li
Oil nummer
CONSTIPATIE
CARTER'S ES PILLS
I
II
It
II
II-
11
I
1
^GENIUS" Voor de
pasgebo rene
TWE
Verkoopingen.
ii
IS
1;
SPOEDIG
VERLICHT
/aterc
SCHA
%ÏL„J
i*
I
3s
dj]
1|
cr met nadruk op, dat Zijn hand niet
verkort is. Zij reikt nog even ver als
vroeger. Zij is nog even machtig om
te helpen als in de dagen van ouds.
Israël was in dë vorige eeuwen zoo
dikwijls verhoorduit zoovele be
nauwdheden gered. Toen de profeet
dit woord deed hooren, had het volk
een lange historie, een weg van won
deren achter zich. God had het zuch
ten van Zijn volk in Egypte gehoord,
waar het door den vijand verdrukt en
bijkans den ondergang nabij was. Hij
gedacht Zijn verbond met Abraham,
Izak en Jacob, leidde Zijn volk uit het
diensthuis, bewaarde het in de woestijn
en bracht 't veilig in Kanaan. En nog
was God dezelfde machtige en gewil
lige God, die ook de wereldrijken, wel
ke Israël benauwden, in Zijn hand had.
Hoe troostvol is dat voor een chris
ten, die in grooten nood verkeert. Hij
vertwijfele niet, als het gevaar dreigt.
Hij zie terug en gedenke de hulp des
Heeren, zoo vaak door hem ondervon
den. En als hij voor nieuwe nooden
staat, vergete hij niet, dat dë hand des
Heeren niet verkort is. De golven kun
nen nooit zoo hoog gaan, of God is
machtig ons uit te redden.
En niet alleen is Hij machtig, maar
ook gewillig. De profeet zegt 't: Zijn
oor is niet zwaar geworden, dat het
niet zou kunnen hooren. Zijn zorg is
niet minder geworden, Zijn liefde niet
verkoeld, Zijn beloften zijn onveran
derlijk. Hij is geen tiran, onaandoenlijk
voor onze tranen, 't Is niet, zooals Is
raël klaagde, dat Hij zich onze ellende
niet aantrekt. Ons gebed, in oprecht
heid gedaan, klimt tot Hem op, onze
zuchten hoort Hij. O, wat voorrecht,
dat wij zulk een liefderijken en gewil-
ligen God in den hemel hebben, die zich
over ons ontfermt gelijk een vader over
de kinderen, ja ons meer lief heeft dan
een moeder haar zuigeling. Zijn wij in
nood, 't ligt niet aan Gods macht en
gewilligheid, als wij op ons roepen geen
gehoor krijgen en de hulp uitblijft.
(Wordt vervolgd).
Aardappeldag op Flakkee.
Woensdag 19 Juni werd in Hotel Spee te
Sommelsdijk een druk bezochte vergadering ge
houden. Deze vergadering was belegd door de
drie afdeelingen op Flakkee van de Holl. Mij.
van Landbouw.
Zij stond onder presidium van den heer A.
A. Mijs te Sommelsdijk.
De heer Mijs sprak een openingswoord, waar
in hij allen hartelijk welkom heette, inzonderheid
de heeren v. d. Hoeven, v. Riel en v. d. Waal.
Spr. deelde mede, dat de taak om deze ver
gadering te leiden eigenlijk op de schouders van
een ander rustte, maar door diens afwezigheid
is de leiding aan spr. opgedragen.
De heer v. d. Hoeven het woord verkrijgend
spreekt over
De gewone aardappelziekte en haar
bestrijding.
Vroeger is meermalen over besmettelijke aard
appelziekten gesproken, zegt spr., maar ditmaal
wordt besproken de gewone aardappelziekte
(de phytophthora infestons).
Spr. wijst eerst aan door welke verschijnse
len deze ziekte zich kenmerkt. Zij tast zoowel
het loof als de knollen aan. Het meest bekend
is de aantasting van de bladeren. Hierop ont
staan bruine vlekken, zoowel aan den rand als
midden op het blad. Op die plaatsen is de
schimmel, die de ziekte veroorzaakt, in het blad
binnengedrongen. Aan den onderkant van de
bladeren kan men, vooral wanneer het warm
weer is, om de hruine vlekken een witachtig
pluis waarnemen. Door middel van vele sporen
verbreidt de ziekte zich van de eene plant naar
de andere. Onder gunstige omstandigheden gaat
dat heel snel. In één of een paar dagen kunnen
gereele aardappelvelden verwoest worden.
