voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
feuilleton
Antire voluf
Orgaan
IN HOC SIGNO YINCES
No. 3433
WOENSDAG 16 MEI 1928
43 JAARGANG
Terug naar Huis
VÜe st«akfceaa voor de Redactie bestemd, Advertentiënesi verdere Administratie, franco toe te semdeai aan de Uitgevers
v Os. Bax.
Deze Courait vetschaaf eiken WOENSDAG en 1ATERDAG.
ABONNEM'-.NTSFRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bQ vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ék ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur
V Dcc Jongelingen sieraad.
„Opgevaren ten Hemel, zittende ter rech
terhand Gods, des Almachtigen Vaders."
Het is een stuk van onze Apostolische ge
loofsbelijdenis.
Het is een stuk van ons geloof.
De Voorlooper voor ons is ingegaan, n.l. Je
zus, naar de ordening van Melchizédek, een
Hoogepriester geworden zijnde in der eeuwig
heid.
De Eersteling uit de dooden.
Hemelvaartsdag is een feestdag. Hij verbindt
Hemel en aarde. Er komen vensteren in den
Hemel en Gods strijdende Kerk op aarde treedt
met haar Koning in den Hemel in voortdurende
gemeenschap.
Die Hemel en aarde vereenigt te saam
Hemelvaart is een stuk van Christus' ver
hooging.
Zou dat geen feestdag zijn
Een feestdag bij uitnemendheid voor onze ge
reformeerde jongelingen, wier sieraad is hun
kracht en wier kracht is te zijn hope voor de
Kerk des Heeren.
Wij gedenken den Bond van Jongel. Vereen,
op Geref. Grondslag die Hemelvaartsdag in
onze residentie samenkomt om daar zijn veer
tig jarig bestaan te vieren.
Wij gedenken al den arbeid door dezen Bond
verricht voor het gereformeerde leven op eik
levensterrein.
Zonen van dat voorgeslacht dat heldenbloed
in de aderen had Jongelingen die niet buigen
voor den tijdgeest maar hem den handschoen
voorwerpen.
Zulk een bond geeft hope voor de toekomst.
Wij gedenken heden bizonderlijk ook onze
Flakkeesche erve.
Met blijdschap namen we kennis van het
plan, dat de Flakkeesche, Herv. Gereformeerde
Jongelingschap, op Hemelvaartsdag te Mid-
delharnis in Landdag zal vergaderen.
Ook een bewijs van leven.
Een bewijs vag jeugd en moed en kracht
Van jeugd omdat er het jeugdoptimisme in
opbloeit.
Van moed omdat wordt aangepakt.
Van kracht omdat tot stand gebracht wordt
wat men zich voor nam.
Onder 's Heeren zegen zal deze landdag
slagen.
Een keur van jsprekers wordt hier saamge-
bracht en zal onder Gods ruimen hemel het
woord voeren tot de Flakkeesche jongeling
schap.
Spreken zullen de predikanten van der Zee,
Koolhaas, Bruijn, Enkelaar en van der Wal.
In zijn voorwoord in het programma, zegt
het Ringbestuur van Flakkee dat hem een
groote mislukking is voorspeld.
Uit zulk een voorspelling spreekt het pessi
misme van den moedeloos en krachteloos neer-
zittenden ouderdom, overschillig van welken
leeftijd deze voorspellers overigens moge zijn.
Waar jeugd en moed en kracht zijn heerscht
een andere geest.
Op Hemelvaartsdag zal blijken, dat die an
dere geest op Flakkee nog woont.
