voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
No, 3443
WOENSDAG 20 JUNI 1928
43ste JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
LMi
Xn
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad ver tentiënen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Land- en Tuinbouw.
smaakt als room.
Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAG en ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLljKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJX
Teief. Interc. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Chri!
,\\M >a<
aerc
DE BIJZONDERE SCHOOL DE
OPLOSSING VAN DE SCHOOL
KWESTIE.
De onder bovenstaande titel gehouden rede
door Zijne Excellentie Mr. Th. Heemskerk,
in de jaarvergadering van den Schoolraad voor
de scholen met den Bijbel in April j.l„ verscheen
in druk.
Een goede gedachte.
Zeer terecht schreef „De Standaard" van
deze redevoering, dat ze méér dan voorbij
gaande beteekenis heeft.
De schoolkwestie wordt hier in kort bestek
in haar diepste wezep blootgelegd.
Mr. Heemskerk toont hier bij het licht der
historie aan wat de oorsprong is geweest van
en tot welke consequenties leiden moet de z.g.
Christelijke overheidsscholen.
Mr. Heemskerk gaat uit van de Anti-Rev.
^«achtede souvereiniteit in eigen kring,
bij de opvoeding van het kind. Z. Exc.
zegt: De revolutionaire uitspraak van Danton,
nog onlangs herinnerd: „Het kind behoort aan
den staat, eer dat het aan de ouders behoort",
klinkt in onze ooren als onzin, en berust op
eene omzetting van alle waarden, op een stellen
van het staatsgezag boven goddelijke roeping".
Maar dit beginsel sluit ook buiten het in
stituut der Christelijke overheidsscholen.
„Wat beteekent", zegt Mr. Heemskerk, „sou
vereiniteit in eigen kring naar de opbouwende
elementen en krachten, die leven en werken in
de maatschappij Dit, dat zij niet afgeleid zijn
uit den Staat, uit het gezag, dat God aan de
Overheid heeft toegekend, maar dat zij onaf
hankelijk van de Overheid door Gods bestel
zijn in het leven geroepen, om te werken in de
maatschappij".
Reeds uit zijn aard is dus de overheid niet
Ieroepen in een normale maatschappij de on-
■rwijstaak op zich te nemen, maar naast den
zh van overheidsscholen ook nog deze eisch te
ellen, dat ze Christel ij k moeten zijn, be
wijst een miskennen van de werkelijkheid. Im
mers het verschillend inzicht in de Christelijke
levensbeschouwing maakt dit al onmogelijk. Dan
zou er een macht in den Staat moeten zijn, om
deze verschillen te doen verdwijnen. Kan de
overheid dit niet Kan de kerk dit niet Mr.
Heemskerk antwoordtmen kan het zich
verbeelden, maar het is zoo niet".
Hier wijst hij er op, dat het in vroeger dagen
zoo wel geweest is, maar die periode is voorbij.
Bij ééne kerkformatie en dan een kerkformatie
die steunt op het wereldlijk gezag, is die toe
stand mogelijk.
Thans is dat onmogelijk.
Men heeft het in de vorige eeuw met een
andere formule geprobeerd.
De omschrijving „Christelijke en maat
schappelijke deugden" bleek echter een toover-
formule der neutraliteit, die nog wel bestaat,
maar waarvan de ban verbroken is. Deze
constructie is opgezet tot handhaving van
de eenheid der natie op den grondslag van uit
vegen van het Christelijk geloof. En als er dan
oog gelukkig niet talrijke Christelijke groepen
zijn, die zich verbeelden, dat de nationale een
heid kan belichaamd worden in een Christelijke
Overheidsschool, waar de Heidelbergsche Cate
chismus wordt onderwezen, dan noemt de heer
Heemskerk de ontmoeting tusschen de minder
heid die nog de neutrale school wenscht en
dezen gevaarlijk, want een z.g. neutrale natio
nale overheidsschool is nog mogelijk, maar een
nationale christelijke overheidsschool is onmo
gelijk.
