k fflezn h Hamen.
Dakantenne overbodig!
lADIl-KOIIIIG OUDE IIIIEIIEfi 99 ROTTERDAM
bh nummer Beslaat uil mee Biaaen
PUROL
Fietstochten
FEUILLETON
No. 3454.
TWEEDE BLAD.
Het huisje aan den Zeedijk
""JfiCMffNOWSES
Zaterdag 28 Juli 1928.
SCHAAKRUBRIEK.
Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden
aan F. W. Nanning Middelbands,
No. 66
De oplossing van probleem no. 73 is 1. Ta8.
Een schitterende ruimingszet. Wat moet die
Toren op a8 Om de velden a6 en a7 voor de
dame toegankelijk te maken. Het variantenspel
is nu
1. Ta8, Kfl. 2. Da6.
1Df3. 2. Da7f.
1 De3. 2. De3:f.
1 Dd2. 2. Tf8f.
e5, 2. Db2.
jh5. 2. Da2.
Zoon lijnruimingszet heet al weer met een
mooi woord „Bristol
Probleem voor den wedstrijd.
No. 75.
L. v. SZASZ - Boedapest.
Eerste plaatsing.
Zwart (4).
Wit (9).
Wit: Kf2, La8 en h2, Pgl, pi. b4, c7, e2,
e3 en h7.
Zwart: Khl, Tb7, La6, pi. b5.
Wit geeft mat in twee (2) zetten.
Oplossing inzenden vóór Donderdag 6 Sept.
Aan dit probleem is een „task"-gedachte ver
bonden. (Maximum effect). Aan dien oplosser,
welke deze task-gedachte volledig aan
geeft, worden drie punten extra gegeven. Met
dit probleem kan men dus 5 punten verdienen.
De stand na dit probleem geeft den winnaar
van den Juli-prijs aan.
Probleem voor den wedstrijd.
No. 76.
H. D'O BERNARD.
Good Comp. - Maart 1918.
Zwart (9).
Wit (9).
Wit: Ke5, De7, Lc8, Pd2 en d4, pi. d5,
e2, h2 en h4.
Zwart: Kg4, Dd7, Td8 en g8, La4, Pal en
gl, pi. h3 en h5.
Mat in twee (2) zetten.
Oplossing inzenden vóór Donderdag 6 Sept.
Probleem voor den wedstrijd.
No. 77.
J. F. BARRY.
Good Comp. - Februari 1919.
Wit: Kh6, Dc8, Tdl en g5, Le4 en h8, Pa2,
en a3, pi. d2 en f3 (10).
Zwart: Kd4, De5, La5 en b3, pi. a6 en d6 (6)
Mat in twee (2) zetten.
Oplossing inzenden vóór Donderdag 6 Sept.
De stand na dit probleem geeft den winnaar
van den Augustus-prijs aan.
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul). Voor de maan-
delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben (echter meer dan 20). Ook niet-
abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achter
een geen oplossing ingezonden, dan wordt men
geacht niet meer mee te doen.
Oplossing eindspel no. 53.
1. Lfl, dlD. 2. Lf6f, Kh5. 3. Lb5 (dreigt
mat). 3Del. 4. Ld3, De8. 5. Lf5, c4. 6.
c3, g3. 7. h3 en wint.
Op 3g3 volgt 4. h3, Del. 5. Ld3,
De8. 6. Lf5 en wint.
Stand van den Iadderwedstrijd na
na probleem no. 73.
G. Tiemens 32 (3); D. Hofland 28; W.
Nieuwland 23 (1); W. Schipper 21; Amateur
21; J. Hoek 12 (1); C. Tiemens 10 (3); G.
van Gelder 10 (1); „Udi" 9; A. Verbrugge
2 (1).
CORRESPONDENTIE.
„Amateur". Zooals U ziet is uwe oplossing
goed. Alleen de variant 1. Kfl heeft U over
't hoofd gezien.