Laten er nu niet eens honderden, maar dui
zenden te Middelharnis samenkomen
Moet het al geen geestelijk genot zijn voor
ieder, die den Christus der Schriften belijdt,
om met die schare van jonge mannen samen
het ruime hemelrond te doen daveren van den
feestpsalm
Gods wagens, boven 't luchtig zwerk,
Zijn tien- en tienmaal duizend sterk,
Verdubbeld in getalen
Welk concours zou tegen dit geestelijk genot
kunnen opwegen
Laat de eenheid van het Gereformeerd Flak
kee zich op dezen dag demonstreeren en laat
het ruime, schoone kerkeveld aan den voet
van dien ouden klassieken toren zich vullen
met een menschenzee, die belijdt de Gerefor
meerde waarheid nog even lief te hebben
als die duizenden bij duizenden, die met
lijfsgevaar zich eenmaal verzameld hebben om
de hagepreeken te beluisteren in den donkeren
tijd der vervolging.
Jong en OudOp naar Middelharnis
Ofschoon we hier geen kerkelijk blad redi-
geeren, kunnen we toch niet nalaten eenige
woorden te wijden aan het heengaan van den
geliefden leeraar van Oude Tonge.
Wij hebben twee redenen het heengaan van
Zijn Eerw. van deze plaats te gedenken.
Ds. Bax was goed antirevolutionair.
Ds. Bax was principieel voorstander van de
school met den Bijbel.
En daarom gedenken we met dankbaarheid
den gezegenden arbeid door hem in Oudé Tonge
verricht.
Zeker is zijn werk te Oude Tonge niet
zonder strijd geweest.
Maar als goed dienstknecht van zijn Zender
heeft Ds. Bax begrepen, dat wie in het leger
van den ten Hemel gevaren Koning den strijd
ontloopen wil, niet moet verwachten, dat hem
eenmaal de palm der overwinning in de hand
gedrukt zal worden.
We hebben het voorrecht gehad verschillende
malen onder zijn gemeenteleden te Oude Tonge
te mogen vertoeven en daarbij is het ons op
gevallen hoe sterke banden er tusschen dezen
herder en zijn gemeente gelegd waren, maar
ook met hoe rijken zegen Ds. Bax in Oude
Tonge heeft mogen arbeiden.
De stichting van de school met den Bijbel
is voor een groot deel zijn werk geweest.
Ds. Bax heeft de noodzakelijkheid van Chris
telijk onderwijs ingezien en er zijn krachten
aan gegeven.
De eeuwigheid zal openbaren welk een zegen
God de Heere aan dat werk gegeven heeft.
Wij bidden den leeraar in zijn nieuwe stand
plaats Gods bijstand toe. Stelle de Heere hem
ook daar tot een gelijken zegen, als hij voor
zijn gemeente te Oude Tonge geweest is.
Geen onzeker geluid.
Onze lezers hebben in de dagbladen reeds
gelezen wat het rapport inhoudt der commissie
welke door de vergadering van leden der Ver.
voor Hooger Onderwijs op Geref. grondslag
de opdracht gegeven was te onderzoeken of
art. 2 der statuten zoo behoort te worden uit
gelegd, dat tot de daar genoemde beginselen
behoort het Goddelijk gezag der H. Schrift, zoo
als de Gereformeerde Kerken hebben beleden.
Nadat de commissie heeft aangetoond, dat
uit den aard de uitspraken van Gereformeerde
Kerken als zoodanig geen juridisch-verbin-
dend gezag voor de Vrije Universiteit kunnen
hebben, noemt de commissie als punt 2 harer
conclusie
„Zoowel op grond van de bewoordingen
van art. 2 als van de eenstemmige uitspraken
van de stichters en woordvoerders der Vrije
Universiteit, moet geoordeeld, dat volkomen
terecht binnen den kring van de V. U., al
gemeen wordt aangenomen, dat tot de Geref.
beginselen, in art. 2 genoemd als grondslag
voor alle o n d e r w ij s dat in haar
scholen gegeven wordt, behoort het Goddelijk
gezag der H. Schrift, gelijk dat wordt beleden
in de drie Formulieren van eenigheid, door
de Nat. Synode van Dordt voor de Neder-
landsche Geref. Kerken vastgelegd. Dit sluit
in, dat al wat de H. Schrift onp mededeelt
of leert, onvoorwaardelijk wordt aanvaard
en sluit uit een willekeurig handelen met de
H. Schrift of met haar uitspraken, en der
halve ook het in twijfel trekken van den
letterlijken zin van bestanddeelen van het
heilige geschiedverhaal, zonder het aanvoeren
van deugdelijke, met het Schriftgezag be
staanbare gronden.
