Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Uw Haar
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3439
WOENSDAG 6 JUNI 1928
43ste JAARGANG
Terug naar Huis
&lle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiënen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
v Etn Jubileum.
Officieele opening van de
Christelijke Bewaarschool
te Melissant.
wordt gezond en s*erk
h»t krijgt mooier glans
het wo» dt vrij van roos
het valt niet meer uit
Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG, en 1ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ék ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z% beslaan.
AdvertentlCn worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur
V Hope voor de toekomst.
Wie de officieele opening van de Christe
lijke Bewaarschool te Melissant mocht mee
maken had een goede ure.
Daar zijn woorden gesproken van hart tot
hart, en het was of een oogenblik de catolici-
teit van Christus' Kerk op aarde gesmaakt
werd.
Er werd gesproken door predikanten der
Hervormde Kerk, door een predikant der oud-
Gereformeerde gemeente en door een Ame
rikaan, die juist dezen dag te Melissant aan
wezig, en hoorende wat er stond te gebeuren
behoefte gevoelde de Melissantsche broeders
en zusters toe te spreken.
En wat al deze sprekers naar voren brachten
toonde de eenheid der Christelijke Kerk op
aarde.
Het fundamenteele stuk, dat hier schoon
belicht werd was de kostelijke waarheid dat
het kind, ook het heel jonge kind behoort te
worden gebracht aan den voet van het kruis
van Golgotha. En dat krachtens zijn
Doop.
Door deze sprekers werd het heilig sacra
ment van den Doop in het zuivere Gerefor
meerde licht geplaatst.
En dat geeft hope voor de toekomst van
Flakkee.
De groote Wormser heeft eenmaal dat kern
achtige woord gesproken: Leert het christen
volk van Nederland zijn Doop verstaan en er
is hope voor de toekomst van ons volk.
Zoo is het.
Er wordt veel gesproken over de „gerefor
meerde oud-vaders".
En het is een heerlijke zaak.
Een bewijs, dat men wil blijven bij de oude,
beproefde waarheid.
Maar dan is het ook eisch, dat men die
oud-vaders kent.
En de ervaring leert, dat juist dit laatste
soms veel te wenschen overlaat.
In de meeste gevallen wordt niet geweten
wat mannen als Calvijn, Voetius, Brakel en
Comrie over den Doop en voornamelijk over
den Kinderdoop geschreven hebben.
Daarom is het een verblijdend verschijnsel,
dat predikanten uit verschillende gezindten op
ons eiland dit fundamenteele stuk één zijn
en niet schromen om het zuiver Calvinistische,
dus Schriftuurlijke standpunt van den Kinder
doop ons volk voor te houden, en waar het
pas geeft den ouders hun plicht in deze scherp
uit te teekenen.
Wat Wormser- van ons Nederlandsche volk
zei, geldt zeker ook voor ons Flakkeesche
volk.
Nog eens dat geeft hope voor de toekomst.
Christelijk Bewaarschoolonderwljs.
Zoo kreeg ook Melissant haar Christelijke
bewaarschool.
Hulde aan die mannen, die er het initiatief
toe namen, en niet gerust hebben voor het
zoo ver was.
We zijn er niet mee klaar als we bewaar-
schoolonderwijs hebben. Het moet Christelijk
zijn, d. w. z. het moet staan op den grondslag,
van Gods Woord.
Onze Amerikaansche broeder, die te Melis
sant het woord voerde, waarschuwde zeer te
recht tegen het gevaar van eigenwilligen
godsdienst.
Het is ook eigenwillige godsdienst, indien
men uit „vrome" overwegingen het jonge kind
dit Christelijk onderwijs onthouden wil.
Schriftuurlijk is het als we ook het heel jonge
kind tot den Heiland brengen. Wie het kos
telijk woord van Ds. van der Wal hoorde, is
hiervan eens en voorgoed overtuigd.
Moge deze school te Melissant tot zegen zijn
voor het zaad der kerk.
En andere gemeenten van Flakkee in hetgeen
de Melissantsche broeders gedaan hebben een
navolgenswaardig voorbeeld zien.
