TEVAER
DERDE BLAD
FEUILLETON
Zaterdag 8 Sept. 1928.
No. 3466.
gaat niet ovér!> één nacht y's
De Waterleiding.
Het huisje aan den Zeedijk
waap het
den inkoop
van artike
len betreft
tn HOCSIGNO WÓES
te brengen belasting wordt; hierbij komt, dat
de rente en aflossing van het kapitaal (hetgeen
niet minder is dan bij verplichte aansluiting)
moet worden opgebracht en als de deelname
niet groot genoeg is, dan zal elke gemeente
ponds-ponds gewijze moeten bijbetalen aan dit
niet te overziene tekort. De verschillende ge
meenten zullen wederom deze gelden moeten
omslaan op de belastinggbetalers, en we zullen
dan zien, dat de n i e t aangeslotenen toch zullen
moeten bijdragen aan de watergelden, terwijl
ze hiervoor geen water betrekken, de wel
aangeslotenen zullen het water dat ze betrek
ken dubbel betalen; niet alleen in hun tarief,
doch ook nog eens op hun belastingbiljet.
De verschillende gemeenteraden in Midden
Zuid-Holland hebben een en ander dan ook
ingezien en goed begrepen, waarna de ver
plichte aansluiting als grondslag is ingevoerd.
Nu een enkel woord over de -practijk van de
verplichte aansluiting.
Toen nu de Stichting „De Tien Gemeenten"
tot stand was gekomen zou als gevolg daarvan,
elk gemeentebestuur voor zich de verordening
op de verplichte aansluiting, als onderdeel der
bouwverordening, moeten invoeren.
Dit is nu voorloopig 'achterwege gebleven.
Het bestuur der Stichting was van meening, niet
direct de wijziging in de bouwverordening voor
te stellen, ook al om niet direct met het woord
„dwang" en „moeten" voor den dag te komen,
doch eerst eens af te zien hoe het publiek zou
reageeren als de gelegenheid tot opgeven voor
aansluiting was aangeboden.
Te dien einde werd allereerst een boekje uit
gegeven, dat huis aan huis aan de deur werd
afgegeven, met het opschrift: „Verkorte en ver
klarende inhoud van de voorwaarden en ta
rieven voor aansluitingen waterleiding".
Hoewel, zooals ik LT reeds zeide, de ver
plichte aansluiting in het wapen der Stichting
stond, werd in de inleiding van dit boekje ge
speculeerd op de goede gezindheid van het
publiek; en als tegemoetkoming voor, die zich
direct opgaven, werd een gratis aansluiting tot
op een afstand van 100 Meter gegeven.
Een tweede brochure, getiteld: „Aansluiting
van Boerderijen", zag ook het licht en werd
tegelijkertijd bezorgd aan alle boerderijen. In
dit boekje wordt de aansporing tot aansluiting
gericht tot de boeren, met de grondgedachte:
Gezond vee met grootere melkgift, kaas van
hooger vetgehalte en met minder gebreken".
En niet alleen dat deze voordeelen, welke
het gebruik van goed drink- en werkwater op
boerderijen geven kan, zonder nadere toelich
ting uitgesproken werden, doch zijn o.a. uit
het Algemeen Nederlandsch Landbouwblad ar
tikelen opgenomen, die op deze groote voor
deelen wijzen. Ook in de Jaarverslagen der
Rijkszuivelconsulenten wordt steeds de nadruk
gelegd op het groote nut en voordeel van het
gebruik van leidingwater om gebreken in de
kaas tegen te gaan.