De ziekte in de knollen kan bij aardappelen
met witte schil gemakkelijk van buiten opge
merkt worden. Bij soorten als Zeeuwsche
Blauwe en Roode Star gaat dat niet zoo ge
makkelijk, maar met een weinig meer oplettend
heid is het ook nog zeer goed mogelijk. Men
ziet blauw-grijze vlekken optreden, die, wan
neer de aantasting sterk is, wel eens iets in
zinken. Snijdt men dergelijke aardappelen door,
dan ziet men, dat het weefsel onder de vlekken
bruin is gekleurd. Deze bruinkleuring van het
weefsel zet zich vaak niet dieper voort dan
de vaatbundelring. Zulke zieke knollen kunnen
weer gemakkelijk door andere organismen, als
bacteriën, aangetast worden en dergelijke knol
len zullen dan ook vaak in rotting overgaan.
De schimmel, die d e aardappelziekte ver
oorzaakt is Phytophthora infestans. Voor zoo
ver bekend, trad ze voor het eerst in zeer
hevige mate op omstreeks het jaar 1845, waar
door in West-Europa de aardappeloogst voor
een groot deel mislukte.
De schimmel behoort tot de zoogenaamde
wierzwammen. Dit zijn zwammen, die o.a. daar
door gekenmerkt zijn, dat in de schimmeldraden
geen tusschenschotten gevormd worden, zoodat
het geheele schimmenweefsel eencellig is. Aan
het eind van de sporendragers, die te voorschijn
komen uit de huidmondjes van de onderzijde
van het blad (witte schimmelring om de bruine
vlek), vormen zich sporen. Als deze op een
aardappelblad terecht komen, dan gaan ze, wan
neer voldoende vocht aanwezig is, kiemen. Uit
de spore komt dan een schimmeldraad te voor
schijn, die in het blad binnendringt.
Bij de zwam van de aardappelziekte kunnen
de sporen zich echter nog op' andere en ster
kere wijze vermenigvuldigen. De inhoud van
de sporen kan zich n.I. deelen tot zoogenaamde
zwermsporen. Dit zijn sporen, die zich met
behulp van een paar draadjes in water kunnen
voortbewegen. Uit één enkele spore kunnen
dus vele van deze zwermsporen ontstaan, het
geen geschiedt, wanneer de spore in een wa
ter droppeltje terecht komt.
Wanneer de zwermsporen tot rust zijn ge
komen, gaan ze kiemen op dezelfde wijze als
de gewone sporen en er ontstaat dus ook uit
dit soort van sporen een nieuwe schimmeldraad.
De nieuw gevormde kiemdraad geroeit over
het blad heen en dringt het blad binnen, waar
zij haar verwoestende werking begint. De groei
van de schimmel is soms uitermate snel. Op
25 CIS.
den rand van het bruine en groene gedeelte
van het blad komt de schimmel weer naar
buiten en vormt dan het bekende grauwe schim-
melpluis met zijn ontzaglijke massa sporen. De
sporen worden door den wind verspreid en
zoo kan de ziekte in korten tijd van plant op
plant overgaan.
Een verband tusschen vatbaarheid van het
loof en van de knollen bestaat er niet. Er zijn
soorten, waarvan het loof vatbaar is, maar
de knollen niet of slechts zeer sporadisch wor
den aangetast. Een voorbeeld hiervan is b.v.
de Bravo. Ook komt het voor, dat het loof
betrekkelijk weinig wordt aangetast, maar dat
het percentage zieke knollen aanzienlijk is, zoo
als b.v. bij de Roode Star.
Bij de vroege soorten vertoonen over 't al
gemeen zoowel het loof als de knollen groote
vatbaarheid.
Er zijn zelfs wel verschillen opgemerkt in
vatbaarheid van het loof tusschen verschillende
stammen van dezelfde soort. Bij de selectie en
speciaal bij het telen volgens de stamboomteelt,
zal men goed doen met dit punt rekening te
houden.
Grooten invloed op het optreden van de
Phytophthora hebben de uitwendige omstandig
heden en speciaal het weer. Van oudsher is
bij de practici bekend, dat het warm-vochtig
weer in de zomermaanden zeer bevorderlijk is
voor het optreden van de ziekte. Men spreekt
dan ook van „aardappelziekteweer". Van groot
belang zou het natuurlijk zijn, indien de ver
bouwers gewaarschuwd zouden kunnen worden
wanneer het optreden van de ziekte verwacht
kon worden. Prof. Dr. E. van Everdingen heeft
getracht uit de door Mej. Dr. M. P. Löhnis
verzamelde gegevens de weersfactoren vast te
stellen, waaraan voldaan moest zijn, wil de
ziekte optreden. Door zijn onderzoek is hij
gekomen tot het vaststellen van zoogenaamde
kritiesche etmalen. Deze etmalen voldoen aan
de volgende eischen
le. De temperatuur 's nachts is gedurende
minstens 4 uur onder het dauwpunt.
2e. De minimum temperatuur is gelijk aan
of boven 10° C.
