Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
feuilleton
lang 16, Mi
OIIEIUZII.
ER
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3471
WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1928
43STE JAARGANG
J1SIAHD"
Het huisje aan den Zeedijk
grbuizen.
ladje,
Iwen,
nu
iliteit
ïlenI
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
bouwerij
'5 - R'dam
Buitenland.
Verschrikkelijke schouw»
burg«brand te Madrid.
palen en
Ruiters.
LEUNE,
n platen altijd ruim
en Boekhandel
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post i 1.— vooruitbetaling.
BUITENLAND b$ vooruitbetaling f 8.50 per Jaar
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDiJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIEN 20 ceat, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groots ietters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur
1005 en 1946
gelden aan leden
[tegen 3,84 'sjaars.,
anen dagelijks won
j een der leden van
ooruren Donder»
rond van 6—8 uur.
LEMAN, Dirksland.
iddagmalenin de
asche restaurants
vertrouwen is.
ouwen vindt in
re
T P. SIMONS
schmarkt 12
:k, Telefoon 6341
kwaliteit en ook
ven wordt.
dste zaak is van
at u daar net en
atige prijzen kunt
ntaar overbodig.
HET PROGRAM VAN ACTIE.
In de tweede helft dezer maand zou het
Centraal Comité te oordeelen hebben over het
door het Moderamen opgesteld concept- program
van actie.
Het hoofdartikel in „De Standaard" van
Zaterdag j.l. geeft den indruk, dat onze partij
leiding méér dan voorheen, dit actie-program
in de „sfeer der realiteit" wil houden.
Inderdaad brengt het karakter van het pro
gram van actie dit mee.
Het program van beginselen zet artikelsge-
wijze uiteen wat onze partij over allerlei punten
van de staatkunde belijdt. En in het abstracte
wordt hierin een staatsbeeld naar Anti-Rev.
principe opgetrokken. Dat eischt het karakter
van het beginsel-program.
Bij het program van actie staat dat anders.
Strikt genomen dienen hierin alleen die pun-
Mtf n der Anti-Rev. begeerten op den voorgrond
Uitschoven te worden, die naar menschelijke be
rekening in de eerstvolgende vierjarige periode
kans van vervulling hebben.
Wij kunnen wel een heel mooi actie-program
opstellen, een soort verlanglijst maken, waarin
niets ontbreekt en dat den kiezers voorhouden
bij de stembus, maar dat staat gelijk met mis
leiding.
Bij het stellen van het stembus-program moet
rekening worden gehouden met en hetgeen prak
tisch mogelijk is. Het scheppen van illusies die
op desillusies moeten uitloopen, brengt ons niets
verder.
Toch moet daarnaast ook rekening worden
gehouden met het feit, dat het grensgebied
iusschen praktisch-mogelijk en het onmogelijke
op het terrein der staatkunde van te voren
moeilijk te bepalen is.
Onze eischen inzake kiesrechthervorming en
de kerkelijke kwestie zijn niet zonder grond-
«kytsherziening voor verwezenlijking vatbaar,
én deze herziening mogen we de eerste jaren
wel uitgesloten achten. Daarmede mogen w.
in het stembus-program rekening houden.
Maar overigens zij. men voorzichtig.
En wij voor ons zonden het niet wenschelijk
achten, dat er veel wijziging in het stembus-
program van 1922 en 1925 worde gebracht.
Het is zeer te betreuren, dat deze eisch nog
weer te stellen is, dat m. a. w. nog bitter weinig
van de verwezenlijking der verlangens, die in
deze stembus-programma's omschreven werden,
is terecht gekomen, maar het is zooals „De
Standaard" opmerkte niet rechtvaardig dit ten
laste van de A. R. partij en haar afgevaar
digden in de Kamer te leggen. Er is voor de
realiseering der verlangens, die ons zoo na
aan het hart liggen, geijverd, maar 13 Kamer
leden hebben het niet in de hand te doen het-
gene waarvoor 51 Kamerleden geëischt worden.
