§00* den Jottdiu? PUROL on nummerj ~twi It li Gemeentera ad. Zaten Ter r t '11 Doorzitten Stukloopen Goeree en Overflakkee's Belang. SCHi SI woorden het gevoel van dankbaarheid brengen, in mij gewekt door de vastheid, waarmee ik nu nog, met heilige vreugde in mijn God, belij den mag, wat men toen beleed. En als ik dan met smarte zie, hoe in Zwitzersche, in de Palt- zische, in de Nassausche, in de Engelsche en Schotsche kerken, het goud van onze Gerefor meerde belijdenis verdonkerd is, terwijl wij in Nederland ons nog in den glans verheugen mogen, dan gevoel ik, hoe ons die zegen E Voto Dordraceno overkomen is, en sta ik in het vast geloof, dat er nog bij de wederkomst des Heeren op onzen Nederlandschen marte laarsbodem Gereformeerde kerken zullen bloei en, die de volle belijdenis van Gods vrijmach tige en souvereine genade voor alle volken zullen uitroepen tot aan de voleinding der we reld." Ik ken menschen, eenvoudige godvreezende menschen, die dit boek gekocht hebben en er in den winter avond aan avond in zaten te lezen. Zoo begrijpelijk, zoo ernstig, zoo schrif tuurlijk, zoo gereformeerd is deze verklaring van den Heidelberger, dat hetgeen ze lazen weerklank vond in hun gereformeerd hart. Het werk was hun en hun gezinnen tot rijken zegen. Precies wat de Dordtsche vaderen wilden is in deze vier boeken duidelijk en klaar uiteen gezet. Als men den inhoud van dit kostelijk werk kent, doet het dan ook o zoo dwaas aan, als men menschen die het niet kennen hoort be weren, dat Kuyper iets nieuws gebracht heeft. Het is een praatje door vijandige menschen uitgestrooid en door onkundige menschen ver der verbreid, Daarom raad ik in ernste aan: beproef dit werk met biddend harte, en oordeel dan. Er ifs een korten tijd geweest dat de werken van Kuyper, bij onze studeerende jongeling schap eenigszins op den achtergrond stonden. Andere theologen vroegen hun aandacht. Dat is vergeefelijk. Vooral bij jongelingen. Maar ook omdat Kuyper nog hun tijdgenoot was. Hij stond nog te dicht bij hun en daardoor konden ze zijn ware grootte niet zien. Thans verandert dat al. Deze dagen las ik van een gereformeerd professor die schreef dat de gereformeerde stu denten met belangstelling weer grepen naar Kuyper's werken. En dit zal toenemen, hoe verder het nage slacht van hem komt af te staan. God de Heere heeft hem ons Gereformeerde volk, dat den arbeid van de Dordtsche vaderen zoo zeer bemint, geschonken met het doel, de heerlijke gereformeerde waarheid, die in de H. Schrifture uijtgedruckt staat, weer schoon te doen opbloeien. En daarom, dit werk kan niet vernietigd wor den, óók niet door menschen als Ds. Lingbeek, welke middelen zij er ook toe mochten aan wenden. Het werk van Dordt hield drie eeuwen stand. God zal ook verder blijven zorgen. UITKIJK. HANDELINGEN 19 s 2a. „Hebt gij den Heiligen Geest ont vangen, als gij geloofd hebt I. De apostel Paulus doet op zijn laat ste zendingsreis ook de stad Efeze aan. Hij vindt daar een kring van discipelen veelszins nog onkundig, gedoopt in den doop van Johannis. De apostel stelt hun de vraag, of zij den Heiligen Geest ontvangen hebben, als zij geloofd heb ben, waarop het antwoord luidtwij hebben niet gehoord of er een Heilige Geest is. Niet alsof men van het be staan des Geestes onkundig was, maar men had er niet van gehoord, dat de Heilige Geest aan de geloovigen was toegezegd bij den doop na de verheer lijking van Christus. In Johannes 7 spreekt Jezus van de uitstorting des Geestes, en wijst op een vollen stroom van Geestesgaven. En dan voegt de evangelist er bij: „En dit zeide Hij van den Geest, denwelken ontvangen zou den die in Hem gelooven; want