Op Dinsdag 24 Juli werd Flakkee door 21
Friesche boeren bezocht, welke van ons mooie
eiland niets anders wisten, dan dat er beste
tarwe groeit, welke zij voor hun uitzaai even
min kunnen ontberen als hun Flakkeesche col
lega's de Friesche poters. Dat was dan ook
vrijwel het eenige wat zij van Flakkee wisten.
Trouwens van de provincie Zuid-Holland wis
ten ze weinig. Talrijk waren ze, welke nog
nooit een voet hadden gezet in onze geweldige
koopstad Rotterdam en nu hadden ze de ha
vens gezien en de geweldige Oceaanstoomers.
Doch beginnen we bij het begin.
Na overleg tusschen de Hollandsche en Frie
sche Landbouw-Maatschappijen was besloten,
dat een gezelschap Friezen de Zuid-Hollandsche
eilanden zouden gaan bezoeken, onder leiding
der daar gevestigde afdeelingsbesturen. En
prachtig voorbereid als het was'n Lust om
zoo'n program te mogen helpen uitvoeren Zij
waren Maandag in Rotterdam aangekomen,
hadden de stad op zijn voorname punten van
overweldigend verkeer gezien, toen een plezier-
vaart door de havens gemaakt, daar hun ver
baasde oogen geslagen op de schitterend mooie
booten, welke de verbinding onderhouden tus
schen moederland en tropisch Nederland; de
zeekasteelen, welke een geregelden dienst on
derhouden met Amerika; ze hadden stilgestaan
bij het wonder van onzen bruggenbouw en
gehuiverd van het verkeer in het Overmaassche
handelskwartier. De wereldtentoonstelling „Ne-
nijto" bezocht en opgetogen over zooveel onder
nemingsgeest, rijkdom en handelsweelde in deze
wereldstad.
Dinsdagmorgen werd een bezoek gebracht
aan het eiland Voorne en Putten, en daar werd
de vermaarde veestapel van Gebr. Vijfwinkel
te Nieuwenhoorn en het prachtige bedrijf van
A. M. van Dorsser te Hellevoetsluis in oogen-
schouw genomen; en toen hun schreden naar
Flakkee, de verwaarloosde, de in haar hulsel
omsloten parel van Zuid-Holland gericht. Hoog
zal hun verwachting niet zijn geweest. Flakkee,
nooit van gehoord in het hooge Noorden. Al
leen wel eens in de courant gezien, dat er
eerste prijzen voor paarden en runderen heen
waren gegaan. Maar overigens
De aankomst met de autobus van de R.T.M.
van Middelharnis-haven naar Hotel Meijer was
maar op 't nippertje van imposant. Dan in
hotel Meijer ging de thermometer van hun be
langstelling een paar graden naar boven. Trou
wens als het waar is, dat de weg naar het hart
door de maag gaat, dan was de lunch daar er
voor als geknipt.
De leiding voor deze excursie was bij de
heeren G. C. van Schouwen en J. Timmers
in handen, en in goede zooals nadien bleek.
