M
'Imel
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
in-
'I
ZEN.
IN HOC SIGNO VINCES
identie.
No. 3446
ZATERDAG 30 JUNI 1928
43STE JAARGANG
'uiting*:
DUIF"
EERSTE BLAD.
DE VLOEK.
Op den Uitkijk.
tabletten
bij Hoofdpijn en Kiespijn
are MASSEY-
40 gulden
20 gulden
75 gulden
50 gulden
25 gulden
15 gulden
10 gulden
ng-
ET
ntulirwrtlf
ken cadeau
W. BOEKHOVEN ZONEN
Het nadrukken van den inhoud van dit Blad is verboden overeenkomstig de Wet op het Auteursrecht.
nummer 727 groot
Roeden)
nabij den Proost,
aer 87 groot 2.20 7o
len)
combinatiën.
pAN BUUREN.
namiddags 3 uur
bij de Vlasschuur
contant geld, van
JUtfet, kasten, ledi.
bels, lampen, klee.
•dewerk, een partij
adiotoestel (Nebat)
edschap als burries,
verzoeke van den
te Ouddorp.
N DEN BERG.
rkooping van een
aan den Duiven.
JTonge, op Dinsdag
p Dinsdag 17 Juli
es avonds 7 uur
Titte aldaar, ten ver.
en Hollander Hz.,
'AN BUUREN.
Abonnementsgeld
a tot 1 September
Administratie.
uk
TE KOOP*
.£250.-
f 150.-
f 100—
f 150—
f 100—
f 100—
.f 90-
.f 60—
f 150—
.f 75—
100— .f 75—
f 75—
f 150—
.f 75—
.f 65—
.f 40—
vliegen
[kt. 't Is da
in enkele
bevrijder»
ide vliegen
de spleten,
en mieren
etigt hun
secten, on.
sejjvlekkeo
ewone be-
|secten. De
?LIT geeft
der belang. -
garandeert
'"LIT. Koop
iet sproeier.
T
rdige kwali.
erenbedden,
koopst adres
25.—, en hooger
iten vanaf f 10.-
iige kwaliteiten.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bjj vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTA AN VRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z)J beslaan.
Advertenti6n worden Ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur»
Naar aanleiding van het „vloek-
verbod", dat het gemeentebestuur van
Middelharnis dezer dagen in haar po
litieverordening opnam, wilde een in
gezetene uit deze gemeente zijn licht
opsteken over dit vraagstuk. Hij kwam
terecht bij een zekere „Dr. v. O. te
's-Gravenhage, die de moeite nam hem
een breedvoerig antwoord van vier ko
lom druks in „Onze Eilanden" te ver
schaffen. Dat Dr. v. O. hem niet per
soonlijk, maar door middel van O. E.
hem antwoordde, was om reden, dat hij
geloofde hierdoor „meer in het belang
het algemeen te handelen".
Deze schrijver begint dan met de
vraag te stellen: „Wat is vloeken en
hij meent te moeten antwoorden, dat
vloeken is iemand iets kwaads toewen-
schen en God als uitvoerder van dien
wensch aanroepen.
Hiermede brengt hij dan in verband
de vloek ,die de kerk over ketters uit
spreekt (Anathema).
Hij schijnt dit alles over één kam te
scheren, althans hij maakt geen enkele
uitzondering als hij zegt: de beweeg
redenen van vloeken of vervloeken zijn
altijd despotisme, fanatisme, wraak, ge
krenkt eergevoel of dergelijke zondige
ondeugden, die in strijd zijn met Gods
daden zelf. Terwijl aan het slot van
deze conclusie gezegd wordt„om te
vloeken of te vervloeken heeft God al
leen het recht, en het zal van onszelf
^hangen of wij Zijn zegeningen of Zijn
'vloek zullen deelachtig worden".
Na dit betoog gaat hij dan over tot
een uiteenzetting van wat wij over het
algemeen onder vloeken verstaan, n.l.
Gods Naam oneerbiedig te gebruiken
of Hem te lasteren. Hij zegt dan, dat
het woord „God nog de Naam van
God niet is en dat wij zelfs dien Naam
niet kennen, want die is verloren ge
raakt. Daarom is het moeilijk het mis
bruiken van dien Naam te verbieden.
Een tweede moeilijkheid acht hij, dat
we volgens „letterkundigen en theolo
gen van naam, die het hierin allen met
elkander eens zijn", eigenlijk in het Ne-
derlandsch geen enkel vloekwoord
hebben.