De Protestantsch-Christelijke Bond van
Spoor- en Tramwegpersoneel viert dezer dagen
zijn vijf-en-twintig jarig bestaan.
Bij deze gelegenheid verscheen het orgaan
van dezen Bond „Het Seinlicht" in feestge
waad.
In 1903 werd deze Bond opgericht.
Ons dunkt, dat zegt al genoeg.
Wie het jaar 1903 noemt, denkt tegelijk aan
de groote spoorwegstaking van dat jaar.
Zooals een der medewerkers van dit feest
nummer schrijft: op de fundamenten van deze
spoowegstaking mocht het gebouw van den
P. C. B. worden opgetrokken.
Men moet deze figuurlijke uitdrukkingswijze
natuurlijk goed verstaan. De grondslagen van
deze spoorwegstaking worden door de P. C. B.
niet verheerlijkt, nog minder aanvaardt, maar
wat er van de ruïne van deze mislukte staking
overbleef, gaf onze Christelijke spoormannen
aanleiding er iets van te maken, dat ongetwij
feld nooit de bedoeling van de roode staking
is geweest.
En ze hebben er iets goeds van gemaakt.
Nationaal en internationaal.
Oók op het laatst genoemd gebied heeft deze
bond zijn christenplicht verstaan.
Gaarne stemmen wij volledig in wat ons
Anti-Rev. Kamerlid Mr. Dr. E. J. Beumer in
zijn bijdrage in dit feestnummer over den jubi
leerenden Bond zegt
Wat werd hem gedurende de eerste jaren
het leven moeilijk gemaakt: zoowel van de
zijde van de organisatie van Pater Weijers,
als van den kant van de vereeniging van
den heer Oudegeest c.s.
Aanvallen van rechts en van links
Tegenwerking ook van verschillende hoo-
gere ambtenaren, wien het aan het besef ont
brak, dat eene vakorganisatie, goed geleid
en door een goeden geest bezield, nuttig en
niet schadelijk werkt in het bedrijf.
Langzaam, maar zeker, is de Bond ge
groeid.
Zijne kracht school in zijn beginsel. Dat
waarborgde een rustig en volhardend optre
den. Al spoedig wist ieder, wat men aan
hem had.
Zonder groote woorden, zonder demagogie,
ging hij voort en voerde hij zijne acties. On
evenwichtigheid was hem vreemd. Hij schreed
met den bedaarden gang van hem, die weet,
wat zijn doel en zijne taak is. Hij deed zijn
werk, in het bewustzijn eene roeping te ver
vullen. Hij kende den plicht, op het terrein
van den arbeid de beginselen van Gods
Woord te verdedigen. Hij streefde er naar
dien plicht getrouw te vervullen.
Reeds 25 jaar heeft hij aan die taak ge
arbeid. In dat tijdsverloop is veel, heel veel
veranderd: ook voor het spoorwegpersoneel.
Maar één ding is nog altijd noodig, n.l. te
strijden voor de Christelijke beginselen. Daar
om kan de Bond niet worden gemist: daarom
moet hij groeien en bloeien. Er wordt veel
verwacht van iemand, die zich 25 jaar lang
goed gedragen heeft. Noblesse oblige. Adel
dom legt verplichtingen op. Dit geldt ook
van den adel des geestes.
Qad geve den Bond in de jaren, die voor
hem liggen, de getrouwheid in zijn werk.
welke hij tot hiertoe toonde.
Mr. Dr. E. J.l BEUMER.
(Vervolg).
Na het zingen van een psalmvers verkrijgt
Ds. de Blois, predikant der Geref. Gemeente
te Dirksland, het woord.
Spr. zegt, dat het bericht, dat ook te Melis
sant een christelijke bewaarschool werd opge
richt, hem zeer verblijd heeft. Spr. feliciteert
het bestuur met het tot stand komen van deze
school. Ook de ouders wenscht spu. geluk en
het is spr.'s wensch, dat ook dit onderwijs
zal doortrokken worden met den zuurdeesem
van Gods Woord.
Spr. vindt zijn taak om hier het woord te
voeren moeilijk.
Moeilijk in de eerste plaats, omdat hij er
zich onbekwaam toe gevoelt.