Nadat deze boekjes thuis waren bezorgd en
door elk lid van het gezin kon worden ge
lezen, werd in elke gemeente op zekere dagen
en uren, welke uren bekend gemaakt werden
in de brochure, spreekuren gehouden door on-
dergeteekende, directeur van het bedrijf. Hier
waren de bewoners in de gelegenheid recht
streeks te spreken met iemand, die eens precies
kon zeggen hoe de vork in de steel zat of het
waar was, dat alle perceelen geheel gratis wer
den aangesloten, die zich nu opgaven, en die
in één oogopslag kon opgeven hoeveel een ieder
moest betalen. (Alle perceelen n.l. in het gebied
waren van te voren opgemeten en van elk per
ceel berekend in "welke klasse dat perceel was
aangeslagen en hoeveel de jaarlijksche kosten
waren). Omdat men bang was, dat de pro
paganda nog niet sterk genoeg werd doorge
voerd, werden 4 opzichters aangesteld, die ge
wapend met lijsten, waarop de indeeling der
perceelen, wat de betaling betreft, was aan
gegeven, door het geheele gebied, huis aan huis
aanbelden om voorlichting te geven, formulieren
tot aanmelding in te vullen, kortom de bewoners
nogmaals te wijzen op het gebruik van goed
drinkwater; dat alleen door eensgezindheid op
het gebied van aansluiting een goed rendabel
bedrijf zou ontstaan, en alleen bij algemeene
deelname vanaf de oprichting van het bedrijf
grootere kans zou bestaan, wellicht over een
paar jaar, dat tot tariefsverlaging zou kunnen
worden overgegaan.
Nog was niet genoeg gehamerd op hetzelfde
aanbeeld; terwijl intusschen een begin gemaakt
was met het maken van aansluitingen met vier
ploegen op verschillende plaatsen in het ver
zorgingsgebied, had de opzichter, welke toezicht
had bij die ploeg, een pracht gelegenheid de
propaganda nog eens van een anderen kant te
voeren, n.l. in verband met het graven in wegen,
paden enz..
Door eenzelfde opengemaakte sleuf kon dik
wijls een leiding gelegd worden, die dienst kon
doen voor meerdere perceelen. Het was aan
dezen ambtenaar, de bewoners over te halen
toch maar aan te sluiten, want later hadden ze
weer zoo'n vuile boel bij het openmaken van
den grond.
Ik mag hierbij wel even speciaal de aandacht
vestigen, dat bij al deze besprekingen en pro
paganda practisch niet over de verplichting tot
aansluiting werd gesproken. De Nederlander
moet niet van „dwang" hooren praten. Wel
werd, wanneer er naar gevraagd werd, gezegd,
dat de verplichte aansluiting later zou worden
ingevoerd, dat dan alle aansluitingen zouden
moeten worden betaald, dat deze aansluiting
zou kosten 3 a 4.per Meter, en dat nu
nog de aansluiting cadeau werd gegeven, en
dan beteekende dit dikwijls weer het boeken
van een vrijwilligen klant.
Door deze wijze van propaganda voeren
werden regelmatig de aanvraagformulieren in
geleverd, en is een overzicht, in welke mate
deze formulieren inkwamen, niet ondienstig.
14 April 1928 had de eerste telling plaqts en
hadden op dien dag 446 formulieren op het
kantoor, zijnde 9
21 April 895 19
28 April 1281 27
5 Mei 1844 39
12 Mei 2740 59
21 Mei 3602 77
1 Juni 3862 83
1 Juli 4005 86
Bij de laatste telling op 1 Juli 1928 was het
percentage van de verschillende gemeenten als
volgt
Pijnacker 79
Berkel 84
Zevenhuizen99
Zegwaart90
Stompwijk86
BI eis wijk 80
Bergschenhoek 80
Zoetermeer 78
Nootdorp87
Benthuizen 98
Moercapelle 94
alzoo gemiddeld 86
In ieder geval is bereikt, dat de ontbrekende
14 de goede uitkomsten van het bedrijf niet
meer in gevaar brengen. Maar ook aan de
andere kant kan er voor verschillende gemeente
raden geen bezwaar meer bestaan nu de ver
plichte aansluiting op een bepaalden datum in
te voeren. Percentages als 1, 2, 6 en 10
spelen nu geen rol meer van beteekenis en
moeten dan ook maar aansluiten, want hoewel
Hqei5cht prima
kwaliteit voop
laagten ppg'5
—.en rookt daapom
de ontbrekenden geen groote nadeelige invloed
meer zullen hebben in de finantieele uitkomsten,
wel zullen deze aantallen de zeer gewenschte
tariefsverlaging verder naar de toekomst ver
schuiven en op deze wijze de goedwilligen be-
nadeelen.
