Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3449
WOENSDAG 11 JULI 1928
43STE JAARGANG
I
Het huisje aan den Zeedijk
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
Het Parlementaire stelsel
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— vooruitbetaling.
BUITENLAND bl| vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan.
Advertcntlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
ARMENZORG.
Op de Jaarvergadering der Vrije Universi
teit te Middelburg refereerde Mr. Van Beeck
Calkoen, chef van de afd. Hooger Onderwijs
aan het Ministerie van Onderw. K. en W. over
Kerkelijke Armenzorg en Overheids-Armenzorg.
Een zeer actueel onderwerp.
Niet dat het nieuw is.
Het is, zooals Prof. H. H. Kuijper opmerkte
zoo oud als de Reformatie zelve.
Calvijn heeft de diaconale armenzorg in eere
hersteld, weer op schriftuurlijken grondslag ge
plaatst.
De urgentie van het vraagstuk vindt echter
zijn oorzaak in den toestand die in en door den
oorlog ontstaan is.
Het Gereformeerde standpunt is dat de Ker
kelijke armenzorg regel moet zijn en de openbare
armenzorg een subsidair, een aanvullend ka
rakter draagt.
Van dit standpunt ging reeds de armenwet
van 1854 uit. Deze wet laat de ondersteuning
in het algemeen over aan kerkelijke en bijzon
dere instellingen van weldadigheid en zegt, dat
geen burgerlijk armbestuur onderstand mag ver-
leenen, dan na zich, voor zooveel mogelijk te
hebben verzekerd, dat de arme dien niet van
kerkelijke of bijzondere instellingen van welda
digheid heeft kunnen erlangen, en dan slechts
bij volstrekte onvermijdelijkheid.
De nieuwe wet van 1912, door Minister
Heemskerk tot stand gebracht staat principieel
op hetzelfde standpunt. De praktijk eischte
echter (door onvoldoende werkzaamheid der
particuliere armenzorg) dat van overheidswege
in meer gevallen en in ruimere mate werd on
dersteund, zoo is dubbele bedeeling erkend, en
is ondersteuning van valide armen mogelijk ge
maakt, om hen weer in staat te stellen voor
hun gezin te zorgen, (door werkverschaffing
bijv.).
Maar de nood der tijden maakte van uitzon
deringen een regel.
Mr. Van Beeck Calkoen deelde ontstellende
cijfers mede
In 1906 waren de burgerlijke uitgaven voor
armenzorg 9J4 millioen, de kerkelijke lYi mil
lioen en die van particuliere instellingen 2Yï
millioen. In 1925 waren deze verhoudingen res
pectievelijk 53.7 millioen, 12.4 millioen en 5.3
millioen.
Het spreekt vanzelf dat de wereldcrisis hier
van de groote oorzaak is.
De staats-armenzorg is door dezen gang van
zaken evenwel van karakter veranderd. De so
ciale hulp kreeg het karakter van een politio-
neele functie, die op het terrein van de Justitie
ligt.
Vandaar dat bij de Kerk de vraag opkomt,
voor welke armen zij nu toch wel te zorgen
heeft.
Behooren de door sociale omstandigheden
werklooze armen nog wel door de diaconie
verzorgd te worden
Het gevaar dat bij dezen gang der staats
armenzorg in de laatste jaren ontstaan is, is
dat we den weg van het socialisme opgedreven
worden.
Het socialisme leert, dat het de roeping der
overheid is het maatschappelijk euvel de
werkloosheid op te heffen en te zorgen dat
er geen armoede geleden wordt. Deze leer
neemt het standpunt in, dat wanneer de over
heid het productieproces aan zich trekt, de
werkloosheid wordt tegengegaan, en dat dus
door passief te staan ten aanzien der productie
zij de verantwoording der armoede op zich te
nemen heeft.
Dat standpunt is het onze niet.
Wij willen niet zeggen, dat de over
heid zich van alle ondersteuning der werkloo-
zen te onthouden heeft. Wanneer door werk
loosheid getroffenen dreigen onder te gaan en
geen kerk of vereeniging helpt, dan ligt het op
den weg der overheid te helpen.
