Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Uw Haar IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON No. 3439 WOENSDAG 6 JUNI 1928 43ste JAARGANG Terug naar Huis &lle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiënen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers v Etn Jubileum. Officieele opening van de Christelijke Bewaarschool te Melissant. wordt gezond en s*erk h»t krijgt mooier glans het wo» dt vrij van roos het valt niet meer uit Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG, en 1ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ék ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z% beslaan. AdvertentlCn worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur V Hope voor de toekomst. Wie de officieele opening van de Christe lijke Bewaarschool te Melissant mocht mee maken had een goede ure. Daar zijn woorden gesproken van hart tot hart, en het was of een oogenblik de catolici- teit van Christus' Kerk op aarde gesmaakt werd. Er werd gesproken door predikanten der Hervormde Kerk, door een predikant der oud- Gereformeerde gemeente en door een Ame rikaan, die juist dezen dag te Melissant aan wezig, en hoorende wat er stond te gebeuren behoefte gevoelde de Melissantsche broeders en zusters toe te spreken. En wat al deze sprekers naar voren brachten toonde de eenheid der Christelijke Kerk op aarde. Het fundamenteele stuk, dat hier schoon belicht werd was de kostelijke waarheid dat het kind, ook het heel jonge kind behoort te worden gebracht aan den voet van het kruis van Golgotha. En dat krachtens zijn Doop. Door deze sprekers werd het heilig sacra ment van den Doop in het zuivere Gerefor meerde licht geplaatst. En dat geeft hope voor de toekomst van Flakkee. De groote Wormser heeft eenmaal dat kern achtige woord gesproken: Leert het christen volk van Nederland zijn Doop verstaan en er is hope voor de toekomst van ons volk. Zoo is het. Er wordt veel gesproken over de „gerefor meerde oud-vaders". En het is een heerlijke zaak. Een bewijs, dat men wil blijven bij de oude, beproefde waarheid. Maar dan is het ook eisch, dat men die oud-vaders kent. En de ervaring leert, dat juist dit laatste soms veel te wenschen overlaat. In de meeste gevallen wordt niet geweten wat mannen als Calvijn, Voetius, Brakel en Comrie over den Doop en voornamelijk over den Kinderdoop geschreven hebben. Daarom is het een verblijdend verschijnsel, dat predikanten uit verschillende gezindten op ons eiland dit fundamenteele stuk één zijn en niet schromen om het zuiver Calvinistische, dus Schriftuurlijke standpunt van den Kinder doop ons volk voor te houden, en waar het pas geeft den ouders hun plicht in deze scherp uit te teekenen. Wat Wormser- van ons Nederlandsche volk zei, geldt zeker ook voor ons Flakkeesche volk. Nog eens dat geeft hope voor de toekomst. Christelijk Bewaarschoolonderwljs. Zoo kreeg ook Melissant haar Christelijke bewaarschool. Hulde aan die mannen, die er het initiatief toe namen, en niet gerust hebben voor het zoo ver was. We zijn er niet mee klaar als we bewaar- schoolonderwijs hebben. Het moet Christelijk zijn, d. w. z. het moet staan op den grondslag, van Gods Woord. Onze Amerikaansche broeder, die te Melis sant het woord voerde, waarschuwde zeer te recht tegen het gevaar van eigenwilligen godsdienst. Het is ook eigenwillige godsdienst, indien men uit „vrome" overwegingen het jonge kind dit Christelijk onderwijs onthouden wil. Schriftuurlijk is het als we ook het heel jonge kind tot den Heiland brengen. Wie het kos