Nog moeten we niet uit het oog verliezen,
dat we nog maanden noodig hebben om alle
perceelen aan te sluiten, waarvan een aan
gifte-biljet is ingekomen, zoodat om eindelijk
eens te beginnen om de halsstarrigen aan te
sluiten er een zeer geruimen tijd, we kunnen
wel zeggen minstens een tweetal jaren voorbij
gegaan zijn na het begin der werkzaamheden,
en hierdoor is practisch voldaan aan wenschen
geuit in de verschillende gemeenteraden om
de verplichte aansluiting eerst na 2 of 3 jaar
te laten ingaan.
Een ieder zal moeten toegeven, dat de ver
plichte aansluiting met een vrijwillige aangifte
van plaatsen met 99, 98, 94 en 90 er veel
Woensdagmiddag 4 uur werd in hotel Zaaier
op initiatief van het lid der Prov. Staten, den
heer C. Warnaer te Dirksland, een gecombi
neerde vergadering gehouden van leden van de
drie gemeenteraden van ons eiland, Ouddorp,
Middelharnis en Sommelsdijk, ter bespreking
van de drinkwatervoorziening op Goeree en
Overflakkee. Mede werd deze vergadering bij
gewoond door den heer Schepen, adviseur der
provincie, den heer Goldberg, directeur van
het drinkwaterbedrijf in de 10 centrum gemeen
ten van Zuid-Holland (Berkel, Pijnacker, enz.),
den heer v. d. Sluys, notaris te Dirksland,
voorzitter der gezondheidscommissie, en de ge
meente-secretarissen van Middelharnis en Som
melsdijk, en den heer Blokhuis, directeur der
gasfabriek alhier.
De heer Warnaer opende de vergadering met
een inleidend woord, waarin hij het doel dezer
samenkomst uiteenzette.
Spr. releveerde in het kort de geschiedenis
van de plannen voor de drinkwatervoorziening
op het eiland. Wees er op, dat negen van de
dertien gemeenten reeds definitief tot stichting
van een bedrijf besloten hebben, en dat Oud
dorp, Stellendam, Sommelsdijk en Middelharnis
tot heden hiertoe niet besluiten konden. Spr.
deelde mede, dat de burgemeester van Ouddorp
wegens ziekte, die van Stellendam wegens een
gemeenteraadsvergadering en die van Sommels
dijk en Middelharnis wegens uitstedigheid af
wezig zijn, heette vervolgens de heeren Sche
pen, Goldberg en v. d. Sluys, en den heer
Blokhuis hartelijk welkom en deelde mede en
kele vragen op het program te hebben staan
in verband met de waterleiding, welke hier
besproken kunnen worden.
Allereerst wijst spr. er op, dat in verband met
de Kilsche Waterleiding de vraag is opgewor
pen of prof. Visser als adviseur der provincie
ook uitvoerder van bedrijven kan zijn. In ver
band hiermede deelt de heer Warnaer mede,
dat in de najaarszitting der Prov. Staten deze
zaak aan de orde is gesteld door den heer
Muiswinkel van Zwammerdam, waarop het lid
van Ged. Staten, de heer van Boeijen, heeft
gezegd: „De heer van Muiswinkel heeft in dit
verband ook een vraag gesteld of misschien het
combineeren van functies door onzen provin
cialen adviseur de oorzaak van deze vertraging
is geweest. Ged. Staten kunnen dat niet be-
oordeelen, maar ik meen wel te mogen mede-
deelen, ook in verband met hetgeen bij de be
handeling van de begrooting van 1927 over
dat onderwerp is gezegd, dat Gedeputeerde
Staten aan den provincialen adviseur hebben
medegedeeld, dat zij een beduidende wijziging
in de regeling van zijn adviseurschap wenschen.
Gedeputeerde Staten achten het n.l. niet wen-
schelijk, dat hij èn als adviseur van de Provin
cie èn als adviseur der gemeenten èn als uit-
voeder van werken optreedt. Onze adviseur
heeft medegedeeld, dat hij zich met deze ziens
wijze van Ged. Staten tenvolle kan vereenigen
en de stand van zaken is thans zoo, dat zeer
spoedig aan den bestaanden toestand een einde
zal worden gemaakt".
Op verschillende vragen, die in verband hier
mede door de aanwezigen werden gesteld, ant
woordde de heer Schepen, dat de verhouding
van den adviseur tot de provincie een uit
sluitend ambtelijk karakter heeft gekregen.