Terwijl als slot het afgezaagde ar
gument weer opgeld doet, dat gemeen
tebesturen in plaats van de gemeente
te dienen, werken en wetjes maken
naar hun politieke kleur.
Na deze negatieve kritiek volgt dan
het meer positieve gedeelte van het be
toog.
De schrijver meent, dat het nuttiger
is wanneer gemeentebesturen opvoe
dend werken, door de school, de onder
wijzers enz. Vloeken is onfatsoenlijk
en een beschaafd mensch vloekt niet.
Gebrek aan kennis is mede een oorzaak
van vloeken, enz.
En dan volgt deze merkwaardige
zinsnede: „Uit de de statistiek die hier
voor mij ligt (en het spijt me dit te
moeten zeggen) blijkt duidelijk, dat
kinderen die een godsdienstige school
bezoeken, in woorden en gebaren veel
ruwer zijn, dan kinderen van openbare
scholen". De oorzaak zoekt hij in het
anzeïsme van de kinderen der bizon-
ere school, die den partijgeest met de
moe ermelk indrinken. „Voor de roode
ujve die men heeft willen verjagen,
18 ?c. ,2warte de plaats gekomen",
vertelde een vooraanstaand schoolman
aan den schrijver.
En tot slot krijgt men het ouder-
^etsch argument: met geboden bereikt
ge het tegenovergestelde van wat ge
"wenscht, en een beschouwing over
den nieuwen geest, die over onze mo
derne jeugd vaardig werd en die de
schrijver nog al toejuicht.
In 't kort hebben wij weergegeven,
welk licht deze heer over dit vraagstuk
laat schijnen.
Het schijnt ons toe, dat de schrijver,
hoe lang zijn artikel ook werd, over
deze dingen maar hoogst oppervlakkig
is heengevlogen. Misschien heeft hij
getracht in de lengte te vergoeden, het
geen dat, naar hij zelf voelde, aan diep
te ontbrak.
Dat begint al terstond waar hij deze
kwestie vastknoopt aan de kerkelijke
banvloek.
Wat heeft dat met het vloek-verbod
te maken
Er is een heilig en een onhei-
1 i g vloeken.
Als de heer v. O. iets van de theo
logie afweet zal hij dat toch dienen
te weten.
De heilige vloek is de banvloek, die
God de Heere uitspreekt.
Nu weten wij niet hoe deze heer
staat ten opzichte van de H. Schrift.
Hij gelooft wel in een schepping en in
God, die het alles goed vond en ze
gende wat Hij geschapen had. Er zijn
echter meer menschen, die met Genesis
1 en 2 meegaan, maar reeds bij het
derde hoofdstuk het Woord van God
den rug toekeeren.
Het geloof aan een zondeval en een
vloek der gansche schepping is hun te
sterk.
Wij hopen, dat dit met Dr. v. O.
niet zoo is, daar iedere discussie dan
vrijwel nutteloos wordt.
Aanvaardt hij echter het geheele
Woord van God, dan zal hij toch we
ten dat God den mensch macht gegeven
heeft om dezen heiligen vloek uit te
spreken over zijn naaste. Christus heeft
Zijn Kerk geïnstitueerd en haar macht
geschonken den Hemel te sluiten en te
openen De mensch, die in het Ambt ge
steld is, heeft de macht uit Naam van
God de heilige vloek uit te spreken.
Van despotisme, fanatisme, wraak enz.
tegenover zijn naaste behoeft hierbij
geen sprake te zijn. Om te vervloeken
heeft alleen God het recht, zeer zeker,
maar Hij heeft Zijn Kerk de macht
geschonken om deze vervloeking na
mens den Schepper van Hemel en aar
de uit te spreken.
En al is er in den loop der eeuwen
misbruik 4van die macht gemaakt en
bleef deze vloek daardoor buiten effect,
dat heft het gebruik niet op.
Het heeft dus geen zin te zeggen
„niet alleen de R. K. Kerk spreekt den
banvloek uit, er zijn ook nog andere
fanatieke godsdienstige of kerkelijke
genootschappen, die dat doen". Het
heeft met fanatisme en despotisme niets
te maken. Wie het rechtmatig gebruik
van den banvloek verwerpt, verwerpt
Gods Woord, dat tot deze banvloek
het recht verleent aan de Kerk.
Maar dit alles heeft letterlijk niets
te maken met het vloekverbod en het
ijdel gebruik van den Naam des Hee-
ren.
Wat te denken van het argument:
het woord „God" is nog niet de naam
van God, de Franschen zeggen Dieu,
de Latijnen Deus, enz.
Het is een spitsvondigheid zonder
waarde.
