n Ktnder^^ mantel Jubileum Ambachtsschool. No. 3470. CARTER'S EB PILLS Zaterdag 22 Sept. 1928. TWEEDE BLAD. Huldiging van twee harer leeraren, de H.H. J. H. Deijs en C. A. Tiemens De uitbreiding der School. Wees een Magneet, Trek de Aandacht. TNHfiCSTGNOWSES (Vervolg) late gedeelte vindt men in ons j.l. Woensdagnummer. (Slot.) Rede van L. J. den Hollander. De burgemeester van Middelharnis en Som- melsdijk, de heer Den Hollander, wijst er op, dat het nijverheidsonderwijs in deze gemeente beteekenis heeft voor het geheele eiland. Het voorziet hier in een groote behoefte. In het midden des lands kan men ook wel op andere wijze de kinderen doen slagen, maar op Flakkee is een groot deel der bevolking bij de opleiding hunner kinderen op deze school aangewezen. Het moet dus door de bevolking op hoogen prijs gesteld worden, dat deze inrichting zoo in bloei toeneemt. Zich tot den voorzitter wendend, zegt spr. dat het voor hem thans wel een blijde dag moet zijn. Van den arbeid, de zorgen en moeite voor deze school weet een buitenstaander zoo heel weinig af. Als bestuurslid heeft spr. er eenige kennis van mogen nemen wat er vooral van een voorzitter geëischt wordt. Spr. heeft dan ook wel gemerkt, toen hij den voorzitter in deze morgenuren in dit gebouw ontmoette, dat dit gedenkwaardig feest hem tot groote blijd schap en dankbaarheid stemde. Wat de voor zitter zich als ideaal de uitbreiding der school had voorgesteld, heeft hij op dezen dag mogen bereiken. Wat spreker van buitengewoon belang voor een ambachtsschool acht, is dat er menschen aan het hoofd en de leiding staan, die zelf kennis van zaken hebben. Dat is hier met den voorzitter het geval. Wat ook tot groote waar deering voor al den arbeid van den voorzitter stemmen moet is het feit, dat hij deze functie geheel belangeloos waarneemt. Dat maakt het geval geheel anders dan b.v. den arbeid van ambtenaren, die voor hun werk bezoldiging ge nieten. Maar al te weinig wordt door het publiek hierop gelet. Toch weet spr. wel na mens alle ingezetenen der beide dorpen te spre ken, wanneer hij den voorzitter huldigt voor al zijn arbeid op het terrein van het nijver heidsonderwijs. Spr. hoopt, dat hij óp den in geslagen nog lang mag voortgaan, al moge de haren grijzen, met jeugdig vuur en liefde is hij nog bezield voor het vakonderwijs en moge hij daarom nog vele jaren gespaard blijven om dezen afbeid in het belang der gemeenschap te verrichten. Spr. richt ook woorden van waardeering tot het andere jubileerend bestuurslid, den heer van Buuren en spreekt den wensch uit dat het hem gegeven moge zijn, nog vele jaren deze functie te blijven vervullen. Ook voor den directeur der school is het thans een blijde dag, zegt spr. De Ambachts school is een stuk van zijn leven geworden. Het is wel gemakkelijk voor buitenstaanders om critiek uit te brengen, maar het werk dat gaat met moeilijkheden gepaard. Spr. is er van over tuigd dat het 't streven van den directeur is de leerlingen niet alleen te vormen tot menschen die kunnen schilderen en timmeren, maar ook te vormen tot menschen met karakter die als ze straks in het volle leven komen, hun roeping verstaan. Het hangt er zooveel van af of de grondslag die in de jeugdjaren gelegd is solied is. Uw taak zegt spr. is mooi maar niet gemakkelijk. Spr. zegt ook de leeraren der Ambachtsschool hartelijk dank voor hun werk. Spr. is er- van overtuigd dat zij het met liefde en toewijding doen. Inzonderheid is dit wel een blijde dag voor de H.H. Deijs en Tiemens. Spr. beweert niet te veel en meent het van deze plaats te moeten zeggen dat beide leeraren de achting en sympathie der ouders van de leerlingen verwor ven heben. Het is een groot voorrecht