Negen autobezittende Flakkeeërs hadden hun
voertuig gratis ter beschikking gesteld om de
Friesche gasten rond te voeren en omstreeks
één uur werd van het Stoombootplein de tocht
aangevangen. Heerlijk weer, met een zoo nu
en dan schuilgaand zonnetje, vergezelde de
karavaan toen koers werd gezet naar den Van
Pallandtpolder. Hier werd de boerderij bezocht
met zijn moderne boxen, fraaie veestallingen en
automatische drinkwaterinrichting .terwijl een
mooie strie koudbloed trekpaarden den indruk
verhoogden; uitmuntende gewassen, in blokken
van naar schatting tien of meer gemeten groot,
gaven een voornamen indruk van dit grootbe
drijf. Alle gewenschte inlichtingen over het
Flakkeesche bedrijfsleven, arbeidsduur en ver
houdingen en wat al niet, werden verstrekt,
waarna werd gereden door de Oostpolder naar
den Oudendijk, langs Stad aan 't Haringvliet,
door Den Bommel naar Ooltgensplaat, waar
men door de Slikstraat, 'Brandewijnstraat en
Voorstraat langs den Oudelandschen dijk koer
ste naar Achthuizen. Dan door de Langstraat
linea recta naar den Oude Tongenschen water
molen, een massief bouwwerk, trouwe af
spiegeling der degelijkheid van ons voorgeslacht,
hetwelk in 1754 dezen molen bouwen liet, om
ruim 1400 bunders land droog, althans boven
water te houden. Evenwel de moderne tijd en
de hoogere eischen aan het bedrijf, met de
wetenschap, dat water beide vriend en vijand
zijn kan, was men er toe overgegaan om in
de sterke ruime romp naast de wielerij een
motor te plaatsen, ten einde als de wind er
het bijltje bij neerlei, de hulp van „Kromhout's
adem" in te roepen, die het water 1.80 wist
op te voeren.
Als dit af is worden de rijtuigen bestegen
en koers gezet naar de fraaie, moderne boer
derij van den heer C. L. de Wit. Het interieur
van deze schuur verschilt met die in den Van
Pallandt niet heel veel: betonnen vloeren door
het geheele groote gebouw, automatische drink-
waterbakken e. d., evenals daar despudels kern
was de dakbedekking op deze groote schuur
de eenige bij ons weten in Flakkee met Eternit
platen; dat heeft het grooter voordeel, dat mus-
schen en andere huisdieren er niet terecht kun
nen voor huisvesting; voorts, dat het geen drup
pel regenwater absorbeert en dus groote regen
bakken in korten tijd vol zijn en ten slotte,
dat het draagvermogen van het gebouw op
geen enkele proef werdt gesteld, omdat deze
bedekking op deze schuur ruim 30000 kilo
minder is dan met gewone dakpannen.
Onze gasten waren dan ook, na al wat ze
gezien hadden op de tocht, met deze pleister
plaats, hoogelijk ingenomen en al wel overtuigd
dat men in dit eiland niet achteraan komt staf
felen. Gedurig had het hun aandacht, dat alles
bijna in cultuur is gebracht, zonder noemens
waard weiland, terwijl bovendien de onkruid-
bestrijding intensief wordt behartigd. Ook de
uitmuntende wegen hadden hunne belangstelling,
zoowel aan de hoofd- als aan de binnenwegen
scheen hun alle zorg besteed te worden.
Lang toeven was nergens toegestaan, zoodat
de reis werd voortgezet naar het proefveld .Ce
res. "De belangstelling van het gezelschap bleek
hier niet gemeenschappelijk te zijn, enkelen
waren er welke op de graskant zitten gingen
om hun „puupje" te stoppen en wat bleek nu,
dat waren greid (gras) boeren, vonden de aard-
apelen heerlijke kost, doch om ze te teelen
was niets voor ze. Op zulke oogenblikken is
het fijn als je ook niet mee hoeft te marcheeren,
doch bij de achterblijvers de verantwoordelijke
taak heb om ze een en ander te vertellen van
je „heimathHoe heel eigenaardig is, dat hier
zoo weinig koeien zijn en zoo weinig water
omdat dan aan te vullen met, dat hier alle water
zout of in het beste geval brak is, waarom wij
geen groote veestapel kunnen laven, afge
scheiden dan nog van het feit, dat onze grond
zich niet al te best eigent voor grasland; doch
daar hadden ze van terug, dat ze vast bij de
boerderijen extra groene (oude) weiden had
den gezien. En water Is dat dan hier nergens
goed te krijgen Niet met artetische noch Nor-
tonwellen, alléén in Ouddorp duinwater in
waarschijnlijk onbeperkte hoeveelheid. „En
waarom er dan in zoo'n groot, vruchtbaar en
©ogenschijnlijk rijk, doch minstens welvarend
eiland geen waterleiding isLastige vraag
ORIGINEEL »DECO« ONTVANGTOESTEL. COMPLEET MET RAAMANTENNE,
5 PHIL1PSLAMPEN, VARTA ACCU, 120 VOLT ANODE, 24 VOLT f fOA
ROOSTERSPANNING, PHILIPS LUIDSPREKER, 5 JAAR GARANTIE O-
Goedkoopste zaak van Nederland.