3e. De bewolking op den volgenden dag is
uit 3 termijnwaarnemingen 0.8 of hooger.
4e. De regenval op dien dag is minstens 0.1
m.M., wat blijkt uit de aftapping op den vol
genden ochtend.
Wanneer aan deze eischen is voldaan, zoo
als uit de onderzoekingen in 1926 en 1927 in
gesteld is gebleken, de kans op het optreden
van de ziekte binnen enkele dagen zeer groot.
De waarnemingen over de hierboven genoem
de 4 punten worden in verschillende deelen
van ons land door goede waarnemers verricht,
n.I. door het Kon. Ned. Meter. Inst. te De
Bildt en door eenige speciaal voor dit Instituut
uitgeruste en ingerichte waarnemingsstations.
(Friesland, Klaaswaal en Wilhelminapolder
Zeeland).
Wanneer er een kritiesch etmaal voorkomt
wordt zoo spoedig mogelijk publiciteit gegeven.
De landbouwer heeft er natuurlijk belang bij
dit zoo spoedig mogelijk te weten. De land
bouwers hebben dan nog tijd voor de uitvoering
der bespuiting. De ziekte treedt toch niet ter
stond na een kritiesch etmaal op, doch eerst
eenige dagen daarna, meer of minder naarmate
de weersomstandigheden na he kritiesch etmaal
de verdere ontwikkeling der zwam hebben be
vorderd.
De berichtgeving geschiedt nu op de vol
gende wijze
le. Door het Koninklijk Ned. Meteorologisch
Instituut te De Bilt zal, zoo spoedig mogelijk
van het optreden van een kritiesch etmaal me-
dedeeling worden gedaan in de radio-telefoni
sche weerberichten, die te 10.45, 11.50, 12.55
en 9 uur door den zender van het Instituut
worden uitgezonden (golflengte 1100 meter).
2e. Het Persbureau M. S. Vaz Dias te Am
sterdam heeft zich bereid verklaard, nadat het
een bericht daaromtrent uit De Bilt heeft ont
vangen, dit op te nemen onder de berichten,
die het voor de pers van uit Scheveningen
Carter'» Kleine Lever Pillen,
zuiver plantaardig, laxeeren
zonder onaangename nawer
king. Verwijderen de giftige stoffen uit het
hchaam, die dat vervelende, pijnlijke gevoel ver
oorzaken. Zij zijn volgens doktersrecept samen
gesteld en kunnen door oud en jong worden
gebruikt. Bij Apoth. en Drog., in roode kokertjes
van 75 ct en f 2.25.
Import. Fm. B. MEINDERSMA - Don Hmmg 1
Haven en voor het publiek van uit Hilversum
(golflengte 1060 M.) uitzendt.
3e. De land- en tuinbouwpers ontvangt zoo
spoedig mogelijk een dergelijk bericht door be
middeling van den Plantenziektenkundigen
Dienst.
Het is natuurlijk zaak niet te wachten tot»
de wekelijksch verschijnende landbouwbladen
het bericht bevatten, want dan kan het wel
te laat zijn.
Spr. zegt in deze vergadering formulieren
te zullen uitdeelen, welke ingevuld moeten wor
den door de heeren landbouwers, dan kan men
te Wageningen nagaan of de veronderstellingen
van Prof. v. Everdingen juist zijn. Spr. dringt
er zeer o paan, dat alle landbouwers deze
vragenlijst invullen.
Van een eigenlijke bestrijding der aard
appelziekte kan feitelijk niet gesproken worden.
De ziekte moet n.I. voorkomen worden.
De middelen moeten dus toegepast worden
vóór de ziekte optreedt. De meest aangewende
bestrijdingsmethode bestaat in het besproeien
van het gewas met de zoogenaamde Bordeaux-
sche of met Bourgondische pap. Het hoofdbe
standdeel in beide papsoorten is het koper
vitriool, ook wel kopersulfaat genoemd. Bij de
bereiding van Bordeauxsche pap wordt naast
kopervitriool, kalk gebruikt, terwijl hiervoor bij
Bourgondische pap watervrije soda (sodex)
wordt aangewend.
Bij samenvoeging van kopervitriool, water en
kalk of sodex, gaan het kopervitriool en de
sodex een verbinding met elkander aan. De
stoffen die dan ontstaan zijn echter niet in
water oplosbaar, maar blijven, doordat ze uit
uiterst kleine deeltjes bestaan, in zwevenden
toestand in de vloeistof aanwezig. Bij laten
staan van de gemaakte pap bezinken deze
deeltjes.
De aldus ontstane pap wordt met behulp van
hiervoor speciaal vervaardigde toestellen, zoo
genaamde pulverisateurs, stoffijn over de plan
ten verdeeld. Bij het opdrogen van de planten
blijven dus de bovengenoemde fijne deeltjes op
het blad achter. Deze deeltjes nu zijn het, die
de planten moeten beschermen tegen de schim
mel.
