voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
KERSTE blad.
HOOFDPIJN
No. 3476
ZATERDAG 13 OCTOBER 1928
43STE JAARGANG
CARTERS IES PILLS
W. BOEKHOWEN ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
Schriftgebruik.
Op den Uitkijk.
SPOEDIG
...VERDWENEN
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— b| vooruitbetalingi
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONFERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENT1ËN 20 cent. RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTA AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Adverfentiön worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
We zagen in voorgaande artikelen,
dat we bij het opbouwen van een Chris
telijke staatkunde niet alleen met het
geen Gods Woord ons geeft in de H.
Schriftuur kunnen volstaan.
Van natuur en Schriftuur beiden
gaat hier een sprake Gods uit, waar
mede we te rekenen hebben.
Onze Gereformeerde confessie wijst
hier reeds op.
Beide spraken Gods moeten naar de
Gereformeerde belijdenis met ernst be
luisterd worden en daaruit moet een
eenheid opgebouwd worden, een orde,
f een vaste stelregel, die met de majesteit
'Gods in overeenstemming is.
Dat snijdt alle verkeerd gebruik en
misbruik van Gods Woord bij den
wortel af.
Er zijn menschen, die op dit gebied
wonderlijk met Gods Woord omsprin
gen.
Zeker, ze erkennen wel, dat God óók
de historie schrijft en dat er rekening
dient te worden gehouden met wat is
geschied, maar als het er over gaat, om
met het historisch gewordene, met het
geen God ons in de geschiedenis gaf,
en met hetgeen God in Zijn Woord
als vaste beginselen voor het staatkun
dige leven gegeven heeft tot overeen
stemming te brengen, raakt men het
evenwicht zoo gemakkelijk kwijt, en
komt men in een doolhof van meenin
gen, en begrippen, waaruit ten slotte
jT^o.iiemand meer een uitweg weet.
Dit komt door een verkeerd gebruik
van Gods Woord.
Een verkeerd gebruik dat men ook in
de theologie wel aantreft.
Door sommige menschen wordt Gods
Woord in juridischen zin genomen en
de H. Schrift beschouwd als een Wet
boek, met stellige uitspraken, die als
wetsartikelen uit een wetboek be
schouwd en aanvaard worden.
En dan wordt het voor die menschen
al heel eenvoudig.
Hebben ze nu maar een concordans,
een inhoudsopgave achter in den Bijbel
dat ze als een register achter in een
Wetboek gebruiken kunnen, dan zijn
ze voor zich al klaar. Zitten ze voor een
moeilijkheid, dan zoeken ze de teksten
maar op die er over handelen en ze zijn
klaar.
Al ware het zoo óók dan zou het nog
moeilijk blijven, want het is bekend dat
er over bijna ieder wetsartikel uit een
Wetboek weer verschillend gedacht
kan worden. De ééne advocaat denkt
er anders over dan de andere. Hierdoor
hebben we in onze wetgeving haast de
wetboeken een „jurisprudentie" gekre
gen, d.w.z. door het hoogste rechtscol
lege en de aangenomen gewoonte vast
gestelde uitleggingen van diverse wets
artikelen. Men kwam na vaak moeiza-
men strijd over verschillende uitleggin
gen tot overeenstemming over de betee-
kenis van een bepaald artikel en nam
dit nu als vaststaand aan. Hierbij zijn
niet weinigen als vaststaande interpre
taties ontstaan, die feitelijk met de oor
spronkelijke bedoeling van den wet
gever in flagranten strijd zijn.
tiet is dus ook zóó nog niet gemakke-
'1 en blijkt dat, ofschoon we vele wet-
,eij en wetboeken met duizenden arti-
e en hebben die over allerlei gegevens
een uitspraak geven, er toch nog een
ee e advocaterij op de been gehouden
moe en worden om in dezen doolhof de
weg te wijzen.
JndT ket waar was, dat Gods
oord op dergelijke wijze te behande-
en ware, dan zou men dus ook zoo nog
voor groote moeilijkheden staan.
Maar nu is de H. Schrift zulk een
Wetboek niet, nog voor de theologie
en de Kerk, nog voor de Staatkunde en
het publieke leven.
Groote voorzichtigheid en eerbied
voor dit heilige Gods is hier voor ieder
zondig creatuur een eerste eisch.
God's Woord is een organisch geheel.