Hoogste Handelskorting.
Alléén reeds daarom, omdat men de eer van
zijn landgenooten niet in het geding mag bren
gen. Een paar groote plaatsen, de grootste, had
den enkele bezwaren, hadden er met nauwkeu
rige stiptheid nog enkele bijgefantaseerd; óók
de dringende aansluitingsbepalingen waren som
mige critici gram; vonden de idealetoestand
waarschijnlijk bij Samojeden en Lappen, waar
geen stem noch belastingplicht de menschen
kregel maakt.
De signalen van de aan den weg staande
auto's beduiden de excursisten en hunne be
geleiders, dat het klokje van gehoorzaamheid
maande tot opbreken, en voort ging het naar
de „centrale pootaardappelbewaarplaats", waar
ze nog weinig van bleken te weten. Zij wen-
schen te profiteeren van de door den Flakkee-
schen Boerenbond ingestelde enquête, betref
fende deze bewaarplaats, terwijl er in Flakkee
reeds zes de eerste proef met glans hebben
doorstaan en bovendien de grootste in Neder
land gebouwd is te Melissant. Daar vandaan
ging het nu naar de boerderij van den heer
L. Slis. Op het terras vóór het woonhuis ston
den een groote partij stoelen met daartusschen
tafels en waar het groote gezelschap op de
meest amicale en hoffelijke wijze werd ont
vangen en ververschingen werden rondgediend.
In het voorgelegen weiland liepen eenige zware
trekpaarden, eerste klas stamboekers, welke de
gasten al dadelijk in beslag namen, en hun be
wondering hadden, doch toen de dochter der
kampioen merrie „Carmen de Boeuf" met haar
veulen aan de hand werd voorgebracht, waren
de stoelen een overbodigheid en vrijwel het
heele gezelschap Friezen mobiel. „Moet je eens
komen zien als „Fokkersbelang" de groote
schouw houdt". Dat hadden ze in Flakkee
niet gezocht, 't Ging velen blijkbaar als de
Koningin van „Scheba".
Hier werd een geruimen tijd vertoefd en
moesten eenige verder afgedwaalde broeders
met een extra sirene worden teruggewenkt. Na
dat nu de vriendelijke en zorgzame gastvrouw
allerwege was dank gezegd voor de genoten
j heerlijkheden, werd voortgetufd door Oude
Tonge via Nieuwe Tonge naar Herkingen en
een bezoek gebracht aan de vruchtenkweekerij
en hoenderpark „De Dolphijn". Na een rond
gang door dit bedrijf werd gereden door Her
kingen. Hier wist men het vermaarde vaantje
op de vischbank, hetwelk door de bevolking
tijdens het Napoleontische tijdperk was be
schermd en bewaakt, zoodat het 't eenige in
ons goede vaderland is geweest, dat versierd
bleef met het geliefde oranje-blanje-bleu.
Dit was de laatste visite. Nu ging het recht
aan recht toe naar Middelharnis, langs het
eendenbedrijf en het hoenderpark „Flakkee"
van den heer G. L. Warnaer Jz„ door de
Staakweg over de Kaai te Dirksland, langs de
haven door den Kraaierpolder naar Sommelsdijk;
hier werd gereden langs de landbouwschool,
naar en door de nieuwe straten te Middelhar
nis, langs Nijverheids- en Hoogere Burgerschool
naar hotel Meijer.
Hier bleken de heeren opgetogen over wat
ze hadden gezien, met name Middelharnis von
den ze een prachtgemeente.