op zulk een mooi stuk levensarbeid terug te mogen zien. Beiden hebben vele leerlingen opgeleid, die zij later als flinke mannen in de maatschappij heb ben mogen begroeten. Het moet een groote vol doening zijn van de zijde dier oud-leerlingen waardeering te mogen hooren spreken over het geen hun leeraren voor hen in hun jeugd ge weest is. Spr. heeft pas nog van de zijde van enkele oud-leerlingen dezer beide leeraren mogen ver nemen hoe groote waardeering zij voor beide jubilarissen hebben. Als leerling beseft men het nog niet zoo goed wat het zeggen wil voor het geheele verdere leven mannen gehad te hebben die dag aan dag aan hun vorming arbeidden. Maar later ervaren zij dat wel. Spr. richt ook woorden van dank en waardee ring tot den oud-directeur der school en den oud-voorzitter den heer Mijs, die den moeilijk sten tijd der stichting en eersten groei dezer in richting hebben doorworsteld, het moet voor hen een groote voldoening zijn een dag als he den in het midden van deze feestvierenden te zijn. Spr. wenscht tenslotte èn bestuur èn direc- teur en leeraren toe dat zij vol moed en met nieuwe krachten en gemeenschappelijk samen werken mogen arbeiden aan het nijverheidson derwijs op Flakkee en dat Gods zegen op dezen arbeid rusten moge tot welzijn van het op groeiend geslacht. (Applaus). Rede van U. J. Mijs. De heer Mijs, oud-voorzitter dezer vereeni- gmg, oud-burgemeester van Middelharnis en Gouda, het woord nemend, zegt in 't kort en- hele woorden te willen zeggen, het is niet goed e veel geduld van de hoorders te vergen. Het ls spr. als mede-oprichter dezer school een voorrecht dit feest te mogen meemaken. Spr. eett behoefte zijn dank te brengen aan den egenwoordigen voorzitter, den heer Van As, die spr. s aandeel in dit werk wel heel mooi ge maakt heeft. Want het is een feit dat als spr. en heer van As niet aan zijn zijde had gehad er van de oprichting van deze school niets gekomen zou zijn. (applaus) Op een dag als vandaag leeft het verleden in spr. weer op. Spr. herinnert zich dat toen het besluit tot stichting van deze school was gevallen aan de gemeentebesturen op dit eiland een adres ge zonden werd met verzoek om geldenlijken steun. Door een lid van een aangrenzend gemeente bestuur werd bij de behandeling van dat adres een wantrouwend woord gericht om geen steun te verleenen. De stichting werd onverant woordelijk en de school een onding genoemd en de profetie werd uitgesproken, dat over 25 jaar de school verlaten en ledig staan zou. En de gene die hun opleiding aan deze school zouden genoten hebben zouden een ongeluk voor zich zelf en de maatschappij zijn. Uit deze uitlating blijkt dat er nu toch in 25 jaren wel eenige wijziging gekomen is. Het werd toen in vollen ernst beweerd en het kon beweerd worden zonder zich belachelijk te maken. Dat zou nu niet meer mogelijk zijn. De school voorzag in een buitengewone be hoefte. Spr. brengt den heeren Van 9s, Van Buuren en Mast hulde voor hun arbeid voor dit onderwijs. Het moet hun een voldoening zijn te zien wat uit hun 25 jarigen arbeid gegroeid is. Spr. heeft vroeger altijd buitengewoon aan genaam met hun samengewerkt en kan de ver zekering geven dat steeds de bedoeling bij de heeren heeft voorgezeten aan het algemeen be lang dienstbaar te zijn. Dat is dan ook onge twijfeld de reden geweest waarom die onder linge samenwerking hartelijk was. Spr. wenscht ook den directeur en het bestuur zoowel van vroeger als tegenwoordig het goede. De heer Brittijn heeft van begin af aan gearbeid om de school populair te maken en de heer Hossen is op dien weg voortgegaan. Zich richtend tot de heeren Deijs en Tiemens zegt spr. dat toen zij benoemd waren als leeraren aan