Het ideaal blijft zooals Mr. Heemskerk in
1913 in zijn voorstellen tot Grondwetsher
ziening het uitdrukte in deze formule „Voor
zoover zich een behoefte aan een ander alge
meen onderwijs openbaart dan waarin door de
mgezetenen wordt voorzien, wordt dit onderwijs
van overheidswege verstrekt".
En al rees hiertegen heftig verzet en wilde
Cort v. d. Linden er niet aan, het resultaat is
ten slotte hetzelfde geweest. Het loopt met de
tegenwoordige Grondwet op dezelfde wijze uit.
Praktisch is het onderwijs van Overheidswege
(gelukkig) reeds aanvullend onderwijs gewor
den.
De bijzondere school is dus de oplossing der
schoolkwestie.
De heer Heemskerk baseert deze stelling op
deze gronden
le. krachtens den loop der historie; 2e. met
het oog op den eerbied door de Overheid als
dienaresse Gods verschuldigd aan het recht der
ouders, verschuldigd ook aan de gezonde maat
schappelijke krachten, die het onderwijs ver
zorgen, eindelijk verschuldigd aan de geloofs
vrijheid; 3e. en de staatkundige verhoudingen,
zooals die hier te lande bestaan.
SUBSIDIE AAN DE KUNST.
De vorige week kwam dit vraagstuk in de
Staten van Zuid-Holland weer eens ter sprake.
Het Residentie-orkest had subsidie gevraagd
aan de Provincie; maar Ged. Staten stelden
voor afwijzend er over te beschikken. De heer
Heukels, wien het volkomen toevertrouwd is,
verdedigde de houding van Ged. Staten.
De heer Schouten stelde zich en met hem
de A. R. Statenclub op hetzelfde standpunt.
In een zakelijk betoog, zooals we dat van
den heer Schouten gewoon zijn, motiveerde hij
het A. R. standpunt. Om z a k e 1 ij k e en
principieele redenen was hij er tegen.
Het ging hier eigenlijk niet om de kunst,
maar om de traktementen van de kunste
naars, wat volgens hem niet hetzelfde is.
Bovendien heeft de ervaring zoowel in Rot
terdam als Amsterdam geleerd waartoe die sub-
sidieering leidt. In de praktijk komt geen cent
van al die subsidie aan de kunst zelve ten
goede. Als zoodanig is het weggegooid geld.
zei de heer Schouten.
Natuurlijk stond vooral de uiterst linksche
vleugel op zijn achterste beenen.
De communist De Visser, die mededeelde
dat hij in intieme relatie met het Residentie
orkest stond, wist te vertellen, dat er door de
leden van dit orkest groote armoe geleden werd.
In plaats, dat die heeren begrijpen, dat dit
een aanklacht tegen henzelven is, willen zij de
schuld op rechts werpen.
Ligt het op den weg der Provincie hier te
subsidieeren
In geen geval.
Het is zooals de heer Schouten zei, eenmaal
op dien weg is het einde niet te overzien en
de eigenlijke taak van het Provinciaal bestuur
zal door al dit subsidieeren niet meer naar be-
hooren vervuld kunnen worden.
De kunst moet gedragen worden door de
liefde van het volk, niet kunstmatig van
overheidswege.
En is het nu niet treurig te moeten hooren,
dat een instelling als het Residentie-orkest, dat
toch heusch niet de eerste de beste op kunst
gebied is, armoe lijdt
Dat pleit niet tegen de overheid, die weigert
te subsidieeren, maar dat pleit tegen de men-
schen, die zoo hoog opgeven over de kunst,
die, als men hen er over hoort spreken, alle
liefde voor schijnen te gevoelen, maar hun por-
temonnaie gesloten houden.
Het is een schande, dat zij hier geen taak
op hun eigen weg aanwezig achten.
„FLAUWE SURROGATEN".