Stellige uitspraken voor allerlei toe
standen geeft het niet dan bij hooge uit
zondering.
Het grootste deel is historie, profe
tie, regeling van geheel andere toestan
den dan waarin wij ons bevinden,
zielsuitingen en zielsworstelingen van
het kind van God met zijn Formeerder.
Vandaar, dat men die bovenomschre
ven en afkeuringswaardige methode
toepast en op een losse tekst wil afgaan,
de onmogelijkheid van dit schriftge-
bruik reeds spoedig openbaar wordt als
men tekst met tekst vergelijkt. Men
komt dan niet zelden voor tegenstrij
dige uitspraken te staan, een afdoend
bewijs, dat deze methode niet deugd
en met de Majesteit van Gods Woord
in strijd komt.
Dit geld evenzeer voor de theologie.
Vandaar dat onze groote mannen, on
ze kerkvaders, kerkhervormers en theo
logen van alle eeuwen deze methode
steeds hebben afgekeurd.
Diepgaande, geloovige en ernstige
studie was noodig om ons den duide-
lijken zin van het Woord van God over
allerlei toestanden te' doen verstaan.
Om tot dien diepen zin der Schrift
te geraken was het noodig dat er ket
terijen in de Kerke Christi voorkwa
men, opdat door den strijd en worste
lingen de waarheid aan het licht zou
treden. De eenswezendheid met den
Vader van den Zoon van alle eeuwig
heid zou nooit duidelijk uit de Heilige
Schrift voor de kerk vast geworden
zijn, indien Arius niet het tegendeel had
gepredikt.
Dat de mensch met erfzonde wordt
geboren zou voor de kerk nimmer dui
delijk gebleken zijn uit de H. Schrift
indien Pelagius niet had geleerd, dat
de mensch met vrijen wil om tusschen
het goede en kwade te kiezen, geboren
werd.
Het leerstuk der predestinatie zou
voor Gods Kerk nooit duidelijk en
klaar geworden zijn, indien Arminius
niet zijn remonstrantsche ideeën geleer-
aard had.
Zoo kunnen we doorgaan alle
eeuwen door, tot in onzen tijd de
autoriteit van Gods Woord en het
Schriftgezag weer in geding komt, toe.
Het licht gaat op na strijd en lijden
en bange zielsweeën.
Het is niet maar zoo eenvoudig als
men het zich voorstelt.
Zonder diepe en ernstige weten
schapsbeoefening zou Gods Kerk nim
mer tot d'e klaarheid der dingen geko
men zijn.
En toch blijft het nog alleszins slechts
„een kennen en een profeteeren ten
deele."
Welnu waar het zoo gesteld is op
het theologisch terrein, op het gebied
van de Kerke Christi, waarvoor Gods
Woord toch in de allereerste plaats ge-,
geven is hoe zou het dan anders kun
nen zijn voor het natuurlijke leven, dat
slechts in de tweede plaats in aanmer
king komt
Zou Gods Woord voor dit terrein
dan wel duidelijke wetsartikelen bevat
ten die wij slechts op te slaan en te le
zen hebben
Niemand' die het met deze dingen
ernstig neemt kan dit aannemen.
Hier wordt het in tegendeel nog veel
moeilijker dan op het terrein van het
theologisch denken en .leven.
Bevat Gods Woord rechtstreeks de
beginselen die den grondslag vormen
voor de Kerke Christi, in het natuurlijke
leven moeten wij het Vaak met afge
leide beginselen doen.
Om tot duidelijkheid te komen van
wat God wil voor onzen tijd, voor onze
toestanden, hebben we ernstige studie
te maken van wat God naast de Schrif
tuur ons in de natuur heeft wilen schen
ken.
Het natuurlijke leven is hier de ba
sis waarop het publieke leven en de
staatkunde rusten.
En naar onze belijdenis hebben we
met de natuurlijke Godskennis reke
ning te houden, haar te laten gelden en
daarbij Gods bizondere openbaring te
gebruiken als een „bril" zooals Cal-
vijn zegt, opdat dit terrein ons duide
lijker wordt.
En dat wij met dat gebruik van Gods
Woord hier volstrekt niet mogen han
delen als met een juridisch wetboek
zal door elk christen, die ernstig voor
Gods aangezicht leeft, worden toege
geven.
Hoe wij de H. Schrift dan wel te ge
bruiken hebben hopen we een volgende
maal te zien.