Komend aan de tweede vraag: is er in de
Oostduinen te Ouddorp voldoende water, ant
woordde de heer Schepen, dat deze vraag be
vestigend kan worden beantwoord. Het bedrijf
is gebaseerd op een waterwinning per dag van
350 M3. 350 M3 in den aanvang en geleidelijk
stijgende tot zoodanig kwantum, dat men niet
komt boven de voorzichtige raming der staats
commissie.
De heer KI. Westhoeve, wethouder te Oud
dorp, zegt in verband hiermede, dat een der
groote bezwaren van Ouddorp is, dat men
vreest, dat een terrein van 20 a 25 H.A. on
bruikbaar zal worden door water-ontneming.
Vele Ouddorpers leven van de koeien, die in
de duinen weiden. Dat is niet te vergoeden,
ook al kreeg men 120 schadevergoeding. De
landman wil vruchten van zijn arbeid zien, en
zijn grond niet in een chaos herschapen hebben.
door
H. ZEEBERG.
18)
Zij keek naar de lucht, waaraan vele sterretjes
blonken. Dan rustten haar oogen op de kale
landerijen, die zij voorbij reden. Hier en daar
zag zij een huisje, waarin licht brandde. Maar
overigens leek het haar toe, dat zij dwaalde
door een onbewoonde wereld.
Opeens sloeg het rijtuig links af. Lia begreep
dat dit iets beteekende.
„Waar zij we nu, oom
„In den Krommen weg".
Het antwoord bracht Lia niets verder. Die
weg zou zeker zoo heeten, oom zou wel gelijk
hebben. Maar natuurlijk bedoelde zij dat niet
met haar vraag.
Doch zij zweeg maar weer.
Toch bemerkte Lia, die het nu echt koud
begon te krijgen de kruik straalde geen
warmte meer uit en zij had nu ook meer last
van den wind dat zij meer bewoonder oorden
naderden. Zoo nu en dan zag zij aan den kant
van den weg de vage omtrekken van huisjes,
welk aantal rijker werd.
Zij zou nu maar weer eens gaan vragen.
..Zijn wij nu in het dorp, oom
„Neen". 1
„Zijn wij dan dicht bij Grootmoeder
„Ja
Gelukkig, dacht Lia, want zóó houd ik het
n'W v9 •nieer uit'
Werkelijk hield het voertuig stil voor een
huisje, waaruit op 't tuintje een licht straalde.
Grootmoeder Blankert had met opzet de blinden
Vy?°T ramen 9edaan. Adriaan Blankert
had het reeds met eenigen wrevel gezien.
Wethouder Voogd zegt gehoord te hebben,
dat de invloed der water-ontneming in een
straal van één ]/2 uur merkbaar zal zijn.
De heer Schepen antwoordt hierop, dat de
terrein-oppervlakte, dat onbruikbaar zal worden,
niet groot zal zijn.
De derde vraag betreft de verplichte aan
sluiting.
De vierde vraag de kosten in verband met de
buitengemeenten als Herkingen, Stad aan t
Haringvliet, Den Bommel, enz.
De vijfde vraag behelst de tariefkwestie in
verband met de oppervlakte der woningen, enz.
Op deze vragen geeft de heer Goldberg een
breedvoerig antwoord aan de hand van er
varingen bij de stichting der waterleiding in
de 10 gemeenten opgedaan.
Het rapport, dat de heer Goldberg uitbracht,
is van den volgenden inhoud
Mijnheer de Voorzitter Mijne Heeren
Met genoegen heb ik de uitnoodiging aan
genomen van den heer Warnaer om hier in
Uwe vergadering, als geheel onpartijdige, een
en ander mee te deelen van de oprichting van
een Groepswaterleiding, welke in opzet, om
vang en grootte veel overeenkomst heeft met
het plan van de Drinkwatervoorziening voor
het eiland Goeree en Overflakkee.
Ik hoop, dat dit er toe moge bijdragen, dat
de 13 verschillende gemeenten op dit eiland
in het bezit mogen komen van goed drinkwater.
Deze kleine voordracht heeft ten doel als
inliding te dienen, naar ik hoop straks tot
vragen en antwoorden.
De voorbespreking omtrent het stichten van
een waterleiding in midden Zuid-Holland da
teert reeds van 1923.