de Hei lige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was". In ons tekst woord heeft de apostel vooral het oog op de buitengewone gaven des Geestes, die in den eersten tijd bij den doop ge schonken werden. Daarvan had men te Efeze niet gehoord. „Hebt gij den Heiligen Geest ont vangen Ook tot ons, ofschoon in eenigszins anderen zin, komt die vraag. De zaak is niet, dat wij zulke buitenge wone gaven ontvangen hebben. Dat is niet de hoofdzaak. Maar wel komt 't voor ons hier op aan, dat de Geest, dien Christus op den Pinksterdag uit gestort heeft, ook in onze harten woont en werkt, 't Is een persoonlijke vraag, welke tot een ieder onzer gericht wordt, een vraag, waarbij allen belang hebben en die een antwoord eischt. Wat wij op het Pinksterfeest geden ken, is ons bekend. Wij zullen daar niet in den breede bij stilstaan. Chris tus, nadat Hij ten hemel gevaren is, heeft den Geest uitgestort. Die Geest is een andere Trooster, dien Hij ons in Zijn plaats gelaten heeft; 't is de zelfde Geest, als in Hem, het verheer lijkte Hoofd, woont. Niet maar Gees tesgaven zijn op den Pinksterdag uit gestort, maar de Heilige Geest zelf, de derde Persoon der Goddelijke Drie eenheid, is in de gemeente neergedaald en heèft daar, woning gemaakt. En niet alleen in de gemeente als geheel, maar in elk lidmaat daarvan, in elk geloovige. Een ieder, die lid is van het lichaam van Christus, is dien Geest deelachtig, gelijk de ziel des menschen in het geheele lichaam daarvan is. Hebben wij dien Geest Zijn wij een lid van het lichaam van Christus, Hem door het geloof ingelijfd Hebben wij deel aan Zijn gaven 1 Woont Hij in ons hart Werkt Hij in ons onderwij zend en vertroostend Reinigt Hij ons van de zonde, die ons nog aankleeft, laten wij ons door Hem leiden en re- geeren „Hebt gij den Heiligen Geest ont vangen Waarlijk, dat is geen over bodige vraag, want van nature worden wij niet door den Geest geleid. Paulus vraagt den discipelen te Efeze of ze Hem ontvangen hebben. Hij is een ga ve Gods, éénswezens met den Vader en den Zoon, waarachtig, eeuwig God. Hij is ons van den Vader, door Chris tus gezonden. Van nature missen wij Hem, Satan voert heerschappij in ons hart. Wij worden door zijn geest be zield en geleid. Vóór den val was de mensch een tempel des Geestes. Maar toen Hij aan God de gehoorzaamheid opzei, door aan Satan gehoor te geven, kwam er een onheilige geest in hem. Door de zonde werd hij het tegendeel van hetgeen hij oorspronkelijk was. Het goddelijk licht werd uit zijn ver stand weggenomen; zijn hart werd een woonstede van den duivel, in al zijn handelingen werd hij verkeerd. Hij be hield wel zijn vermogens, maar keerde die tegen God. Hij was Gods beeld drager niet meer, maar een vijand van zijn Schepper. Daarom is de vraag zoo gepast: hebt gij den Heiligen Geest ontvangen Heeft Hij weer intrek genomen in uw hart Heeft Hij uw verstand verlicht, uw wil geheiligd, uw hart vernieuwd, u herschapen naar Gods beeld? Woont de Geest, die in Christus is, ook in ons Dat dit hoogst belangrijke vragen zijn, zal ons duidelijk zijn, als wij ver staan, dat de Heilige Geest ons on misbaar is tot zaligheid. „Zoo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe". Hem te bezitten is een kenteeken van genade. Die Hem mist is geen kind van God. Indien wij naar het vleesch leven, zullen wij ster ven, maar indien wij door den Geest de werkingen des lichaams doodén, zullen wij leven. Zoovelen door den Geest Gods geleid worden, zijn kinde ren Gods. Dat zijn uitspraken, die wij zen op de onmisbaarheid des Geestes. Van Zijn bezit hangt alles af. Wij kun nen geen deel hebben aan het heil van