-
Er zijn menschen, wier levensbeschouwing op
een stuiverstukje te schrijven is.
Er zijn menschen voor wie geen levensraad
selen bestaan.
Er zijn menschen, die van alles de oorzaak,
het wezen en het doel kennen.
Ze weten het.
En ze begrijpen niet, dat een ander het niet
weet.
Ze hebben voor iedere zaak hun oordeel ge
reed, en de maatstaf voor alles hebben ze als
een duimstok bij zich.
En ze hebben overal verstand van.
En niets gaat hen naar den zin.
Kritiek is er op alles en nog wat.
De dominé preekt niet goed, de minister re
geert niet goed, de burgemeester bestuurt niet
goed, de onderwijzer leert niet goed.
Als zij te preeken, te regeeren of te leeren
hadden --zou het anders en beter gaan.
Wonderlijk is het evenwel, dat juist dat soort
menschen overal buiten staan, miskende genieën
die ze zijn
Geloof niet, dat ik overdrijf.
Als we opletten zullen we zien, dat we
dagelijks met dit slag menschen in aanraking
komen.
En het is ook wel begrijpelijk, dat er zoo
velen zijn.
De meester in zijn wijsheid gist, de leerling
in zijn waan beslist.
En aangezien er oneindig veel meer leerlingen
zijn dan meesters, spreekt het vanzelf, dat zij
die in hun waan beslissen de groote meerderheid
vormen.
Kennis maakt voorzichtig, bescheiden, be
schroomd.
En hoe dieper de kennis gaat, hoe grooter
de bescheidenheid wordt.
De ware geleerde, die vleesch en bloed ge
offerd heeft om te weten te komen, is dieper
doordrongen van zijn onkunde dan de mensch,
die nooit een boek heeft ingekeken.
En 't lijkt er naar of we door den waan der
opgeblazen nietweters geregeerd worden, dat is
wel het diep-treurige, het diep-tragische van
ons leven.
Wat is de waan en hoe ontstaat ze
'k Heb in mijn kinderjaren eens een fabel
gelezen van drie muggen en een olifant.
Eén mug zat op den slurf van het beest, de
andere op den breeden rug en de derde op
den smallen pluimstaart.
Alle drie wisten ze, dat ze op een olifant
zaten.
En iecjer bekeek het dier op zijn wijze.
Die het voorrecht had op den slurf te huizen
meende, dat de olifant eén lange smalle ge
daante was, niet ongelijk aan een slang. Het
beestje zag immers niet meer dan dat
Die op den rug zat vond, dat de olifant een
platte, breede, kale plank was, zwaar gerimpeld,
zonder vorm of gedaante.
En de staart-mug meende, dat de olifant een
dun stokje was met een pluim aan het eind
Alle drie hadden ze een waanvoorstelling van
den olifant, die niets met de werkelijkheid ge
meen had.
En toch zweerden ze alle drie bij eigen mee
ning en lieten die voor niets ter wereld los.
Het was hun olifantsbeschouwing, die vrucht
was van eigen aanblik der dingen.
Zoo is ook de mensch.
Feitelijk iedere mensch.
Zonder eenige uitzondering.
We beschouwen de dingen zooals we ze
zien met eigen oogen.
De oer-heidenen dachten, dat het luchtruim
een doek was, gespannen over het aardrijk, hier
en daar waren er grootere of kleinere gaten
in, waardoor het eeuwige en groote licht heen
drong. De zon was b.v. het grootste gat in
het doek en hierdoor gaf het groote vuur het
meeste licht.
Volgens hun beschouwing was de aarde een
wijd vierkant vlak, met afgronden aan de einden.
En het is algemeen bekend, dat ofschoon
men later eenig begrip kreeg van het zonne
stelsel, de natuurkundige Caliléi nog in 1653
met de inquisitie in aanraking kwam, omdat
hij tegen den officieelen waan inging en als
product van ernstig onderzoek vaststelde, dat
de aarde zich bewoog.
Wij weten ten deele en wij kennen ten deele
en we profeteeren ten deele.
En dat „ten deele" moeten we we maar niet
te groot opvatten.
Bij de meesten is het maar heel erg „ten
deele".
En de menschelijke waan heeft dikwijls ge
meend, dat de steen der wijzen gevonden was,
maar nog altijd liep het mis en begon het
zoeken opnieuw.