Bordeauxsche pap.
Zooals boven reeds is aangegeven, wordt de
Bordeauxsche pap bereid uit kopervitriool, kalk
en water. Kopervitriool koope men bij voor
keur in zeer fijn gekristalleerden vorm, daar
dit veel spoediger in koud water oplost, dan
groote kristallen. Het kopervitriool moet aan
den eisch voldoen, dat het een kopergehalte
heeft van 25 procent en een zuiverheid van
minstens 9798 procent. Onderzoek hierop
wordt verricht door het Rijkslandbouwproef
station te Wageningen.
Als kalk gebruikt men liefst gebluschte kalk
en wel versch bereide uit prima kluitkalk.
Hoe wel door verschillende verbouwers voor
de bespuiting van aardappelen een twee pro-
centige oplossing wordt gebruikt, is dit toch
in 't geheel niet noodig. Goede eji werkzame
Bordeauxsche pap wordt verkregen, wanneer
men een verhouding neemt van V/2 K.G. koper
vitriool en 1 K.G. ongebluschte kalk op 100 L.
water. In plaats van 1 K.G. ongebluschte kalk
kan men ook nemen ruim 2 liter droge ge
bluschte kalk.
Voor de bereiding van 100 L. Bord. pap
werkt men het gemakkelijkst op de volgende
wijze. Er worden twee houten vaten genomen
(ijzeren of verzinkt ijzeren vaatwerk kan niet
gebruikt worden, daar dit door het kopervitriool
wordt aangetast). Het eene vat moet een in
houd hebben van minstens 50 L., het andere
van minstens 100 L. In beide vaten wordt een
duidelijk merkteeken aangebracht bij 50 L. Ver
der heeft men noodig een houten of geëmail-
leerden emmer en een maat van 1 L.
Maakt men gebruik van ongebluschte kalk,
dan begint men met in den emmer 1 K.G. van
deze kalk te blusschen. Hiervoor is ruim 4 d.L.
(vier maatjes) water noodig. Het duurt soms
vrij lang voor de kalk geheel tot poeder uit
lekander gevallen is. Dit poeder wordt met
water tot een dunne kalkbrij aangeroerd. Deze
kalkbrij giet men door een zeer fijne zeef in
het groote vat met 100 L. inhoud. De dikke,
in den emmer achterblijvende kalkbrij wordt
nog een paar maal met water aangeroerd, tot
dat alleen steenen en andere onzuiverheden
achterblijven. Meer dan 50 L. water mag men
voor het maken van de kalkmelk niet gebrui
ken. Men verzuime nimmer de kalkmelk door
een zeer fijne zeef te laten gaan, daar anders
gemakkelijk verstopping van de sproeiwerk-
tuigen kan plaats hebben, wait tot oponthoud
aanleiding kan geven.
Terwijl de kalkmelk wordt klaar gemaakt,
wordt in het kleinere vat V/i K.G. kopervitriool
opgelost. Wanneer fijn gekristalleerd koper
vitriool wordt gebruikt, kan dit door flink om
roeren gemakkelijk in koud water geschieden.
Is de kalkmelk klaar en het kopervitriool goed
opgelost, dan wordt de kopervitriool-oplossing
onder voortdurend roeren bij de kalkmelk ge
bracht en niet andersom, dus geen kalkmelk bij
de kopervitriool. Gemakkelijk is dit te ont
houden, door er aan te denken, dat Ko (koper)
de jongen, komt bij Ka (kalk) het meisje.
De Bourgondische pap wordt verkregen door
kopervitriool, watervrije soda (sodex) en water
bijeen te voegen (2 gewichtsdeelen kopervitriool
en 1 deel sodex op 100 L. water). Dus V/
K.G. kopervitriool en K.G. sodex met 100
Liter water. Goed roeren. Men moet zich steeds
aan deze verhoudingen houden. Te veel koper
vitriool beschadigd de planten. De pappoeder
moet lichtblauw zien.
Bij het gebruik van paardensproeimachines
komt het zeer aan op het stellen van de sproei-
bus en op de richting die de verstuivende
vloeistof krijgt.
Het tijdstip waarop gesproeid moet worden
is nog niet met zekerheid aan te geven. Door
voortzetting van het onderzoeken over het ver
band van de weersomstandigheden en het op
treden der aardappelziekte hoopt men het juiste
tijdstip, waarop met spuiten begonnen moet
worden (of liever hoe lang met spuiten ge
wacht kan worden) te kunnen bepalen.