Naar aanleiding van een foto in de N. R. Ct.
van een auto, waarop voor de aardigheid op
de spatborden van de voorwielen een klein
naakt nikkertje is gezet, maakt een redacteur
een toespeling op het gebruik van mascottes.
Hij schrijft
Een vlaggetje op de fiets, een popje in de
auto, een levend konijn in de goal, een kat
in de motorboot, een geit achter de trommel
slagers, een hondje in het luchtschip flauwe
surrogaten voor wat eens misschien'nog een
soort Gpdsdienst was en nu een bijgeloof is
geworden van wel heel erg weeën vorm.
Vernietigend oordeel, uit onverdachten hoek.
„Flauwe surrogaten van vroegeren Godsdienst".
Inderdaad we brengen het met onze „mo
derne cultuur", die godsdienstloos wordt, niet
veel verder dan de oud-heidensche volken.
Zonder het Christelijk geloof is, wat we op
die heidensche volken voor hebben, maar een
dun vernisje dat op den buitenkant zit.
Naar het innerlijke wezen staan we er zelfs
bij achter.
Ons Olympiade-spel kunnen we niet eens
tot het classiek-Grieksche peil opvoeren
STRIJD EN ZEGE.
„Leven is s t r ij d zegt een spreekwoord,
dat reeds zoovele malen door een ieder onzer
is gehoord en gesproken, dat wij, zooals dit met
alle spreekwoorden is, de diepere beteekenis er
niet meer van gevoelen.
En toch wil het héél veel zeggen. Want
eigenlijk moest het zijn: „leven is vrede".
Dat is de roeping van ons leven om vrede
te zijn en vrede te brengen. Niemand zal
toch durven beweren, dat het leven den mensch
geschonken is, om het in bangen strijd door
te brengen. Dat het leven van den mensch niet
aan zijn doel en wezen beantwoordt, kan dan
ook niet liggen aan den Schenker van dit leven,
maar alleen aan hem, die dit leven ontvangen
heeft.
Wij zullen thans niet ingaan op de diepere
oorzaken van dit levensbederf, maar het als
feit aanvaarden.
En dan predikt gansch de schepping dat
leven, s t r ij d is.
De plantenwereld kent den strijd en is aan
voortdurend verderf onderhevig. Denk slechts
aan de woeste elementen der natuur, waardoor
in een paar uren van geweldige ontketening,
een met jarenlange zorg gekweekt gewas als
met één machtige slag ligt vernietigd. En op
merkelijk is, dat in streken van den weelde-
rigsten plantengroei, deze woeste vernietiging
het meest absoluut is. Hier denken wij aan
onze schoone Archipel, door Multatuli op
dichterlijke wijze geheeten: ,,'t prachtige rijk
van Insulinde, dat zich daar slingert om den
evenaar als een gordel van smaragd".
Maar, als daar in dit zelfde wonderschoone
land, de ontzettende banjir ontketent, de niets
ontziende watervloed, die met donderend ge
weld van 't gebergte naar beneden stort, dan
teekent een andere dichter met angst in zijn pen:
„Hoort gij dien toon vol schrikb're klem,
Die 't angstig dal vervult
Het is des stortvloeds wilde stem,
Die in de bergkloof brult.
De wolk, die zij een rustplaats bood,
Ontlastte er zich den zwang'ren schoot
En voedde het stroomgeweld
En onweerstaanbaar in zijn vaart,
Komt het, gelijk een hollend paard,
De klippen afgesneld
Hij komt, de zwarte waterval
Wiens machten de rotsen slaat te mortel
En boomen afrukt van hun wortel
En met ver-klinkend krijgsgeschal
Een meer vormt in het sidd'rend dal1)
Strijd zien wij ook in het dierenrijk. De
ziel van de tortelduif is ten prooi aan 't wild
gediert, dat niets in 't woên ontziet.