deze school, door het toenmalig bestuur moest worden afgewacht wat het wor den zou. Maar van het begin af aan is er bij 't bestuur nimmer twijfel geweest of beide lee raren wel de noodige geschiktheid en bekwaam heid bezaten. Zij hebben hun arbeid van stonde af aan niet zoo opgevat als of het binnen be paalde daguren beperkt bleef, maar zij hebben het beschouwd als hun levenstaak. Spr. brengt hun dank voor hun gewaardeerden arbeid voor deze school en hoopt dat nog vele jaren op den zelfden voet moge worden voortgegaan. Sprekend over de positie van deze school in het algemeen, zegt spr., dat zij het bewijs ge leverd heeft dat Flakkee een groote belangen gemeenschap is. en dat door eendrachtige sa menwerking hier nog wel wat te bereiken valt. Men moet met zijn tijd meegaan. Wie dat be grijpt bereikt iets. En de eindstreep is op Flak kee nog niet bereikt er is nog meer te verrichten Laat deze school hierbij ten voorbeeld zijn voor hetgeen nog komen moet. Slechts door eendrach tige samenwerking is wat te bereiken. (Applaus. Rede C. F. Hossen. De directeur der school, de heer Hossen, zegt dat er in het hart van spr. en leeraren dezer dagen groote verugde herescht. Spr. spreekt ook namens het personeel niemand uitgezonderd als hij zegt, dat er blijdschap is over het ju bileum en ook de uitbreiding die tot stand kwam tot groote blijdschap en dankbaarheid noopte. Spr. vestigt de aandacht op een drietal pun ten. In de eerste plaats zal de uitbreiding van de school en de betere outilage in zijn verre gevolgen van onberekenbaar nut zijn. Spr. hul digt hiervoor den arbeid en de moeite, die het bestuur zich getroost heeft om dit tot stand te brengen. Bijzonder staat spr. echter stil bij de stichters dezer inrichting, waarvan enkele tot groote blijdschap van spr. bij dit feest tegen woordig zijn. Met weemoed en stille hulde denkt spr. aan wijlen den heer Kolff. Spr. fe liciteert ook namens het personeel de beide ju bilarissen in 't bestuur, den voorzitter den heer W. C. van As en den heer Van Buuren, en verzoekt hen als bewijs van erkentelijkheid namens het personeel en spr. een bloemstuk te aanvaarden, dat spr. hen hier aanbiedt. (Ap plaus). In de tweede plaats denkt spr. er aan hoe de verhouding van het publiek tot de school sinds haar stichting veranderd is. Spr. herinnert zich, dat voorspeld werd, dat binnen 25 jaar de school een mooie gelegenheid zou zijn voor een opslagplaats van veevoeder. Op den dag van heden is dit op schitterende wijze gebleken on juist te zijn. Anderen hadden voorspeld, dat deze school op dit eiland en dus op beperkt terrein het nooit verder zou kunnen brengen dan tot hoogsten 50 of 60 leerlingen. Ook deze profetie is onjuist gebleken, want de school na dert op 't oogenblik al bijna het dubbele van dat getal. De uitbreiding is dan ook hard noodig ge weest èn spr. èn 't personeel zijn dankbaar, dat zij eindelijk tot stand kwam. Wij hebben, zegt spr., nu een goed geoutileerde school en kun nen het doel bereiken. Maar al hebben we nu de middelen, ze moeten nu ook goed aangewend worden. De verantwoording is hiermede voor spr. en de leeraren vergroot. Wanneer die ver antwoording goed gevoeld wordt, en spr. is er van overtuigd dat dit zoo is óók bij de leer aren, dan zal het gevaar, waarvoor men be vreesd was, dat bij het gebruik van de nieuwe machineriën zoo groot werd, tot het minimum beperkt blijven. Het derde punt, dat spr. ter sprake brengt is het feit, dat twee der leeraren hun zilveren jubileum vieren. Spr. zegt, dat de heeren Deijs en Tiemens steeds hun beste krachten aan de school gewijd hebben. Zij zijn voor het vak onderwijs in alle opzichten geweest wat een leeraar er voor wezen kan. Met