Vele vergaderingen hebben plaats gehad al
vorens een omlijnd plan was daar gesteld. Toen
ten slotte dit plan ter tafel kwam, moesten
daarop de verschillende gemeentebesturen be
sluiten om toe te treden als lid van een op
te richting Stichting, die als grondslag had
„de verplichte aansluiting".
De tegenkanting op de verplichte aansluiting
was in den beginne algemeen. Men voelde als
rechtgeaard Nederlander niet veel voor dwang.
Men was huiverig om besluiten te nemen, waar
van men beahgst was, dat mede-ingezetenen, die
voor goed drinkwater niet veel voelden, zouden
worden gedwongen aan het waterleidingnet
aan te sluiten. Hoewel ten slotte enkele ge
meenteraden besloten om toe te treden tot de
op te richting Stichting met de verplichte aan
sluiting als grondslag, moesten andere gemeente
besturen meerdere vergaderingen hieraan wijden.
Er waren er zelfs die oorspronkelijk wilden
toetreden onder voorwaarde, dat de verplichting
zou ingaan 3 of 5 jaar na de oprichting der
Stichting, om toch vooral maar die dwang, die
men zag als de roode lap voor den.stier, te ver
schuiven naar de toekomst. Ten slotte hebben
toch alle gemeentebesturen een eensluidend be
sluit genomen en is de Stichting „De Tien
Gemeenten" tot stand gekomen, met de ver
plichte aansluiting in hun wapen, zonder daarbij
den datum aan te nemen, wanneer de verplichte
aansluiting zou ingaan.
Waarom ten slotte alle gemeenteraden dit
zeer verstandige besluit hebben genomen, be
hoeft nog wel eenige toelichting.
De verplichte aansluiting ziet er zoo opper
vlakkig gezien, veel dreigender uit, dan het
in werkelijkheid het geval is.
In de allereerste plaats zullen zij, welke kun
nen aantoonen, dat zij steeds over drinkwater
kunnen beschikken van deugdelijke samenstel
ling, van de verplichte aansluiting worden vrij
gesteld.
In de tweede plaats werkt dit systeem pre
ventief wanneer de buitenleiding gratis wordt
aangelegd, als de bewoners vóór een bepaal
den datum zich opgeven voor aansluiting.
In de derde plaats is de goede uitkomst van
het bedrijf vrijwel verzekerd. Immers men weet
op hoeveel aansluitingen men redelijkerwijs kan
rekenen'. Op grond hiervan kan men veel ge
makkelijker de tarieven baseeren, omdat ook
bekend zijn de jaarlijksche vaste uitgaven. On
tegenzeggelijk zullen bij een groot aantal deel
nemers vanaf het begin, ook de tarieven lager
gesteld kunnen worden.
In het geval, dat tot niet verplichting wordt
overgegaan, weet men niets van de waarschijn
lijke deelname, het wordt een gat in de lucht,
terwijl de tarieven toch nooit zóó opgevoerd
mogen worden, dat het een eenvoudig niet op
Waarom moest moeder voor dat kind nu zoo
veel drukte maken
Maar nog meer ergerde hij zich, toen hij
bespeurde, dat op het knerpend geluid van
het grint de oude vrouw de voordeur opende
en naar buiten on het tuinpad kwam. Bij de
boeren ging de voordeur nooit open, behalve
bij plechtigheden als bruiloften of begrafenissen.
Wat was dat nu voor gekheid van moeder
Je kon toch wel zien, dat zij oud werd, dacht
Adriaan Blankert.
„Blijf binnen, moeder", riep dan opeens, toen
hij zag, dat zij naar het rijtuig wilde komen,
dat dan nu tot groote verlichting van Lia stil
stond, blijf binnen, moeder, het is veel te koud,
we zijn er direct".
Zooveel woorden achter elkaar had Lia nog
niet van haar oom gehoord'. Zij verbaasde zich
er bovendien over, dat de toon van zijn stem
zelfs vriendelijk klonk, in ieder geval niet zoo
barsch als de korte antwoorden, die zij telkens
gekregen had.
Veerkrachtig sprong Adriaan Blankert uit de
tilbury.
„Hier is het", zei hij. „Stap er maar uit".
Het gelukte Lia, met evenveel moeite als bij
het instappen, mede veroorzaakt hierdoor, dat
zij stijf was van het zitten en van de koude,
op den beganen grond te komen.