Christus dan alleen door den Geest. Hij past de weldaden, door Christus verworven, aan ons toe. Hij weder- baart en leidt ons in de waarheid. Hij werkt in ons het geloof, waardoor wij Christus worden ingelijfd en Hem met al Zijn weldaden aannemen. Waar Hij in ons geen woning maakt, hebben wij geen woning in het Vaderhuis in de hemelen. (Wordt vervolgd). Vergadering van den Gemeenteraad van MELISSANT, op Vrijdag 25 Mei, des nam. half 4 uur. Afwezig met kennisgeving weth. J. Sieling. De Voorzitter opent de vergadering met ge bed, waarna de' notulen worden voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Enkele ingekomen stukken worden ter kenpis der vergadering gebracht. Ged. Staten hechten hun goedkeuring aan "hét raadsbesluit tot overdracht der riolen ad 40 aan de heeren Troost en Mans. Idem aan het besluit tot wijziging der ge- meentebegrooting dienst 1927 en 1928. B. en W. van Dodrecht zonden de balans, winst- en verliesrekening van den Keurings dienst van waren over het afgeloopen dienst jaar. B. en W. van Dirksland zonden de rekening van het vleeschkeuringsbedrijf. Er was een winst gemaakt van 709.03. De gezondheidscommissie te Middelharnis zond haar begrooting. Melissant moet hierin bijdragen 54.54. Ingekomen is een schrijven van de vereeni- ging Goeree en Overflakkee's belang, waarin wordt medegedeeld, dat er telkens klachten in komen over hooge heggen en schuttingen langs de wegen, waardoor het uitzicht bij hoeken en bochten belemmerd wordt en alzoo gevaar op leveren voor het verkeer. Verzocht wordt in de politie-verordening een bepaling op te nemen waarbij verboden wordt op zoodanige punten schuttingen en andere beletselen te hebben hooger dan 1.25 M. B. en W. stellen voor conform te besluiten en B. en W. te machtigen uit te maken op welke plaatsen heggen enz. afgesnoeid moeten worden. De heer KORT (C.H.) verklaart zich hier tegen. Het legt een te groote bevoegdheid in handen van B. en W. Zij zouden ook op rechte wegen heggen enz. kunnen laten be snoeien. Spr. wil bepalen, dat alleen op hoe ken en bochten deze bevoegdheid geldt. De heer VOGELAAR (A.R.) is het daar mee niet eens. Spr. noemt het geval, dat een oprit van een boerderij op een rechten weg uitkomt en het uitzicht door een hooge heg belemmejd wordt. Dan zouden B. en W. hier de bevoegdheid missen order te geven dit sta ketsel te besnoeien, terwijl het even gevaarlijk was alp op een hoek of draai van den weg. Spr. is er voor B. en W. volle bevoegdheid te geven. Anders heeft het weinig zin en zij zullen van hun bevoegdheid geen misbruik maken. De VOORZITTER is het met den heer Vogelaar volkomen eens. De bedoeling is alleen de verkeersveiligheid te bevorderen. Overigens wordt natuurlijk alles gelaten zooals het is. De heer KÖRT verklaart het er na deze toelichting mee eens te zijn. Aldus wordt met algemeene stemmen be sloten. De landbouwvereeniging „Ons Belang" deelt mede over het afgeloopen jaar 186.88 uit gekeerd tet hebben voor de musschenverdel- ging. In totaal zijn er 20.000 (stuks aan mus- schen en eitjes vernield. Zij vraagt weer sub sidie voor het musschengilde. B. en W. stellen voor weer 25.— subsidie toe te kennen. De heer v. d. SPAAN (gemeentebelang) vraagt of alle gemeenten het doen. Anders worden ze uit andere gemeenten hierheen ge bracht en Melissant kan betalen. De heer STRUIJK (S.G.P.) deelt mede, dat de Boerenbond besloten heeft er bij alle ge meentebesturen op aan te dringen om een actie over het geheele eiland te krijgen. De heer VOGELAAR dringt er ook op aan, dat het geheele eiland samenwerkt, anders baat het niet veel. De gevraagde subsidie wordt toegekend. De VOORZITTER deelt mede hoe het ge gaan is met de onderwijzersbenoeming aan de openbare lagere school. Volgens besluit van den Minister moet de benoeming geschieden uit de wachtgelders. Er zijn er 50 aangeschreven door het hoofd der school. Na veel zoeken en schiften en keuren bleek, dat er twee voor een benoeming in aan merking kwamen. Maar ook die twee waren ten slotte niet bruikbaar, zoodat de heer Backer verklaard heeft liever op de tegenwoordige manier voort te tobben dan één dezer twee te benoemen. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN (A.R.) vraagt of het verplicht is er een van de wacht gelders' te benoemen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit ver plicht is. De heer VOGELAAR vraagt of die wacht gelder uit Zeeland ook niet in aanmerking kan komen. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Backer ook die niet wenschte. Als onderwijzer deugt hij niet. Het slot is, dat men in den huidigen toestand blijft zitten. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN vraagt hoe het kan, dat er niet een enkele in aan merking komt. De VOORZITTER antwoordt, dat degene, die nog in aanmerking kwam, erg brutaal bleek. Van de 50 waren er ziek, anderen waren boven de 50 jaar, er waren verscheidene Roomsch- Kath. bij, enz. Het liep zoodoende op niets uit. De ,heer v. d. SPAAN vraagt of het niet mogelijk is het met een wachtgelder op een accoordje te gooien. De VOORZITTER zegt, dat dit een duur accoordje worden zou. Hij zou natuurlijk zijn wachtgeld gegarandeerd willen hebben. De heer VOGELAAR vraagt of de heer Backer nog niet eens uit de 48 overigen zoeken kan, misschien vindt hij er nog wel eentje. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Backer alles gedaan heeft wat hij kon. Dit waren de eenige twee. De heer KORT onderstelt de mogelijkheid, dat de verstrekte inlichtingen niet objectief waren. De VOORZITTER antwoordt, dat de in lichtingen door de hoofden gegeven zijn. Die wilden ze zelf niet hebben, en op die hoofden moet men zich toch verlaten. De heer STRUIJK vindt het 't toppunt, dat door die onwilligheid van wachtgelders de school zonder leerkracht moet blijven zitten. Anderzijds moet de gemeente natuurlijk voor zichtig zijn met benoemen. Een ongewenscht element zou op een dorp veel onheil kunnen aanrichten. En dan was alles verloren. De V OORZITTER zegt, dat het met on willige houden slecht hazen vangen is. Dat is met onwillige onderwijzers zeker hét geval. De heer VAN NIEUWENHUIJZEN vraagt naar een der wachtgelders, die onwillig was. De VOORZITTER antwoordt, dat deze ver klaard had zich tegen een eventueele benoeming met alle wettige middelen te verzetten. De heer VOGELAAR zegt, dat in het sys teem der wachtgelders een zekere speculatie zit tegenover de gemeente. Spr. vindt het ech ter niet verantwoord den heer Backer alleen voor deze zaak te spannen. De gemeenteraad is voor het openbaar onderwijs verantwoordelijk en niet het hoofd der school. Spr. vraagt of de burgemeester verklaren kan, dat het open baar onderwijs zoo in orde is. De VOORZITTER antwoordt, dat het zoo zeker niet in orde is. Als het zoo blijft zal het tekort aan onderwijskrachten zich zeer zeker op het onderwijs doen gelden en dit er nood wendig slechter door worden. De heer VOGELAAR merkt op, dat het dan op den weg van den gemeenteraad ligt te zorgen dat er voldoende leerkrachten zijn. De VOORZITTER zegt, dat de heer Backer deskundig is. Aan hem moet het worden over gelaten en het hoofd verklaart liever zoo voort te tobben, dan een keus te maken uit die wacht gelders. Als de Raad nu toch er toe overging er een te benoemen, en het liep dan verkeerd, dan zou het