groot genoegen en steeds in goede verstandhouding heeft spr. met hen mogen samenwerken. Spr. wenscht hun en hun beide echtgenooten geluk met dezen dag en spr. den wensch uit, dat zij ook verder nog tot bloei van het vakonderwijs mogen sa menwerken. Spr. en het personeel hebben gemeend het niet bij woorden te mogen laten, doch een stof felijk blijk van hun groote waardeering voor beide jubilarissen te moeten overhandigen. Het viel wat moeilijk deze cadeaux hier te laten zien, maar spr. wil wel zeggen wat het is. De heer Deijs krijgt een boekenkast en de heer Tiemens een divankleed. Spr. hoopt, dat zij veel genoegen er van mogen hebben. Ten slotte danks spr. den heer Den Hollan der en den oud-voorzitter, den heer Mijs, voor hun waardeerende woorden tot spr. gericht. (Applaus). Rede van Brittijn. De heer Brittijn zeg met veel genoegen de uitnoodiging aanvaard te hebben. Spr. heeft vele aangename herinneringen aan deze school en daarom heeft hij met veel genoegen de reis van het Oosten naar het Westen des lands ondernomen om hier dezen gedenkwaardigen dag mee te maken. Spr. wenscht het bestuur, directeur en leeraren hartelijk geluk met het 25-jarig bestaan der school. Maak er een eind aan - Iaat hardlijvigheid U niet vroegtijdig oud maken an U van Uw jeugd berooven. Heldere oogen, een frissche teint, een veerkrachtige tred en een gezond uiterlijk trek ken tegenwoordig ieders aandacht. Het is zoo gemakkelijk hoofdpijn en slechte spijsvertering, puistjes en een ongezonde gelaatskleur en vele andere ongemakken en pijnen, die door consti patie veroorzaakt zijn, te genezen. Ruim deze hinderpalen uit den weg, door nog vanavond CARTER'S KLEINE LEVER PILLEN in te nemen. Morgen zult U reeds ondervinden; dat daardoor de ingewanden pijnloos functioneeren. Ge zult U opgelucht voelen, en den nieuwen dag met frisschen moed beginnen. Bedenk, dat zij #volgens doktersrecept zijn samengesteld en dooi oud en jong kunnen worden gebruikt. Ze zijn klein en met een suikerlaagje bedekt, dus gemakkelijk te slikken en bevatten geen giftige stoffen. Het is een zuiver plantaardig middel, dat de natuur op wetenschappelijke wijze te hulp komt. Vraag „Carter's"- met bovenstaand merk Bij Apoth. en Drog., in roode kokertjes van 75 ct. en f2.25. 1 Import. Fa. B. Meindersma, Den Haag. 17 Als spr. terug ziet op vroeger moet hij zeg gen: toen was het niet wat het nu is. Er waren groote bezwaren bij de oprichting in de eerste levensjaren heel wat vooroordeel moest overwonnen worden. Er is heel wat gebeurd voor men in grooteren kring kwam te beseffen, dat het vakonderwijs onontbeerlijk is. Men meende vroeger, dat de maatschappij geen plaats had voor leerlingen die van de ambachts school kwamen. De leerlingen moesten van stonde aan in de werkplaats opgeleid worden, anders kwam er niets van terecht, was de al- gemeene gedachte. Maar er kwam kentering. En nu wordt er heel anders over gedacht. Er is ook in dit opzicht heel wat veranderd. De Inspecteur-Generaal heeft spr. dezer dagen hooren zeggen: ,,Het ambachtsonderwijs staat tegenwoordig in de zon". Dat is wel waar. Maar spr. ziet tóch nog enkele kleine wolkjes die deze zon dreigen te verduisteren. Echter wil hij daarover thans niet verder spreken, daar hetgeen spr. hier op het oog heeft, nog in voorbereiding is. Toen spr. hier als eerste di recteur optrad, had hij, zooals hij reeds eer opmerkte, veel vooroordeel te overwinnen. Men meende, dat vooral ten plattelande de am bachtsschool onnoodig was. Spr. heeft in die dagen veel gemak en steun ondervonden van hetgeen wat hij op zijn vroegere standplaats in de school van Van Essen had meegemaakt. Te Utrecht had spr. veel geleerd en daarom brengt spr. van