En dan in ons menschenleven
De geschiedenis van zesduizend jaren is ge
schreven met bloed 't Gekletter van wapentuig,
't geschal van den krijgsklaroen, 't gedonder
van 't geschut, zijn de bange toonen, die do-
mineeren in de dramatische melodie van den
zang der menschheid. 't Leven van Koningen
en Keizers, van volken en natiën kregen hun
droef historischen stempel op het bloedige
slagveld.
Strijd in het leven der menschheid
Maar ook strijd in het leven van den enkelen
mensch
Strijd van velerlei aard.
„Heeft niet de mensch een strijd op aarde
klonk reeds de droefgeestige vraag in de
oudheid.
En deze persoonlijke strijd kan de bangste
zijn.
Immers dan kan het komen tot een breken
van het hart.
Laten wij daar niet te lichtvaardig over heen
gaan.
We zijn zoo gauw geneigd te klagen over
ons eigen leed, maar bij hoevelen onzer kwam
het nog ooit tot een breken van het hart
Zeker, wij allen kennen wel den strijd om
het bestaan, den broodstrijd. En deze strijd
kan ons het water tot aan de lippen doen
rijzen. De nood kan soms hoog komen en het
priemt het ouderhart, wannéér het kind om
brood vraagt en daar is niet. Maar dat is nog
geen breken van het hart.
Onze zaken kunnen slecht gaan en de zorgen
kunnen zich tot een borstbenauwende hoogte
om ons heen opstapelen.
Onze medemenschen kunnen het ons zoo
bang te moede maken. De vurige en vergif
tigde pijlen van den laster kunnen met wreede
weerhalen ons in de ziel dringen. O, wat de
mensch ons aan doet kan soms zoo wreed in
de ziel knagen, maar zonder dat het nog tot
een breken van het hart komt.
Dan is er nog zoo ontelbaar veel strijd in
ons leven. Duizend zorgen, duizend dooden
kunnen kwellen ons angstvallig hart. Ons leven
kan een strijd zijn bijkans van de wieg tot
aan het graf.
Maar bij hoevelen kwam het tot een breken
van het hart
En toch óók daar kan het toe komen.
En dan wordt het een strijd in zijn felsten
aard.
Wij wagen het niet te beschrijven hoe het
er toe komen kan. Ook hier is het verschil
groof.
't Kan er toekomen, wanneer Wij het voor
werp dat de diepste liefde van ons hart bezat
moeten wegdragen naar de groeve.
't Kan er toe komen, wanneer de wroeging
over ons euveldaan, met duivelsche kwelling
ons hart in stukken scheurt.
't Kan er toe komen wanneer wij staan bij
de scherven van ons gebroken leven, of wanneer
wij ons levensideaal vernietigd zien, en des
illusie ons onzen levensmoed o&tneemt.
Dan heeft de strijd des levens ons het hart
gebroken. Dan zijn wij als het wrak van
een schip, dat op scherpe klippen aan stukken
sloeg, 't Levenslicht tintelt dan niet meer in
ons oog, de energie is uit ons weggegaan, de
moed om verder te gaan ontbreekt ons dan.
Wanneer het zoover met ons komt, dan
eerst zijn wij ten volle ten prooi aan het
levenslot der menschheid, den bangen strijd
des levens.
De strijd is dus aan het leven verbonden.
En "dien strijd hebben wij te aanvaarden.
Maar hoe aanvaarden wij dien Toch niet
als de fatalist, die gelooft aan het noodlot en
er zich maar aan onderwerpt, omdat het nu
zoo eenmaal is?
Neen, de strijd is er om de Zeg e.
De strijd moet voeren tot overwinning. Deze
overtuiging moet diep wortelen in ons hart.
Zelfs al brak ons hart in dien strijd.