hoofd er niet voor verantwoorde lijk te stellen zijn. Besloten wordt den toestand voorloopig te laten zooals deze zich .voordoet. Aan de orde is-de b enoeming van een tijde- lijken wethouder. De VOORZITTER zegt, dat wethouder J. Sieling niet in staat is wegens ziekte zijn wet houderschap momenteel waar te nemen. De heer KORT vraagt of B. en W. het noodzakelijk achten, dat er een tijdelijken Wet houder benoemd wordt. De VOORZITTER acht het niet goed, dat twee menschen de verantwoordelijkheid dragen. Men weet met voor welke dingen men soms te staan komt. De heer KORT zegt, daé volgens deskundige verklaring de heer Sieling weer spoedig her steld kan zijn. De VOORZITTER merkt op, dat de be noeming van een tijdelijken wethouder op ver zoek van wethouder Sieling zelf plaats heeft. De heer KORT zegt er ook met den heer Sieling over gesproken te hebben en het motief dat de heer Sieling aangeeft, komt spr. zeer redelijk voor. Het publiek, zegt men, kan wel zien, dat de tweede wethouder ziek is en die verantwóórdelijkheid wil de heer Sieling niet op zich nemen, hetgeen zeer begrijpelijk is. De VOORZITTER geeft ook den voorkeur aan een voltallig college. De heer VOGELAAR merkt op, dat ook wethouder van Beek ziek kan worden en dan zit men geheel zonder wethouders. Er wordt overgegaan tot verkiezing van een tijdelijken wethouder. De uitslag is, dat worden uitgebracht op den heer J. A. van Nieuwen- huijzen 3 stemmen; den heer M. W. Struijk 1 stem, den heer C. A. A, Kort 1 stem; blanco 1 stem. De heer van Nieuwenhuijzen wordt gekozen verklaard en deze zegt, desgevraagd zijnde, zijn benoeming onder dankzegging te aanvaarden en spreekt den wensch uit, dat wethouder Sie ling weer spoedig geheel hersteld zal zijn. Spr. hoopt op een prettige samenwerking met B. en W. De VOORZITTER heet den heer van Nieu wenhuijzen welkom in B. en W. en hoopt, dat de samenwerking prettig en vruchtdragend zal zijn. Wethouder VAN BEEK sluit zich bij deze woorden aan. B. en W. krijgen machtiging tot het doen van enkele af- en overschrijvingen op de ge- meentebegrooting. De heer v. d. SPAAN zegt, dat er voor het begraaftoestel 210.is uitgetrokken. Spr. dacht, dat dit maar 175..zoti zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat in dit bedrag ook de vei hooging van het salaris van den grafdelver begrepen is en de vracht van het toestel. De heer STRUIJK wijst in de rondvraag op het gevaar van een slop beneden den dijk, waardoor jongens soms hard uitloopen en dan onder een voorbijgaande auto kunnen geraken. In de tweede plaats wijst spr. er op, dat de weg, die pas geprojecteerd is, te smal is. De heer VOGELAAR bepleit de wenschelijk- heid geheel den Nieuwen weg zoo uit te steken als nu gedeeltelijk aan één zijde gebeurd is. De VOORZITTER heeft hiertegen geen be zwaar. Wethouder VAN BEEK wil het uitstellen tot van den winter. De heer VOGELAAR meent, dat het nu wel kan en de weg zal er heel wat van op fleuren. Dan sluiting. De vereeniging „Goedereede en Overflakkee's Belang" vergaderde Woensdag 30 Mei te Som- mels dijk in hotel Spee: Daar er gelijktijdig een vergadering werd gehouden van den Boeren leenbank, waren niet veel leden aanwezig. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opende de vergadering met een welkomstwoord en wees er o p, dat de vereeniging in het af geloopen jaar tegen verschillende moeilijkheden te kampen had. Toch mag met genoegen ge constateerd worden, dat de actie, die voor verschilende belangen gevoerd werd, succes ge had heeft. De Secretaris, de heer van Paasschen, brengt verslag uit over de verrichte werkzaamheden over het afgeloopen jaar. Dit verslag luidt als volgt Ons eerste punt om het bestaan van de Vereeniging naar buiten te brengen, na de op richting, is geweest een onderhoud met den heer Directeur der Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, behelzende a. het verkrijgen van een vroegdienst Oud dorp en Ooltgensplaat in aanfluiting op den sneldienst van den tram van 7 uur 's morgens uit Midelharnis. De Directeur heeft dadelijk een proefneming gedaan met een dienst Ouddorp.