deze plaats nog een woord van dank aan dien directeur van de Utrechtsche Ambachtsschool voor hetgeen deze spr. heeft meegegeven in het leven. De school te Middelharnis had in de dagen der oprichting een wakker bestuur. Het toonde voortdurende belangstelling en was spr. tot on- vergetelijken steun, het inspireerde spr. voor de goede zaak. Er bestond vooral voortdurend contact met den heer Mijs, met wien spr. steeds hartelijk mocht samenwerken. Spr. herinnert zich nog de officieele opening der school in hotel Spee te Sommelsdijk. Bij den toen ge houden maaltijd bracht de Inspecteur-Generaal een toost uit op den jonggeborene, die het eerste levenslicht aanschouwde. Spr. herinnert zich, dat hij toen een gevoel kreeg, alsof hij de baker was, die deze jong geborene op te kweeken had. Spr .heeft zoo goed mogelijk getracht de kleine op te passen. Daarbij had spr. goeden steun van de heeren Deijs, Tiemens en Maaskant. De laatste vertrok naar Utrecht, maar de eerstgenoemden bleven hier en vieren thans hun zilveren jubileum. Spr. wenscht hun geluk met dit feit. Ze bleken ter stond al van het hout te zijn, waaruit men goede leeraren snijdt. Spr. wenscht hun toe dat ze met de hunnen die hen lief en dierbaar zijn nog lang hun beste krachten ten dienste van deze school mogen stellen. Ook het tegenwoordige bestuur complimen teert spr. De heeren Van As, Van Buuren en v. d. Koogh waren bij de oprichting bestuurs lid en betoonde in alle opzichten zich een be stuur, dat er wezen mocht en een bestuur, dat dirigent was. Spr. hoopt, dat de school die thans onder de bekwame leiding van den heer Hóssen staat en even bekwame leeraren in haar dienst heeft, nog tot grooten bloei moge komen tot bevordering van de welvaart van deze streek. (Applaus) Rede van Roozeschoon. Dan verkrijgt het woord de heer Rooze schoon, voorzitter van den bond van smeden patroons in Nederland, die mede het woord voert in zijn kwaliteit als bestuurslid van de Utrechtsche Ambachtsschool. Spr. stelt 't buitengewoon op prijs hier den leeraar Deijs te mogen huldigen. De heer Deijs toch heeft zich in verschillend opzicht verdien stelijk gemaakt. Naast het nijverheidsonderwijs begaf hij zich ook op het terrein van den prac- tischen arbeid.Hij schreef het bekende handboek waarin hij wenken schreef „van een smid tot een smid".. Voor spr. was de heer Deijs geen onbekende. Ook op dit eiland heeft hij zich echter voor de smeden zeer verdienstelijk gemaakt en het is dan ook namens de smeden van dit eiland dat spr. hier het woord voert en hem hartelijk dank brengt voor zijn activiteit en energie voor het vak dat zijn liefde heeft en spr. uit den wensch dat hij zijn zorgen nog lang moge uit strekken over hen en dat de profijten van zijn werk dat de smeden van veel nut is nog lang door hen moge genoten worden. Ook namens het hoofdbestuur huldigt spr. de heer Deijs. Hij waardeert den buitengewonen steun die hij van den heer Deijs ondervond. Hij is gebleken een man van groot plichtsgevoel en verantwoorde lijkheidsbesef te zijn en dat is iets dat in onzen tijd, nu die dingen zoo schaars worden, extra moet worden gewaardeerd. (Applaus). Rede van K. Th. Le Comte. De heer Le Comte te Sommelsdijk het woord nemend zegt Het zij me vergund ter gelegenheid van dit zilveren feest van het ambachtsonderwijs hier op het eiland eenige woorden te spreken. Toen mij ongeveer veertien dagen geleden verteld werd, dat er plannen waren om de leeraren, welke vanaf de oprichting der school daaraan verbonden waren, bij het vijf en twintig jarig bestaan te huldigen, trof het mij bijzonder, dat over de leden van het bestuur, die ook al deze jaren hun krachten hebben besteed aan dit onderwijs, niet