Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
No. 3481
WOENSDAG 31 OCTOBER 1928
43ste JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
f
Gemeenteraad.
il mem»® JP
Jagtm
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
-fe
Eerst
kijkt
Deze Courant veischtjnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
AdvertentiCn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
DE GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
De begrootingscommissie van den Melissant-
schen Raad stelde voor de Gezondheidscom
missie maar af te schaffen, ze was van weinig
nut en kostte geld.
Wel de eenvoudigste manier om van iets,
dat men het vijfde wiel aan den wagen acht,
af te komen.
Intusschen zoo gemakkelijk gaat dat niet
De Gezondheidscommissie is een Rijkslichaarp
en berust op een wet, die de samenstelling en
bevoegdheid regelt.
We betreden hier dus een terrein, dat door
den Rijkswetgever geregeld is en art. 150 der
gemeentewet verbiedt den Raad met verorde
ningen (in den ruimsten zin genomen, dus ook 1
alle voorschriften en beschikkingen) dit gebied
te betreden.
En in een A. m. v. b. van 1920 ter uit-
fcpering van art. 19 der Gezondheidswet, wordt
Kan de Gezondheidscommissie, voor méér dan
één gemeente ingesteld, opgedragen zich te over
tuigen, door zoo spoedig mogelijk inzage te
nemen van de begrootingen der plaatselijke in
komsten en uitgaven, zooals die door de col
leges van B. en W. aan de raden dier ge
meenten zijn aangeboden, of de sommen tot be
strijding van de uitgaven der commissie zijn uit
getrokken met in achtneming van art. 11 der
Gezondheidswet, dat zegt, dat elke gemeente
tot bestrijding dier uitgaven naar evenredigheid
van het cijfer der bevolking bijdraagt.
Het geldt hier dus een verplichte bijdrage.
Om deze reden lijkt ons de geste van be
doelde begrootingscommissie dan ook min-ge-
lukkig.
Vindt men dat een gezondheidscommissie te
royaal met de gelden, die zij uit de gemeentekas
ontvangt, omspringt, of heeft men bezwaar tegen
het instituut op zichzelve, dan is kritiek recht
vaardig, mits op de juiste wijze uitgebracht.
Ook bij de behandeling der Gezondheidswet
in 1919 heeft men in de Tweede Kamer de
wenschelijkheid om deze commissies te hand
haven in twijfel getrokken.
Men meende, dat deze commissies vroeger
zeer nuttig werk verricht hebben, maar sinds
de gemeentebesturen zelf op dit gebied zijn gaan
ingrijpen, hare beteekenis verminderd is.
Inderdaad is het waar, dat er gelukkig
minder voor de Gezondheidscommissie te doen
is dan vroeger. De betere wetgeving vooral
inzake de volkshuisvesting, denk aan de wo
ningwet en hetgeen hierbij aan de gemeente
raden wordt opgedragen, heeft de volkshygiëne
op hooger peil gebracht.
De minister heeft dan ook op de aangevoerde
kritiek geantwoord, dat mocht later blijken, dat
door verdere ontwikkeling van het Staatstoezicht
het nuttig effect dezer commissiën nog weer
inkromp, de tijd aangebroken zou zijn om over
haar voortbestaan een beslissing te nemen.
Wij stemmen toe, véél werk is er voor een
'Gezondheidscommissie in een streek als de onze
niet.
En dit werk, door het advies der commissie
bij alles en nog wat in te roepen, kunstmatig
op te voeren, lijkt ons niet gewenscht.
Het blijkt, dat er nog gemeentebesturen zijn,
die meenen, dat een Gezondheidscommissie over
ieder bouwplan en elke wijziging van een rooi
lijn moet worden gehoord.
Dit is een miskenning van het karakter der
Gezondheidscommissie. Haar taak is beperkt
tot wat rechtstreeks de volksgezondheid betreft.
Terecht merkte de minister bij de behandeling
der Gezondheidswet op, dat de commissies er
bij zullen winnen, indien zij alleen over de
groote zaken hebben te adviseeren.