—Middelharnis. Van dezen dienst werd echter geen druk gebruik gemaakt. Een proef voor een vroegdienst van Oolt gensplaat, die per autobus moest worden ge houden, omdat geen materiaal in voorraad is, kon niet doorgaan, omdat voor het rijden van een autobusdienst, vooraf toestemming van heeren Ged. Staten van Z. H. noodig is. Voor 1928 hebben wij ons verzoek herhaald, met resultaat, dat de vroegdienst Ouddorp is gebleven en dat vanaf 1 Juni 1928 een vroeg dienst OoltgensplaatMiddelharnis zal worden gereden. Dat het publiek thans toone belangstelling voor deze diensten te hebben. b.het verkrijgen van goedkoopere tarieven voor het vervoer van auto's op het veer Mid delharnis—Hellevoetsluis v.v. Deze poging is vooralsnog mislukt. Misschien dat wij in den loop van dit jaar nog iets kunnen bereiken, maar kunnen daaromtrent geen hoop volle verwachtingen koesteren. Verder is door ons overgenomen de door den heer J. C. Nieuwenhuijzen te Nieuwe Ton- ge begonnen actie tot het verkrijgen van een verkeersinspectie voor Flakkee. Door nieuwe voorschriften is de toestemming van den Minister van Justitie lang uitgebleven, maar ten slotte toch afgekomen. Degenen, die bevoegd zijn tot oordeelen, vinden deze in spectie zeer in het belang van het algemeen verkeer op de wegen. Men meent al merkbaar verbetering te zien. 30 inspectietochten zijn thans gereden. Bleef het in den beginne bij een overtreding bij een waarschuwing, thans wordt bij iedere overtreding direct tot 't opmaken van proces-verbaal overgegaan. IEDER ZIJ DUS OP ZIJN HOEDE. Toch heeft ieder rapport, dat inkomt, nog een of meer overtredingen, zoodat het doel, dat er mede beoogd wordt, volkomen wordt bereikt. Wij houden ons aanbevolen voor opgave van autohouders, zoowel luxe- als vrachtauto- mobielhouders, die bereid zijn een of meer nspectietochten per jaar te rijden. Een door ons met den heer hoofd-ingenieur gehouden onderhoud inzake het Rijkswegenplan, is aanleiding geweest tot het bijeenroepen van een vergadering van Burgemeesters van de dorpen van dit eiland en van belanghebbenden bij het onderhoud van de hoofdverkeerswegen. Een wegencommissie is gevormd, waarvan het gevolg is geweest, dat de hoofdverkeers- wegen met ingang van 1 Januari 1928 in on derhoud en beheer zijn overgegaan aan de provincie. Wij vleien ons met de verwachting dat spoe dig met de reconstructie van de wegen zal wor den begonnen. Een door ons gericht schrijven aan heeren Ged. Staten van Zuid-Holland en aan enkele gemeentebesturen en aan beheerders van wegen in dit eiland, betrekking hebbende op het ver keer binnen de kom dier gemeenten en het on derhoud van den onder beheer staanden weg, is door de betrokkenen welwillend ontvangen. Voor zoover dit mogelijk was, is gevolg ge geven aan het in ons schrijven gedaan verzoek tot verbetering van het verkeer. Wij constateeren met genoegen deze op vatting van de officieele lichamen-»en wij hopen dat ook in vervolg nota van onze wenschen zal worden genomen, die toch ten slotte geen ander doel hebben dan het belang en zoo moge lijk de welvaart van het eiland. Aan de gemeentebesturen is een verzoek ge richt om in de Politie-verordening een bepaling op te nemen, waarbij het verboden