Over 't algemeen kan gezegd worden, dat
de vroege soorten vroeger bespoten moeten
worden dan de late, wat, zooals boven reeds
is medegedeeld, in verband schijnt te staan met
den rijpingstoestand. Wanneer het weer warm-
vochtig is en het gewas reeds flink ontwikkeld,
stelle men het sproeien niet uit en zeker niet
voor de zeer vatbare soorten als Eersteling,
Zeeuwsche Blauwe, Bonte en Eigenheimer. De
verbouwer, die er prijs op stelt zijn gewassen
vrij van ziekte te houden, moet sproeien wan
neer het noodig is of m. aw. moet andere
werkzaamheden kunnen uitstellen voor het
sproeien. Het kan voorkomen, dat direct, na
dat gesproeid is, de sproeistof er grootendeels
afregent. Wordt het weer na den regen van
dien aard, dat kans op het optreden van de
ziekte bestaat, dan moet er direct weer ge
sproeid worden. Vele verbouwers zijn van mee
ning, dat eenmaal, tweemaal en hoogstens drie
maal sproeien voldoende is om de ziekte uit
het gewas te weren. Dit kan in sommige jaren
het geval zijn, maar ook kan het wel degelijk
zijn om nog meerdere malen te sproeien. In
Friesland wordt in sommige gevallen wet tot
7 en meer keeren per jaar gesproeid en met
succes, terwijl het toch nog rendabel blijft.
Eigenaardig is,-dat besproeide gewassen lan
ger groen blijven dan de niet bespoten ge
wassen. Hierdoor kan het voorkomen, dat juist
de besproeide gewassen meer zieke knollen op
leveren dan de niet of slechts éénmaal be-
spotene. Dit kan ook n.I. het geval zijn, wan
neer de ziekte nog laat in het groeiseizoen op
treedt, wat nogal eens voorkomt. De niet be
handelde gewassen zijn dan reeds afgestorven
en kunnen dus niet meer aangetast worden,
terwijl de bespotene nog groen staan en een
goede prooi worden voor de Phytophtora, tenzij
men de bespuiting tot het laatst toe heeft voort
gezet en de beschuttende sproeistof dus ook bij
he laat invallen van de zieke nog op de bla
deren aanwezig is. In dergelijke gevallen kan
het voordeeliger zijn het gewas op een gegeven
oogenblik kunstmatig te doen afsterven. Ook
dan heeft bij laat optreden van de ziekte deze
geen vat meer op zulk gewas. Dit doen af
sterven kan geschieden door b.v. het gewas
te bespuiten met een sterke oplosssing van
ijzervitriool (20—-25 of door te besproeien
met een oplossing van kopervitriool alleen, in
plaats van met kopervitriool en sodex.
De hoeveelheid te versproeien vloeistof per
H.A. hangt zeer veel af van de ontwikkeling
van het gewas en de sproeiwerktuigen, die ge
bruikt worden. Ook sproeit de eene persoon
of de eene machine veel voordeeliger dan de
andere, terwijl toch goedwerk kan verricht
worden. Het hangt dus te veel van omstandig
heden af om een hoeveelheid aan te geven
waarmede volstaan kan worden. Gewoonlijk
wordt gerekend op 500—1000 L. per H.A. en
per keer sproeien.
Hoeveel kan per dag versproeid worden.
Ook de oppervlakte, die per dag besproeid kan
worden, is niet met juistheid op te geven. Deze
oppervlakte zal grooter zijn naarmate de
sproeier of de paardensproeimachine regelmatig
door kan gaan, wanneer dus een ander persoon
de sproeistof klaar maakt en ook geen ver
stoppingen van de machines het werk onder
breken. De vorm van de perceelen kan ook in
vloed hebben op de hoeveelheid, die per dag
gewerkt kan worden. Zoo b.v. mag om goed
werk'te kunnen leveren niet met sproeien be
gonnen worden voor de dauw van de planten
opgedroogd is.
Op deze redevoering, die met aandacht ge
volgd werd, volgde een geanimeerde bespreking
Uit deze bespreking noteerden we nog de
volgende belangrijke gegevens.
De pap mag niet bedorven zijn. Is ze groen,
dan is ze onbruikbaar.
Het is mogelijk, dat de oorzaak van het feit,
dat Flakkee nog zoo weinig spuit, hierin ligt,
dat brak water niet voldoet. Een waterleiding
is dus ook hierom noodzakelijk.
De heer Mijs dankt den spreker voor zijn
leerzaam betoog en wees er op, dat er een
zeer gunstig tijdstip voor dezen aardappeldag
gekozen is. Men kan er voor dit seizoen nog
zijn winst mee doen
Dan verkreeg de heer v. d. Waal het woord
tot mededeeling van de
Conclusies Monsterproefveld 1927 en 1928.