telijk woord van Ds. van der Wal hoorde, is hiervan eens en voorgoed overtuigd. Moge deze school te Melissant tot zegen zijn voor het zaad der kerk. En andere gemeenten van Flakkee in hetgeen de Melissantsche broeders gedaan hebben een navolgenswaardig voorbeeld zien. De Protestantsch-Christelijke Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel viert dezer dagen zijn vijf-en-twintig jarig bestaan. Bij deze gelegenheid verscheen het orgaan van dezen Bond „Het Seinlicht" in feestge waad. In 1903 werd deze Bond opgericht. Ons dunkt, dat zegt al genoeg. Wie het jaar 1903 noemt, denkt tegelijk aan de groote spoorwegstaking van dat jaar. Zooals een der medewerkers van dit feest nummer schrijft: op de fundamenten van deze spoowegstaking mocht het gebouw van den P. C. B. worden opgetrokken. Men moet deze figuurlijke uitdrukkingswijze natuurlijk goed verstaan. De grondslagen van deze spoorwegstaking worden door de P. C. B. niet verheerlijkt, nog minder aanvaardt, maar wat er van de ruïne van deze mislukte staking overbleef, gaf onze Christelijke spoormannen aanleiding er iets van te maken, dat ongetwij feld nooit de bedoeling van de roode staking is geweest. En ze hebben er iets goeds van gemaakt. Nationaal en internationaal. Oók op het laatst genoemd gebied heeft deze bond zijn christenplicht verstaan. Gaarne stemmen wij volledig in wat ons Anti-Rev. Kamerlid Mr. Dr. E. J. Beumer in zijn bijdrage in dit feestnummer over den jubi leerenden Bond zegt Wat werd hem gedurende de eerste jaren het leven moeilijk gemaakt: zoowel van de zijde van de organisatie van Pater Weijers, als van den kant van de vereeniging van den heer Oudegeest c.s. Aanvallen van rechts en van links Tegenwerking ook van verschillende hoo- gere ambtenaren, wien het aan het besef ont brak, dat eene vakorganisatie, goed geleid en door een goeden geest bezield, nuttig en niet schadelijk werkt in het bedrijf. Langzaam, maar zeker, is de Bond ge groeid. Zijne kracht school in zijn beginsel. Dat waarborgde een rustig en volhardend optre den. Al spoedig wist ieder, wat men aan hem had. Zonder groote woorden, zonder demagogie, ging hij voort en voerde hij zijne acties. On evenwichtigheid was hem vreemd. Hij schreed met den bedaarden gang van hem, die weet, wat zijn doel en zijne taak is. Hij deed zijn werk, in het bewustzijn eene roeping te ver vullen. Hij kende den plicht, op het terrein van den arbeid de beginselen van Gods Woord te verdedigen. Hij streefde er naar dien plicht getrouw te vervullen. Reeds 25 jaar heeft hij aan die taak ge arbeid. In dat tijdsverloop is veel, heel veel veranderd: ook voor het spoorwegpersoneel. Maar één ding is nog altijd noodig, n.l. te strijden voor de Christelijke beginselen. Daar om kan de Bond niet worden gemist: daarom moet hij groeien en bloeien. Er wordt veel verwacht van iemand, die zich 25 jaar lang goed gedragen heeft. Noblesse oblige. Adel dom legt verplichtingen op. Dit geldt ook van den adel des geestes. Qad geve den Bond in de jaren, die voor hem liggen, de getrouwheid in zijn werk. welke hij tot hiertoe toonde. Mr. Dr. E. J.l BEUMER. (Vervolg). Na het zingen van een psalmvers verkrijgt Ds. de Blois, predikant der Geref. Gemeente te Dirksland, het woord. Spr. zegt, dat het bericht, dat ook te Melis sant een christelijke bewaarschool werd opge richt, hem zeer verblijd heeft. Spr. feliciteert het bestuur met het tot stand komen van deze school. Ook de ouders wenscht spu. geluk en het is spr.'s wensch, dat ook dit onderwijs zal doortrokken worden met den