Doch nu er nog zoo veel van de stembus
programs van '22 en '25 te vervullen blijft,
lijkt het ons voorzichtiger met die wenschen
ook weer in 1929 rekening te houden.
Juist omdat 's menschen gaven van vooruit
zien beperkt is, vooral op het veld der Staat
kunde, moet men hier rekening houden met
het volgens menschelijke berekening onwaar
schijnlijke.
f
HET ADRES VAN ANTWOORD.
Der traditie getrouw zond de Eerst Kamer
weer aan H. M. de Koningin een Adres van
Antwoord op Haar Troonrede, waarop H. M.
een wederantwoord deed geven van den vol
genden inhoud
„Ik verzoek u, aan de Eerst Kamer der
Staten-Generaal mijn dank over te brengen
voor haar adres van Antwoord. Met vol
doening vernam ik de vertolking der gevoe
lens, welke daarin zijn geuit en ik ben er
kentelijk voor de instemming met mijn bede,
dat Gods rijke zegen op haar arbeid moge
rusten".
Wij hebben hier nog te doen met een stukje
hoffelijke beleefdheid, die eertijds de wederzijd-
sche verhoudingen tusschen de openbare licha
men zoo typisch kenmerkte.
De Tweede Kamer meer democratisch en
vooruitstrevend schafte het Adres van Ant
woord op de Troonrede af. Sinds 1906 diende
dit lichaam het niet meer in.
In de veertiger jaren der vorige eeuw heeft
het recht van indienen van Adressen van Ant
woord door de bei'de Kamers nog een punt
van staatsrechterlijken strijd uitgemaakt, ten
gevolge waarvan dit recht, dat toch reeds krach
tens het petitierecht aan beide Kamers toekwam,
nog eens uitdrukkelijk door de Grondwet er
kend is.
Voorheen dienden beide Kamers gezamenlijk
een Adres van Antwoord in, maar toen in 1845
de Tweede Kamer in haar Adres op de alge
meen begeerde Grondwetsherziening aandrong,
wilde de Eerst Kamer met dit Adres niet mee
gaan, waarop de Tweede Kamer een afzon
derlijk Adres aanbood. Koning Willem II achtte
het evenwel niet oirbaar dit aan te nemen,
daar hij de beide Kamers gezamenlijk had toe
gesproken en dus van beide gezamenlijk een
antwoord verwachtte. Bij de herziening van
'48 is toen dit recht van beide Kamers af
zonderlijk grondwettig vastgelegd.
Het wijst wel op zeer gewijzigde toestanden
in het politieke leven, dat de beteekenis van
dit recht zoozeer naar den achtergrond is ge
drongen, dat de Tweede Kamer er zelfs geen
gebruik meer van maakt.
Toch zou het jammer zijn indien de Eerste
Kamer hierin haar meer radicale zuster aan
de andere zijde van het Binnenhof ging volgen.
Moge het al weinig inhoud hebben, het zou
niet goed zijn als al het vormelijke en hoffelijke
uit de wederzijdsche verhoudingen verdween.
Een weinig decorum zal onze nuchtere,
prachtische en prozaische staatsinrichting geen
schade doen.
„DE GOEDE OUDE TIJD".
Het is bij velen de gewoonte om den ouden
tijd, toen het Calvinisme hoog opbloeide, te
verheerlijken ten koste van onzen tijd.
Bij wat onze tijd geeft wordt niets' goeds
bevonden, kritiek is er op alles en nog wat,
voor hetgeen God ons nog geven wil sluit men
het oog en daartegenover wordt de oude tijd
vaak een hulde gebracht, die niet verdiend
wordt.
Wie echter de historie bestudeert, wordt wel
gewaar, dat ook de Gereformeerde 16e en 17e
eeuw menschen voortbracht, die met zonde be
laden waren, uit zichzelven ongeschikt tot eenig
goed en geneigd tot alle kwaad.