Prof. Geesink zegtHet woord,
waarin de mensch die gedachte voor
andere uitspreekt kan verschillend zijn;
doch de gedachte zelf is altijd die van
een boven den mensch en zijn wereld
staande macht, waarvan hij zich af
hankelijk weet.
De Gereformeerde belijdenis zegt
„Wij gelooven allen metter harte en
belijden met dén monde, dat er is een
eenig en eenvoudig Wezen, 't welk
wij God noemen"
,.J_
Het woord God is van Germaansche
oorsprong.
Ook de Engelschen spreken van
God en de Duitschers van Gott, Vol
gens sommige taalgeleerden zou het
woord te kennen geven, „het aange-
roepene wezen".
Het gaat hier echter niet om het
woord, maar om de zaak, om de ge
dachte, die door het woord vertolkt
wordt.
En nu zegt de heer v. O., dat de
Naam, die wij met dit woord aanwijzen
ons onbekend is. Wij weten den Naam
van God niet en daarom kan het
ijdelijk gebruik van dien Naam ook
niet verboden worden.
Laat ons veronderstellen, dat dit
zoo was.
Wat zegt het dan nog
Al is dan het woord ons onbekend,
het W ez en bestaat toch in onze ge-
dachtensfeer. En daarom is elk ijdel
gebruik van al die termen waarmede
wij dat Heilige Wezen bedoelen, de
zondige vloek, een vloek ook, die heel
goed onder een rechtsgeldige juridische
formule is te brengen. In de praktijk is
dan ook meermalen een vloekverbod
rechtsgeldig verklaard.
Maar afgezien hiervan vragen we
ons af: hoe komt deze heer aan de
enormiteit dat de Naam van God voor
ons is verloren geraakt
Wat hebben wij hier te maken met
den Joodschen Godsdienst. Wij leven
in een christenland, onder christelijke
zede.
Wij lezen in Joh. 17:6; „Ik heb
uwen Naam geopenbaard den men
schen, die Gij mij gegeven hebt".
De „Naam" drukt in het kort de
volheid van Gods openbaring uit.
God heeft Zijn Naam, dat is Zijn
Wezen, geopenbaard door Zijn Woord
Vloeken is dus het misbruik maken van
Gods geopenbaarden Naam.
Dat wil zeggen: Wij kennen niet de
volheid van Gods Heilig Wezen, we
kennen dus ook niet de volheid van
Zijn Naam. We zijn door onze zonde
daarvoor te bekrompen. Maar toch
heeft God zichzelven aan ons willen
openbaren, door Zijn Woord. Daar
door kunnen we vele eigenschappen
van het wezen Gods leeren kennen en
zoover die kennis van het wezen Gods
strekt, zoover strekt ook de kennis van
Zijn Naam.
Een heiden zou dus kunnen zeggen:
ik ken dien Naam niet, maar een chris
ten, althans iemand die met de chris
telijke zede bekend is, kan dat niet
zeggen.
Het argument„we hebben geen
vloekwoorden", laten we maar voor
wat het is. Dat alle letterkundigen en
theologen van naam het hierover eens
zijn, is een kwestie van waardeering.
Dergelijke subjectieve argumenten heb
ben geen waarde.
Precies zoo staat het met het argu
ment, dat door het instellen van vloek-
verboden wel het belang van partij en
kerkgenootschap, maar niet het ge
meentebelang gediend wordt.
Zuiver een kwestie van waardee
ring. De gemeentewet geeft den Raad
de bevoegdheid verordeningen te ma
ken, die in het belang der openbare
orde, zedelijkheid en gezondheid wor
den vereischt.
De Regeering, de rechterlijke Macht
en de raden van meer dan honderd
gemeenten en de redactie van een des
kundig orgaan, n.l. „De Gemeente
stem", zijn van oordeel, dat het tegen
gaan van publieke Godslastering wel
in het belang der gemeente is.
„Partijgeest en politiek" hebben hier
mede dus niets te maken.
Maar wij zijn aan dergelijke argu
mentatie gewend. Alles wat van ééne
zijde kwam heette sinds meer dan drie
kwart eeuw, „verlicht, humaan, van
algemeen belang" enz. enz., en wat
van de andere zijde kwam was politiek
gedoe, bekrompenheid, partijzucht, enz.
De praktijk heeft echter geleerd, dat
die z.g. vrijheid, welke het „denkend
deel der natie" ons volk verschaffen
zou, uitliep op onderdrukking der min
derheden, terwijl het, nu rechts een
woordje mee te spreken kreeg, het met
de knechting van het vrije leven toch
nog al losloopt.
