Door hm$onÖas De alzel van tanabouurpreducfen en hel uiiueer-controie Bureau (u. c. dj Economisch MoverzichL EElT HOESJE VOOE VEOTJW EU ZEE I SST 3D s s Verkoopingen. Marktberichten. Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. PSALM 118 x 5, 6. (Slot). MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ct. Laxeer-Tabletten 60 ct. Zenuw-TableUen 75 ct. Staal-Tabletten 90 ct. Maag-Tablettan 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten b. Een Huis met Pakhuis, Tuin, Erf en Grond te Sommelsdijk aan de Voorstraat en uitkomend aan de Van Gorkumstraat, kad. Sectie B no. 217, 218 en 219, te zamen groot C. n i bi B. „Uit de benauwdheid heb ik den Heere aangeroepen; de Heere heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte. De Heere is bij mij, ik zal niet vreezenwat zal mij een mensch doen 1" II. Die in de benauwdheid tot God vlucht, roept Hem niet te vergeefs aan. Hij schenkt verhoring, Hij geeft uit komst aan allen, die Hem aanroepen in waarheid. Wij komen met het schep sel beschaamd uit, maar met den Heere onzen God niet. Dat heeft ook Israël ervaren en het getuigt daarvan; „De Heere heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte". Ruimte staat hier tegenover benauwd heid. Israël werd door God in de engte gedreven vanwege zijn zonden. Het werd van alle kanten benauwd, en die den Heere vreesden, zuchtten in het land der vreemdelingschap. Maar de Heere leidde Zijn volk in de ruimte, door het uit Babel te doen wederkeeren en de beletselen voor den herbouw des tempels weg te nemen. Israël mocht de heerlijkheid zijns Gods weer aanschou- men in Zijn heiligdom en Hem dienen in eigen land. En die weldaad ontving het als een verhooring op het gebed. En wie van Gods kinderen kan niet getuigen van dergelijke uitreddingen Daar is het gansche leven des christens vol van. Een reeks van wonderen gaat zijn oog voorbij, als hij zijn blik laat gaan over den af gelegden levensweg. Veel rampen waren zijn deel, maar ook veel goeds mocht hij ontvangen. Hoe goed en trouw was de Heere hem. Hij mag Hem danken voor tal van zege ningen, telkens verzondigd; maar ook in tegenspoed was God hem nabij; hem sterkende en troostende met Zijn ge nade. Het water kwam wel hoog, maar niet over de lippen. De uitkomst liet zich soms lang wachten, maar God deed hem niet omkomen. Hij kwam te rechter tijd', vaak op een wonderlijke en ongedachte wijze. Hij toonde een Verhoorder des gebeds te zijn. Ja, ook wat kwaad scheen te zijn, deed Hij ten goede uitloopen. Hoorde Hij het gebed, 't was niet van wege de uitnemendheid of waardigheid daarvan, maar 't was om Christus wil, uit ongehoudene goed heid. Heerlijk zijn zulke gebedsverhoorin- gen voor Gods kinderen. Zij zijn hun een teeken van Gods vaderlijke gunst, een teeken van den hemel, dat zij God ter harte gaan, dat Hij aan hen denkt en voor hen zorgt en dat zij in Zijn handpalmen gegraveerd zijn. Als wij nagaan, dat 't ons nooit aan het noodige heeft ontbroken, dan roe pen wij uit: dat heeft de Heere gedaan, Hij heeft mijn gebeden verhoord en mij in de ruimte gesteld, Hem zij de heer lijkheid in der eeuwigheid. En wat moet nu de vrucht van zulke gebedsverhooring zijn Dit, dat wij met Israël spreken: „De Heere is bij mij, ik zal niet vreezen; wat zal mij een nietig mensch doen Heeft de Heere ons in de ruimte gesteld, dan moet dit het einde zijn, dat wij, daardoor in het ge loof versterkt, steeds onze hoop op Hem stellen en niet twijfelen of Hij zal ook verder voor ons zorgen. Wij moe ten gedenken den weg, door ons af gelegd, opdat wij daaruit kracht en moed putten om de toekomst tegen te gaan. Heeft Israël in de verleden dagen Gods hulp ondervonden, het is ook ver zekerd van Zijn bijstand in het heden: „De Heere is bij mij"-. Dezelfde God als die zoo wonderlijk uitkomst heeft gegeven. Hij is bij mij, ook nu niet van mij geweken; bij mij om mij te bewaren en te beschermen. En evenzeer voor de toekomst is Israëls vertrouwen op God. „Ik zal niet vreezen". Waarom toch zou ik vreezen Wat zal mij een mensch doen Als God voor mij is, wie zal dan tegen mij zijn Ik zal niet vreezen voor eenig schepsel, niet ver sagen in welken nood of omstandigheid ook. De Heere, die mij tot hulpe was; de Heere, die bij mij is, is getrouw. Een mensch kan ons veel kwaad doen, maar alleen onder de toelating Gods; zonder Diens wil kan hij zich niet roeren of bewegen. Onder de hoede van dien God hebben wij niemand en niets te vreezen. Hier wordt ons geleerd, met welk een gezindheid wij onzen weg moeten gaan, n.l. zonder vrees, in vertrouwen op God. Aan onze nooden en benauwd heden komt, zoolang wij op aarde zijn, geen einde. Het blijft hier een