zuurdeesem van Gods Woord. Spr. vindt zijn taak om hier het woord te voeren moeilijk. Moeilijk in de eerste plaats, omdat hij er zich onbekwaam toe gevoelt. In de tweede plaats ook moeilijk, omdat hij niet op de hoogte is met de plaatselijke toe standen te Melissant. Maar dat neemt niet weg dat er toch wel wat in het algemeen van het christelijk bewaarschool onderwijs te zeggen is. En dan begint spr. met te zeggen, dat hij zich' volkomen aansluit bij hetgeen zooeven ge sproken is door Ds. van der Wal. Het is toch een groot voorrecht, dat Gods barmhartigheid de deur der genade ook opent voor heel jonge kinderen. De statistiek toont aan, dat 45 der menschen die geboren werden beneden het 8e levensjaar sterven. Het is een heerlijke ge dachte, dat God de Heere ook voor die helft van het menschelijk geslacht, dat zoo vroeg afsterft, de genade in Jezus Christus aanbiedt. Spr. vraagt: Wat moet het uitganspunt zijn der christelijke opvoeding Spr. zegt, dat hieromtrent veel misvatting bestaat. We kunnen ten opzichte van het verbond der genade zoowel rechts als links afdwalen. Eenerzijds is er de valsche lijdelijkheid en an derzijds is er de oppervlakkigheid. Er is een tijd geweest dat men dacht, dat het kind als een blad wit papier ter wereld kwam en dat men die reine kinderziel kan beschrijven zooals men wilde. Ons Doopsformulier leert het an ders. Wij worden in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren. Nu moet men echter met dat woord „ver doemenis" heel voorzichtig zijn. Er zijn men schen die dat woord als het ware steeds op de lippen hebben. Niets slechts bij wijze van vloeken wordt het gebruikt in kroeg en fabriek, maar ook christelijke menschen zijn er, die er altijd over spreken en vooral hun kinderen die stout zijn steeds met de eeuwige vredoemenis bedreigen. Spr. zou zulke menschen wel eens willen afvragen: beseffen ze wel, wat ze met dat woord zeggen Het pronkjuweel van Gods schepping, de mensch, is om zijn zondeval door God weggevloekt in den nacht van eeuwige ellende, waarin geen enkele star der hope schijnt. Als men er goed in komt, moet bij het woord verdoemenis ons de tranen in de oogen wellen en zullen we wel voorzichtig zijn dat wij het niet dan in hoogpt ernstigeö zin gebruiken. Het dreigen van onze kinderen met de verdoemenis heeft nooit een gunstige uit werking. Het is als met een hond, die onder het aambeeld in een smidse ligt, ook al spatten de vonkenregen om hem heen, het bekommert hem niet, want het beest is er aan gewoon ge raakt. Zoo ook is het met den mensch, die nooit anders dan dingen hoort over dood, eeu wigheid en verdoemenis. Hij krijgt eelt op zijn ziel. De zware bedreigingen stuiten er op af. De vrucht daarvan is, dat het kind bij het opgroeien in valsche lijdelijkheid gaat neer zitten. Het wordt de redeneering, dat God de mensch even goed in de kroeg als in de kerk kan bekeeren. Daarom is dat dreigen met dood en verdoemenis een groot gevaar. Maar we moeten ook waarschuwen tegen eenzijdigheid. Efraim wordt vergeleken met een koek, die aan één zijde gebakken is. De bakker was bij het deeg in slaap gevallen. En nu is de koek<aan, één zijde verbrand en aan de andere zijde niet half gaar. Dus onbruikbaar. Dat is het gevaar van eenzijdigheid. We worden onbruikbaar. Spr. heeft eens een leeraar gehoord, die den Doop bediende en een toespraak hield tot de ouders en daarbij opmerkte: „dit kind is brandhout voor de hel". De menschen juichen zulke op merkingen toe, ze vinden het mooi en denken dat dit zuiver gereformeerd is. Maar