In de tweede plaats ook moeilijk, omdat hij
niet op de hoogte is met de plaatselijke toe
standen te Melissant. Maar dat neemt niet weg
dat er toch wel wat in het algemeen van het
christelijk bewaarschool onderwijs te zeggen is.
En dan begint spr. met te zeggen, dat hij zich'
volkomen aansluit bij hetgeen zooeven ge
sproken is door Ds. van der Wal. Het is toch
een groot voorrecht, dat Gods barmhartigheid
de deur der genade ook opent voor heel jonge
kinderen. De statistiek toont aan, dat 45
der menschen die geboren werden beneden het
8e levensjaar sterven. Het is een heerlijke ge
dachte, dat God de Heere ook voor die helft
van het menschelijk geslacht, dat zoo vroeg
afsterft, de genade in Jezus Christus aanbiedt.
Spr. vraagt: Wat moet het uitganspunt zijn
der christelijke opvoeding
Spr. zegt, dat hieromtrent veel misvatting
bestaat.
We kunnen ten opzichte van het verbond
der genade zoowel rechts als links afdwalen.
Eenerzijds is er de valsche lijdelijkheid en an
derzijds is er de oppervlakkigheid. Er is een
tijd geweest dat men dacht, dat het kind als
een blad wit papier ter wereld kwam en dat
men die reine kinderziel kan beschrijven zooals
men wilde. Ons Doopsformulier leert het an
ders. Wij worden in zonden ontvangen en in
ongerechtigheid geboren.
Nu moet men echter met dat woord „ver
doemenis" heel voorzichtig zijn. Er zijn men
schen die dat woord als het ware steeds op
de lippen hebben. Niets slechts bij wijze van
vloeken wordt het gebruikt in kroeg en fabriek,
maar ook christelijke menschen zijn er, die er
altijd over spreken en vooral hun kinderen die
stout zijn steeds met de eeuwige vredoemenis
bedreigen. Spr. zou zulke menschen wel eens
willen afvragen: beseffen ze wel, wat ze met
dat woord zeggen Het pronkjuweel van Gods
schepping, de mensch, is om zijn zondeval door
God weggevloekt in den nacht van eeuwige
ellende, waarin geen enkele star der hope
schijnt. Als men er goed in komt, moet bij
het woord verdoemenis ons de tranen in de
oogen wellen en zullen we wel voorzichtig zijn
dat wij het niet dan in hoogpt ernstigeö zin
gebruiken. Het dreigen van onze kinderen met
de verdoemenis heeft nooit een gunstige uit
werking. Het is als met een hond, die onder
het aambeeld in een smidse ligt, ook al spatten
de vonkenregen om hem heen, het bekommert
hem niet, want het beest is er aan gewoon ge
raakt. Zoo ook is het met den mensch, die
nooit anders dan dingen hoort over dood, eeu
wigheid en verdoemenis. Hij krijgt eelt op zijn
ziel. De zware bedreigingen stuiten er op af.
De vrucht daarvan is, dat het kind bij het
opgroeien in valsche lijdelijkheid gaat neer
zitten. Het wordt de redeneering, dat God de
mensch even goed in de kroeg als in de kerk
kan bekeeren. Daarom is dat dreigen met dood
en verdoemenis een groot gevaar. Maar we
moeten ook waarschuwen tegen eenzijdigheid.
Efraim wordt vergeleken met een koek, die aan
één zijde gebakken is. De bakker was bij het
deeg in slaap gevallen. En nu is de koek<aan,
één zijde verbrand en aan de andere zijde niet
half gaar. Dus onbruikbaar. Dat is het gevaar
van eenzijdigheid. We worden onbruikbaar. Spr.
heeft eens een leeraar gehoord, die den Doop
bediende en een toespraak hield tot de ouders
en daarbij opmerkte: „dit kind is brandhout
voor de hel". De menschen juichen zulke op
merkingen toe, ze vinden het mooi en denken
dat dit zuiver gereformeerd is. Maar spr. vindt
het ongereformeerd. Het Doopsformulier zegt
het anders. Ze zijn in Christus geheiligd. We
moeten luisteren wat Gods Woord over de
kinderen des Verbonds zegt. Spr. zou dat hier
breed moeten toelichten. Want er is o zooveel
onbekendheid met het genadeverbond. Ds. v. d.