strijd. Wij kunnen op aarde niet den hemel hebben. Het zou voor ons niet goed zijn, indien wij zonder zorgen waren. Wij moeten ons afhankelijk van God blijven gevoelen en ook is het leed voor ons noodig, opdat wij ons niet te vast aan het aardsche zouden hech ten. Maar wat ook voor ons wegge legd is en wat ons ook overkome, wan neer wij den Heere tot onzen God heb ben, hebben wij niet te vreezen. Dat wij te midden van de stormen, ons aan Hem vastklemmen en in Hem rusten. Stellen wij, gedenkende de verhooring van zoo vele gebeden, in vol vertrouwen ons lot en leVen in Zijn trouwe vaderhand. VI. Het U. C. B. dankt zijn ontstaan in de eerste plaats aan het steeds groeiend besef in krin gen van handel en producenten beide, dat, waar in een steeds toenemend aantal maatregelen, hetzij van overheidswege, hetzij door belang hebbenden zelf, worden genomen om de kwa liteit van de door die landen ter markt ge brachte producten te verhoogen, Nederland met het nemen van soortgelijke maatregelen niet achter mag blijven, wil het zich door de con currentie van die landen niet zien overvleugeld. Gewezen moge hier worden op Engeland, waar een organisatie van producenten met steun van de Regeering een handelsmerk voert op die producten, welke aan zekere minimumeischen wat betreft kwaliteit, sorteering, verpakking, enz. voldoen. Naast dergelijke overwegingen golden ook andere. Uit vrees, dat tegelijk met land- en tuinbouwproducten ook plantenziekten zullen worden ingevoerd (een gezochte stok om den hond te slaan) gaan steeds meer landen er toe over, voorschriften te geven, waaraan de producten, wat hun gezondheidstoestand betreft, moeten voldoen om ten invoer te worden toe gelaten. Amerika sloot om die reden zijn grenzen voor den invoer van groenten, fruit en aardappelen en geeft alleen voor groenten en enkele soorten vruchten uit sommige landen, waaronder ook ons land, invoervergunning. Engeland verbiedt reeds sinds meerdere jaren den invoer van kruisbessen, voor zoover zij niet gedekt zijn door een certificaat, waarin wordt verklaard, dat in die kruisbessen geen Amerikaanschen kruisbessenmeeldauw voorkomt. Sinds eenige jaren is daaraan toegevoegd een soortgelijken eisch ten aanzien van den invoer van aard appelen. Ook deze moeten vergezeld gaan van een certificaat, aangevende, dat die aardappelen vrij zijn van aardappelwratziekte. Dergelijke maatregelen zijn genomen door o.a. België, Denemarken, Duitschland, Egypte, Finland, Tsjecho-Slowakije, Zwitserland, Argentienië en Brazilië. Ten einde zooveel mogelijk te vermijden, dat aan het buitenland reden wordt gegeven om aan den invoer van onze land- en tuinbouw producten nog meer moeilijkheden in den weg te leggen, ligt het vooral op den weg der direct belanghebbenden, dat zijn de nroducenten en exporteurs, om te bevorderen, dat alleen ge zonde waar wordt uitgevoerd. Onze producten kunnen, wat kwaliteit aan gaat, de vergelijking met die uit andere landen in het algemeen wel doorstaan. Toch komt veelal de goede kwaliteit niet vol doende tot uiting in den prijs, welken de Neder- landsche producten op de buitenlandsche markt ten, in vergelijking met die uit andere landen, opbrengen. Om al deze redenen vond men het van groot belang, dat krachtige pogingen werden gedaan om den naam van het Nederlandsche product omhoog te brengen. Deze overtuiging leidde er toe, dat een com missie van drie exporteurs, aangewezen door de Federatie van Vereenigingen van handelaren in fruit, groenten en aardappelen in Nederland, de Nederlandsche Vereeniging van Groenten- exporteurs en de Rotterdamsche Vereeniging van Fruit- en Groentenexporteurs en drie pro ducenten, aangewezen door de Groep Veilings- vereenigingen uit den Nederlandschen Tuin- bouwraad, tot voorzitter van welke commissie de Directeur-Generaal van den Landbouw, op hun verzoek, een zijner ambtenaren aanwees, werd gevormd, welke de voorbereidende werk zaamheden kon verrichten tot oprichting van het U. C. B., met gevolg, dat in April 1924 tot definitieve oprichting werd besloten. Het U. C. B. stelt zich ten doel zijn naam geeft het reeds aan controle uit te oefenen op den uitvoer. Het opent voor Veilingsvereeni- gingen en voor exporteurs de gelegenheid, zich geheel vrijwillig onder controle te stellen. Wie toegelaten is, heeft het recht, die soorten groen ten, vruchten en aardappelen, welke door het bureau zijn aangewezen en welke voldoen aan de minimumeischen, voor elk dier producten, wat betreft kwaliteit, sorteering en verpakking, door het Bureau vastgesteld, uit te voeren onder het door het Bureau gedeponeerd merk: „Leeuw meit Vlag". Controleurs zijn aangesteld, wier taak het is, om bij voortduring