werd gesproken. Met enkele leden deze zaak besprekende, waren wij van meening, dat deze dag ook voor hen niet onopgemerkt mocht voorbijgaan en op de leden der school de plicht rustte aan het bestuur een blijk van erkenning aan te bieden. Uit deze bespreking is een commissie ont staan uit de leden, die het Bestuur namens le den en begunstigers een kleine hulde zou bren gen. Hoewel mij de bijzonderheden, welke de op richting der School vooraf gingen, niet bekend zijn, meen ik toch te mogen veronderstellen, dat daarvoor veel en hard gewerkt is. De namen U. J. Mijs, destijds burgemeester van Middelharnis, als voorzitter, den heer van der Koogh als secretaris en wijlen den heer Kolff als penningmeester, gedenk ik hier tegelijk met onzen tegenwoordigen voorzitter als de pioniers van de totstandkoming der school. Aan allen, die daaraan hebben medegewerkt, onzen dank. De vijf en twintig jaren ambachtsonderwijs, die thans achter ons liggen, hebben ons de over tuiging gegeven, dat de school onmisbaar is geworden voor een goede vakopleiding en de oprichting daarvan een dringende eisch was voor allen, die een of ander ambacht wilden leeren. De rondgang door het nieuwe gedeelte heeft ons heden weer duidelijk aangetoond, dat de belangen van ons ambachtsonderwijs bij het bestuur in goede handen zijn. Als blijk van waardeering hebben wij het genoegen u dezen bloemenmand aan te dieden. Thans nog een enkel woord tot de beide jubilarissen, den heer van Buuren uit Middel harnis en den heer van As uit Sommelsdijk. Mijnheer van Buuren Namens leden en begunstigers zeg ik u dank voor al uw werk gedurende deze vijf en twintig jaar in het belang der school en spreek daarbij de hoop uit, dat u nog vele jaren uw krachten daaraan kunt besteden. Als blijk van onze waardeering overhandig ik u deze sigarendoos. Mijnheer van As Toen ik dezen dag het nieuwe gebouw met alle daarin geplaatste machines bekeek, kwam mij in de gedachte, dat u mij op een reis van Rotterdam naar hier vertelde van de moeilijk heden, die u ondervond bij de pogingen om de school uit te breiden. Uw laatste woorden waren: „Wij zullen niet rusten, want de aan houder wint". Inderdaad, u heeft gewonnen. Wat wij hier hebben gezien is de vrucht van uw werken en volhouden, waarop u met uw medebestuurders met voldoening kunt te rugzien. Wij hebben dan ook gemeend, ook voor u deze gelegenheid niet ongemerkt te laten voor bijgaan en bied ik u als blijvend bewijs van onze hoogachting dezen wandelstok aan. Ik dank u. (Applaus). Rede van J. Vis. De heer Vis spreekt namens de oudleerlingen en zegt het volgende Namens de oud-leerlingen der Ambachtsschool is het mij vergund het Bestuur onze hartelijke felicitatiën over te brengen bij de viering van het 25-jarig bestaan. Wij gevoelen het als een plicht bij dit jubi leum onzen welgemeenden dank te brengen voor datgene wat wij op deze school genoten hebben, waarvan wij nog dagelijks de vruchten plukken. Wat toch is aangenamer voor een vakman, dan dat hij in zijn jeugd een opleiding heeft ge noten, die zoodanig is geweest, dat in de jaren welke ons gegeven zijn om onzen arbeid te presteeren, dat wij met de meeste dankbaarheid mogen terugzien op hen, die ons daartoe in de gelegenheid stelden. In de eerste plaats daarvoor het bestuur on zen dank, daarna onzen directeur en in het bijzonder de leeraren. Van deze leeraren jubileeren op dezen dag de heeren Deijs en Tiemens. Ik hoop, dat u, mijn heer de Voorzitter, het mij vergunt ook Vanaf deze plaats een enkel woord te spreken over de voldoening, die wij bezitten van deze leer aren. De driejarige cursus, die wij hier door- loopen hebben, alsook voor de meesten van ons het bezoeken der