is langs wegen of straten of op plaatsen door Burgemees ter en Wethouders aan te wijzen, heggen, hei ningen en of schuttingen te hebben van een hoogere hoogte dan 1.25 M. Een dergelijke verbodsbepaling zal zeer ten goede komen aan het veilig verkeer op den weg. Met Zijne Excellentie den heer Minister van Waterstaat is gecorrespondeerd over den te- lefoon- en telegraafdienst. Door ons is gevraagd a. een streeknet voor het geheele eiland; b. de mogelijkheid van aansluiting na de sluitingsuren op het eiland met Rotterdam, c. in iedere gemeente gelegenheid, dat 'de aangeslotenen buiten de gemeente woonachtig in verbinding staan met het dorp, voor vee arts, dokter, politie, brandweer of anderszins d. een betere regeling van den Zondagsdienst! Door ons is voorgesteld een automatisch telefoonsysteem, met aan sluiting van de na sluitingsuren van de kan toren op Flakkee, op Rotterdam. Veel is niet bereikt kunnen worden. Ver moedelijk zal ons verzoek tot uiting komen, wanneer het in herziening zijnde Rijkstelefoon- reglement in werking treedt. Als gevolg van ons schrijven aan den Mi nister mogen wij aannemen, dat de wijziging van de openstelling van de telefoonkantoren op verschillende plaatsen van dit eiland, daarvan een uitvloeisel is. Aan den heer Directeur van het Postkantoor te Rotterdam en van het Postkantoor te 's-Gra- venhage is geklaagd over de late aankomst van de brieven op het eiland, in Rotterdam respectievelijk in Den Haag gepost, b.v. een brief, gepost te Rotterdam 10.30 uur v.m„ vertrekt pas met de tram die om 3 u. 20 uit Rotterdam gaat een brief, gepost om 3 uur komt pas den volgenden dag op het eiland. De brieven, die 's morgens 8 uur van het eiland gaan en 11.20 in Rotterdam aankomen, worden te Rotterdam niet in de bestelling van 2 uur, maar in die van 4 uur opgenomen; een brief, gepost in Den Haag 12 uur 's mid dags, komt pas den volgenden morgen in het eiland. In Rotterdam wordt de stagnatie in hoofdzaak toegeschreven aan het geopend zijn van de brug over de Koningshaven, waarmede reke ning moet worden gehouden. Tegen het opnemen van de brieven van 8 uur uit Flakkee in de tweede bestelling bestaan overwegende bezwaren. Welke bezwaren wor den niet genoemd. Zoowel van den Directeur te Rotterdam als van den Directeur te Den Haag is de verzeke ring bekomen, dat de brieven met de eerste gelegenheid worden doorgezonden. Waar met deze toezegging echter geen verbetering in de verzending is gebracht, hebben wij de gevoerde correspondentie doorgezonden aan het hoofd bestuur der Posterijen. Misschien dat daar wel eenig resultaat te bereiken is. Aan de Rott. Tramwegmaatschappij hebben wij gevraagd de tarieven van reizigers- en goe derenvervoer te verlagen op de wijze zooals dit is geschied door de Ned. Spoorwegen. Ons adres, waarvan een afschrift werd ge zonden aan Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat, is mede onderteekend door alle afdeelingen van de Holl. Maatschappij van Landbouw, door Vereenigingen van Vreemde lingen Verkeer, Middenstandsvereenigingen en t zustervereenigingen, werkende in het tracject waar de Rott. Tramweg Mij. haar diensten uit oefent, alsmede door de Ned. Handelsreizigers- vereeniging en de Ned. R'. K. Vereeniging van Handelsreizigers. Het adres, 14 October 1927 verzonden, is na bericht van de goede ontvangst, door den heer Directeur van de R. T. M. dd. 14 Januari 1928 beantwoord met de woorden, dat Zijne Excell. den Minister van Waterstaat ons van antwoord zal dienen. Dit antwoord is nog niet binnengekomen. Het verheugt ons zeer, dat de Minister van Water staat zich deze aangelegenheid heeft aange trokken. Wij hebben den