Hetgeen Ds. v. d. Zee in zijn historische
schetsen, in het bijvoegsel van ons blad, ver
telt van de maatregelen die er in 1649 door de
provinciale synode genomen moesten worden
om de gruwelijke schending van den dag des
Heeren te beperken en andere groote publieke
zonden tegen te gaan, geeft ons een anderen
kijk op dien tijd.
„De Standaard" geeft in zijn blad: „Voor
den Zondag" een schets van die dagen, die
aan bovengenoemde volkomen beantwoordt
Vijftig jaar na de Dordtsche Synode, en
na den bangen strijd tegen de vier verbonden
mogendheden (1672) werden onkerkelijkheid
en verachting van den Zondag strengelijk af
gekeurd.
Mannen als Gijsbert Voetius, Jacobus Koel
man, Petrus Wittewrongel, Willem Teelinck,
Dirk Brakel, en van Lodesteijn, hebben hun
stem tegen het kwaad verheven, maar de
leer van Coccejus, dat de Sabbath niet door
God ingesteld en dus een gewone dag was,
won veld.
De ambachtsman bleef op dien dag voor
noen bij zijn handwerk, de winkelier in zijn
winkel, de koopman op zijn kantoor. In vele
steden ging men des morgens, evenals op de
overige dagen der week, naar de markt, om
eetwaren te koopen, die men er in overvloed
vond. Ook de vleeschallen en neringhuizen
waren open. De namiddag was voor velen een
tijd van uitspanning, waarin men magen en
vrienden bezocht of bij zich noodigde en voor
het gros van het volk een tijd van wereldsche
vroolijkheid en luidruchtigheid. In de kerken
van meest al de steden was, gedurende den
ganschen zomer, geen openbare avondgods
dienst. Niet beter was het op de dorpen.
Jaarmarkten of kermissen werden des Zon
dags gehouden. Op vele dorpen, waar 's Zon
dags anders tweemaal gepreekt werd, waren
gedurende den oogst, vijf of zes weken achter
elkander de gemeenten verschoond van den
openbaren godsdienst bij te wonen des namid
dags, en de predikanten vrij van haar daarin
voor te gaan
Men ziet, dat onze vaderen ook in die dagen
al bitter weinig met art. 36 der Geloofsbelijdenis
wisten te bereiken
Zien we op deze toestanden, dan mogen wij
met dankbaarheid getuigen, dat er in de streken
van rons land, waar de Gereformeerde religie
haar stempel op de bevolking gedrukt heeft,
er veel betere toestanden zijn dan waarvan
hierboven sprake is.
VELE DOODEN EN GEWONDEN.
In den Novidades-schouwburg te Madrid, een
oud gebouw, dat drieduizend toeschouwers kan
bevatten, is Zondagavond een hevige brand
uitgebroken. Het
aantal slachtoffers
moet zeer groot zijn: het blusschen van den
brand ging met groote moeilijkheden gepaard,
omdat de schouwburg in een oude, dicht be
bouwde buurt gelegen is.
Belga meldt, dat de schouwburg Zondag-
ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui
OEN HAAG, Alléén „Modehuis-Hofweg 6"
avond stampvol was. De brand ontstond op
het tooneel en sloeg onmiddelijk op de zaal over.
Het publiek, waaronder
een paniek uitbrak
stortte zich op de uitgangen, die echter in het
oude gebouw maar spaarzaam aanwezig waren.
Wolff meldt het volgende omtrent de ramp
Bij den brand in den Novidades-schouwburg
zijn
honderden personen om het leven gekomen.
De Novidades-schouwburg is een van de oud
ste schouwburgen van de stad. Het gebouw
was van hout opgetrokken. Kort vóór het eind
van de voorsteling, omstreeks negen uur werd
Zondagavond de brand ontdekt. Het tooneel
stond al dadelijk in lichte laaie. Onder de be
zoekers, een 3000 in aantal, brak een ontzettende
paniek uit, zoodat de nooduitgangen spoedig
door een vluchtende menschenmenigte verstopt
waren.
In hun angst sprongen vele bezoekers van de
galerijen in het parket, waar zij met gebroken
ledematen bleven liggen. In het gedrang naar
de uitgangen werden tal van menschen omver
geloopen en vertrapt.