Wanneer èn dagelijksche besturen van ge
meenten èn de Gezondheidscommissie zich aan
'dezen gulden regel houden, is er tegen het voort
bestaan dezer lichamen weinig in te brengen en
tullen de kosten, die de gemeenten zich voor
de instandhouding te getroosten hebben, het bud
get niet overmatig drukken.
Men bedenke, dat er zich omstandigheden
kunnen voordoen, waarbij de Gezondheids
commissie als adviseerend lichaam zeer nuttig
■werk kan verrichten.
HET NIEUWE ONTWERP.
Het is onderhand een jaar geleden, dat ons
Kamerlid, de heer Zijlstra, zijn initiatief-voorstel l
tot wijziging van de leerlingenschaal heeft in
gediend.
En thans komt het bericht, dat „de Koningin
het voorstel in overweging houdt", een door
art. 121 der Grondwet geëischte formule, die
men in den meest letterlijken zin moet opvatten,
n.l. H.M. houdt het voorstel in overweging,
zoodat het een voorstel blijft en nooit wet wordt.
Ter compensatie dient de Regeering een nieuw
ontwerp tot wijziging der L. O. wet in.
Dit tobben met de leerlingenschaal hebben
we nog te wijten aan de noodzakelijke bezuini
ging op onderwijsgebied in de dure jaren.
Onder de maatregelen toen genomen behoorde
de inkrimping van het aantal onderwijzers en
een beperking van de vrijheid om bizondere
scholen te stichten. Toen toch kwam de be
paling, dat bij het stichten van een nieuwe
school, kinderen, die reeds op een gelijksoortige
school waren, niet mochten meetellen. De eerste
maatregel zou automatisch vervallen op 1 Jan.
1930 en de tweede op 1 Jan. 1928. (De laatste
termijn is verleden jaar met één jaar verlengd).
Het nieuwe wetsontwerp stelt nu voor wat
vroeger te doen herleven de oorspronkelijke
leerlingenschaal, en de termijn in de tweede
plaats genoemd, nogmaals met 1 jaar te ver
lengen.
Het laatste voorstel wordt toegelicht met de
woorden, dat als die termijn niet weer verlengd
wordt: „dan is het te voorzien, dat weer tal
van kleine bizondere schooltjes zullen worden
gesticht, waaraan redelijkerwijze geen behoefte
bestaat".
Beschouwt men deze woorden op den keper,
dan doen ze niet vriendelijk aan tegenover het
bizonder onderwijs, vooral dat bijwoord „weer"
klinkt onaangenaam.
Baron van Wijnbergen, die in „De Maas
bode" het geheele wetsontwerp om ernstige
principieele redenen „niet gelukkig" acht, her
innert aan de Memorie van Antwoord der on-
derwijsbegrooting van het vorige jaar, waaruit
bleek, dat er waren eenmansscholen-Lager-on-
derwijs volgens de wet: 498 openbare, 41
Katholieke en 104 Protestantsch-Christelijke.
Terecht merkt hij op, dat zoolang de Over
heid zelve een zoozeer beduidend grooter aantal
kleine openbare schooltjes handhaaft, het over
weging verdient zich over de kleine bizondere
schooltjes ietwat meer welwillend uit te laten
680.— AAN KENNIS".
Rekenen we goed, dan heeft de gemeente
Middelharnis op haar begrooting van het vol
gende jaar ruim 43000.uitgetrokken alléén
voor het bewaarschool-, lager- en U.L.O. on
derwijs. Hiervan wordt door het Rijk, en andere
gemeenten en eigen schoolgelden vergoed bijna
30.000.zoodat er nog een respectabel som
metje van 13000.— voor eigen rekening blijft
staan.
Maareen der raadsleden wist te ver
tellen „dan heb je waar voor je geld. Geld
uitgeven geeft niets, als je er maar waar voor
hebt", en daarom vond hij het gewenscht, dat
er nog 680.aan kennis bijkwam door middel
van vervolgonderwijs.
De rasechte oud-liberale gedachte ligt hieraan
ten grondslag: bouwt scholen en we kunnen
de gevangenissen sluiten.