Wal heeft er reeds op gewezen. Onze kinderen
zijn in Christus geheiligd en behooren daarom
alp lidmaten van het Verbond gedoopt te wor
den. En wat ze hier voorwerpelijk in het Ver
bond der genade hebben, moeten ze zich, bij
het verstand gekomen zijnde, zichzelven onder-
werpelijk toeëigenen. Dat is het werk van den
Heiligen Geest.
We moeten dus oppassen noch ter rechter
zijde, noch ter linkerzijde hier af te dwalen.
Maar dan is er ook nog een gevaar van
buiten af.
We lezen er van in de Openbaring van Jo
hannes. De roode draak staat; gereed het zaad
van de vrouw, dat is de kerk? Christi, te ver
nietigen. Het is als met Farao in Egypte, die
het ook toegelegd had op het zaad der kerk.
Die roode draak noemt spr. in onzen tijd On
geloof en Revolutie. Men spreekt van neutra
liteit, maar er bestaat geen neutraliteit. Zeker
niet op het gebied van het onderwijs. Spreker
hoopt, dat alle christenouders op Melissant dit
beseffen zullen en hun kinderen brengen bij
het onderwijs waar de Bijbel geen verboden
boek is. De roode draak loert op uw kind, zegt
spr. Daarom beaamt wat Psalm 84 zegt: de
zwaluw legt haar jonskens neer in 't kunstig
huis bij uw altaren. Laten ook onze ouders
hun kinderen neerleggen aan den voet van den
genadetroon en den weg bewandelen met hun
kroost zooals Gods Woord dat eischt. Spr. wijst
op het woord, dat een groot christen staatsman
eenmaal richtte tot een schare van ouders en
onderwijzers: „Betrekt met uw kinderen de
wacht bij het kruis van Golgotha".
Hierop sprak het bestuurslid der school, de
heer P. D. Sieling, die mededeelde, dat hij
van de zware taak om hier het woord te voe
ren ontheven was door iemand, die als plaats
vervanger voor hem wil optreden. Iemand van
het andere einde der aarde, n.l. de heer Peters
indien gij des morgens een weinig PUROL
tusschen de handen wrijft en dit door de
haren uitstrijkt, 't Voldoet iedereen.
uit de stad Holland in den Staat Michigan, in
Amerika.
De heer Peters, het woord nemend, verzoekt
eenige gratie met zijn uitspraak te willen ge
bruiken, daar hij reeds 36 jaar in Amerika is
en daar altijd Engeisch spreekt. Het Hollandsch
spreken valt hem zwaar, daar hij bij het spre
ken aldoor vertalen moet. Spr. feliciteert de
ouders hier met hun rijken zegen op onderwijs
gebied en met de stichting van deze christelijke
bewaarschool. Spr. heeft nog herinneringen aan
zijn eigen bewaarschooltijd toen hij 4 jaar oud
was en vergeet nooit wat het hoofd van de
bewaarschool voor hem geweest is. Het is een
voorrecht, dat hier een volk is, dat nog vast
houdt aan het Woord van God. Spr. is het
met Ds. de Blois eens, dat de roode draak van
Ongeloof en Revolutie overal gereed staat het
zaad der kerk te vernietigen. Maar er is ook
nog een derde gevaar, het gevaar van eigen-
willigen godsdienst, dat vooral in Amerika
voorkomt. Men maakt zichzelf een godsdienst
en wil God dienen naar eigen begeerte, daar
mede de scheppingsordinantie omkeerend, dat
God den mensch geschapen heeft naar Zijn
Beeld en Gelijkenis. De mensch wil zich een
god scheppen naar het beeld van zichzelven.
Dat is het gevaar van de beschaving van van
daag. Maar de Catholieke kerk, de kerk van
Christus over de gansche wereld, houdt vast
aan het Woord van God, neemt met het schijn-
christendom geen genoegen. En hierin moet het
kind van zijn vroegste jeugd af aan in onder
wezen worden. Spr. is jaloersch van de onder-
wijswetgeving in Nederland. In Amerika moeten
de christenouders voor hun eigen school zorgen.