Want waartoe dient onze strijd
Kent ge die bekende woorden niet van een
Duitschen dichter
„Wer nie sein Brot mit Thranen ass,
Wer nie die kummervollen Nachte,
Auf seinem Bette weinend sasz
Der kennt auch nicht Ihr Himmlische Machte" 2)
In en door den strijd moeten wij leeren
kennen de Hemelsche Macht, die zelfs heelen
kan de gebrokenen van hart, en die in en door
den strijd ons voeren wil naar de zege.
Zie, wanneer ons oog hiervoor geopend is,
dan brengt de kennis van de diepe beteekenis
van het woord, dat leven is s t r ij d, ons
niet in de armen van het pessimisme, maar
het gordt ons aan met telkens nieuwe krachten
om den bergtop der glorie te bereiken. Het
woord leven is strijd, krijgt dan een andere
beteekenis voor ons, het wordt: s t r ij d is
leven, niet omdat we den strijd dan zoeken
zullen als iets begeerlijks, maar omdat we dan
zien, dat 's levens strijd noodwendig werd in
ons leven, zooals het noodwendig is, dat het
graan in de aarde valt en sterft om
v r u c ht e n te kunnen voortbrengen.
De strijd voert dan tot overwinning, want
ons leven draagt dan vrucht, het staat niet
meer in het teeken van ons I k, doch het vond
een rustpunt buiten ons zelve, de Goddelijke
krachten kwamen er in openbaar.
x) Meijer„Afscheid van Java".
2) Vrij vertaald
„Wie nooit zijn brood met tranen at.
Wie nooit in kommervolle nachten,
Al weenend op zijn sponde zat,
Bleef vreemd aan Goddelijke krachten".
AARDBEIENTEELT OP FLAKKEE.
Zooals menigeen zal hebben gelezen of ver
nomen, veilden wij de vorige week de opbrengst
van ongeveer 7 Gemeten aardbeien. De daar
voor gemaakte prijs kan misschien voor meer
dere producenten van ons eiland aanleiding zijn
om ook eens een oppervlakte, de eene groot,
de andere klein, met aardbeien aan te leggen.
Met nadruk moet ik die land- of tuinbouwers
er op wijzen, dat zij, alvorens zij tot aanleg
overgaan, eerst eens goed informeeren, welke
soort aardbei moet worden gepoot. Het is mis
schien niet ondienstig, als ik de vraag en het
daarop gegeven antwoord, voorkomende in „De
Tuinderij" van 15 Juni j.l., eens onder de aan
dacht van belanghebbenden breng. Deze luidt
woordelijk als volgt
Vraag 4256. Ik wil aardbeien poten, on
geveer 100 roeden. Hoeveel planten heb ik
noodig, welke soort, wanneer poten
Antw. 4256. Waar U nög al afgelegen ligt,
moet u een soort hebben, die goed tegen de
verzending kan; het beste voor u zal zijn
de soort „Jecunda", die zoowel in Beverwijk
als op IJsselmonde algemeen wordt geteeld.
Deze wordt gepoot in het voorjaar tegen half
Maart. Een goede planting is 3 regel, af
stand onderling \]/2 voet, dan 2voet over
slaan voor pad en dan weer 3 regels, enz.
Afstand op de regel 1 tot 1J4 voet, waaruit
u dus zelf het aantal planten kunt berekenen.
Deze mededeeling lijkt mij wel toepasselijk
voor ons eiland. Ook wij liggen nog al afge
legen en moeten dus een aardbei telen, die
goed tegen verzending kan. Wanneer men echter
door de aardbeien zwarte-, roode- of kruis
bessen wenscht te planten, dan zal de verdee
ling eenigszins anders worden. De vroege aard
bei kan op ons eiland slechts in beperkte hoe
veelheid worden geteeld. Deze kan niet over
langen afstand worden vervoerd en is dus ge
heel afhankelijk van de opname van de Flak-
keesche consumptie. De Jecuda-aardbei daar
entegen kan goed tegen verzending en is boven
dien zeer geschikt voor den inmaak.
Ik hoop, dat ik hiermede het mijne er toe
heb bijgedragen, dat men niet oningelicht te
werk gaat.
