. Deze vergadering is toegankelijk voor alle leden der A. R. Kiesvereenigingen. En de hoofdschotel wordt gevormd door een „opwekkende rede" van Ds. van Lummel van Zuidland, welke betrekking zal hebben op de aanstaande verkiezingen. Het is dus gewenscht, dat vele leden onzer kiesvereenigingen en vooral de plaatselijke „werkers" daar tegenwoordig zijn. De vergadering wordt D.V. gehouden op Maandag 5 November in de bovenzaal van Café Centraal, Hofplein, Rotterdam, en begint om 1 uur. Er is altijd minder vrucht dan de bloesem belooft. De stedeling, die niets afweet van het platte landsleven, slaat z'n handen ineen als hij het voorrecht geniet in de lente de bloemenpracht van een boomgaard te bewonderen en hij roept uit: „moeten dat allemaal appelen worden 7" En wel wordt hij ontnuchterd als de buiten man hem glimlachend antwoordt: ik ben tevreden wanneer één op de tien bloempjes vrucht zet Want er komen nog nachtvorsten, nog hagel, nog storm en dan wordt de wonderschoone bloesemtooi gedecimeerd. En tóch kan de oogst nog rijk zijn. Onder de menschen is het niet anders. Jantje is een wonderkind, al z'n kornuiten vooruit, er schuilt een professor in 'm. Maar eer hij twintig is, blijkt hij een gewoon sterve ling te zijn. Hij steekt niet uit, is niet minder, maar gaat onder de duizenden verloren. De jeugd is veel belovend. Maar als een tiende gedeelte der beloften gerealiseerd wordt, mogen we tevreden zijn. Ik las eens „Daar zijn er zoovelen uitgetrokken in den morgenstond hunner bekeering en op hun vaandel hadden ze het „onoverwinlijk" ge schreven en de strijdbijl trilde in hun hand, maar de avond vond ze als verslagen, vluch tende krijgers. Daar zijn zooveel vruchtboo- men die de bebloesemde kruinen heffen, als wilen ze zeggen „Groot zal de verzameling zijn maaréén enkele hagelbui schudt ze naakt." Zóó is het leven. Het heeft wel iets tragisch. Vruchtbelovende bloesem die afvalt Bloemen in den knop gebroken nemen voor de roode, ge smette of ontstoken huid van de kleine, uitsluitend het beste middel en dat is Doos 30 en 60. tube 80 ct. Drogisten Ontplooiend leven dat het graf ingaat De schuld ligt niet bij de jeugdige overmoed, maar bij 's levens hardheid. De spontane wil, het bekorend idealisme, de oplaaiende geestdrift zijn ernstig gemeend. Elk bloempje heeft den wil om vrucht te zeten. Maar het leven is sterker dan dien wil, der halve overwint het harde leven. Of de wil moet gestaald worden door ge loofskracht Toen hij als jong predikant zoo van de school in de pastorie kwam beloofde de rijke bloesem pracht een weelderigen oogst. Maar hij kende het leven alleen vanaf de schoolbanken gezien. En dat is het eigenlijke leven niet. De professoren haden er ook op gewezen, dat de eigenlijke leerschool pas in de pastorie begon, wanneer de predikant in dagelijksche aanraking komt met het volk dat het leven vormt. En al spoedig kwam de nachtvorst, en de ha gelbuien en de storm. En toen kwam het er op aan. „Je er bij aanpassen", fluisterde een stem. „Er tegen in gaan, je roeping ligt er", ant woordde een andere stem. Dat was de tweestrijd. En alleen den Alwetende is bekend wat er in de pastorie is afgeworsteld. Want dat is het opmerkelijke het blijft niet bij één veldslag. Eén overwinning beteekent nog geen zege praal. Juist dat is het moeilijke in het leven van iederen dag, dat het eiken dag terugkomt. Het is niet één forsche veldslag van duizenden tegen duizenden, waar het in eenmaal uitloopt op heerscher of slaaf, maar het is een voortdurende guerilla-krijg, met kleine overwinningen en kleine nederlaagjes. En dat maakt het leven zwaar, dat stemt le vensmoede, dat dreigt met eindelijken ondergang. De man is sterker in den strijd van man tegen ma met het gewette zwaard, dan in den krijg tegen vaak onzichtbare vijanden die het met voortdurende speldeprikjes afdoen. Het was een verwende gemeente, met stugge boeren en eigenzinnige leden, die het zelf wel wisten en niet meer geleerd wilden worden, die altijd maar weer decreteerden wat ze wilden hooren en geen waarheid op den kansel duld den die niet naar hun zin was. En de levenspractijk liet er zooveel te wen- schen over Het sociale leven was een leven van onrecht, van onbarmhartigheid, er was lief deloosheid, kwaadsprekerij, geldgierigheid, on