Het is de aanbidding van het rationalisme, de
verheerlijking der menschelijke rede.
Men versta ons wel, we zouden niet gaarne
afdingen aan het groote nut van goed en veel
onderwijs.
Al behoorden de Christenen niet tot het
„denkend deel der natie", als het op offeren
aankwam voor de school van het volkskind,
stelden ze iederen liberaal in de schaduw. Eerst
betaalden ze mee voor zijn kinderen en dan
betaalden ze nog hun eigen Christelijk onderwijs.
Maar nooit hebben ze het onderwijs met een
„financieelen maatstaf" afgemeten.
Het was hun om de zedelijke en ethische
waarde van het onderwijs aan hun kinderen
te doen.
En juist dat is wat we bij al dat geroep om
680.meer aan kennis" missen.
Als we alléén met den zilveren maatstaf
gaan afmeten, kan het onderwijs aan het volks
kind in Middelharnis geperfectioneerd zijn
Maar als we daarnaast stellen het bedroevend
feit, dat de vele duizenden guldens aan het
o p e n b'a a r onderwijs geofferd worden, dan
bekruipt ons de vrees, dat maar al te veel ouders
alléén den zilveren maatstaf aanleggen bij de
schoolopvoeding van hun kind en den zedelijken
en etischen maatstaf, welke onze Gereformeerde
vaderen gebruikten om zich te overtuigen, dat
hun kinderen in „de voorzeide leer" werden
opgevoed, door midden gebroken hebben.
680,— aan kennis", het is inderdaad een
prachtige formule van de materialistische idee,
die zoo menig ouder bij de opvoeding van zijn
kind zich gevormd heeft 1
Moge het dé consciëntie eens openen
Vergadering van den gemeenteraad van
MIDDELHARNIS op Vrijdag 26 Oc
tober, des nam. half 3 uur.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen worden voorgelezen en onveranderd
worden vastgesteld.
De kas van den gemeente-ontvanger is na
gezien en in orde bevonden. In kas was
5188.225.
Op het verzoek van Arnemuiden om adhaesie-
betuiging aan het adres aan de Kroon in zake
wijziging van art. 104 L. O. wet, wordt af
wijzend beschikt.
Betreffende het adres van schilder A. van
Strien, reeds in de vorige vergadering behan
deld, zegt de VOORZITTER, dat B. en W.
inderdaad moeten toegeven, dat dit jaar meer
schilderwerk is gegund dan het vorige jaar,
maar in de toekomst zal op beter verdeeling
gerekend worden. Het is niet zoo gemakkelijk
het altijd precies uit te meten.
In zake de wisselplaats bij de gasfabriek deelt
de VOORZITTER mede, dat het voorstel van
den hoofd-ingenieur tien of twaalf duizend gul
den zou kosten, een andere goedkoopere metho
de is om den anderen kant (dijkzijde) uit te
graven, dat zou een 3200.kosten. De gas-
commissie is echter van oordeel, dat de stag
natie niet door de gasfabriek veroorzaakt wordt.
Bovendien is het niet van dien aard, dat er
een wisselplaats gemaakt behoeft te worden.
De een denkt er zoo over en de ander anders.
De heer STRUIJK: In Sommelsdijk denken
ze er zeker anders over
De heer SLIS.vraagt: welke dagen van het
jaar is er stagnatie
De VOORZITTER antwoordt: dat is moei
lijk te zeggen, het is ongelijk.
De heer KOOTE: In '27 is er niet één klacht
over ingekomen.
De heer STRUIJK: Als er kans van slagen
is, zal er wel een legio klachten over inkomen.
Besloten wordt er later op terug te komen.
Ingekomen is een adres van den heer Berg
man, die verzoekt om bergplaatsen van pulp
buiten de bebouwde kom te brengen, de lucht
is ongenietbaar, vooral bij het verwerken van
pulp. Kan dat niet, dan te verordenen, dat de
pulphoopen bedekt gehouden moeten worden.