De brand werd krachtig bestreden, waarbij
ook de infanterie hulp verleende, maar men
kon niet beletten, dat een aantal belendende
huizen afbrandden. De schouwburg zelf is tot
den grond toe afgebrand.
Volgens de laatste berichten, zoo zegt Wolff,
zouden er
vijfhonderd dooden
te betreuren zijn. Ongeveer twee- tot driehon
derd menschen werden gewond, van wie tachtig
ernstig.
Primo de Rivera, de minister-president, en de
burgemeester van Madrid, bezochten tegen mid
dernacht het tooneel van de ramp. Men ver
moedt, dat in kortsluiting in een der electrische
geleidingen de oorzaak moet worden gezocht.
Belga meldt nog, dat de schouwburg zes ver
diepingen had. Toen tegen negen uur de brand
uitbrak, kon het publiek, dat de rangen van
de eerste verdieping vulde, den schouwburg
nog verlaten. Maar de vlammen hadden vrij
wel onmiddellijk het geheele gebouw aangetast.
Wel gaf het orkest van opmerkelijke koel
bloedigheid blijk door een muziekstuk te gaan
spelen, maar een vreeselijke paniek maakte zich
van de menigte meester. De toeschouwers, die
de plaatsen op de vierde, vijfde en zesde ver
dieping innamen, trachtten de trappen te be
reiken, waarbij zij elkaar onder den voet liepen.
De brand had zich inmiddels tot de belendende
panden uitgebreid, oude uitgewoonde huizen,
die het vuur een uitnemend voedsel boden. Hoe
wel de brandweer snel ter plaatse was, ging
het bestrijden van dezen brand met groote moei
lijkheden gepaard.
Volgens de eerste inlichtingen zou het aantal
gekwetsten de tweehonderd te boven gaan, van
wie er
tachtig in ernstigen toestand
verkeeren. Het aantal slachtoffers, onder wie
door
H. ZEEBERG.
a: 17273
ubelen en vierkante
Badstoelen,
aekleed en onbekleed
zooals Papierman»
Ook verkrijgbaar
I, Middelharnis.
g uw benoodigde
orraad leverbaar
SLAND, Tel. 1062
22)
Adriaan Blankert, de stoere boer, was er even
gevoelig voor. Er werden in zijn hart snaren
getroffen.
Maar de predikant, die de bevolking kende,
ging er niet verder op door. Het moest eerst
maar eens bezinken.
„Denk er nog eens over na Blankert. En
breng het voor onzen God. Dat is verreweg het
beste. Ik ga gauw naar huis. Zou ik er nog
kunnen komen zonder licht
,,'t Zal net gaan, dominé."
De predikant was reeds gereed om op te
stijgen, toen hij nog zeide„Nog één vraag
Blankert."
„Ja dominé
„Als je nichtje op de boerderij komt, zal zij
dan behoorlijk ontvangen worden
„Daaraan zal het niet mankeeren. Mijn
vrouw en dochter willen gaarne kennis maken."
Van zichzelf repte hij niet. Maar de predi
kant begon er niet weer over.
„Mooi" zei hij. „Dan komt het vanzelf wel in
orde."
En vlug reed hij weg.
HOOFDSTUK IX.
Nauwelijks had de predikant de voordeur der
pastorie geopend of een vroolijke stem riep in
de gang „Dag vader 1"
/errast bleef dominé Meinema staan.
„Wel kerel zei hij dan, „ben je er nu al?"
En hij schudde zijn. zoon Hans krachtig de
hand.
„Ik had je pas verwacht na de Kerst of liever
nog na Nieuwjaar."
,,'t Was ook de bedoeling Vader. Maar daar
in de eenzaamheid op mijn kamer zitten blokken,
dat vooruitzicht lokte mij toch niet aan. Met de
feestdagen moest ik thuis zijn, zooals alle ja
ren. Of u moet mij weer wegsturen
,,'k Zal nog eens zien, hoe het vanavond
gaat", plaagde de predikant terug.