Zij krijgen geen dollar van den Staat en vol
gens menschelijke berekening is er nooit eenige
kans, dat dit nog eens veranderen zal. Behalve
de belastingen, waarin ook de kosten van het
openbaar onderwijs begrepen zijn, moeten zij
door
W. ESTLANDT.
25)
In zijn privé-boekhouding had men kwitan
ties gevonden van een duur bontstel, dames
hoeden en allerlei damesartikelen. Jo luis
terde, maar hij sprak niet terug.
Toen zij in Den Haag te bestemder plaatse
aankwamen, vonden zij den vader van Van
Veen ook tegenwoordig. Op een baar lag
het ontzielde lichaam van Jo's vriend, een
drenkeling
De vader deed druk. Hij prees de goede
eigenschappen van zijn zoon tegen de om
standers. 't Was altijd een levenslustige vroo-
lljke jongen geweest. Hij hield van hem, 't was
geen pufferd, maar iemand, die zich goed een
weg door het leven had weten te slaan. Trou
wens dat had zijn vader hem wel geleerd, 't
Was een jongen geweest met een goede in
borst. Altijd voor iedereen klaar. Wel was hij
den laatsten tijd veranderd, was hij meer in
zichzelve gekeerd. Hij had meer ideale op
vattingen van het leven gekregen. Toen kon
hij het thuis niet erg best meer vinden. Jam
mer, ellendig jammer, dat hij zoo jong al aan
zijn einde gekomen is. 'k Had het nooit kunnen
denken, dat het zoo miserabel met mijn jongen
ZOU afloopen.
De commissaris van .politie stuitte de .weer-
zinwekkende woorden van dezen man, wiens
ziel blijkbaar zelfs geen oppervlakte had, door
aan Jo enkele vragen te stellen, die deze be
antwoordde.
Toen wierp Jo een laatsten blik op zijn
vriend en ging weg, eenzaam
Jo was tegenwoordig geweest op de begra
fenis van zijn vriend. Toen hij van deze plech
tigheid terug kwam viel de volle zwaarte van
een ontzettende eenzaamheid op hem.
Enkele drukke dagen volgden nog. Familie
leden kwamen om bijzonderheden te weten.
Ook de hospita had het druk over de vreese-
lijke gebeurtenis. Ten slotte kwamen nabe
staanden alle bezittingen van zijn vriend weg
halen en toen werd 't leeg en stil.
De eik had de stormen niet kunnen trot-
seeren en de klimop, die zich om den sterken
stam van den reus had geslingerd en vastge
hecht, lag geknakt, gebroken op den grond.
Jo had zich vastgeklemd aan een mensch
en deze was gevallen.
Twee maanden later.
De gure, koude herfstwind snijdt door de
boomen en ontbladert ze. Zwiepend buigen de
takken onder de vliegende vlagen. Wild jagen
de grillige wolkengevaarten over de stad.
Jo Henkema zit in gepeins bij het zachte licht
van zijn schemerlamp. Hij dacht terug aan een
paar jaar geleden, ook op een kouden, som
beren herfstavond, toen hij hier met zijn vriend
zat en deze enthousiast vertelde van de troost
rijke leer der Evoluthie-theorie.
Toen werd de twijfel uit Jo's hart gebannen
en kreeg hij geloof in het „absolute", zppals
de menschelijke rede .dat poneerde.
Maar nu is het weer weg
Het absolute maakt weer plaats voor den
twijfel.
En deze twijfel is vreeselijker dan de eerste,
hij pijnigt Jo's hart, hij foltert zijn ziel, hij
maakt zijn hoofd zoo moe.
Twijfelaar te zijn. Jo voelt nu wat het
zeggen wil
Niet het sceptisch twijfelen, de twijfel van
den fatalist, die niet gelooft in een andere
zekerheid dan die van het noodlot, maar de
twijfel van de ziel, die dorst naar de zekerheid
van een eeuwig absoluut beginsel, dat ligt
buiten en heerscht over de betrekkelijkheid der
relatieve dingen.