De VOORZITTER zegt, dat de vorige be
woners van dit pand er ook over geklaagd
hebben.
De heer VOGELAAR vindt de lucht van
pulp ook niet aangenaam, maar is het ook on
gezond
De heer VROEGINDEWEIJ vindt deze
klacht ongegrond.
De heer SLIS zegt, dat als er bietenblad en
-koppen in verwerkt worden, de lucht werkelijk
onhoudbaar kan zijn.
De heer STRUIJK merkt op, dat men in
een boerendorp niet alles kan verbieden. We
zijn hier niet in een stad, maar op het platteland.
Wanneer men dat gaat verbieden kan men de
koeien- en paardenmest ook wel buiten de kom
houden en dan wordt het bedrijf onmogelijk
gemaakt. Spr. is er sterk tegen om aan dat
verzoek gehoor te geven. Wanneer er bieten
koppen in zitten is het wat anders, maar ge
wone pulplucht is wel te verdragen.
De VOORZITTER meent ook, dat het niet
te verbieden is. Maar wanneer de pulpput vlak
bij een woning is ,is bet toch niet aangenaam,
dan kan toch wel veranderd worden.
De heer STRUIJK is het hiermee niet eens.
Wanneer zijn pulpput bewerkt wordt en er
waait een Oostenwind, hebben de buren er ook
de lucht van. Dat is eenvoudig niet te ver
bieden.
B. en W. zullen het nader onderzoeken.
Betreffende de gasprijsverlaging en het besluit
van Ged. Staten, verwijzen we naar het raads-
verslag van Sommelsdijk.
B. en W. krijgen machtiging tot wijziging van
de gemeentebegrooting 1928.
B. en W. stellen voor over te gaan tot on
bewoonbaar verklaring van woningen in de
Nieuwstraat wijk B no. 23, 24, 25, 26, 27 en 28,
bewoond door D. Horseling, Johanna Stapel,
Johs. Witte en Wed. Roodzant. Tevens stellen
zij voor in overleg en op advies met de ge
zondheidscommissie enkele panden aan de
Voorstraat in- en uitwendig te verbeteren, en
wel zoodanig, dat zij door beter gesitueerden
kunnen bewoond worden, door samentrekken
van enkele woningen tot één woning, aanbren
gen van -W. C.'s enz. Gevoelen de eigenaars
hier niets voor, dan adviseert de gezondheids
commissie tot onbewoonbaar verklaring over
te gaan.
Conform de voorstellen van B. en W. wordt
met algemeene stemmen besloten. De maximum-
tijd van 6 maanden, binnen welke termijn een
en ander moet worden verricht, wordt aan
genomen.
De heer STRUIJK zegt gehoord te hebben,
dat B. en W. zich garant verklaard hebben
voor de wekelijksche huur van een woning van
Buurveld. Dat is toch ook een krot. Spr. vraagt
wat hiervan waar is.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit praat
jes zijn.
De bloemist A. van Zetten vraagt in aan
merking te mogen komen bij leveranties aan
de gemeente. Bij voorkomende gelegenheden zal
aan hem worden gedacht.
De auto-verhuurder Van Splunter te Oude
Tonge klaagt over de nauwe passage in de
Nieuwstraat en vraagt de hekjes en stoepen
weg te laten nemen. Bijna dagelijks moet hij
er door en ondervindt steeds stagnatie.
De heer KOOTE zegt, dat er al meer over
gesproken is om de paaltjes en hekjes daar te
laten wegnemen, er moet toch wat aan gedaan
worden.
De heer DOORNBOS vindt de stoepen goede
vluchtheuvels voor de voetgangers.
De heer STRUIJK meent, dat het zoo niet
kan blijven.
De VOORZITTER is van oordeel, dat er
afdoende maatregelen moeten worden genomen.
Het beste zal zijn, dat het inrijden van één
zijde verboden wordt. B. en W. zullen het
vraagstuk nader onder de oogen zien.
De heer VAN DER MEIDE vraagt naar
de kwestie met den slager Wielaard.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Wie
laard zich niet houdt aan de bepalingen van
rooilijn en bouwverordening voor de slacht
plaats. In gesloten zitting wil spr. er meer
over zeggen.