Toen stond zij even besluiteloos. In de deur
van het huisje stond, naar nu zag, een vrouw,
die Grootmoeder wel zou wezen. Maar wanneer
deze nu even onvriendelijk was als haar oom,
wel, dan zou zoo kwam het in Lia op -
het veel verstandiger zijn, om het huisje heel
niet binnen te treden
Maar tot haar groote vreugde hoorde zij een
vriendelijke stem noodende zeggen: „Kom maar
hier, kind, het is daar veel te koud".
Het verkwikte Lia zoo bovenmate, dat zij
fluks het hekje openduwde oom Adriaan was
bezig haar koffertje uit het voertuig te halen
en met flinke stappen op de open deur toeliep.
„Zoo kind, ben je daar; heb je het niet
koud vroeg de vriendelijke stem.
,,'t Gaat wel, Grootmoeder", antwoorde Lia.
De oude vrouw ging haar voor naar het
kleine kamertje.
„O, wat is het hier heerlijk warm riep Lia
uit. En zij nam de beide handen van haar
Grootmoeder in de hare.
„Geef mij maar een kus, kindje".
Lia voldeed gaarne aan dit verzoek, blijde
als zij was, dat zij weer vriendelijke woorden
te hooren kreeg.
Dan ontdeed zij zich van hoed en mantel.
„Waar moet ik ze doen, Grootmoeder
„Leg maar even op een stoel, kind zei
vrouw Blankert, die zenuwachtiger was, dan zij
het wilde doen voorkomen. „Het komt straks
wel in orde. Warm je eerst maar wat bij de
kachel, want je zult het vast wel koud hebben.
Dat Adriaan nu ook de tilbury genomen heeft
Adriaan Blankert stond juist in de open deur
en hoorde die opmerking, die tevens een aan
merking was.
„Het rijtuig moest nagezien worden, moeder",
zeide hij, op kort afgemeten toon. „Hier is het
koffertje. Heb je nog een boodschap aan huis,
moeder 7"
„Drink je niet een kop koffie mee, Adriaan
„Neen, moeder, het is al laat. Ik ga direct
maar terug."
„Je moet het zelf weten, jongen", zei de oude
vrouw wat teleurgesteld. „Doe je de groeten
thuis
,,'k Hoop het te doen, moeder. Goeden
avond".
Zonder Lia, die bij de sleekachel was gaan
zitten, welk meubelstuk zij vol verbazing be
keken had, met een blik te verwaardigen, ver
liet de boer het huisje. Weldra hoorden de
twee achtergeblevenen de tilbury over den har
den grond wegrijden.
„Zoo laat mij je nu eens goed aankijken,
kindje", zei de oude vrouw.
Glimlachend stond Lia op en liep naar de
lamp.
„Je lijkt het meest op je vader", meende
vrouw Blankert. „Is het thuis goed
„Jawel, Grootmoe, u moet van allen de groe
ten hebben."
„Mooi. 't Is wel onverwachts, dat je komt.
En dat midden in den winter 'k Hoop toch
niet, dat je van de koude reis ziek zult worden".
„Neen, Grootmoe, dat zal wel gaan. 't Is
hier zoo lekker warm".
„Ja, ik stook altijd flink. Maar als je naar
buiten gaat, moet je oppassen, hoor. Jullie in
de stad zijn nooit warm gekleed".
Lia had een wollen japon aan, die haar onder
armen en hals vrij liet. Annie had haar voor
een „begijntje" uitgemaakt vanmorgen. En nu
vond Grootmoeder, dat zij nog te luchtig ge
kleed was
Intusschen schonk Grootmoeder koffie in, die
Lia met smaak opdronk.
„Daar knapt een verkleumt mensch van op",
lachte zij.
„Ja, hé? En nu nog wat brood 'k Heb ook
maar met eten gewacht. Dat is gezelliger."
„Grootmoe aarzelde Lia.
De oude vrouw keek op.
„Ja kindje, wat is er
„U vindt het toch wel goed, dat ik geko
men ben
„Wel natuurlijk. Je kunt hier blijven, zoolang
je wilt. Maar het zal je gauw vervelen, vrees
ik. Je bent hier niet in de stad. En 't is hier
zoo klein. Ik kan je niet geven wat je thuis
hebt, hoor Lia. Je moet met het eenvoudigste
maar genoegen nemen."