Met echten vadertrots keek hij naar zijn Hin
ken zoon, dien hij over een half jaar op den
kansel hoopte te zien,
„Hoe gaat het Hans
„Best Vader."
„Je ziet er wat bleek uit. Veel in huis ge
zeten den laatsten tijd
„Ik kwam er bijna niet uit Vader."
,Dan moet je tijdens de feestdagen de schade
maar eens inhalen."
Zij belandden in de huiskamer, die prettig
gemeubileerd was en waar een sfeer van inti
miteit heerschte die weldadig aandeed.
„Wel Moeder, dat is een verrassing hé?
Komt me daar Hans zoo opeens uit de lucht
vallen
„Ja Vader, 'k wist niet, wat ik zag. Maar het
is beter zoo. De feestdagen zonder Hans, het
zou voor hot eerst geweest zijn."
„Toch komt dat er van Moeder, als 't God be
lieft. t Volgens jaar, bij leven en welzijn, dan
is het voor Hans ook „tiendaagsche veldtocht".
Niet jongen
„Praat er nog maar niet over, Vader. Want
daar zie ik nu al tegenop."
„Je zult je er wel doorslaan, kom, kom. Ben
je al lang thuis
„Nog geen half uur Vader, 'k Heb Lies nog
niet eens gezien."
„Waar is die dan
„Zij is met Marie Blankert op stap voor de
Zondagsschool."
„O je zult er nu weer aan moeten aelooven
Hans."
„Waarom Vader
„Vertellen op het Zondagsschoolfeest. Ze
zaten er al geducht mee in hun maag."
„Hadden ze nog niemand
„Voor zoover ik weet niet. Het zou wel op
Lies neerkomen. Nu dat zou best gegaan zijn.
Maar doe jij het nu voor deze eene keer nog
maar eens.
De deur werd geopend. En mét klonk een
frissche, vroolijke meisjesstem „Hoera Hans
is er Een pak van. mijn hartDag broer
„Dag zusje. Neen, géén zoen nog. Eerst op
biechten. Waarom ben jij zoo blij, dat ik geko
men ben
„Omdat je natuurlijk met Kerstmis vertelt."
„Zoo hier heb je je zoen. Maar 'k wou je
even meedeelen, dat ik 'niet van plan ben te
vertellen. Het ligt in mijn voornemen, om eens
naar jou te komen luisteren."
„En in mijn voornemen ligt het, om in ieder
geval niet te vertellen, als jij onder mijn gehoor
bent."
„Dat zullen we nog wel zien."
,,'t Is toch wel erg", zei Mevrouw met een
quasie zucht, „nauwelijks is Hans in huis, of
het gekibbel begint al."
„Maar dat is niet mijn schuld", lachte Lies,
die zich van haar kleeding ontdoen ging.
Zij keerde terug met Hermien, die in de keu
ken vertoefd had. Een dienstbode hield de pas
torie er sinds jaren niet meer op na. Alleen
voor het ruwe werk kwam tweemaal per week:
een werkvrouw. Maar overigens verzorgden de
beide zusters het huishouden.
„Zoo, nu zijn we weer compleet", zei do
miné Meinema opgewekt, ,,'k Ben blij, dat je
gekomen bent, Hans. We zullen gezellige dagen
hebben."
„Vermoedelijk het laatste Kerstfeest met z'n
allen", merkte Hermien op. „Ik kan mij het nog
maar niet voorstellen, Hans, dat je al zoo gauw
als Vader zult zijn." z
„Ja en dan nog niet eens een aanstaande
vrouw", zei Lies. ,,'t Is toch wel het toppunt
Wou jij zonder vrouw de pastorie in
„Pardon", verdedigde Hans zich, „het lag in
mijn bedoeling mijn zuster Lies mee te nemen.
Maar die blijkt meer en meer ongeschikt. Ge
lukkig is Hermien er nog."
,,'t Zou een pretje zijn, met jou mee te gaan"
plaagde Lies terug. „Ik gun het Hermien."