spr. vindt het ongereformeerd. Het Doopsformulier zegt het anders. Ze zijn in Christus geheiligd. We moeten luisteren wat Gods Woord over de kinderen des Verbonds zegt. Spr. zou dat hier breed moeten toelichten. Want er is o zooveel onbekendheid met het genadeverbond. Ds. v. d. Wal heeft er reeds op gewezen. Onze kinderen zijn in Christus geheiligd en behooren daarom alp lidmaten van het Verbond gedoopt te wor den. En wat ze hier voorwerpelijk in het Ver bond der genade hebben, moeten ze zich, bij het verstand gekomen zijnde, zichzelven onder- werpelijk toeëigenen. Dat is het werk van den Heiligen Geest. We moeten dus oppassen noch ter rechter zijde, noch ter linkerzijde hier af te dwalen. Maar dan is er ook nog een gevaar van buiten af. We lezen er van in de Openbaring van Jo hannes. De roode draak staat; gereed het zaad van de vrouw, dat is de kerk? Christi, te ver nietigen. Het is als met Farao in Egypte, die het ook toegelegd had op het zaad der kerk. Die roode draak noemt spr. in onzen tijd On geloof en Revolutie. Men spreekt van neutra liteit, maar er bestaat geen neutraliteit. Zeker niet op het gebied van het onderwijs. Spreker hoopt, dat alle christenouders op Melissant dit beseffen zullen en hun kinderen brengen bij het onderwijs waar de Bijbel geen verboden boek is. De roode draak loert op uw kind, zegt spr. Daarom beaamt wat Psalm 84 zegt: de zwaluw legt haar jonskens neer in 't kunstig huis bij uw altaren. Laten ook onze ouders hun kinderen neerleggen aan den voet van den genadetroon en den weg bewandelen met hun kroost zooals Gods Woord dat eischt. Spr. wijst op het woord, dat een groot christen staatsman eenmaal richtte tot een schare van ouders en onderwijzers: „Betrekt met uw kinderen de wacht bij het kruis van Golgotha". Hierop sprak het bestuurslid der school, de heer P. D. Sieling, die mededeelde, dat hij van de zware taak om hier het woord te voe ren ontheven was door iemand, die als plaats vervanger voor hem wil optreden. Iemand van het andere einde der aarde, n.l. de heer Peters indien gij des morgens een weinig PUROL tusschen de handen wrijft en dit door de haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen. uit de stad Holland in den Staat Michigan, in Amerika. De heer Peters, het woord nemend, verzoekt eenige gratie met zijn uitspraak te willen ge bruiken, daar hij reeds 36 jaar in Amerika is en daar altijd Engeisch spreekt. Het Hollandsch spreken valt hem zwaar, daar hij bij het spre ken aldoor vertalen moet. Spr. feliciteert de ouders hier met hun rijken zegen op onderwijs gebied en met de stichting van deze christelijke bewaarschool. Spr. heeft nog herinneringen aan zijn eigen bewaarschooltijd toen hij 4 jaar oud was en vergeet nooit wat het hoofd van de bewaarschool voor hem geweest is. Het is een voorrecht, dat hier een volk is, dat nog vast houdt aan het Woord van God. Spr. is het met Ds. de Blois eens, dat de roode draak van Ongeloof en Revolutie overal gereed staat het zaad der kerk te vernietigen. Maar er is ook nog een derde gevaar, het gevaar van eigen- willigen godsdienst, dat vooral in Amerika voorkomt. Men maakt zichzelf een godsdienst en wil God dienen naar eigen begeerte, daar mede de scheppingsordinantie omkeerend, dat God den mensch geschapen heeft naar Zijn Beeld en Gelijkenis. De mensch wil zich een god scheppen naar het beeld van zichzelven. Dat is het gevaar van de beschaving van van daag. Maar de Catholieke kerk, de kerk van Christus over de gansche wereld, houdt vast aan het Woord van God, neemt met het schijn- christendom geen genoegen. En hierin moet het kind van zijn vroegste jeugd af aan in onder wezen worden. Spr. is jaloersch van de onder- wijswetgeving in Nederland. In Amerika moeten de christenouders voor hun eigen school zorgen. Zij krijgen geen dollar van den Staat en vol gens menschelijke berekening is er nooit eenige kans, dat dit nog eens veranderen zal. Behalve de belastingen, waarin ook de kosten van het openbaar onderwijs begrepen zijn, moeten zij door W. ESTLANDT. 