Maar principieel was de stelling van Mr.
Van Beeck Calkoen dat we tegenover het so
cialisme hebben op te komen voor de vrijheid
en het recht der kerk. De kerk kreeg door alles
wat veranderde heen, toch geen andere gestalte
en de taak der kerk hield hetzelfde karakter.
We treffen ook hier aan de souvereiniteit in
eigen kring.
De werkloosheid is een maatschappelijk ver
schijnsel en moet derhalve door maatschappe
lijke krachten worden voorkomen of bestreden.
Dat de overheid hierbij leiding geeft ts best,
maar de maatschappij zelf moet het doen. Waar
werkloosheid dreigt slachtoffers te maken, ligt
het in de eerste plaats op den weg der bedreig
den te doen wat ze kunnen. Terecht merkte in
het debat, de heer Schouten op, dat zij verplicht
zijn, zoolang ze kunnen de werkloosheidsver
zekering té steunen. Ze moeten alles doen om
eigen armoede te verkomen.
Jammer dat dat nog zoo weinig beseft wordt
in sommige kringen
Maar waar de werkloosheid eenmaal slacht
offers maakte, daar ligt zeer zeker ook een taak
voor de Kerk.
En de overheid heeft de roeping dit recht der
kerk te erkennen.
SNELLE AFLOOP.
De heer D. Hans geeft in „De Vrijheid" een
„parlementsfilm" over de wijziging der politieke
situatie sedert 1898 (het jaar waarin H.M. de
Koningin de regeering aanvaardde).
Het is een leerzaam overzicht
De Koningin heeft in den loop van haar re-
geeringsperiode de parlementaire situatie wél
op grondige wijze zien veranderen. Dat
springt zeer duidelijk in 't oog, wanneer men
een vergelijking maakt tusschen de samen
stelling van de Tweede Kamer in het jaar,
waarin zij den troon besteeg, en de samen
stelling van het oogenblik. Ik zal ook daar
omtrent enkele cijfers meedeelen. In 1898
waren in ons Lagerhuis negen verschillende
partijen en groepen vertegenwoordigd, op het
oogenblik elf.
Aldus: 1898 1928
Roomscb-Katholieken 22 30
Anti-Revolutionairen 17 13
Vrij-Anti-Revolutionairen 5
Christelijk-Historischen 11
Christelijk-Hist. Kiezersbond 1
Unie-Liberalen 35
Vrij-Liberalen 13
Radicalen 4
Vrijheidsbond 9
Vrijz.-Democraten 9
Sociaal-Democraten 2 24
Vrije Socialisten 1
Communisten 1
Gereformeerde Staatspartij 2
Hervormde Staatspartij 1
Plattelandspartij 1
Katholieke Volkspartij -1
Een nadere beschouwing van deze cijfers
leidt tot het volgende
De katholieken zijn in die dertig jaar met
8 (of 9) zetels vooruitgegaande sociaal
democraten met 22. Ook de protestantsch-po-
litieke richting is vooruitgegaan telt men een
oogenblik alle schakeeringen van die alge-
meene richting bij elkander op, dan komt men
tot 23 zetels in 1898 tegen 27 in 1928. Deze
hoofdstroomingen (katholiek, protestantsch-
politiek, sociaal-democratisch) gingen dus 8
4 +22 zetels vooruit, of 34 in totaal. Hier
tegenover staat een vermindering van de vrij
zinnige zetels van 52 tot 16 36. De groote
aanwas is voor de sociaal-democratie ge
weest.
De heer Hans troost zich met de gedachte dat
deze verschuiving der cijfers niet synoniem is
met een verschuiving in denkbeelden.
De geweldige evolutie acht hij meer uiterlijk
dan innerlijk."
Indien hij meent, dat de sociaal-democrateh,
die uit hetzelfde beginsel leven als de liberalen
van vroeger, thans die denkbeelden vertolken,
heeft hij gelijk, maar dat is zijn bedoeling niet.