Punt 4 der agenda Voorstel tot publieke
verhuring van weiland in het voormalige groote
Oostersche Spui, wordt zonder discussie met
algem. stemmen aangenomen.
B. en W. stellen voor over te gaan tot pu
blieke aanbesteding van het ophalen van straat
vuilnis met ingang van 1 Jan. '29.
B. en W. achten hetgewenscht ieder in de ge
legenheid te stellen er naar in te schrijven.
De heer STRUIJK zegt er al meer over ge
sproken te hebben. Spr. geeft er den voorkeur
aan het te doen als vroeger in Dirksland ge
beurde. Daar werd gelegenheid geboden op
tweeërlei manier in te schrijven, b.v. alleen een
ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui
DEN HAAG, Alléén „Modehuis-Hofweg 6"
paard te verhuren en het geheele werk. Doet
men dat dan wordt aan veel meer menschen dé
gelegenheid geboden er naar te doen. Thans zijn
het maar enkelen, niet ieder is bij machte een
paard aan te schaffen.
De heer KOOTE zegt dat zooals het nu ging
gespeculeerd werd met het paard. Men verkocht
het b.v. na een jaar voor hooger prijs dan
men het gekocht had.
De heer STRUIJK antwoordt, dat dit op de
door hem aangegeven manier toch ook kan.
De heer v. d. MEIDE wil de zinkputten af
zonderlijk laten leeghalen, en het is ook noodig
dat er een gesloten kar komt bij winderig weer.
Na breede discussie wordt besloten dat B. en
W. met een uitgewerkt plan zullen komen.
Het suppletoir Kohier der hondenbelasting
1928 wordt vastgesteld in totaal 49.75.
Aan de orde wordt gesteld nadere bespre
king verkoop afbraak huizen oostzijde Raadhuis.
B. en W. achten het noodig in eigen beheer
af te breken, daar de muur in behoorlijken staat
moet blijven, en wanneer er een ander gebouw
voor in de plaats komt zal het in denzelfden
stijl opgetrokken moeten worden, anders gaat
het geheel verloren. Hierover zal de archeolo
gische commissie geraadpleegd worden.
De heer v. d. MEIDE acht het noodig dat er
een brandvrije kluis komt en een zaal waar ver
gaderingen kunnen worden gehouden, waarvoor
thans maar al te vaak het raadhuis gebruikt
wordt.
De VOORZITTER zegt dat volgens de wet
er ook een aan de gestelde eischen voldoende
arrestanten-lokaliteit moet komen, dat alles zou
in een nieuw gebouw te combineeren zijn.
De heer KOESE vraagt waarom nu eigenlijk
nog langer gewacht wordt, er is al zooveel over
gesproken.
De VOORZITTER stemt dat toe, het is mis
schien wel een fout van B. en W. dat ze te veel
aan den Raad willen vragen.
De heer STRUIJK vindt dat integendeel B.
en W. zich weinig aan den Raad storen. B. en
W. stellen den raad publiek aan de kaak. Er is
al veel over dien afbraak gesproken en het staat
er nog. Spr. zou den raad willen geven nu maar
niet meer te wachten op een schoonheidscom
missie doch met die oude steenen het gat aan
den oudendijk te dempen. Maar B. en W. sto
ren zich niet aan wat de Raad besluit. Het pu
bliek spreekt er schande van, wanneer de Raad
met 10 of 11 stemmen besluit het af te breken,
moeten B. en W. zeggen„Wij zijn van de
verantwoordelijkheid af en komen het besluit
van den Raad na.
De VOORZITTER zegt dat het Raadhuis
van deze gemeente een monumentaal stuk is.
Kenners roemen het buitengewoon. Het zou
jammer zijn door een overhaast besluit het voor
goed te ontsieren. Spr. is er niet voor het ge
bouw te verknoeien.
De heer STRUIJK" zegt dat behoeft ook niet,
maar er moet toch een beetje meer haast ge
maakt worden.