25) In zijn privé-boekhouding had men kwitan ties gevonden van een duur bontstel, dames hoeden en allerlei damesartikelen. Jo luis terde, maar hij sprak niet terug. Toen zij in Den Haag te bestemder plaatse aankwamen, vonden zij den vader van Van Veen ook tegenwoordig. Op een baar lag het ontzielde lichaam van Jo's vriend, een drenkeling De vader deed druk. Hij prees de goede eigenschappen van zijn zoon tegen de om standers. 't Was altijd een levenslustige vroo- lljke jongen geweest. Hij hield van hem, 't was geen pufferd, maar iemand, die zich goed een weg door het leven had weten te slaan. Trou wens dat had zijn vader hem wel geleerd, 't Was een jongen geweest met een goede in borst. Altijd voor iedereen klaar. Wel was hij den laatsten tijd veranderd, was hij meer in zichzelve gekeerd. Hij had meer ideale op vattingen van het leven gekregen. Toen kon hij het thuis niet erg best meer vinden. Jam mer, ellendig jammer, dat hij zoo jong al aan zijn einde gekomen is. 'k Had het nooit kunnen denken, dat het zoo miserabel met mijn jongen ZOU afloopen. De commissaris van .politie stuitte de .weer- zinwekkende woorden van dezen man, wiens ziel blijkbaar zelfs geen oppervlakte had, door aan Jo enkele vragen te stellen, die deze be antwoordde. Toen wierp Jo een laatsten blik op zijn vriend en ging weg, eenzaam Jo was tegenwoordig geweest op de begra fenis van zijn vriend. Toen hij van deze plech tigheid terug kwam viel de volle zwaarte van een ontzettende eenzaamheid op hem. Enkele drukke dagen volgden nog. Familie leden kwamen om bijzonderheden te weten. Ook de hospita had het druk over de vreese- lijke gebeurtenis. Ten slotte kwamen nabe staanden alle bezittingen van zijn vriend weg halen en toen werd 't leeg en stil. De eik had de stormen niet kunnen trot- seeren en de klimop, die zich om den sterken stam van den reus had geslingerd en vastge hecht, lag geknakt, gebroken op den grond. Jo had zich vastgeklemd aan een mensch en deze was gevallen. Twee maanden later. De gure, koude herfstwind snijdt door de boomen en ontbladert ze. Zwiepend buigen de takken onder de vliegende vlagen. Wild jagen de grillige wolkengevaarten over de stad. Jo Henkema zit in gepeins bij het zachte licht van zijn schemerlamp. Hij dacht terug aan een paar jaar geleden, ook op een kouden, som beren herfstavond, toen hij hier met zijn vriend zat en deze enthousiast vertelde van de troost rijke leer der Evoluthie-theorie. Toen werd de twijfel uit Jo's hart gebannen en kreeg hij geloof in het „absolute", zppals de menschelijke rede .dat poneerde. Maar nu is het weer weg Het absolute maakt weer plaats voor den twijfel. En deze twijfel is vreeselijker dan de eerste, hij pijnigt Jo's hart, hij foltert zijn ziel, hij maakt zijn hoofd zoo moe. Twijfelaar te zijn. Jo voelt nu wat het zeggen wil Niet het sceptisch twijfelen, de twijfel van den fatalist, die niet gelooft in een andere zekerheid dan die van het noodlot, maar de twijfel van de ziel, die dorst naar de zekerheid van een eeuwig absoluut beginsel, dat ligt buiten en