De heer Hans acht dat de invloed en de po
sitie der liberale overtuiging veel verder reikt
en veel grooter en sterker is ,dan men uit cij
fers zou afleiden. Het liberale beginsel werkt
overal als gist in deeg.
In zeker opzicht kan dit worden toegestemd.
Het liberalisme zit velen blijkbaar in 't bloed.
Men treft zuiver oudliberalistische denkbeelden
aan in de uiterst rechtsche flank.
Maar voor de liberale partij als zoodanig is
dat toch maar een schrale troost
Het is voor haar in één kwarteeuw tijds een
snelle afloop der wateren geweest.
Het socialisme maakt zich van haar positie
meester.
Daar tegen zal in de toekomst hoe langer
hoe meer de principieele strijd moeten gaan.
IV.
We hebben u in enkele trekken gewezen op
de ontwikkeling van het Parlementaire stelsel
in Engeland.
We hebben dit gedaan omdat het Engelsche
parlement het „moeder-parlement" van alle Eu-
ropeesche parlementen is.
Engeland komt de eer toe reeds een regelma
tig werkend Parlementair stelsel te bezitten, ter
wijl op het vasteland van Enropa nog het ab
solute overheidsgezag hoogtij vierde.
Hoe is het op het vasteland van Europa ge
gaan
We zouden ons bestek te ver overschrijden
indien we nagingen hoe het zich in ieder land
van het contingent ontwikkeld heeft. Bepalen
we ons er derhalve toe enkele groote lijnen aan
te geven.
Het absolutisme (dat is de regeering door
den Vorst naar eigen willekeur) van de En
gelsche Stuarts heerschte over het geheele vas
teland van Europa. Alleen maar, daar bestond
geen Calvinisme sterk genoeg om den strijd met
goed suces voor de volksrechten en vrijheden
aan te binden.
Rome had de leer gehuldigd der twee zwaar
den. De Kerk was volgens die leer oppermach
tig en gaf het wereldlijk zwaard in handen van
den Vorst, die feitelijk geen verantwoording
aan zijn onderdanen, maar wel aan de Room-
sche kerk schuldig was.
Onder den „Zonne-God" van Frankrijk, Lo-
dewijk XIV, werktuig in handen der Jezuiten,
werd Frankrijks beste deel ten bloede tpe ver
volgd en onderdrukt. Door de opheffing van
het edict van Nantes vertrokken ongeveer
400.000 Hugenoten, die in protestantsche landen
met open armen ontvangen werden. Met het
uitwijken der refugiés, verloor Frankrijk niet
slechts een schat aan arbeidskrachten en ka
pitaal, maar ook het geestelijk element zijner be
volking, dat bij vrije ontwikkeling waarschijn
lijk de Bourbons in het laatst der achttiende
eeuw een droeve tragiek als wel nooit een ko
ningshuis overkomen is, bespaard zou kunnen
hebben.
Maar nu het absolutisme niet gebroken werd
door het Calvinisme, zou het langs anderen weg
ten gronde gaan.
De „verlichte denkbeelden", voortgekomen uit
het rationalisme, waarvan het Engelsche Deïs
me niet vreemd is, tastte het „droit Divin" het
Goddelijk recht der vorsten aan. Niet op de
wijze als het Calvinisme deed, dat in God den
Schepper, de Bron van het gezag bleef eeren,
maar tegenover het „droit Divin" waar achter
de protestanten der middeleeuwen zich ver
scholen, stelde men nu de leer der volkssoeve
reiniteit.
De beweging begon in Deïstische kringen in
Engeland, waar John Locke optrad met zijn
rationalistische denkbeelden
De Montesquieu, de man die Locke's leer
der machtendeeling op zijn manier heeft uitge
werkt in zijn: „L'Esprit de Lois" en later Rous
seau die in zijn „Contrat Social", de Volks-
souvereiniteit predikte propageerden de verlichte
denkbeelden over Frankrijk en Europa.
Het liep uit op de Fransche revolutie van
1789 met het Napoleontische tijdvak als nood
zakelijk gevolg.
Onder den invloed van Deïstische en Atheïs
tische denkbeelden moest het zoo loopen maar
de gebrekkige staatsvormen waren geen oorzaak
der Fransche Revolutie.