H. VAN HEEST,
Veilingmeester.
IS ONZE AARDAPPELEXPORT
VERZEKERD
Kort voordat onze vroege aardappelen aan
de markt komen, komt Italië met dit product
in jaarlijks grooter wordende hoeveelheden af
zetten. Op de Duitsche markt gaat de Italiaan-
sche aardappel steeds meer beteekenen, niet het
minst om de betere kwaliteit, waarin dit pro
duct aan de markt wordt gebracht.
Italië mag er wezen. Het is of dit volk ten
opzichte van tuinbouw en tuinbouwexport nieuw
leven is ingeblazen. Wel schuilt er nog wel
eens kaf onder het koren en is niet alles wat
Italië exporteert prima kwaliteit, maar er is een
duidelijk waarneembare vooruitgang in sortee
ring en behandeling van het product te con-
stateeren.
Zij, die den laasten tijd regelmatig de buiten-
landsche markten hebben bezocht, zullen dit toe
geven.
Ook in ons eigen land en op onze eigen
markten kunnen wij dat constateerèn. In het
Centraal Orgaan van den Handel vonden wij
de vorige week onderstaand bericht
Op de Dinsdag 5 Juni te Rotterdam ge
houden Maltaveiling werden niet minder dan
6000 colli Italiaansche aardappelen aange
voerd, een kwantum, dat nimmer te voren in
één veiling bereikt werd. Sommige partijen
waren werkelijk mooi te noemen, terwijl de
kwaliteit volgens ter veiling aanwezig ge
kookt monster, zeer goed was.
Naar wij vernemen worden van dit artikel be
hoorlijke aanvoeren verwacht. Bij een bezoek
de vorige op enkele Duitsche Markten waren
het ook de Italiaansche aardappelen, die onze
aandacht trokken.
Dit mag ons niet ontgaan. Het behoeft ons
geen schrik aan te jagen, maar wij waarschuwen
toch voor onderschatting van onzen Italiaan-
schen concurrent en voor de gedachte, dat wij
met onze vroege aardappelen speciaal in de
maand Juli in het buitenland de markt gepacht
hebben. Italië en België, om slechts deze twee
landen te noemen, slapen niet en daarom moeten
wij onze oogen goed open houden, willen wij
onze positie behouden. Het is goed gezien van
onze Noord-HoIIandsche kweekers in het hoofd
cultuurgebied van onze vroege aardappelen en
van de Noord-Hollandsche handelaren, om hun
vroege aardappelen onder scherpe controle van
het U. C. B. te exporteeren. Zoo lang wij zelf
wakker blijven en zorgen, dat ons product in
de best mogelijke conditie wordt geëxporteerd,
zullen wij den voorsprong, dien wij met onze
aardappelen nog hebben, niet zoo gemakkelijk
verliezen. Hoe beter wij ons instellen op den
eisch, dien de buitenlandsche markt stelt, hoe
zekerder de afzet van ons product is.
„De Tuinderij".
Aardappeldagen in Zuid.Holland.
De aardappeldagen in Zuid.HolIand zullen
op de volgende data en uren plaats hebben:
Sommelsdijk, Café Spee, Dinsdag 19 Juni
3 uur n.m.
Klaaswaal, Café Schelling van der Ree,
Donderdag 21 Juni 3 uur n.m.
Op deze aardappeldagen zal de heer W. B. L.
Verhoeven inleiden het onderwerp«Aard»
appelziekte in verband met de weersgesteld»
heid«, terwijl de heer G. A. van der Waal
zal behandelen het onderwerp«Resultaten
van de veldkeuringen 1927 in vergelijking
met de contröle.monsters van 1927 en 1928«.
Deze inleidingen zullen kort zijn om een
lange discussie mogelijk te maken. Naafloop
dér besprekingen zullen excursies plaats heb»
ben naar dichtbij gelegen aardappelvelden.