Een stevigen maaltijd was 't besluit van dezen
goed besteden dag, terwijl nog menig hartelijk
woord van erkentelijkheid en dank werd ge
sproken en de vertegenwoordigers van den
Flakkeeschen landbouw een hartelijk „tot weer-
zixs" toegeroepen op Friescen bodem.
K.
WAT VERDIENT DE BOER.
Er is een tijd geweest, dat de S. D. A. P.
zich alleen voor wat men het „proletariaat"
noemde intereseerde.
Het was een arbeiders-partij en wat niet tol
de „arbeidersklasse!' gerekend kon worden,
werd ingedeeld bij de kapitalisten of althans bij
de „burgerlijke groepen", waartegen te strijden
plicht was, omdat van hen in elk geval niet
verwacht kon worden, dat zij zich voor so
cialisatie en andere leuzen zouden in teres-
seeren.
Vandaar ook dat men zich met kracht ver
zette tegen het beschikbaar stellen van grond
en plaatsjes voor landarbeiders.
Langzamerhand echter zijn de hekken ver
hangen.
Zooals Lenin heeft begrepen, dat hij in Rus
land nooit iets van beteekenis zou bereiken,
wanneer het hem niet gelukte de boeren voor
zich te winnen, zoo heeft ook de S. D. A. P.
verstaan, dat zij zonder de hulp van het platte
land en meer speciaal ook van de boeren het
gewenschte doel: de meerderheid te verkrijgen,
nooit zal bereiken.
Vandaar dat nu al het mogelijke gedaan
wordt om ook de boeren in de socialistische
actie te betrekken en dat de heer van der Sluis,
aan wien meer speciaal deze taak is opgedra
gen, in „Het Volk" geregeld aan de plattelands
bevolking aandacht schenkt.
Aan een zijner epistels is het volgende ont
leend
.Stedelingen zijn geneigd om te gelooven, dat
een boer een rijk man is, die veel geld ver
dient. Zij zien de kapitale boerenhuizinge, de
vette koeien in de wei en de dikke paarden
voor de ploeg en denken, dat het al botertje
is tot den boom.
Ik ben al vaak tegen deze opvatting te velde
getrokken; ik doe het nóg eens aan de hand
van de uitkomsten van de boekhoudbureaux in
den Landbouw. Het is een toe te juichen ver
schijnsel, dat de boeren hoe langer hoe meer
overgaan tot boekhouden; men weet dan precies
wat er verdiend wordt en behoeft niet meer af
te gaan op vermoedens en losse praatjes.
Bij de boekhouding, hierboven bedoeld, ver
staat men onder loon van den boer alles,
wat er overblijft, wanneer alle overige arbeids-
loonen betaald zijn, alsmede de kosten voor
zaai- en pootgoed, veevoeder, meststoffen en
andere kleine uitgaven. Ook trekt men er af
de rente van de waarde van den inventaris,
benevens de pacht of voor de boeren, die
meteen eigenaar zijn de pachtwaarde.
Onderloon wordt dus de verdienste uit ar
beid verstaan, hetzij geestelijke, hetzij lichame
lijke arbeid.
Hoe groot is nu het loon van den boer
Uit het rijke materiaal, dat opgenomen is in
de zoo pas verschenen Verslagen en mede-
deelingen van de Directie van den Landbouw,
doe ik slechts twee grepen: één, die betrekking
heeft op het wereldbedrijf en een, die betrek
king heeft op den akkerbouw.
Het eerste voorbeeld is ontleend aan de
Veenweidestreek in Friesland. De 98 boerderijen
Het Doorzitten bij Wielrijden, een door
de zon verbrande Huid, Schrijnen en
Smetten verzacht en geneest men met
Doos 30,60, Tube 80 ct.
waar de boekhouding onder centrale leiding
is bijgehouden, zijn gemiddeld 27 H.A. groot.
Het loon van den boer was in: 1923'24
810; 1924'25 2025; 1925—'26 1431.