Avondschool, zijn ons zoo danig in ons vak ten goede gekomen, dat wij met genoegen op dien tijd terug mogen zien en dit de aanleiding is geweest, dat wij als vaklieden zijn opgegroeid. Wij (de oud-leerlingen) hebben dan ook ge meend, dat dit jubileum voor deze leeraren niet onopgemerkt voorbij mag gaan. Hieraan zijn verbonden voor onzen leeraar Deijs een divan met een passend kleed, en voor onzen leeraar Tiemens een fauteuil, com pleet. Genoemde heeren hopen wij morgen op de receptie, die wij gaarne hun aanbieden op deze plaats, bovengenoemde cadeaux te overhandi gen. Wij hopen, dat deze door hun zullen worden aanvaard en dat zij met hun gezin in de beste gezondheid vele jaren nog het gemak hiervan zullen ondervinden. Onze wensch hoop ik, dat vervuld wordt, dat zij nog met opgewektheid de hun opgelegde opvoeding mogen geven. U, mijnheer de Voorzitter, het Bestuur en' alle genoodigden, mijn dank voor de getoonde attentie. Rede Mr. Trouw. Dan verkrijgt Mr. Trouw van Brielle het woord, die spreekt in zijn kwaliteit als Voor zitter van het bestuur der Ambachtsschool daar ter plaatse. Het was, zegt spr., een behoefte van het bestuur de zustervereeniging te com plimenteeren en daarbij zou het ook moeten blijven want overigens arbeiden beide scho len op een afzonderlijk veld en kwamen niet met elkander in aanraking. Er zijn hier echter dezen middag 'n paar opmerkingen gemaakt, die spr. aanleiding geven om nog iets meer te zeg gen. Ook te brielle had men vroeger met groote moeielijkheden inzake het ambachtsonderwijs te kampen. Er is gezegd dat het nijverheidsonder wijs tegenwoordig in de zon staat. Welnu vroe ger stond 't niet in de zon, 't stond zelfs niet in de maan, maar in volslagen duister. Een en kele star moge er geflonkerd hebben aan dien nachtelijken hemel maar dat was ook al. En het is een algemeen verschijnsel: in donker ontstaan de kwesties, men begrijpt elkander niet, er komen moeielijkheden en men wil verschil lende richtingen heen. Dat was ook in Brielle zoo. Het werd er zelfs zoo erg, dat men moeite kreeg om de bestuursfuncties der Ambachtsschool bezet te houden. Toen een oud-bestuurslid, na veel wederwaar digheden bedankte had en later weer herko zen werd, achtte men het noodig een familie raad te houden om de vraag te bespreken of de gekozene het weer zou aanvaarden. Maar men kwam na vele beraadslagingen ten slotte tot het onveranderlijke besluit dat nooit meer een enkel lid der familie tot in lengte van dagen en tot in het verste geslacht, een bestuursfunctie van de ambachtsschool aanvaarden zou. Dit feit zegt genoeg omtrent de groote moeielijk heden waarmede het ambachtsonderwijs in vroe ger dagen te worstelen had. De kwestie was zoo dat de patroon tegenover de ambachtsschool stond. Hij moest er niets van hebben. Het werd een strijd tegen de patroons. Maar dit is nu geheel veranderd in plaats van vijanden zijn het de vrienden geworden van het vakonderwijs. Het spreken als zooeven de heer Le Comte deed, die zelf patroon is, is van dezen gewij- zigden toestand het duidelijkste bewijs. Doch het is wel te begrijpen dat men vroeger er zoo tegenover stond. Vroeger dacht men dat een practisch gevormd werkman het verder bracht, dan een die aan theorie deed. Maar men moet zich op een breeder standpunt stellen. Ook de vooruitgang der techniek heeft er toe medege werkt om dit breeder standpunt door velen te doen innemen. Men is gaan begrijpen dat ge schoolde werkkrachten noodig zijn om in de ge compliceerde behoeften van onzen tijd te voor zien. De patroons zijn nu de steunpilaren van 't nijverheidsonderwijs geworden. Er is thans ook te Brielle sympathieke samenwerking. Zooals spr. opmerkte was er in dien don