Mits men natuurlijk onder» vrijheid
geen losbandigheid versta
De volgende week hopen we iets
over het tweede gedeelte van Dr. v.
O.'s epistel te zeggen.
Nadruk verboden.
In bet weekblad „Rechtuit" geeft de heer
H. de Greeve zeer belangrijke beschouwingen
over het dreigend Bolsjewistisch gevaar.
Het is belangrijk genoeg om mijn lezers er
iets over mede te deelen.
Peking de hoofdstad is gevallen, en 't
laat zich aanzien, dat binnen korteren of lan-
geren tijd de leiding van dit rijk - 400 millioen
inwoners zal zijn in de handen van de
Bolsjewiki. Daarmede heeft de Sovjet bereikt,
wat zij wilde: Het Westen (is Europa) te lijf
te gaan door het Oosten.
Wat er van Europa terecht komt als 400
millioen Chineezen en 200 millioen Voor- en
Achter-Indiërs in geordende kolonnen er over
gedreven worden laat ik aan de fantasie
over van al onze schouderophalende, pijpen-
rookende Hollandsche politieke tinnegieters, die
„heelemaal niet bang zijn, dat 't zoo'n vaart
zal loopen".
Dan geeft hij een reeks portretten van com
munistische apachen.
De eerste chef van de Tcheka, Quritski, die
bekend was juist om zijn geraffineerde vraat
zucht, zelf vermoord door een socialist, werd
vervangen door den Pool Dzerjinsky, door Le
nin destijds op den voorgrond geschoven, een
van de hatelijkste kerels van heel de bolsje
wistische bende.
Hij heeft in letterlijken zin bloed vergoten
bij stroomen en deed met behulp van zijn beuls-
broeders honderdduizenden onschuldigen de
meest ondenkbare folteringen aan.
Zijn staf van medewerkers satansgespuis
zijn o.a.
Advokine, chic, elegant, druipt van paarlen en
juweelen, verslaafd aan 't gebruik van cocaïne:
liederlijk sujet, die voortdurend in een toestand
van bruut delirium is. Ais hij voorbij de ge
vangenen ging en zijn kleine dieven-oogen ble
ven rusten op een van hen, dan wist deze, dat
hij moest sterven.
Tchekoff, matroos, bijgenaamd „de commis
saris van den dood". Die naam zegt genoeg,
Grishka, matroos, liet o.a. achttien monniken
aan een paal spietsen. Als ontspanning ging
hij na zijn moordenaarsarbeid, met een roos in
zijn knoopsgat door de straten van de stad een
autotocht maken met een publieke vrouw naast
zich.
Tchernovsky. Verslaafd aan de cocaïne, niet
op dreef, voelde zich „niet lekker" als hij
niet eenige slachtoffers had gedood.
Terrihoihof, is meer romantisch van aanleg
en doodt de gevangenen, of liever slacht ze af
door ze met revolverschoten neer te schieten
bijmaanlicht.
Rosa Schwarz, te Kief, telt haar slachtoffers
bij honderden. Ze snoof cocaïne en doodde al
rookende de gevangenen of brandde ze met haar
cigarette de oogen uit. Andere uitvindsels van
haar brein zijn van dien aard, dat ze niet
genoemd kunnen worden.
Deutsch te Odessa, had zich in het vak ge
specialiseerd en als onderdeel der Bolsjewis
tische gruwelleer gekozen: de marteling van
vrouwen. Beschrijvingen kunnen niet gegeven
worden. Hij werd gedecoreerd met de „Orde
van het Roode Vaandel". Zijn assistenten we
ren Joden, Chineezen en een neger, die weer
specialist was in het uittrekken van pezen uit
het levende slachtoffer.
Véra Grebentchikoff doodde eigenhandig 700
menschen.
De heer Greeve voegt er aan toe, dat hier
niet de minste overdrijving bij is. Het is de
volle werkelijkheid.
Nu zegt een van m'n lezers misschien: Nu
ja, Uitkijk nu kijk je toch wel heel ver weg 1
Rusland en China zijn Westelijk-Europa niet.
Hier is het anders. De Russen staan nu een
maal van oudsher bekend als wreedaardige
menschen 1
Maar wie zoo praat beseft den toestand niet.
In de eerste plaats: afstanden zijn er niet
meer.
En in de tweede plaats: het bolsjewisme
draagt geen plaatselijk karakter, maar is
internationaal, omvat alle landen van
de wereld.
Het is een beginsel, dat uit het hart van den
mensch voortkomt.