En De Généstet merkte zeer terecht op
„Niet in scholen, neen heb ik gevonden,
En van geleerden, och weinig geleerd,
Wat ons de wijzen als wijsheid verkonden,
Straks komt een wijzer, die 't wegredeneert".
Het weten en het kennen, och het bleef in
alle dingen en over alle onderwerpen zoo heel
betrekkelijk, en zoo heel subjectief
Deze droeve ervaring is wel de groote
„smart" voor hen, die kennis vermeeren.
Als nu de wetenschap zelve dit erkent en
er bescheidenheid uit leert, waar moet dan de
ongeleerde blijven
Is het dan geen belachelijk ding, dat hij in
zijn eigen waan de oplossing aller levensraad
selen meent te bezitten
Maar bleven de gevolgen van deze brutale
pretentie tot den persoon zelve beperkt, het
ware nog te dragen.
Doch andere eenvoudige menschen worden
er door aangestoken en de gestichte verwarring
kan noodlottig zijn.
De historie heeft dan ook meermalen de
Carter's Kleine Lever Pillen,
zuiver plantaardig, laxeeren
zonder onaangename nawer
king. Verwijderen de giftige stoffen uit hel
lichaam, die dat vervelende, pijnlijke gevoel in
het hoofd veroorzaken. Zij zijn volgens dokters
recept samengesteld en kunnen door oud en
jong worden- gebruikt. Bij Apoth. en Drog., in
roode kokertjes van 75 ct. en f2.25.
Import. Fa. B. MEINDERSMA, Den Haag. 3
groote onheilen, gevolg van volkswaan, te zien
gegeven.
Onze eigen vaderlandsche geschiedenis heeft
er zéér zwarte bladzijden aan te wijten.
En in onze dagen, meer dan ooit, wordt er
aan het altaar van dien volkswaan waardevolle
volksgoederen opgeofferd.
Gewetenlooze demagogen speculeeren op
dien waan, geven er voedsel aan om hem aan
eigen persoonlijke verlangens dienstbaar te
maken.
Blinde leidslieden der blinden, reeds Christus
sprak er van
Door dien waan worden de juiste verhoudin
gen niet meer gezien. Groot wordt gemaakt
wat in zichzelf klein en onbeteekend is en het
ware groote voor het stoffelijke en geestelijke
leven des volks, wordt verkleind of zelfs niet
gezien.
Daar hebt ge b.v. in het staatkundige leven
menschen, wier ganscbe politieke belijdenis
draait om het „vraagstuk" van den zomer
tijd Het criterium van heel hun publieke
belangstelling draait om het vóór of achteruit
zetten van de klok. Andere staatkundige kwes
ties kennen ze niet. Van het feit, dat er zich
een anti-christelijke macht opmaakt om ons volk
van de dierbaarste geestelijke goederen te be-
rooven hebben ze geen notie, ze zitten op
het puntje van den olifantsslurf en verkondigen
met veel vertoon van wijsheid, dat ze den
geheelen olifant voor zich hebben.
Hun onkunde leidt tot groote eenzijdigheid.
Dat openbaart zich op allerlei gebied.
In Staat en Kerk, in school en huisgezin en
particulier leven.
Er zijn menschen we schreven er al? eens
over wier geheele levensbeschouwing draait
om hun portemonnaie. Dat is voor hen het
begin en het einde van alle dingen.
Hoe vinden m'n lezers het bericht, dat ar
beiders een dag loon gekort werden, omdat ze
den nationalen landstormdag hadden meege
maakt
Offeren dergelijke landbouwers niet aan een
noodlottige waan
Zijn ze onbedoeld door hun kortzichtigheid
niet de beste onbetaalde propagandisten voor
het socialisme
En zulke ergerlijke dingen kómen in ons landje
voor.
Het is gebeurd de feiten zijn te noemen
dat rechtzinnige landbouwers hun arbeiders de
uren voor bid- en dankstond voor het gewas
korten in hun loon
Vrijzinnige boeren gaven hun rechtzinnige
arbeiders vrijaf zonder hun loon in te houden,
maar orthodoxe boeren hielden het loon van
hun arbeiders in.
Als men het niet wijt aan grenzelooze kort
zichtigheid en waanideeën, kan men zulke din
gen geen plaats geven.
Die menschen zitten zoo in hun waan vast,
dat ze de juiste verhoudingen niet meer zien.
Maar desniettegenstaande blijven die juiste
verhoudingen toch bestaan en ze zuilen zich
wreken
Al zien we de werkelijkheid niet, ze bestaat
er even goed door en laat zich gelden.