„O, dat is niets, Grootmoe. Ik ben zoo blij
dat ik hier ben. Als u eens wist, hoe het leven
„Stil maar, Lia, we praten daarover nog wel
eens", viel Vrouw Blankert haar in de rede.
„Maar ik vrees toch, dat je het op den duur
niet zal bevallen. Het leven is zoo geheel an
ders. En dan bij zoo'n oude vrouw, als ik
ben. Maar je kunt naar je oom gaan zoo nu
en dan. En gister was hier de dominé en die
dreigender uitziet dan zij in werkelijkheid is.
Ten slotte mag hieraan nog toegevoegd wor
den, dat wederom gebleken is in het gebied
der Tien Gemeenten, in welke groote behoefte
in dezen afgeloopen zomer is voorzien door de
waterlevering.
Niemand zou het meer willen missen en de
grootste reclame is m.i. wel, dat de enkele
grootste tegenstanders thans reeds zijn aange
sloten en groote voorstanders zijn geworden
door het gemak van het kraantje, dat bij open
draaien altijd goed water geeft.
En nu, mijne heeren, dit is in 't kort hoe
er gewerkt is in Midden Zuid-Holland en wat
de resultaten zijn geweest.
Ik stel mij gaarne tot Uwe beschikking om U,
zoo mogelijk, op Uwe vragen te antwoorden.
De heer Van der Sluys zegt in Leeuwarden
gesproken te hebben met den directeur van het
waterleidingbedrijf aldaar, die hem gelijkluidende
ervaringen mededeelde. De verplichte aansluiting
zal z.i. wel meevallen. Vergelijken we de 10 ge
meenten met Flakkee, dan staan we wat ver
plichte aansluiting betreft er op Flakkee nog
gunstiger voor, want daar had men ten minste
nog zoet water, terwijl wij hier uitsluitend
zout water hebben.
De heer Koote, raadslid te Middelharnis, stelt
de vraag of de vergelijking met de 10 gemeen
ten wel opgaat. Hoeveel inwoners heeft men
daar en hoe lang is er het buizennet
De heer Goldberg zegt, dat de verplichte
aansluiting in Noord-West Utrecht ook schit
terend geslaagd is. Het ging daar over 22 ge
meenten en in weinig tijd had men gemiddeld
80 vrijwillige aanvragen. Wat de vraag van
den heer Koote betreft antwoordt spr., dat het
buizennet der 10 gemeenten nog 10 K.M. langer
is dan op Flakkee noodig is, terwijl de hoofd
diameter der buizen dezelfde is. Bovendien
heeft men in de 10 gemeenten met 2200 in
woners 19000 aansluitingen, terwijl er op Flak
kee op de 30.000 inwoners 26000 aansluitingen
kunnen zijn. Het plan staat hier dus heel ge
zond. Er is geen risico bij. Dat het buizennet
in de 10 gemeenten nog langer is dan hier
vindt zijn oorzaak in het feit, dat er verschil
lende rechtstreeksche verbindingen met het cen
trum moesten komen en het water uit de duinen
te Wasenaar gehaald wordt. Wat de tarieven
betreft hebben de 10 gemeenten een tusschen-
stelsel. Men heeft een oppervlakte-tarief en
een kamertarief. Aan beide stelsels kleven on
billijkheden. De 10 gemeenten zeilt tusschën
beide stelsels door en heeft 44 klassen. Er
wordt rekening gehouden met de groote gezin
nen, die feitelijk in te dure woningen huizen.
De huiseigenaren zijn verantwoordelijk, maar
het is ook mogelijk, dat de huurder rechtstreeks
betaalt. Er wordt gewerkt met lJ/> millioen
kapitaal (Flakkee komt op 1.600.000). Voor
99 heeft men watermeters, alleen de armste
gezinnen hebben een kraan zonder afvoerplaats
en geen meter, maar dat zijn er in het geheele
district nog geen 100. Algemeen geeft men er
de voorkeur aan een gootsteen met afvoerbuis
en heeft er graag de kosten van een meter
voor over.
Dit als antwoord op verschillende vragen, die
de heer Blokhuis stelde.