Spr. behandelde dit onderwerp aan de hand
van vele cijfers en kwam tot de volgende con
clusies
le. Het gemiddelde percentage ziek was in
1927 belangrijk hooger dan in 1926. (Oorzaak
vermoedelijk wegens het veelvuldig en vroeg
tijdig optreden van bladluizen in 1926).
1928 geeft belangrijk minder ziek dan 1927.
2e Ongunstige afwijkingen worden veroor
zaakt door laat afsterven, te laat en onvoldoen
de opzuiveren of burenbesmetting.
3e. Door vroegtijdig en zeer nauwkeurig de
Zieke planten te verwijderen, en groen rooien,
kunnen velden, waarin tamelijk veel ziek voor-
kotm, er weer bovenop worden gehaald.
4e. Behoudens enkele uitzonderingen worden
mpt groen rooien (mits dit zoo vroeg mogelijk,
half tot einde Juli, geschied) betere resultaten
behaald dan bij rijp rooien.
5e. In 1927 was weinig of geen verschil in
het percentage ziek in de monsters afkomstig
van de verschillende eilanden.
6e. In 1928 was overal vooruitgang in verge
lijking met voorgaande jaren, uitgezonderd
Voorne en Putten, hetwelk ongeveer voor alle
klassen is achteruitgegaan.
Conclusie Keuringsuitslag 1927.
le. Het gemiddelde percentage ziek in de
monsters, waarvan perceelen voor keuring wer
den aangegeven, is lager dan van de monsters,
waarvan niets wordt aangegeven.
2e. De oorzaak van het onder le genoemde
verschil moet gedeeltelijk worden toegeschreven
aan het gebruik van groen gerooid pootgoed
voor eigen gebruik, en wellicht ook voor een
gedeelte aan de meerdere zorg, welke na de
keuring aan eigen pootgoed wordt besteed.
3e. De grens, waarbij de perceelen uiterlijk
voor goedkeuring in aanmerking konden komen,
werd slechts in 9 gevallen overschreden.
Ofschoon tijdens de keuringen geen of weinig
ziek in deze velden kon worden gevonden, blijkt
toch uit de dit jaar uitgeplantte controlemonsters
dat deze perceelen vóór het meerendeel ten
onrechte werden goedgekeurd.
4e. In verband met de vele teleurstellingen
bij de keuringen, waarbij velden, waarin een
belangrijk hooger percentage ziek voorkomt dan
in het monster, waarmede het aangegeven per
ceel wordt vergeleken, mag worden aangenomen
dat vele telers niet voldoende aandacht schen
ken aan het uit elkaar houden van rijp en
groen gerooid pootgoed.
5e. Uit de cijfers der controlemonsters blijkt,
dat velden, welke voor de A-klasse zijn voor
gedragen, doch welke zijn terug gezet in een
lagere klasse, werkelijk een vrij hoog percentage
zieke nakomelingen geven, tenzij vroegtijdig
groen wordt gerooid.
Middelen ter bereiking van het beoogde doel.
De gezondheidstoestand van ons aardappel
gewas kan nog belangrijk worden opgevoerd.
De aangifte voor de keuring te velde moet
minstens verdubbelen en het percentage afge
keurde velden bij nog hooger te stellen eischen
verminderen.
Hiervoor is noodig, dat men zich meer gaat
toeleggen op stamboomteelt en voorkiemen.
Aan deze laatste eisch wordt reeds in toe
nemende mate gevolg gegeven.
Elke teler, welke aan de keuring deelneemt,
moet zooveel mogelijk zijn eigen pootgoed telen'
of alleen van de beste velden aankoopen.
Door eenvoudige stamselectie en groen rooien
is het gemakkelijk uitvoerbaar in 3 a 4 jaar
eenige H.A. aardappelen van eigen stamboom
teelt te verbouwen.
Hiervoor is noodig te zorgen, voor goed uit
gangsmateriaal, dit steeds zorgvuldig nazien en
zoo vroeg mogelijk rooien.
Flakkee maakt in de laatste jaren dus een
beter figuur dan vroeger het geval was. Maar
spr. waarschuwt voorzichtig te zijn, want in
één jaar tijd kan men de bevoorrechte positie
weer verliezen en in een veel lagere klasse
ingedeeld worden.
Spr. legt er den nadruk op, dat groen rooien
(niet in Augustus-September, want dan baat
het niet meer) belangrijk meer gezonde nako
melingen geven dan rijp rooien.
Spr. wijst er op, dat vergelijking van veld
en monsterkeuringen niet steeds dezelfde re
sultaten opleverde. Verschillende oorzaken zijn
hiervoor te noemen. Het bleek soms, dat de
velden goedgekeurd waren, terwijl de monsters
een hoog percentage ziek aangaven. Een der
oorzaken hiervan is ook wel, dat sommige boe
ren niet juist aangeven of groen dan wel rijp
gerooid is.