keren tijd voorheen een paar lichtpunten. Een enkele ster voor het ambachtsonderwijs was zeker wel de heer H. de Wilde, lange jaren lid van Ged. Staten van Zuid-Holland en op Flakkee een goede bekende. Ook voor ons. zegt spr. ,was de heer de W. geen onbekende. In den tijd dat het ambachts onderwijs te Brielle het zorgekindje was, werd er met de heer De Wilde eens over gesproken en tot hem gezegd: gij kunt voor Flakkee alles gedaan krijgen wat gij wenscht, helpt ook ons eensHet antwoord was dat wij maar eens naar Den Haag moesten komen. Wij hebben dat gedaan zegt spr. en vergaderden met de heer de Wilde in de witte zaal. De Brielsche herren werden toen op een verschrikkelijke wijze onder handen genomen. Alles werd post voor post nagegaan en het slot was dat wij nog met een grooten uitbrander naar huis konden. Maar achter af bleek uit alles dat de heer De Wilde een goed hart voor de zaak had. Hij wilde ons allereerst prikkelen om alles zelf te doen wat mogelijk was en door ons zelf gedaan kan worden, om ons er van af te houden, dat we aan de rijksschatkist zouden gaan hangen en zoo onze energie zou verslap pen. En toen heeft hij ons geholpen. Het bleek ons, dat het innnerlijke van dien man die ons zoo afgepoeierd had, door en door goed was. Hij heeft gedaan voor ons wat hij kon. Uit alles bleek zijn goed en eerlijk hart. Toen an dereen nog weinig of niets voor ons deden, was de heer De Wilde reeds een lichtende star aan het firmament van het nijverheidsonderwijs. Spr. gevoelt zich gedrongen hierop eens te wijzen. Dan vestigt spr. er de aandacht op dat er ook nog iets anders gewijzigd is. Het bestuur der school heeft tegenwoordig niet zoo veel meer te zeggen als vroeger. Het rijk geeft nu meer, maar het bemoeit er zich derhalve veel meer mee ook. Het eene vloeit uit het andere voort. De inspecteur neemt ook wel werk uit handen. Dat heeft zijn schaduwzijde, maar ook zijn lichtzijde. Want nu zijn hierdoor moge lijkheden ontstaan die vroeger buitengesloten waren.De bewijzen zijn er voor hier vandaag in Middelharnis voorhanden. ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui DEN HAAG, Alléén „Modehuis-Hofweg 6" Was het vroeger donker thans is het ook hier licht geworden. Spr. hoopt dat het gegeven moge zijn, aan bestuur en leeraren ons nog lang in dit licht te mogen verwijlen. De vruch ten waarvoor eertijds zoo hard gewerkt is, zijn u nu toegevallen, zegt spr,. Moge gij er lang van genieten. En zich tot 't personeel wendend zegt spr. Gij zijt het tenslotte die het werk moet doen. Spr. gevoelt het als buitenstaander nog meer dan de voorzitter hier, die toch ook vakman is. Moge de liefde voor de school U tot samenwerking nopen en zoo de bloei dezer school Flakkee ten zegen zijn. (Applaus.) Rede van J. H. Deijs. De heer J. H. Deijs het woord nemend zegt het bestuur hartelijk dank voor de vele goede woorden en de waardeering die daaruit en uit het stoffelijk blijk sprak. Toen spr. door het bestuur het gouden horloge geoffreerd werd gingen zijn gedachten terug naar den tijd toen hij in 18 jaar was. Van zijn spaarcenten kocht hij toen het eerste horloge, dat nog heden in zijn bezit is en hem nog steeds herinnert aan de waarheid, dat wij onzen tijd moeten uitkoopen en hem waarschuwend toesprak: Deijs, beid uw tijd Spreker dankt den Voorzitter hartelijk voor de vele aangename woorden tot hem gericht en hoopt dat de wandelstok die hem zooeven geboden werd, hem niet nopen zal er nu op te steunen en op zijn lauweren te gaan rusten, maar dat integendeel die stok gebruikt zal wor den om hem als scepter te zwaaien over de school en haar onderwijs. Spr. dankt ook de

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 3