Dan stelt de heer Warnaer aan de orde de
vraag of het noodzakelijk is, dat de waterleiding
tegelijk of althans kort na de electrificatie tot
stand gebracht wordt.
Spr. meent, dat Ged. Staten niet den voor
keur zullen geven aan een eigen centrale.
De heer Schepen deelt mede, dat er nog ge
wacht wordt op een schrijven uit Rotterdam.
Ged. gtaten hebben nog geen beslissing kunnen
nemen.
Dan stelt de heer Van der Sluys de vraag
hoe het komt, dat er nog altijd een paar ge
meentebesturen zijn, die niet tot uitvoering der
drinkwaterverzorging besluiten konden. In de
gezondheidscommissie is er over gesproken en
ter bevordering van de totstandkoming der
waterleiding besloten deze vraag aan de be
trokken gemeentebesturen voor te leggen; mo
gelijk leidt deze vergadering al tot beantwoor
ding van die vraag.
De heer KI. Westhoeve zegt, dat wat Oud
dorp betreft men bezwaar heeft tegen de water
ontneming van een groote oppervlakte land.
Bovendien is er in Ouddorp geen behoefte aan
drinkwater. Men heeft er genoeg. In Ouddorp
houdt men bovenal van eigen initiatief en wil
men geen verplichting opgelegd zijn. Dan voelt
Ouddorp meer voor electrificatie een eigen
centrale dan voor waterleiding.
De heer Mijs, wethouder te Sommelsdijk, zegt
dat wat deze gemeente betreft de financieele
zijde van het vraagstuk bezwaarlijk was. Kan
de provincie geen garantie geven De buiten
gemeenten als Battenoord, Herkingen, enz., moe
ten practisch door de andere gemeenten ge
subsidieerd worden. Kan de provincie daar
aan niet tegemoet komen
De heer Schepen zegt, dat het niet gaat hier
een precendent te scheppen. Doet de Provincie
dat hier, dan hebben andere streken ook recht.
Er moet wat gemeenschapsgevoel zijn, anders
wordt het bedenkelijk. En de ervaring leert,
dat dit gemeenschapsgevoel er komt. De 10
zeide, dat je maar eens in de pastorie komen
moet. Er zijn daar een paar meisjes van jouw
leeftijd. Maar in den zomer is het hier toch
gezelliger."
,,'t Is alles goed, Grootmoeder. Als ik hier
maar welkom ben."
„Je bent welkom, Lia. Je maakt het je maar
gezellig hier in huis en op het dorp. Was oom
Adriaan soms niet vriendelijk tegen je?"
De oude vrouw begreep in eenen het vragen
van het meisje. Adriaan was natuurlijk kort
aangebonden geweesthij had met het bezoek
niets op gelukkig dacht Martje er wat anders
over nu kwam het op den duur wel in orde.
Lia gaf geen antwoord op de gestelde vraag.
Van oom Adriaan wilde zij maar niet spreken.
Zij wist niet, hoe Grootmoeder er tegenover
stond.
„Was oom Adriaan niet vriendelijk, Lia
Nu moest zij wel antwoorden.
„Ik was zoo'n vreemde voor hem, Groot
moe", ontweek zij een rechstreeksch bescheid.
„Nu ja, maar daarom kon hij wel vriendelijk
zijn voor zijn nichtje. Ik dacht wel, dat hij het
niet zou zijn. Maar dat komt wel goed, Lia.
Hij is niet zoo kwaad. Jij moet altijd maar
vriendelijk tegen hem wezen, dan komt het
vanzelf in orde".
„Ja, Grootmoe, dat denk ik ook wel".
Lia gaf de oude vrouk maar gelijk. Zij be
greep ter wereld niet hoe dat goed moest komen,
want zij was de vriendelijkheid zelf geweest.
Onder dit praten had vrouw Blankert over
het tafelzeil een tafellaken gelegd. Ook dat zou
Adriaan Blankert met wrevel hebben bespeurd,
want het gebeurde nooit en waarom moest dat
nu voor dat nichtje, dat onverwachts kwam
overwaaien
Maar al was hij er geweest, Grootmoeder
Blankert zou zich aan zijn wreveligen blik niet
gestoord hebben, maar was kalm haar gang
gegaan.
(Wordt vervolgd).