Dominé en Mevrouw lachten maar wat. Al
leen had de laatste Hans al eens scherp en on
derzoekend aangekeken. Maar hij. bleef gewoon.
Wat haar speet. Zij had zoo graag uit zijn
mond vernomen, dat hij zijn hart verloren had
aan een jongedochter, die een goede „pastoor-
sche" zou zijn.
„Zeg Vader", vroeg zij dan opeens, „hoe
schandelijk dat ik er nog niet eerder aan dacht
hoe maakt vrouw Blankert het Is zij werkelijk
ziek Of was het maar een ongesteldheid van
voorbijgaanden aard
„Het laatste, Moeder. Zij was weer aardig
monter en hoopt Zondag naar de kerk te kun
nen."
„Is de weduwe Blankert ziek geweest Of
hebt u het over de vrouw van Adriaan Blan
kert vroeg Hans.
,Over de eerste" .antwoordde de dominé.
„Maar 't had niet veel te beteekenen".
,Zij wordt anders al aardig oud. Al zeventig
geweest, geloof ik. O ja, dat is al weer een paar
jaar geleden", meende Hans.
,Zij werd vorige maand 74, deze Moeder in
Israël", zeide dominé Meinema warm.
,Zij is een bijzondere gunstelinge van Vader",
merkte Lies schalks op.
„Dat zegt niets Lies", zei Vader. „Zij is een
bijzondere gunstelinge van den Heere, onzen
God. Dat zegt veel meer. Dat zegt alles."
„Tóch heeft zij veel smartelijks ondervonden"
meende Mevrouw.
„Dien God liefheeft, kastijdt Hij. Uit elke be
proeving kwam zij gelouterd te voorschijn. En
wie weet, of haar nog niet het geluk bescho
ren wordt, dat het met haar dochter weer in
orde komt."
„U hebt dat nichtje ontmoet, Vader vroe
gen Lies en Hermien tegelijk.
„Jawel meisjes. En haar ook geïnviteerd om
eens in de pastorie te komen."
„Dat doet zij natuurlijk niet", dacht Lies.
„Je oordeelt, als méér gebeurt, weer te haas
tig Lies. Zij heeft mij gezegd, te zullen komen."
„Hoe ziet zij er uit Vader Is zij knap En
hoe oud is zij vroeg Hermien vol levendige
belangstelling.
„Wat een vragen 1 Hoe kom ik er door 1 En
wat een interesse Wel, zij is van jullie leef
tijd. En knap Ja, daar heb ik zoo geen ver
stand van. Als ik nu 24 was Hqt is wel een
sympathiek gezicht. Maar meer weet ik er
niet van, hoor. Het beste is, dat jullie wachten,
tot zij eens komt. Zij wil eerst op bezoek naar
Adriaan Blankert."
„Waar ze niet bijzonder welkom is", zei Lies.
„Hoe weet je dat, Lies
„Van Marie, Vader."
„O ja, daar ben je vandaag mee op stap ge
weest. Nu, het zal daar wel losloopen, denk ik",
zei de predikant langs zijn neus weg, peilende
zoodoende, om wat meer gewaar te worden.
„Nu, maar Blankert wil toch maar niet, dat
over haar gepraat wordt, Vader.,"
!,Zoo. Marie zal het wel een tikje overdre
ven hebben. Ik meen stellig te weten, dat zij er
behoorlijk ontvangen zal worden."
„O, dat denk ik ook wel. Zij zal de deur
niet gewezen worden. Vrouw Blankert en Marie
willen haar gaarne ontvangen."
„Zie je wel, dat het in orde komtmeende
de predikant. „Tegen twee vrouwen kan
Adriaan Blankert vast niet op
En hij lachte smakelijk, zijn pijp opnieuw
vullend.
,,'t Is toch sneu, als je oom zoo doet", hield
Lies vol.
„Mag ik ook weten welk gewichtig personage
de geesten hier op het dorp zoo bezig houdt
vroeg Hans guitig.
(Wordt vervolgd).
f\