Spatieering van ons. Red.)
Deze bazuin geeft geen onzeker geluid.
Iets anders kon en mocht van de commissie,
waarin zitting hadden alleen mannen van on
verdacht Gereformeerd principe, niet verwacht
worden.
De Rotterdammer jubileert.
De Anti-Rev. Rotterdammer viert haar zil
veren jubileum.
Het Jubileum-nummer heeft de grootte van
een zwaar boekdeel. Het is op zichzelf een
overtuigend bewijs van den krachtigen groei
van het blad.
Van harte wenschen wij de redactie van „De
Rotterdammer" geluk met dezen feestdag.
Met belangstelling hebben we gevolgd wat
dit jubileumnummer van de geboorte, den eer
sten strijd om 't bestaan en den groei en was
dom vertelt.
Het ging „De Rotterdammer" als met het
volk Israël in het land der verdrukking.
We lezen er van; hoe meer zij het ver
drukten, hoe meer het vermeerderde en hoe
meer het wies; zoodat zij verdrietig waren van
wege de kinderen Israels.
Een bewijs van innerlijke kracht en gezond
heid.
Wij hebben „De Rotterdammer" van jongs
aan gelezen.
Bij ons thuis was het het blad.
Alp ik het zoo persoonlijk zeggen mag: ik
ben met „De Rotterdammer" opgegroeid, weet
dus wat het vroeger was.
Welk een groei in die kwarteeuw
Wie nu nog zeggen durft: de neutrale pers
geeft meer, spreekt onwaarheid.
Het is dan ook verdrietig, dat in een streek
als waar ons blad verschijnt, nog zoovelen, die
tot ons behooren, verkleefd zijn aan de zoo
genaamde „neutrale" dagbladpers.
In dit opzicht is er in ons gewest nog heel
wat te reformeeren.
Op een .eiland als Flakkee b.v. moest het
neutrale dagblad contrabande zijn, geschuwd
worden als de pest. Want dagelijks wordt het
geestelijk vergif in uwe gezinnen ingedragen.
En dan klaagt men nog over de verwildering
der jeugd
Doet eerst deze ban eens uit uw midden
weg.
We zijn de directie en de redactie van „De
Rotterdammer" dankbaar op dezen dag, dat zij
geen moeite en kosten ontzien hebben om de
neutrale pers uit onze gezinnen te verdrijven.
Met eere mag „De Rotterdammer" haar
plaats in onze gezinnen innemen.
Het blad geeft „elck wat wils" in den goeden
zin des woords.
Wie eenmaal aan het blad gewend is, kan
het niet meer en wil het niet meer missen.
Wij verblijden ons met „De Rotterdammer"
over haar bloei en bidden haar Gods zegen
toe om ook verder de stoere propagandiste te
mogen zijn van onze dierbare antirevolutionaire
beginselen.
Hoe men In de Banier voorlicht!
De vragenbus in het blad van Ds. Kersten
is altijd een van de dankbaarste rubrieken om
de Staatk. Geref. gesteldheid te leeren kennen.
Zoo ook deze week weer.
Een lezer vraagt in verband met het uit
roeien van ketterijen, door art. 36 geëischt,
wat het standpunt van Beza in dezen was.
Nadat de voorlichter in deze rubriek eerst
een verdraaide en gekronkelde voorstelling van
art. 36 gegeven heeft, waaruit blijkt, dat hij
zelf geen weg met de letterlijke opvatting van
art. 36 weet, zegt hij, dat hij van Beza eigenlijk
niets afweet, maar, vervolgt hij, Beza zal er
wel precies over gedacht hebben als de andere
gereformeerde vaderen
Zoo springt in Staatk. Geref. kring de voor
lichters van het volk met de waarheid om
En de vragende en zoekende zielen laat men
omtrent deze ernstige en fundamenteele vragen
in het duister rondtasten.