En Jo grijpt naar de scherven van zijn ge
broken levensbeschouwing.
O, hoe vaak heeft hij ze al niet in de een
zaamheid bijeen gegaard
Weer wil hij ze lijmen tot één geheel.
Hij fluistert zichzelve toe, dat zijn vriend
nog niet op dien trap van zielsontwikkeling
stond, dat terugvallen in het lagere onmogelijk
werd en dan glimpt er weer een klein vonkje
als een ster aan den donkeren hemel.
Maar als hij dan het leven van zijn vriend
nagaat en weer grijpt naar dien brief, die hem
als van uit den dood ..geschreven is, dan ver
dwijnt de ster als een dwaallicht. Immerp zijn
vriend sprak van het beest in zijn ziel, dat
wakker geschud was en hem beheerschte.
Precies als de Bijbel het zegt
Neen, de lijm hielp niet, ze hield de stukken
niet bij elkander en toch, zonder geloof in het
absolute kon Jo niet, hij moest zekerheid heb
ben, anders had hij geen levensmoed meer.
Hij stond op en staarde op een potlood
teekening, voorstellende den kop van Nietsche.
Hoe staarden die diepliggende oogen harts
tochtelijk en met inwendig vuur hem aan. Had
Nietzsche hem iets te zeggen
Was het een waarschuwing Men kan krank
zinnig worden Krankzinnig krankzinnig van
twijfel kan ook
Zijn hoofd was zoo moe. Liefst zou hij
maar willen rusten
„Maar waar?"
Naar buiten In den stormwind, strijden
tegen de krachten der natuur, dat zou ver
andering geven
Hij greep zijn hoed. Zonder overjas snelde
hij naar buiten en de kille herfstwind deed hem
huiveren.
De Westzeedijk opNaar de Maas, daar
in het ruim, daar bulderde de stormwind in
zijn ongebroken kracht.
Jo snelde voort. Hief zijn gelaat op en zag
tusschen de zwarte wolkenmonpters een ster
schitteren.
Ja, de natuur is heerlijk. Daar is een ster,
zij troost
Eenzaam was het aan den Boompjes en het
stormde er, de gaskousjes der straatlantaarns
hadden het kwaad te verduren, zij fikkerden
en verspreidden, een onzeker licht.
Op den hoek van een straat gierde de storm
met kracht. Jo kon er bijna niet tegen op. Hij
balde de vuisten en boog het bovenlijf voor
over. Hadat deed hem goed. Worstelen met
de natuur
Aan de overzijde van de donkere rivier zag
hij lichtjes van een der booten der Holland—
Amerika Lijn. Ze weerkaatsten in het Maas
water, dansende gebroken strepen makend
Geen mensch was hier te zien.
Jo stak over naar de eenzame kade.
In de verte zag hij de lichtbollen van de
Willemsbrug. Verlichte electrische trams gleden
als kinderspeelgoed er over heen.
Daar waren menschen, daar bruischte het
leven, men lachte er en men was er vroolijk,
deed er vriendelijk tegen elkaar, daar was men
in elkanders gezelschap.
Maar Jo wap alleen, alleen met zijn twijfel,
die als een weerhaak in zijn hart greep.
O, die twijfel, die armoe van niets te weten.
En hij dacht zoo rijk te zijn Die mensch-
heid, die daar dartelt en lacht, dacht hij te
helpen, óók rijk te maken met zijn beschouwing,
met zijn geloof, met zijn zekerheid. Maar
daar staat hij nu alleen en die menschen
lieten hem staan 1
't Leven ging langs hem heen, hem voorbij.
Hij stond er buiten.
Zijn vriend was dood 1
Dóód Wat is dood
De dood is absoluut 1 De dood is zeker,
geeft de zekerheid.
Zie het water daar aan zijn voet. 't Is
donker, maar er flikkeren lichtjes in, ze dansen
en huppelen, ze roepen en wenken: „Kom tot
ons, kom tot ons
Jo huiverde.
Met een ruk keerde hij zich om en vluchtte
weg naar zijn kamer.
Den volgenden dag moest hij in bed blijven.
Hij gevoelde zich niet goed. Hij had koorts.
(Wordt vervolgd).