Het tweede voorbeeld is ontleend aan de
Noordelijke bouwstreek in Groningen. De 163
boerderijen waarvan de boekhouding ge
publiceerd wordt zijn gemiddeld 47 H.A.
groot.
Het loon van den boer was nu
1923'24 1417 (tekort); 1924- 25 2600;
1925—'26 267; 1926—'27 1958 (tekort).
Met ziet, aldus de schrijver, dat het loon
niet groot was en dat er somtijds met verlies
werd gewerkt.
Het beeld is hoogst droevig
Op de vraag, waaraan deze slechte uitkom
sten te wijten zijn, antwoordt hij, dat het „de
talrijke parasieten" zijn, de landeigenaars, die
met den buit gaan strijken.
De pacht zou n.l. bedragen in de genoemde
Friesche weidestreken, gemiddeld 4000 per
boerderij en in de Groninger bouwstreek, over
de genoemde jaren 7800 per boerderij.
De toepassing ligt natuurlijk voor de hand:
de paarden die de haver verdienen krijgen ze
niet.
Deze redeneering is misschien niet geheel
onjuist.
De pachtvoorwaarden zijn soms zeer be
zwarend, al te bezwarend, al mag aan den
anderen kant ook niet vergeten worden, dat
het ook heel vaak voorkomt, dat de pachter
uit het bedrijf leeft en dat de eigenaar ten
slotte aan het kortste eind trekt.
Ook willen we niet vergeten, dat dezer dagen
door
H. ZEEBERG.
7)
„En vertel me nu eens, kindje, wat er aan
de hand is. Mama klaagt de laatste weken
steen en been, dat je zoo excentriek doet. 'k
Heb er nog niets van gemerkt, maar dat zal
wel aan mij liggen. Heb je met Mama of met
Annie groot ongenoegen gehad?"
„O, neen, Papa", verzekerde Lia, „er is
heusch niets geweqst".
„Heeft Mama soms met jou over een ver
loving gesproken peilde hij verder.
„Over een verloving? Van Annie?" vroeg
Lia verwonderd.
„Neen, natuurlijk niet. Ik bedoel: over een
verloving van jou met iemand."
„Een verloving van mij Daaraan heb ik nog
nooit gedacht, Papa".
„Dat zegt niets. Daarom kan Mama er wel
over denken", zei hij sarcastisch. „Ik vermoedde
dat Mama er jou over gepolst had en dat jij
den bewusten pretendent niet verkoos. En dat er
daarom oneenigheid tusschen jullie was. Is dat
niet zoo, Lia?" vroeg hij weer.
Haar trof de groote ernst, waarmee hij deze
vraag stelde.
„Neen, papa. heusch niet. Er is met geen
woord over gerept. U brengt mij geheel in de
war. k Hoop toch niet, dat mama daaraan
denkt zei Lia.
„Stel je gerust, kind. 't Was maar een ver
moeden van mij. Gelukkig, dat het niet bewaar-
he.d wordt. Want ik zou je, als het in mijn
macht ligt, willen bewaren voor het aanstaande
lot van Annie."
Er was even een stilte, Weer begon Lia zich
te verbazen over de woorden en het gedrag van
Papa. Hij leefde veel meer met hen mede dan
zij gedacht had en Papa het wel deed voorko
men.
„Maar wat is er dan Waarover heeft Ma--
ma dan te klagen En wat had je mij te ver
tellen
Belangstellend keek hij zijn jongste dochter
aan. Hij bemerkte opeens dat zijn bleek zag.
En een onverklaarbare onrust beving hem.
„Wat zie je bleek, Lia. Je bent toch niet
ziek Wat heb je toch
„Papa, gelooft u niet, dat arme menschen ge
lukkiger zijn dan rijke vroeg Lia, zonder
goed te realiseeren wat zij vroeg.
„Wat is dat nu voor een dwaze vraag. Me
dunkt, dat armoede ook niet alles is."