Wordt het nu nog geen tijd, dat men met
het schelden op Anti-Rev. in „De Banier" eens
ophoudt, en de plaatsruimte eens gaat benutten
voor principieele studie en historie-onderzoek
We kunnen ons indenken, dat men Beza niet
kent.
Maar men kent toch in Staatk. Geref. kring
Groen van Prinsterer toch wel
De naam van Groen draagt men er op de
lippen, en al kent men niet alle werken van
dezen christen-staatsman, dan kent men toch
in ieder geval zijn hoofdwerk, zijn handboek der
Vaderlandsche Geschiedenis toch zeker?
Wat zegt Groen van Beza in zijn boek
Hij schrijft onder het belangrijke jaartal 1579
1584, dat toch in elk geval in Staatk. Geref.
kring bekend móest zijn
„Steeds heeft Willem I regt en billijkheid
ook jegens de Roomschen gewild uit staat
kunde en pligtgevoel. Nauwgezet in het na
komen van zijn eed, heeft hij nooit toege
laten, dat iemand eenig leed of ongelijk zou
geschieden, altijd voor oogen houdende, dat
God regtvaardig is en geen valschen eed on
gestraft laat. Sommige Hervormden
(wij spatieeren) hielden het uitroeijen der
Roomsche Kerk voor on voorwaardelijke ver-
pligting; de Papist was hun een Heiden en
Canaaniet: „doet de afgodendienaars uit uw
«midden weg; verbreekt hun afgoden; sluit met
hen geen verbond; het is noodig, en ook be
tamelijk en Godzalig, de beloften en eeden
geenszins te houden, welke men hun, met
miskenning der eere van Christus, gedaan
heeft". Dergelijke uitspraken hadden invloed,
zelfs op graaf Johan. Van hun de wederstand
tegen den Religie-vrede en tegen het huldigen
van een Roomschen Vorst. Als Oranje dach
ten, ondanks de onverdraagzaamheid der
Roomsche Kerk, zijn meeste raadslieden
(Marnix, Villiers, Taffin); ook de voornaam
ste Protestanten buiten 's Lands (Olevianus,
Beza). (Olevianus was de opsteller van on
zen beroemden Heidelb. Catechismus. Red.
M. en Sch. bode). „Houd uwe overeenkom
sten jegens allen. Gebruik uw gezag naar de
voorwaarden waarop gij het bezit. De Room
schen zijn geen Heidenen; wij staan tot hen
als Juda tot Israël. Om de afgoderij niet te
verdragen, moet men gerechtigd zijn haar te
verbannen. En valsche Godsdienst tegen te
gaan is goed, mits het middel deugdelijk zij.
De Kerk wordt niet met de wapens gesticht;
de waarheid niet voortgeplant door lichame
lijk geweld. Die buiten zijn, trachte men
door het zwaar des Geestes en de vervulling
van elke liefdepligt te winnen. Alleen op een
regtvaardige handelwijs kan Gods zegen wor
den verwacht".
Aldus Beza.
Hieruit blijkt duidelijk, dat' het niet waar is,
wat „De Banier" er van maakt, dat Beza er
precies over dacht als de rest. Groen zegt
trouwens, dat niet slechts Beza, maar ook een
Marnix en Villiers, een Taffin en zelfs een
Olevianus aan de zijde van den Prins van
door
W. ESTLANDT.
21)
Hier en daar zaten enkele mannen uit den
middenstand, een paar onderwijzers hadden meer
naar voren plaats genomen. De spreker zat
met eenige bestuursleden der kiesvereeniging
om een tafeltje voor in de zaal.
Een paar minuten nu het aangekondigde aan-
vangsuur sprak de voorzitter een paar woor,
den, ging voor in gebed, las een hoofdstuk
uit den Bijbel en gaf na een kort openings
woord het woord aan den spreker.