Als oorzaak der vooruitgang die er op Flak
kee valt te constateeren, is wel te noemen de
stamboomselectie. Het is bekend, dat enkele 1
menschen op Flakkee zich hiervoor uitslov» I
Ook het betrekken van pootgoed van Weifcr,51
werkte hiertoe mede. Jammer, dat gezegd nJ'l
worden, dat er boeren zijn, die het pootgj'f
van Weiboer, wanneer er 1 of 2 zieken L
zijn, deze niet zuivert. Als er 1 of 2 2i?l
in blijft is de kans weer groot, dat Flakj.'l
weer achteruitgezet wordt.
Dan wijst spr. op de teleurstellingen va,|
oversmetten van naburige planten. Het blfflJ
dat er boeren zijn, die het gewas in W|
smalle strooken tusschen ander gewas zetten!
Besmetting wordt zoo natuurlijk bevorderd. (v|
teluerstelling te voorkomen houde men het gc
zooveel mogelijk bij elkaar en afzonderlijk.
Ook dit betoog werd met aandacht gevolgj
Een Friesche boer, toevallig aanwezig, jitl
van de Friesche Mij. van Landbouw, houdt eej
pleidooi voor pootgoed van de Friesche fvjJ
van Landbouw.
De heer v. d. Waal heeft achting voor he|.|
geen de Fr. Mij. v. Landb. aflevert, maar jjjJ
betoog was gebaseerd op waarnemingen
pootgoed van Weiboer, en we moeten ziesj
dat we het zoover brengen, dat we ons
kunnen helpen.
De heer v. d. Hoeven merkt op, dat eei|
groote factor is het vroeg opzuiveren, reeds jj
half Mei beginnen, dat is het fundament val
de geheele selectie.
De heer Van Riel het woord nemend, acJ
het een gelukkige gedachte van den BoerenbocJ
om in overleg met de afdeelingen der Holl.
van Landbouw dezen aardappeldag te org;,
seeren. Spr. zwaait het bestuur hiervoor h:|
toe. Donderdag zal er een cursus gegeven woi.l
den voor een 40-tal landbouwers, die zich hie l
voor opgaven. Spr. hoopt, dat Flakkee nc;l
eens aan de spits zal staan en een gehej
onafhankelijke positie zal kunnen innemen. Dai|
men zichzelven helpen kan. Dien weg moei
het op. Behalve het vraagstuk der selectie jj
het ook van groot belang, dat hier de aaril
appelziekte behandeld werd.
Men moet de aardappelcultuur in haar vollen I
omvang kennen. En dan komt spr. tot de vra;j J
Waarom wordt er op Flakkee zoo weinig
sproeid
Indien het waar is, dat het brak water dJ
oorzaak is, moeten hiervoor middelen gevonda]
worden.
Spr. zegt toe deze zaak grondig in studie t
nemen en de resultaten, die uit den aard dt.
zaak niet spoedig bekend kunnen zijn, te zulJeal
mededeelen. Als het keukenzout, dat hier iJ
het water zit, schadelijk is, dan moet er ietsl
op gevonden worden, want gespoten moet er|
worden. De voordeelen hiervan zijn beduidend]
groot.
Spr. eindigt met den wensch, dat Flakkee
spoedig zijn waterleiding zal krijgen.
De heer Mijs dankt den spreker en hooptj
dat er ieder jaar een aardappeldag gehoudeul
zal kunnen worden. Deze dag is een succes
geweest.
Spr. stelt ten slotte de vraag, die ieder vooil
zich te beantwoorden heeft: zijt gij allen licl
van de Holl. Mij. van Landbouw
Dan wordt de vergadering gesloten, vyl
Correspondentie
aan F.
In probleem
buiten soel. Bo
aan hare waard
pion op g6 te
vestigt direct de
I is 1. Dg8 dreii
bevat een volles
staat men 2
I zwarten koning
I zwart een stub
blijft. Natuurlijk
I partij trekken. 1
1.
1.
Te7.
T7d
1Te5.
nu zichzelf
keert.
1
gebruik van
1.
1.
1.
inte
T5d(
het
Da6
Dbt
Dc6.
Ook in deze
wit gebruik van
Een mooi variai
goede eigenscha
Kg6
veld.
1.
Probleei
L. v.
I
Op Zaterdag 16 Juni 1928 bij veiling en op]
Zaterdag 23 Juni 1928 bij afslag, beide dageil
des nam. 5 uur (z.t.) te Ouddorp in Ho(tl|
Akershoek, van
Een Huis met Schilderswerkplaats, Tuin,]
Erf en grond te Ouddorp aan den Station»!
weg, kad. Sectie E no. 260 en 2339, te zamen
groot 4 A. 6 cA., toebehoorende aan J. vanl
der Wende Jz. te Ouddorp.