Gods Woord voorspelt ons, dat er zullen
komen „zware tijden", waarin de menschen
zullen zijn liefhebbers van zichzelven, valsch,
wreed, geldgierig, zonder natuurlijke liefde, enz.
Zij komen voort uit het hart des menschen.
Wat in het Oosten gebeurt is het eindstation
van den trein des ongeloofs.
Wij hebben dus niet te zeggen: wat gaat ons
dan aan, wat daar gebeurt want het beginsel
leeft evenzeer in ons midden.
Vandaar, dat ook West-Europa gaandeweg
meer vergiftigd wordt door het communisme,
dat in Rusland zijn vaderland ziet.
Een paar weken geleden zei Lou de Visser,
toen hij sprak in de Tweede Kamer, in het
vuur van zijn rede: „Wij, in Rusland".
Er werd toen in de Kamer om deze uitdruk
king gelachen, maar het is niet belachelijk.
Deze man, die ernst van zijn overtuiging
maakt, leeft met zijn gedachten geheel met Rus
land mee. Rusland is eigenlijk zijn vaderland.
Hij verdedigt de Russische belangen in onze
Tweede Kamer.
En nu is het percentage uitgesproken com
munisten in ons landje gelukkig nog klein. In
Frankrijk en Duitschland en het Zuiden van
Europa is het veel grooter en steeds breidt het
zich uit.
Het is een kanker die voortvreet.
En een ziekte, waartoe de mensch van na
ture gepredisponeerd is, van nature vat
baar is.
En nu is het zooals de heer Greeve zegt:
het is het bolsjewisme niet om het Oosten, niet
anaps
Let vooral op den naam Sanaplrlo daar dere tabletten
wettig beachermd lijn tegen namaalr en vervafechlng
Prijs 25. 50 u. 75 ew
om China en Japan te doen, maar om het
Westen, het brandpunt van het moderne leven.
Eerst heeft het Bolsjewisme getracht recht
streeks naar het Westen door te dringen, maar
dat gelukte toen nog niet, daarom drong het
eerst naar het Oosten door, waar het succes
had en dan komt het naar het Westen terug,
versterkt door het gele ras.
Dat behoeft ons niet te verwonderen.
Over het gele gevaar is reeds lang voor den
wereldoorlog gesproken.
Wie het boek van Dr. Kuyper „Om de oude
wereldzee" kent, weet dat, en weet ook, dat
deze man met zijn breeden blik het conflict
tusschen het Oosten en het Westen voorspeld
heeft, en tevens dat hij daarbij de toekomst van
het Westen niet rooskleurig inzag.
Men ziet nu, dat de heer Greeve in dezelfde
richting wijst.
Trouwens door verscheidene mannen van ver
schillende richting wordt in onze dagen op
hetzelfde gevaar gewezen.
En, zooals ik zei: de predispositie is er.
Niemand zij zoo naief om hiertegen aan te
voeren: zoover als in Rusland komt het hier
toch nooit, daarvoor is West-Europa te be
schaafd.
Wie zoo praat ziet niet in het wezen dezer
dingen.
Denk eens aan de Fransche Revolutie van
1789. Dat was in het centrum der Westersche
beschaving en de leiders dier Revolutie waren
van nature geen wreedaards, er waren zelfs
humane mannen onder.
Maar hier is ook geen sprake van een „leiden
van de Revolutie". Als de Revolutie eenmaal
ontketend is, leidt zij den mensch.
De duivel zelf heeft dan de leiding.
Er is dan geen houden meer aan.
En wie dan half op het Revolutionaire spoor
rijdt, zooals de Socialisten ten onzent, gaan
op het geheele spoor over.
Dan kan niet voorkomen worden.
Want zij leven allen uit eenzelfde beginsel.
En nu behoeven we van al deze dingen niet
vreemd op te zien.
Want nogmaals: Gods Woord heeft het ons
alles voorspeld.
Het kind des Heeren, dat bij dat Woord
leeft, weet dat het alles komen moet, alles ter
voorbereiding van den Anti-christ, die weinige
dagen de gansche wereld leiden zal.
En tegenover al deze dingen die we zien
voltrekken, heeft de Kerke Christi een dure
roeping.
Men kan wel zeggen: wat kan zij er nog aan
doen
Denk dan eens aan Noach toen hij de arke
bouwde. Hij bleef prediken en de menschen
het oordeel aanzeggen.
Dat is de roeping van de kerk onzer dagen..
Maar dan wijs ik op den diep-treurigen toe
stand van de kerke zelve
Wat een oppervlakkigheid, wat een werelds
gezindheid en ook wat een verdeeldheid on
derling.