De redenaar had zijn stof niet uit de prac-
tische politiek genomen, doch bepaalde zich
tot de uiteenzetting van het beginsel.
Hij was een vaardig spreker en wist zijn
auditorium te boeien.
In de pauze gaf alleen Jo zich op voor
het debat.
Nadat de vergadering zich weer tot luisteren
had gezet, nieuwsgierig als de meesten waren
naar het hanengevecht, dat men verwachtte, gaf
de voorzitter het woord aan Jo.
Hij begon met zijn verwondering te kennen
te geven over het thema, dat de spreker had
gekozen voor zijn politieke rede. ,,'k Was hier-
u 9e^onlen 2et J°> „met de stellige ver
wachting een politieke redevoering te hooren,
waarin minstens een politiek program van een
der partijen zou ontwikkeld worden. Doch niets
van dit alles heb ik gehoord. Integendeel. Wat
we gehoord hebben, was een preek van het
soort, zooals men iederen Zondag in de kerk
hooren kan.
Maar wat hebben we daaraan De spreker
heeft woorden gebruikt, alp: zoncjeval het
.verlaten van Gods Woord; Evangelie; gemeene
gratie; Almachtige Bestuurder van 't heelal enz.
t Rijtje zou heel lang te maken zijn. Al die
phrasen en geijkte termen zijn mij overbekend,
want ik ben zelf in dit millieu opgevoed. Maar
welk practisch nut hebben ze Niets. Integen
deel, zij brengen verwarring, misverstand, ver
wijdering, haat en ze werken er toe mee, ja
voor een gedeelte zijn ze de oorzaak, dat we
leven in een maatschappij, zooals we dat aan
den lijve en diep in de ziel schrijnend voelen.
Had men Jezus van Nazareth nog maar ge
laten, Die Hij was, 't zou zoo erg niet ge-
loopen zijn, als 't nu geloopen is; zelfs indien
men werkelijk gedaan had wat Zijn wil was,
namelijk te leven voor de gemeenschap, er
zou veel goeds uit geboren zijn geworden. Maar
wat heeft men gedaan Men heeft Hem ver
heven of verlaagd, net zooals men 't noemen
wil, tot een Zoon van God, men maakte Hem
tot Schepper van een godsdienst, en men heeft
Zijn kostelijk werk verknoeid, door er een
stelsel van te maken, zooals u daar straks
door dezen spreker is laten zien. Tegen dat
stelsel heb ik een scherpe aanklacht.
Terwijl het t menschdom onthoudt, waar
het naar snakt, wil het 't menschdom stil houden
door het te troosten met een toekomst, die
nooit komt, 't geeft het arme volk steenen
voor brood, schorpioenen voor eieren, 't Kweekt
een slaafschen geest, een geest van valsche be
rusting en onderworpenheid in het volk, waar
door het lijdelijkheid schept in een toestand
van groote ellende. Haar dure roeping was
geweest, het volk te prikkelen tot groote actie
tegen dien toestand.
Het door dezen spreker ontwikkeld stelsel
is een systeem van onwaarachtigheid. Het
sterkste bewijs hiervoor levert de geschiedenis
van bijna twintig eeuwen. Niets heeft het ooit
tot stand kunnen brengen, de eene sociale el
lende heeft zich gestapeld op de andere, en
thans zucht een wereld onder dien berg van
jammer en leed. In dezen tijd echter begint
die geest van onwaarachtigheid zich te wreken.
Het Christendom lijdt fiasco, het staat voor
een finaal bankroet.
Het is een verschijnsel, dat we begroeten
als het ochtendkrieken van een glansrijken
dageraad na een langen, bangen nacht. Straks
na dat morgengloren zal er een goud glanzende
zonnebal lichten aan de kimme, waarvoor de
laatste zwarte schimmen van den duisteren
nacht zullen wegvluchten.