heerscht over de betrekkelijkheid der relatieve dingen. En Jo grijpt naar de scherven van zijn ge broken levensbeschouwing. O, hoe vaak heeft hij ze al niet in de een zaamheid bijeen gegaard Weer wil hij ze lijmen tot één geheel. Hij fluistert zichzelve toe, dat zijn vriend nog niet op dien trap van zielsontwikkeling stond, dat terugvallen in het lagere onmogelijk werd en dan glimpt er weer een klein vonkje als een ster aan den donkeren hemel. Maar als hij dan het leven van zijn vriend nagaat en weer grijpt naar dien brief, die hem als van uit den dood ..geschreven is, dan ver dwijnt de ster als een dwaallicht. Immerp zijn vriend sprak van het beest in zijn ziel, dat wakker geschud was en hem beheerschte. Precies als de Bijbel het zegt Neen, de lijm hielp niet, ze hield de stukken niet bij elkander en toch, zonder geloof in het absolute kon Jo niet, hij moest zekerheid heb ben, anders had hij geen levensmoed meer. Hij stond op en staarde op een potlood teekening, voorstellende den kop van Nietsche. Hoe staarden die diepliggende oogen harts tochtelijk en met inwendig vuur hem aan. Had Nietzsche hem iets te zeggen Was het een waarschuwing Men kan krank zinnig worden Krankzinnig krankzinnig van twijfel kan ook Zijn hoofd was zoo moe. Liefst zou hij maar willen rusten „Maar waar?" Naar buiten In den stormwind, strijden tegen de krachten der natuur, dat zou ver andering geven Hij greep zijn hoed. Zonder overjas snelde hij naar buiten en de kille herfstwind deed hem huiveren. De Westzeedijk opNaar de Maas, daar in het ruim, daar bulderde de stormwind in zijn ongebroken kracht. Jo snelde voort. Hief zijn gelaat op en zag tusschen de zwarte wolkenmonpters een ster schitteren. Ja, de natuur is heerlijk. Daar is een ster, zij troost Eenzaam was het aan den Boompjes en het stormde er, de gaskousjes der straatlantaarns hadden het kwaad te verduren, zij fikkerden en verspreidden, een onzeker licht. Op den hoek van een straat gierde de storm met kracht. Jo kon er bijna niet tegen op. Hij balde de vuisten en boog het bovenlijf voor over. Hadat deed hem goed. Worstelen met de natuur Aan de overzijde van de donkere rivier zag hij lichtjes van een der booten der Holland— Amerika Lijn. Ze weerkaatsten in het Maas water, dansende gebroken strepen makend Geen mensch was hier te zien. Jo stak over naar de eenzame kade. In de verte zag hij de lichtbollen van de Willemsbrug. Verlichte electrische trams gleden als kinderspeelgoed er over heen. Daar waren menschen, daar bruischte het leven, men lachte er en men was er vroolijk, deed er vriendelijk tegen elkaar, daar was men in elkanders gezelschap. Maar Jo wap alleen, alleen met zijn twijfel, die als een weerhaak in zijn hart greep. O, die twijfel, die armoe van niets te weten. En hij dacht zoo rijk te zijn Die mensch- heid, die daar dartelt en lacht, dacht hij te helpen, óók rijk te maken met zijn beschouwing, met zijn geloof, met zijn zekerheid. Maar daar staat hij nu alleen en die menschen lieten hem staan 1 't Leven ging langs hem heen, hem voorbij. Hij stond er buiten. Zijn vriend was dood 1 Dóód Wat is dood De dood is absoluut 1 De dood is zeker, geeft de zekerheid. Zie het water daar aan zijn voet. 't Is donker, maar er flikkeren lichtjes in, ze dansen en huppelen, ze roepen en wenken: „Kom tot ons, kom tot ons Jo huiverde. Met een ruk keerde hij zich om en vluchtte weg naar zijn kamer. Den volgenden dag moest hij in bed blijven. Hij gevoelde zich niet goed. Hij had koorts. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1