De heer VOGELAAR vindt ook dat niet
overhaast te werk moet worden gegaan. Wat
maakt het tenslotte uit of die huisjes een paar
maanden langer of korter blijven staan
De heer STRUIJK merkt op laten B. en
W. het dan niet elke raadsvergadering op de
convocatie zetten, zoo maken ze de raadsleden
belachelijk.
De heer KOOTE zegter is een besluit om
het af te breken, dat hadden B. en W. moeten
nakomen.
De heer v. d. MEIDE antwoordtin dat
raadsbesluit staat, dat het voor November 1928
moet afgebroken zijn. B. en W. zijn dus niet te
beschuldigen.
De VOORZITTER merkt op, dat het hem
genoegen doet, dat de heer v. d. Meide het nu
ook eens voor B. en W. opneemt, dat gebeurt
niet vaak.
De heer STRUIJK en dat is nou die man
die verleden jaar November al riep het moet
worden afgebroken
Wethouder VROEGINDEWEIJ constateert
dat de raad in een goede stemming is, dat zal
wel voornamelijk komen door dat de raadzaal
zoo mooi is opgeknapt. Spr. meent dat de hee-
ren het zoo kwaad niet bedoelen. De H.H.
Struijk, Koote en Koese zullen het best goed
vinden dat nog even met den afbraak gewacht
wordt.
De heer KOESE vindt het heelemaal niet erg.
De heer STRUIJK vindt het wel erg. Hier
worden telkens raadsbesluiten genomen die niet
worden uitgevoerd.
De heer DOORNBOS vindt deze kritiek te
gen B. en W. misplaatst. B. en W. hebben
groot gelijk dat ze voorzichtig handelen. Het
is voor alles eisch dat het gemeentehuis niet be
schadigd wordt.
De heer SLIS meent dat veel voorkomen kan
worden wanneer B. en ML eerst hun voorstel
len voor zij ze ter tafel brengen in B. en W.
goed overwegen, dan behoeft er niet telkens
verandering aangebracht te worden.
Wethouder ZAAIJER merkt op, dat wanneer
er een nieuw gebouw moet verrijzen, er. mis
schien nog wel vee! van het oude is te gebrui
ken. B.v. de voet, de wel- en regenbakken. En
ook de steen past zich bij het raadhuis aan.
Het is oude steen zooals ze nu niet meer te
verkrijgen is, wanneer die wordt schoongemaakt
is ze heel goed te gebruiken en krijgt men één
geheel waardoor het architectonisch aspect be
waard blijft. Maar het spreekt vanzelf dat het
dan in eigen beheer moet worden afgebroken en
niet aanbesteed kan worden.
De heer DOORNBOS antwoordtjuist, en
dat was niet gebeurd wanneer B. en W. het
bestaande raaadsbesluit hadden uitgevoerd.
Besloten wordt het in gigen beheer af te bre
ken, nadat het advies van de archeologische
commissie is ingewonnen.
Aan de orde is vaststelling der begrooting
1929 Burgerlijk Weeshuis en Armbestuur.
De heer VOGELAAR brengt rapport uit en
heeft slechts deze vraag te stellen, op welke
wijze het land wordt verpacht.
De VOORZITTER antwoordtpubliek en
niet naar de beneficie, maar naar de pacht, bij
vooruitbetaling.
De heer SLIS acht het wenschelijk dat het
Burgerl. Armbestuur de toelage aan het Groene
Kruis en Wijkverpleging verhoogt.
De VOORZITTER antwoordt dat dit al ge
beurd is.
De begrooting wordt met alg. stemmen vast
gesteld.
Aan de orde is vaststelling der nieuwe pach
ten van land van het Burgerlijk Armbestuur.
Dit wordt zonder discussie conform het voor
stel aangenomen.
Ingediend wordt de begrooting van het
vleeschkeuringsbedrijf. Ook deze wordt zonder
discussie met alg. stemmen vastgesteld.
Onderwij szaken.
Mej. Boomsma vraagt eervol ontslag als on
derwijzeres.