„Ik dacht het zoo maar, Papa. Arme menschen
moeten in ieder geval hard werken. Dat lijkt
mij heerlijk. Een leven van nietsdoen verveelt
gruwelijk."
„En jullie hebben gansche dagen drukke be
sognes", spotte hij. „Er is nauwelijks tijd om
rustig te dineeren. Dat merkt je vanavond wel.
Me dunkt, dat jullie tijd te kort moet komen".
„Spot nu niet, Papa", smeekte Lia bijna.
„Ik meen 't in ernst, als ik zeg, dat ik beu ben
van dit leven. Het maakt me ziek. Ik word er
zenuwachtig van."
„Ha, nu komen we een stapje verder. Dus
je krijgt, een afkeer va nal dat uitgaan, van vi
sites maken en weet ik al wat meer?"
„Papa, ik zou willen, dat we niet rijk waren,
maar dat wij allen voor ons brood moesten
werken."
„Nu geloof ik werkelijk. Lia, dat Mama ge
lijk heeft en dat je exentriek begint te worden",
zeide hij lachend. „Overigens is het een kleine
moeite, om arm te worden. Maar ik voel er
niets voor."
„U wilt mij niet begrijpen, Papa," zeide Lia,
op een toon van diepe teleurstelling.
t Valt wat mee, kind Maar zulke zonder
linge denkbeelden moet je niet koesteren. Dat.is
onzin. Men behoeft niet arm te worden, om te
kunnen werken. Dat is de dwaasheid gekroond.
Bovendien wat zou je moeten gaan uitvoeren
„Dat is waar. Mijn handen staan voor alles
verkeerd. Ik kan niets", klaagde zij.
„Maar dat is toch niet noodig, Lia. Je wordt
bediend, zooals je wilt. Je hebt een onbezorgd
leven. Mijn eenige wensch is, dat je eenmaal
een flinke echtgenoot krijgt."
„Iemand als Theo van Zeggelen", glimlachte
Lia flauw.
„Ik sprak van een flinken echtgenoot. Niet
van een fat en leeglooper. Maar wat voor wen-
schen heb je nu nog, jij die alles kunt krijgen,
wat je hebben wilt?" vroeg de architect.
„Ik kan dat leven van niets doen niet langer
dragen, Papa," riep Lia. „Het staat mij tegen.
Ik walg er van."
„Hm, hm" merkte hij bedaard op. „Dat zijn
dikke woorden, Lia. Ik vrees, dat het een gril
van je is, die mettertijd vanzelf overgaat."
„U vergist u, Papa. Het is geen gril. Het
is niet van de laatste weken. Het is al maan
den, dat ik meer en meer tegenzin heb in dat
uitgaan. En het wordt met den dag erger."
„Maar vroeger dacht je er toch anders over.
Je waart al even enthousiast als Mama en
Annie," merkte mijnheer Van Meersma op.
,,'t Is waar Pana. Ik vond het heerlijk, toen
ik achttien werd en in den kring werd opge
nomen. Maar nu heb ik er meer dan genoeg
van".
„Kun je een bepaalde aanleiding noemen,
Lia
„Neen, Papa, die is er niet. Het is zeer lang
zaam gekomen. Dezen zomer, in Scheveningen,
is het begonnen."
„Hoe dan vroeg hij. Er moet toch iets
zijn".
Lia kleurde heftig.
„Och", zeide zij, ietwat onwillig, „ik danste
daar meermalen met iemand, wat doet zijn naam
er toe die zoo vertrouwelijk werd, papa, dat
hij woorden uitte, waarvoor ik me diep schaam
de."
De architect begon met nog grootere be
langstelling te luisteren.
„En vroeg hij.
„Ik zou er liever maar niet meer over pra
ten, Papa", zei Lia.
„Ik wil je niet dwingen, kind. Maar het lijkt
mij verstandig, dat je het wel doet, opdat ik
je goed begrijp. Je vertrouwt je Vader toch
wel vroeg hij op teederen toon.