Het droevig zuchten der ellendigen zal ver
anderen in een blijden jubel.
De spreker schudt het hoofd, want wellicht
noemt hij het een verlangen naar het verloren
Paradijs, dat voor immer in deze bedeeling
werd afgesloten. Maar wij zien in die heer
lijke toekomst niet anders dan de ijzeren con
sequentie van een wet, die alles beheerscht,
de wet der Evolutie. De tijd van het groote
licht zal aanbreken, omdat het noodwendig ko
men móét.
Dat is de rotsvaste overtuiging van mij en
tienduizenden met mij denken evenzoo.
Wij prijzen ons gelukkig, omdat wij ons
dragers weten van het evangelie dezer verlos
sing, omdat wij ons baanbrekers weten van
dit gouden geluk
Toen Jo aan het slot van zijn betoog ge
komen was, wees hij er op, dat de toepassing
der sociale gedachte een verhaasting zou zijn
van de komst van dit glorie tijdperk en diens
volgens de keus van al wat proletariër is
moet vallen op de candidaten der S.D.A.P.
Hij oogstte meer applaus dan men in deze
vergadering verwacht zou hebben.
Maar hij had ook enthousiast, met klem en
gloed gesproken, 't Was een stroom van woor
den, die over zijn lippen vloeiden en die ge
tuigden van een geweldig grootsch idealisme
en van een even |Sterk geloof in het goede der
menschheid, dat het kwade zou overwinnen
en onwillekeurig werden enkele van zijn hoor
ders daardoor aangegrepen. Men begreep, hier
was niet een debater aan het woord, die handig
speculeerde op de "mentaliteit van de vergade
ring en met gepaste of ongepaste grappen
probeerde de rede belachelijk te maken. Hier
■sprak een man met een diepen ernst en van
een stuk overtuiging, die hij wenschte mede te
deelen aan zijn medemenschen.
De spreker ging niet diep op Jo's woorden
in. Hij meende, dat het onvruchtbaar was de
beginselen van het Christendom te verdedigen
tegenover den debater. In de eerste plaats, om
dat de heer Henkema zelf erkend had in een
christelijke jsfeer opgevoed te zijn en het een
zeer droeve waarheid is, dat afvalligen dikwerf
de fanatiekste bestrijders zijn van de beginselen,
dien zij den rug toegekeerd hebben. De spreker
wenscht, dat hem de oogen eens geopend wer
den voor het groote gevaar, waarin hij ver
keerde.
In de tweede plaats zag de spreker het nut
van tegenweer niet in, omdat hier twee be
ginselen of levensbeschouwingen tegenover el
kander gesteld waren: Christendom en ongeloof
Ze stonden vanaf het oogenblik, dat Kaïn
twistte met Abel tegenover elkander.
Alleen op één zaak achtte de spreker zich
verplicht te wijzen. De heer Henkema heeft
gezegd, dat de geschiedenis van bijna twintig
eeuwen het bewijp geleverd heeft, dat 't Chris
tendom een stelsel van onwaarachtigheid is.
Niettegenstaande de prediking van het Chris
tendom is de sociale ellende toegenomen, heeft
de eene ellende zich gestapeld op de andere,
omdat het Christendom niets tot stand heeft
kunnen brengen.
De spreker moet dit stellig ontkennen.
Denke men zich eens in, dat in de volheid
der tijden, toen het heidendom was uitgeleefd
en verschrompelde in een levensmoeheid, toen
wetenpchap en kunst, mythologie en cultuur
geen bevrediging meer konden bieden, het
Christendom niet was gekomen, om reddend
de handen uit te strekken naar het wegstervend
heidendom, wat zou er dan van de wereld
zijn geworden Zij had langzaam zelfmoord
gepleegd,omdat het leven niet meer te bieden
had. Zooals in de dagen van den zondvloed,
zou zij in brooddronkenheid, zedeloosheid en
brasserijen zich verteerd hebben.
(Wordt vervolgd).