De Eugopgesche staatsvormen, ontwikkeld
onder den invloed van het Christendom, staken
gunstig af bij de Aziatische rijken en de repu
blieken der oudheid onder Athene en Rome.
Het beginsel van medespreken in regeerings-
zaken, lag dank zij het Christendom in de Euro-
peesche staten vrij algemeen in. De monarchie
werd getemperd door de stenden. Het absolu
tisme had langs anderen weg verbroken kunnen
en moeten worden. (Groen van Prinsterer).
Bij het maken van nieuwe staatsregelingen
na het Napoleontische tijdvak, waren aller
oogen op Engeland gericht.
Niet weinig heeft hier toen medegewerkt
het bekende boek van De Montesquieu
reeds eerder genoemd. Deze Franschman, was
eenige jaren in Engeland geweest, en meende
daar het geheim van de vrijheden daarin het
Engelsche volk leefde gevonden te hebben in
de z.g. machtendeeling.
En nadat zijn boek „De Trias Politica" in
1749 verschenen was, was deze leer het een en
het al. Men dweepte met het boek. En zelfs En
gelsche staatslieden ontkwamen niet aan de
bekoring. Natuurlijk droeg hiertoe niet weinig
bij het feit dat de Engelsche staatsinstellingen
tot voorbeeld van alle andere landen gesteld
werden.
Toch liet de overeenkomst tusschen de wer
kelijkheid van de Engelsche staatsinrichting en
het beeld dat er in dit boek gegeven werd veel
te wenschen over.
Rousseau heeft op de leer der machtendeeling
een scherpe critiek geleverd. Rousseau ontken
de dat macht deelbaar is. Er is eenheid van
souvereiniteit en die berust bij het volk. In zijn
„Contrat Social" leerde Rousseau het maat
schappelijk verdrag.
Het gevolg is geweekt dat men onder 'de be
koring der Revolutionaire begrippen van beiden
iets heeft overgenomen. Een duidelijk voorbeeld
hiervan levert onze staatsregeling van 1798.
Art. 2 der algemeene beginselen spreekt over
het „maatschappelijk verdrag" aldus in navol
ging van Rousseau en titel III derzelfde staats
regeling begint met de woorden Die drie voor-
door
H. ZEEBERG.
4)
"n 'f'3 van niets gehoord, Papa".
„O, dan zal het wel niet. Maar apropos,
waarom ben jij met mee, Lia
Hij was in een fauteuil gaan zitten en keek
haar opmerkzaam aan.
k Had geen trek, Papa", antwoordde zij.
„Geen trek Hoe is dat mogelijk Me dunkt,
dat een jong meisje daarvoor veel interesse
moet gevoelen. Wat heb je tegenwoordig toch,
Lia 7 Mama klaagt ook zoo over je".
„Dit leven verveelt men, Papa. 't Maakt me
ziek", zei Lia.
„Je moet niet ziek worden, hoor kindje.
Waarvoor zou je het worden Je hebt alles
wat je hart begeert. Je kunt uitgaan en pret
maken en kleeren koopen, net zooveel je ver
kiest. Ik begrijp ter wereld niet, waarom je je
zoo dwaas aanstelt. Er is toch niet iets bij
zonders, Lia
De toon van zijn zacht klinkende stem ver
wonderde haar.
„Wat bedoelt u, Papa
„Nu ja, je begrijpt me wel. Je bent een en
twintig en je hebt een aardig gezichtje. Het zou
niet zoo wonderlijk' zijn, als je met een liefdes
historie zat".
Weer keek hij haar opmerkzaam aan.
Zij lachte toch even een vroolijken lach, wat
hem geruststelde.
'■Heen, Papa, daaraan heb ik geen oogen
blik gedacht", zei Lia.
„Het doet mij genoegen, dat het dat niet is.
Niet, dat ik je met een pretendent gun Maar
ik vermoedde een hopelooze liefde of zooiets.
En dan zou je natuurlijk gaan kwijnen. Ik zie
je het liefst maar vroolijk. Waarom ben je dat
niet meer, Lia 7 Vroeger was dat heel anders.