De struisvogel is er niet mee klaar al stopt
hij den kop in 't mulle zand, de jager legt even
goed z'n geweer aan, en vangt hem nog ge
makkelijker dan wanneer hij z'n kop niet in
het zand gestoken had maar z'n oogen goed
had gebruikt.
De waanwijsheid is de dochter van de leugen.
En de leugen heeft den Satan tot vader.
Hij is de vader der leugenen.
Door de zonde is de waan met de leugen
in de wereld gekomen en heeft den mensch in
zijn strikken gevangen.
En ook hier is er maar één redmiddel: het
Woord des Heeren.
Dat moet ons vrij maken, vrij maken ook
van den waan.
Bij het licht dat van dat Woord uitstraalt
kunnen we weer iets van de juiste verhoudingen
te zien krijgen.
Maar dan hebben we wel te zorgen, dat bij
dat Schriftonderzoek onze waanideeën ons weer
geen parten spelen.
Want bij het Schriftonderzoek in de aller
eerste plaats is de Satan tegenwoordig om ons
te misleiden.
Hij kent de Schrift beter dan iemand anders.
En hij maakt er gebruik van ook.
Hij is vaardig in zijn tekstexegese.
Als ge het Woord des Heeren leest zal hij
u wel zeggen hoe dat woord verstaan moet
worden.
En zoo ontstond er nergens meer waanwijs
heid dan op dit gebied.
Er wordt wat door godsdienstspeculanten met
het Woord Gods gespeeld.
Telkens rijzen ze op, dan hier en dan daar:
„ziet hier is de Christus" en „ziet daar is de
Christus". Ze komen onder schijn van geleerd
heid en onder schijn van eenvoudigheid. Ze
treden op in fijn gebouwde kerkpaleizen en in
grove boerenschuren.
Hoe zullen we in dien chaos ooit den weg
der waarheid vinden
Is het wonder, dat benauwde zielen die vraag
stellen
Maar als het eenmaal zoover komt is er ook
hope
Immers, ons oog ging dan open voor den
waan, we zien het gevaar. En dat is de eerste
stap op den goeden weg.
Waar is de weg der waarheid
„Ik ben de Waarheid en het Leven, niemand
komt tot den Vader dan door Mij".
Houd hieraan vast, gij die God zoekt
Waar de Christus der Schriften gepredikt
wordt, daar is de Waarheid, daar is de ver
lossing van den waan.
Gods Woord geeft de beginselen aan, waaruit
we een juiste levensbeschouwing kunnen op
bouwen. Dat Woord leert ons waar het zwaar
tepunt in de Kerk, in den Staat, in het gezin
en het gansche maatschappelijke leven liggen
moet.
Vandaar dat het houden van Gods geboden
het beginsel der wijsheid genoemd wordt.
En nu denke men niet, dat dit zoo heel een
voudig is.
Er zijn menschen, die wonderbaarlijk veel
tekst kennis hebben, maar wier Schrift-
kennis bedroefend gering is.
Ook op dit punt wordt soms vreemd gedacht.
Het wordt wel eens voorgesteld alsof het
kind des Heeren, die tot het volle licht der
genade kwam, nu met één ook het volle inzicht
in Gods Woord kreeg. Die aanbidding van
bekeerde menschen heeft al wat dwalingen te
weeg gebracht. .In sommige kringen is het oor
deel van een bekeerd mensch het eind van alle
tegenspreken. Soms gaat het tot in het over-
drevene toe en neigt men er toe over hun men-
schelijk woord schier gelijke waarde als het
Woord Gods toe te kennen. Dat is een diep-
treurig verschijnsel. Hier wordt weer geofferd
aan den waan.
Christus heeft het ons anders geleerd.
Zijn discipelen moesten een lange leerschool
doorworstelen eer ze tot kennis der heilswaar
heden kwamen. Hoe dikwijls heeft Christus hen
niet moeten bestraffen, en Petrus eens zelfs
toegesproken met het harde woord: „Gaat achter
mij Satanas", en: „gij weet niet van hoedanigen
geest gij zijt
Ook hier werkt God niet onmiddelijk maar
middellijk.
Heel het leven is een leerschool en elk oot
moedig kind van God zal graag de nederigste
plaats hier innemen. Geestelijke hoogmoed is
geen vrucht van genade en de oprechte christen