Notaris VAN DER SLUYS.
Zaterdag 23 Juni, des avonds 6 uur (ZomtJ
tijd) te Ouddorp in het Logement Akershoekl
van 56 perceelen grasgewas, onder de gJ
meenten Ouddorp en Goedereede.
Notaris VAN DEN BERG, i
Op Maandag 25 Juni 1928 's avonds 6 ut
(o.t.) te Nieuwe Tonge, ter herberge van ll
M. Schipper veiling en op Maandag 2 Juli 19. L
's avonds 6 uur (o t te Nieuwe Tong 11
herberge van I. de Witte afslag van:
a. Een arbeiderswoning met schuurtje, cil]
en grond te Nieuwe Tonge, aan den Duiven']
waardschen dijk, kad. Sectie A, no. 1634, groei]
1 Are 65 centiaren
b. 5 Aren 30 centiaren (35 R. V. maat) tuin!
grond te Nieuwe Tonge nabij die woning!
kad. Sectie A, no. 1786, ten verzoeke vandil
Weduwe en kinderen I. van Zielst Iz. en I
c. Een huis met slagerij, schuurtje, erf til
grond te Nieuwe Tonge aan den Molendijk
kad. Sectie A, no. 784, groot 74 centiare
ten verzoeke van de Erven J. van den Tol
Alles direct te aanvaarden.
Notaris VAN DER SLUYS,
Openbare vrijwillige verkooping van O
roerende Goederen in de Gemeente Somnels'
dijk/ ten verzoeke van de erven van Mtj. B.
A. E. de Graaff op Dinsdag 26 Juni 1928bij
inzet, op Dinsdag 3 Juli 1928 bij afslag tel<
kens des 's avonds 7 uur (zomertijd) in bel
Cafe de Harmonie te Sommelsdijk.
1 het huis met erf aan de Voorstraat It
Sommelsdijk kadastraal aldaar bekend Sectie
B nummer 1490.
2 twee huizen met erven aan den Zuidelij'
ken Achterweg, aldaar Sectie B nummer 1471
en 1474.
3 het perceel hofland aan den Molenlaat
aldaar, Sectie B nummer 2755 groot 0.28.M
H.A. (210 S. Roeden)
4 een perceel bouwland aan den Stavee
schenweg, aldaar, Sectie B nummer 727 groJ
2.88.10 H.A. (7 Gem. 33 S. Roeden)
5 het perceel bouwland nabij den Froosl
weg aldaar. Sectie C nummer 87 groot 2.20
H.A. (5 Gem. 134 S. Roeden)
In diverse perceelen en combinatiën.
Notaris VAN BUUREN.
Woensdag 27 Juni des namiddags 3 uH
(Zomertijd) te Ouddorp, bij de Vlasscbu»1
aan den Broekweg, om contant geld, va»
meubilaire goederen, als: buffet, kasten, W*
kanten, tafels, stoelen, kachels, lampen, kltt'
den en zeilen, glas» en aardewerk, een paf'!
Weckglazen, een compleet Radiotoestel (Nebat)
voorts eenig landbouwgereedschap als burrif'
gekken, zwingen, enz. Ten verzoeke vanJi
heer H. van Oostenbrugge te Ouddorp.
Notaris VAN DEN BERG
Openbare Vrijwillige Verkooping van e
Huis, Schuur, Tuin en Erf, aan den Duiv'
waardschendijk te Nieuwe Tonge, op Dinsd'
10 Juli 1928 bij inzet en op Dinsdag 17 J"
1928 bij afslag, telkens des avonds 7
(oude tijd) in het Hotel Witte aldaar, ten
zoeke van den heer Jan den Hollander
aldaar.
Notaris VAN BUUREN
Wit: Kg3, D.
en f5, pi. a4,
Zwart: Kd5,
Wit geeft m
Oplossing inz
Alle variante
Als men 't
sleutelzet wel
m !n de notati
W. Kg8, dit mc
stand is goed.
Stand va
I
A. Verbrugg
land 25 (2)V
land 17; „Am:
Uitert 8 (7); J
Gelder 4; „An
Men kan a 1
toetreden. Een
zet telt voor 2
oplossing wordt
(minimum aant:
delijksche prijs
punten hebben
abonné's zijn wt
een geen oplos:
geacht niet me
Oplos
1. d5! ed5:
Pc4 en wint
Lc6. 5. Pe5+.
Op 3
e3. 6. b6, Kf3
Kei, d3. 10. a
Wit: Kf3, I
Zwart: Kc8,
Wit speelt
Ir.
„D
Als knaap heb ik eens in de school gelekt
het is zeer moeilijk te verbeteren wat.
woonte werd.
HfERONYMUS