Den laatsten tijd heb ik het pas goed opge
merkt. Wat heb je 7 Wil je mij dat dan niet
vertellen 7"
Zijn stem klonk zacht. Er lag zelfs iets weeks
in. Het verraadde, dat architect Van Meersma
van zijn dochter dolveel hield en dat hij wer
kelijk bezorgd over haar was.
Er kwam een auto aansnorren, die vóór het
groote, deftige perceel stil hield.
„Daar komen Mama en Annie thuis", zei Lia.
„Nu kunnen wij toch niet meer rustig praten.
Maar ik zou u toch wel eens willen spreken,
Papa. Kan dat?"
„Natuurlijk, poesje. Laat ons afspreken van
avond".
„Moet u dan niet naar den schouwburg 7"
„Is dat vanavond, dat hoe heet dat stuk
ook weer 7 Blanke Ballast, niet 7"
„Ja, Papa, dat is vanavond".
„Zoo. Nu, ik kan niet. 'k Heb om acht uur
een conferentie. Om tien uur ben ik wel thuis.
Kom dan maar op mijn kamer. En vertel dan
maar eens, wat je op je hart hebt. Want zóó
gaat het niet langer. Mama is één en al ont
stemming, als zij het over jou heeft. En je.
weet, dat ik niet van herrie hoüd, Lia".
Lia kon niet meer antwoorden. Want met
veel geruisch kwamen Mevrouw Van Meersma
en Annie binnen.
„Goeden avond", zei de eerste. „We zijn
laat, hé 7"
,,'t Valt nog mee, Marie", zei de architect.
t Is net half zes. En dat nog al van een
modeshow't Was zeker wel de moeite
waard 7"
t Was in één woord schitterend", viel
Annie haar Mama in de rede.
Even wierp zij het hoofd achterover en dan
weer terzijde een blik in de spiegel.
t Was schitterend", herhaalde zij.
moeten meegaan. Papa".
zij. „U had
„Dank je wel", zei hij droog. „Dat laat ik
voor de liefhebbers over. Waren daar nu wer
kelijk nog heeren 7"
„Natuurlijk, Papa. Theo van Zeggelen ver
gezelde ons. En er waren er meer met hun
dames".
„Nu, zij liever dan ik. Lia heeft hier in dien
tijd zitten lezen. Dat lijkt mij veel verstandiger",
zei hij, langs zijn neus weg.
„Met Cornelia valt tegenwoordig niet te re
deneeren", meende mevrouw.
Zij drukte sterk op „Cornelia", den vollen
naam van Lia. Het deed het meisje pijn. Als
Mama de afkorting niet gebruikte, was zij
ontstemd.
,,'k Had geen lust, Mama. 'k Voel me zoo
moe en lusteloos", zei Lia.
„Gekheid", meende Mevrouw Van Meersma.
„Het is niets dan verbeelding. Niets dan kuren.
Bij de Van Zeggelens hadden ze het er ook
al over. Je loopt in de gaten, meisje".
„Ik kan het niet helpen", zei Lia, met een
half hoorbare zucht.
„Dat kun je wel. Je moet niet zoo excentriek
zijn".
„Tut, tut", zei mijnheer Van Meersma. „Maak
nu geen scènes. Je weet, dat ik daar niet van
houd",
„Ja, je geeft haar maar toe, inplaats van eens
krachtig op te treden".
„Er behoeft niet opgetreden te worden",
meende hij. „Het kind doet niemand overlast.
Laat haar begaan".
Lia had het vertrek verlaten. Zij had be
grepen, dat Mama hevig ontstemd op haar was.
Bij de Van Zeggelens hadden zij zeker aanmer
kingen op haar gemaakt. Dat kon men daar
toch zoo beleefd-stekelig doen. Het was beter,
dat zij voorloopig maar uit Mama's nabijheid
bleef.