Minister thans om antwoord gevraagd. Met het hoofdbestuur van de Holl. Maat schappij van Landbouw en den Flakk. Boeren bond is een vergadering gehouden inzake de oprichting door de Holl. Mij. van Landbouw van een Huishoudschool. Wij hebben ons, na bespreking, neergelegd bij het streven van de Holl. Mij. van Land bouw, ofschoon wij van meening zijn, dat het doel waarnaar wij streven beter en vlugger zal worden bereikt door de oprichting van een school voor het geheele eiland met zoo mogelijk alle leervakken, die op een huishoudschool mo gen worden gegeven. Er zijn nu drie huishoud- cursussen in het eiland met zeer beperkte on- derwijsvakken. De statuten van de vereeniging zijn door H. M. de Koningin goedgekeurd. Omtrent de electriciteitsvoorziening voor Flakkee kunnen wij uit den aard der zaak geen mededeelingen doen. Deze aangelegenheid is thans bij Ged. Staten in behandeling. Omtrent de verbinding met Brabant kunnen wij mededeelen, dat verschillende autoriteiten in deze zaak belang stellen en te verwachten is, dat in dén loop van het jaar nadere be slissing genomen zal worden. Verder hebben wij verschillende correspon dentie gevoerd over zaken van meer onderge schikt belang, maar die toch ook de belangen van de vereeniging raken. U zult ons een opsomming willen besparen van alle vergaderingen, die wij hebben gehou den en bijgewoond en het aantal brieven en stukken, die wij hebben geschreven en verzon den, tot nakoming van het doel der vereeniging, nader omschreven in de goedgekeurde statuten. Uit hetgeen reeds is gedaan al zijn dan ook al onze werken nog niet allen met succes bekroond en hetgeen nog te doen is, blijkt wel, dat de vereeniging recht van bestaan heeft. Alles wat wij hooren en zien, de belangen van Flakkee rakende, wordt onderzocht of het toi; het doel van de vereeniging behoort en zoo noodig op gepaste wijze ter kennis van belanghebbenden of betrokkenen gebracht. Wij houden ons aanbevolen voor mededee lingen omtrent misstanden, die verbetering be hoeven en/of verbeterd kunnen worden. De rekening wordt op verzoek van den Voor zitter gecontroleerd door de heeren Donkersloot, Hossen en Breen. Bij het afsluiten van de rekening bedroeg het aantal leden 143. De inkomsten over het jaar 1927 hebben be dragen 357.50 De uitgaven268.44)4 Goed slot 89.05)4 De VOORZITTER stelt voor een Mr. in de rechten uit te noodigen voor deze vereeniging een lezing te houden over de nieuwe motor- en rijwielwet. De heer DE WILDE te Nieuwe Tonge wijst er op, dat door een rechtjscolege het nieuwe motor- en rijwielreglement rectsgeldigheid ont zegd is. Spr. zou graag willen weten hoe dit in elkander zit. Besloten wordt deze zaak te laten behandelen voor de vereeniging door een deskundige. De VOORZITTER doet mededeeling over het wegenplan. Er is thans een opzichter voor deze werken definitief op het eiland aanwezig. Spr. huldigt de gemeenteraden voor hun uit stekende medewerking. Het is mogelijk, dat bin- Correspondentie aan r. Problea 2e Prijs 6e touij Wit: Ka8, en c5, pi. d5 Zwart: Kf5 pi. a4, d2, fa Mat in twj Oplossing Sleutelzet Men kan toetreden. Ee zet telt voor oplqssing woi (minimum aal delijksche prij; punten hebbe abonné's zijn r een geen opk geacht niet Op| 1. Pd8f, in 3 of 4 zej (op Kc4 vc 6. Pc3 mat)| Pa5t, Kb4. én wit is pal Wit ma. 1. Ta2t, 4. Da3f, P Wit staa Wit: Kb Zwart: 1 Wit aan De volg 1928 in de heeren 1. Pf3, 24) „Zeg weet, dat dat jij.. „Och Henk hei „Doe drong Jo Maar en schor: „Op lichaam inhoud 't Wa dat het was niet »Zeg, „Ga naa ziek". „Je b< „je hart bent eer van het dan je Nou go Jo wi liet hij 1

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 2