„O ja, Papa, dat is het niet. 'k had het liever
met Mama besproken. Maar zij ging er niet op
in en zei, dat ik mij niet zoo dwaas moet aan
stellen, dat het van dien heer maar gekheid
was".
„Hm", kuchte mijnheer Van Meersma. „Op
Mama valt niets aan te merken. Maar zij denkt
over sommige dingen wel eens te licht. Je hebt
het brutale heerschap toch zeker wel terecht
gewezen, Lia
„O, zeker, Papa", antwoordde zij levendig.
„Hij stond mij als 'n dwaas aan te kijken en
vroeg: „Waarvoor komt u dan hier O, Papa,
die vraag heeft mij aan het nadenken gebracht.
Was het werkelijk waar Waren er heusch,
die dachten, dat men kwam dansen, om
omLia aarzelde even, „om zedelooze
gesprekken te voeren 'k Heb dien avond niet
meer gedanst, Papa. En wilde heelemaal niet
meer. Maar Mama vond het Vjekheid. Die
mijnheer was een uitzondering, 'k Moest hem
links laten liggen. Maar sinds dien tijd heb
ik zoo'n afkeer van dansen gekregen. En toen
zoo langzamerhand van ons geheele leven. Want
op den keper beschouwd, is het toch een leeg
leven, Papa. Het kan wel, dat anderen er vol
doening in hebben. Ik meende het ook te heb
ben. Maar meer en meer ga ik inzien, dat het
mij niet kan bevredigen. En nu kunnen Mama
en Annie en misschien u ook wel dat exentriek
noemen, maar ik kan het niet helpen, dat ik
er zoo over ben gaan denken".
Zittend in zijn fauteuil, de handen onder het
hoofd, zag mijnheer Van Meersma zijn dochter
opmerkzaam aan. In zijn oogen was iets van
meevoelen te lezen.
„Dus is het je ernst Het is geen gril, Lia
Er zit niet iets tusschen
„Neen, heusch niet, Papa. Geloof u mij toch.
Wat zou er tusschen zitten
„Och, dat weet ik zoo niet. Maar ik geloof
je nu wel. Het verheugt me, dat je er zoo over
bent gaan denken".
Verbaasd keek Lia haar Vader aan. Hij
bemerkte haar verwondering.
„Zeker, Lia, dat meen ik. 'k Heb met veel
belangstelling naar je geluisterd. Ik denk er
precies over als jij. Óm wat liefs zo uik willen,
dat ook Mama en Annie tot zulke ideeën kwa
men. Maar daar is, helaas niet veel kans op".
Lia kreeg hetzelfde gevoel als in den voor
avond: Papa was niet gelukkig; hij snakte naar
een gezelliger leven. Dat zij dat nu pas be
merken ging Zij durfde evenwel niets zeggen,
omdat het nog zoo nieuw voor haar was.
„Zeker", herhaalde de architect, „ik zou
gaarne willen, dat het anders was. Dat al dat
noodeloos uitgaan en al maar toiletten koopen
zoo'n macht van geld kost, laat ik nog daar.
Maar dat fladderende leven en die weinig hui
selijkheid. OT liever: dat heelemaal-geen-hui-
selijkheid".
„Maar waarom spreekt u er dan niet eens
met Mama over, Papa
„Wel, mijn lieve kindje, dat is een absoluut
overbodige vraag. Je weet even goed als ik,
dat het water naar zee dragen zou zijn. In-
tusschen ben ik verheugd, dat je er ook een
onvoldaan gevoel over krijgt. Het is mogelijk,
al is het niet zeer waarschijnlijk, dat je voor
beeld hier in huis aanstekelijk werkt".
„Och, Papa, u weet wel beter. De verstand
houding deugt niet sinds ik zoogenaamd exen
triek geworden ben. Bij Mama kan ik geen
goed meer doen. En Annie spot er ook mee,
Papa
(Wordt vervolgd).