„Het kind doet niemand overlast", herhaalde
mevr. Van Meersma scherp. „Behalve dat zij
zich allerbespottelijkst aanstelt, moeten wij nog
alle mogelijke op- en aanmerkingen over haar
wonderlijk gedrag incasseeren. Weet je wel,
dat zij verleden week bij de Van Zeggelens
absoluut niet heeft willen dansen 7 Zij weigerde
ieder, die haar ten dans vroeg. Het is zoo op
gevallen, dat men er danig ontstemd is. Ik was
maar blij, dat Annie vanmiddag alleen kwam.
Anders was het samenzijn vast gedwongen ge
weest. Ik schaamde me een ongeluk. En dat
juist bij de Van Zeggelens, die wij zoo te
vriend moeten houden".
„Waarom moeten wij die te vriend houden 7"
vroeg hij laconiek.
„Je wilt bepaald dwars wezen, geloof. Het
staat je fraai", bitste zij terug.
„Och, Papa maakt er een grapje van, Mama",
zei Annie Juchtig. „Laat ons nu onze stemming
niet bederven. Wij mogen wel wat opschieten.
Om half acht zouden we weer op den Euse-
biussingel zijn".
„Gaan jullie met de Van Zeggelens naar den
schouwburg 7"
„Jij gaat toch zeker ook mee, Alex 7 Er
wordt op je gerekend. Onze plaatsen zijn be
sproken".
,,'t Spijt mij", zei. mijnheer Van Meersma
droog, ,,'k heb om acht uur een conferentie".
„Waarom heb je die dan niet op een ander
uur gesteld 7 Vanmiddag of morgen. Je wist
toch, dat vanavond de première ging 7"
„Eerlijk gezegd, heb ik daaraan niet gedacht.
Maar bovendien heb ik de conferentie niet ge
last. 'k Heb eenvoudig bericht gekregen, dat ik
er moet wezen".
„Maan dat kan toch wel op een anderen
tijd 7"
.Onmogelijk, liefste. Er zit te veel aan vast.
Er is een kapitaaltje te winnen, 't Spijt me
voor jullie. Voor mezelf niet. 't Kan me weinig
schelen. Maar voor jullie is het natuurlijk teleur
stellend. Enfin, dan op een andere keer maar
eens. Heb je op den show een keus gedaan 7"
Handig bracht hij het gesprek, dat in een
twipt dreigde te ontaarden, op een ander onder
werp over. En hij koos daartoe de zwakste
zijde van zijn vrouw, die van de mode haar
afgod had gemaakt en met toiletten dweepte.
„Er waren mooie dingen bij, Alex", zeide zij,
nog nagenietend.
„Nu, koop ze dan", zei hij.
„Dat waren we van plan, mannie".
„Dacht ik wel. Maar hoe staat het met het
eten 7"
„Het is direct gereed, zei Annie. „Waar zit
Lia nu 7"
„O, die komt wel opdagen", meende Me
vrouw Van Meersma.
„Lia gaat vanavond ook niet met jullie mee 7"
vroeg de architect.
,,'k Weet het niet", zei Mevrouw. „Vertelde
zij dat 7"
„Nu, bepaald verteld heeft zij het niet", ant
woordde hij haastig. „Zij sprak vanavond lezen
of zooiets."
„Ze moet het zelf maar weten, 't Is beter,
dat zij thuis blijft dan met een vervelend ge
zicht in den schouwburg te zitten. En zeker, nu
de Van Zeggelens er bij zijn".
„O, praat er dan maar niet over en laat ze
haar gang maar gaan".
Tot groote verbazing van Lia voer Mama
aan tafel niet uit, toen zij verklaarde, thuis te
zullen blijven.
Eerst dacht zij, dat Mama het niet goed ge
hoord had, omdat zij met Annie druk aan het
praten was over den modeshow. Maar dat bleek
een onjuiste meening te zijn, want even later
vernam zij de vraag „Dus je blijft thuis, van
avond, Lia 7"
„Ja, Mama, ik heb wat hoofdpijn", loog zij.
„Die zou in den schouwburg wel overgaan",
meende Mevrouw. „Maar je moet het zelf maar
weten. Ga nu niet te laat naar bed".
(Wordt vervolgd).