tucht vaak, en wat de wortel van alles was gebrek aan geloof bij alle godsdienstig vertoon. Dat alles waren de nachtvorsten, de hagel buien en de stormen die den jongen bloesemrij ken boom aantastten. Zou hij naaktgeschud worden 's Avonds laat liet de boer van ,,'t Groothof" zich bij den jongen predikant aandienen. Dominé ontving hem in de studeerkamer. ,,'t Gaat zoo niet goed dominé, d'r moet ver andering in komen." „Waarin, broeder Goudhaan?" ,Wel in je preekerij, wat heben we er aan of je al sociale preeken houdt en zegt hoe een boer, hoe een arbeider wezen moet, en over allerlei zonden in de gemeente, 't komt er maar op aan of we de waarheid van den preekstoel hooren, daarvoor komen we in de kerk." „Is dat dan niet de waarheid broeder Goud haan." ,,'t Kan wel waar wezen, maar an de arbei der scheelt ook veul, ze worden allemaal rood tegenwoordig, en die waarheid bedoel ik niet, ik bedoel de waarheid." Welke waarheid 7" „De waarheid van onze ellende en onmacht van onszelve, er moet gepreekt worden wie en wat we uit ons zeiven benne, doemschuldig voor eeuwig verloren, als er niet wat tusschenkomt. Dat behoort op den preekstoel". „Ah zoo broeder, nu begrijp ik je, je wil je onmacht hooren, om des te gemakkelijker te kunnen doorgaan op je zondigen weg 7" ,Op m'n zondigen weg, wat heeft U op mij an te merken 7" ,VaIt er niets op je aan te merken 7" „Wat zou er van me te zeggen zijn. Hebben ze over me gekletst 7 Laten ze maar komen, die wat van me weten." „Maar als er niets van je te zeggen valt, waarom moet ik dan iederen Zondag je doem- schuld preeken, Goudhaan 7" „Ja, ja, voor God staat het anders zie je, en als er geen genade tusschen komt, blijft de he mel gesloten, dat is eenmaal zoo." „Juist je wil den hemel in, maar op jouw ma nier, dat is geen godsdienst, en dat is de gods dienst van jullie allemaal hier, Jullie zijn geen Godzoekers maar hemelzoekers. Maar ik ben niet van plan je op dien weg te helpen. Mijn roeping is een andere. Ik preek jullie onmacht niet, dit weet, als kind van drie jaar wordt het je al ingepompt, en al zou ik het iederen Zondag preeken en de verschrikkingen der ver doemenis teekenen in helle kleuren, je werdt er zoo aan gewend dat je er bij in slaap zou val len evenals een hond bij het aanbeeld rustig slaapt al spatten de vonken om hem heen. „Neen, Goudhaan, mijn roeping is een andere, ik zal jullie zonden, je dagelijksche, je boezem zonden op -de preekstoel brengen en daarbij God bidden dat Hij je consciëntie opent, niet om jullie in den hemel te krijgen, maar om je op de knieën voor God te brengen." „En ik zeg je, dat wij die preeken in onze gemeente niet willen. We houden ons bij de beproefde orthodoxe waarheid en laten ons door geen jong ventje de les lezen, als je dat maar begrijpt." Een vuistslag op de tafel bezegelde de woor den van den boer-ouderling. Hij stond op en liep zonder groeten de deur uit. s Anderen daags was de jonge oredikant bij een andere collega. „Je moet maar wat toegeven, kijk wat door de vingers, je moet de menschen nemen zooals ze zijn, en doet zoo nu en dan een droppeltje medicijn door de limonade, die zij graag lusten, dan hooren ze toch wat zij weten moeten, pas je maar wat aan. Die eigenwijze kerels krijg je toch niet klein." Dat was het collegiaal advies. Dat hij in eigen gemeente die practijk toe paste, bleek duidelijk. Hij had het er best. Ging veel op bezoek bij de boeren en kreeg veel bezoek met kazen en versche kipeieren en stukjes spek, en 's Zondags kregen ze te hooren hoe verdoemelijk de mensch toch is in z'n gevallen staat, een blok steen gelijk, dood in zonden en misdaden en als er niet wat tus schen treedt door goddelijke genade voor eeu wig verloren. Het was het thema bij iederen tekst en catechismusstof. En daarbij bleef het èn bij de dominé èn bij de gemeente, een zondig zuchten en een zuch tend zondigen, ja, met tranen werd Gods Woord weggespoeld, zooals ik het eens hoorde uit drukken. Het collegiale advies beviel den jongen pre dikant niet. Hij kon er geen vrede bij vinden. Maar hoe flink en positief hij bij zijn boer Goudhaan was geweest, het werd hem bang als hij zich den weg indacht die hij gaan moest I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1