na te gaan, dat geen producten onder dat merk worden verzonden, welke niet aan den daarvoor gestelden eisch voldoen. Tot zoover een beknopt overzicht van het ontstaan en werkwijze van het U. C. B. Het dezer dagen te Parijs gehouden tweede Internationale Congres van Crediet-verzekeraars geeft ons aanleiding in deze kolommen eens een nadere beschouwing te wijden aan deze jonge tak van het assurantiebedrijf. Practisch gesproken heeft de crediet-verzekering eerst na den oorlog vasten grond onder de voeten ge kregen. In den tijd dat men van voren af moest beginnen relaties met buitenlandsche connecties aan te knoopen, was het risico van de solva biliteit der afnemers dikwijls zoo groot, dat aanhangig gemaakte transacties geen voortgang konden vinden. Het buitenlandsche handels verkeer werd ten zeerste bemoeilijkt door de instorting van vele valuta's en daarom moest in zeer vele gevallen het risico der verkoopers beperkt worden, door afsluiting der transacties in gezonde valuta's. Echter bracht ook deze wijze van financiering haar moeilijkheden, want hoe moesten de koopers in valuta-zwakke lan den aan het gezonde betaalmiddel komen,? De reorganisatie van vele muntstelsels was een stap in de goede richting, en eerst toen kon het zaad der crediet-verzekering ontkiemen. In sommige" landen, o.a. Engeland en Nederland, werd van staatswege ingevoerd een garantie systeem voor export-credieten, doch de ont wikkeling der credietbesscherming door particu lieren overtrof het gebruik der staatsgarantie al heel snel. Het bankwezen ondervond een krachtigen steun bij het verleenen der export-credieten, doordat het door overneming van polissen van crediet-verzekering zijn delcredere kon beper ken. Vóórdien moesten de banken trachten een ander zoodanig onderpand in handen te krijgen, dat zij daardoor voldoende gedekt waren, het geen dikwijls met allerlei moeilijkheden gepaard ging. Haar rol van crediet-verzekeraar is thans vrijwel afgeloopen, daar de crediet-verzekerings- maatschappijen haar een dekking van 75 garandeeren. Aangezien het apparaat voor in formatie der banken lang niet zoo veel om vattend is als dat der crediet-verzekeringsmaat- schappijen, is deze specialiseering economisch zeer nuttig. Ook de crediet-verzekering van buitenland sche transacties heeft zich weten te ontwikkelen, omdat, zooals de feiten toonen, ook hier het risico van een faillissement der afnemers be staat. Bij de crediet-verzekering van exporten wordt als regel elke afnemer apart verzekerd, terwijl hij die van den binnenlandschen afzet alleen de geheele jaaromzet verzekerd kan worden. Evenals de transport-verzekering is ook de crediet-assurantie internationaal, en het is een verheugend feit, dat de betreffende maatschap pijen meer en meer contact met elkaar gaan houden. Daardoor kunnen zij haar informaties uitwisselen en zoodoende de grondslagen, waar op zij haar premie en polisvoorwaarden moeten doen rusten, steviger maken en goedkooper leggen. Op 't meergenoemde congres te Parijs zijn twee onderwerpen ter sprake gekomen, en wel 't informatie- en invorderingswezen en de ver houding tusschen crediet-assuradeuren en de banken. Speciaal de ontwikkeling van het in- vorderingpwezen lijkt ons uitermate belangrijk. Uit het oogpunt van kosten, tijd en kennis der rechtstoestanden is het veel beter, dat b.v. een Griek, debiteur van een Nederlandschen leverancier, die zijn verplichtingen niet nakomt, door een Grieksche crediet-verzekeringsmaat- schappij onderhanden wordt genomen, dan door haar Nederlandsche collega, die voor 75 der schade moet opkomen. Wanneer deze actie wederzijdsch goed in elkaar gezet wordt, dan profiteeren hiervan niet alleen de assuradeuren, doch na verloop van tijd ook de verzekerden, omdat de door hen te betalen premie, door het relatief dalende kosten- en misschien ook schade-cijfer, verlaagd zal kunnen worden. Ten einde deze documenten nog meer aan hun behoeften te doen aanpaspen, hebben de bankiers uiting gegeven aan hun verlangen, dat in de voorwaarden der polissen verandering wordt aangebracht. Hun ideaal is natuurlijk een dekking van 100 en een vervroeging van het tijdstip, waarop de schadevergoedingsplicht van den assuradeur intreedt. Het is te begrijpen, dat het intreden van een zoodanigen toestand thans nog in een ver verschiet ligt. Crediet- verzekeraars hebben de geuite wenschen in beraad genomen, en een commissie, gevormd uit de assuradeurs en bankiers, zal het vraag stuk der verwezenlijking verder bestudeeren. Op Woensdag 9 Mei 1928 des avonds 7 uur veiling en op Woensdag 16 Mei 1928 des avonds 8 uur (z.t) afslag beide dagen te Me* lissant ter herbcrge van M. van der Werf van 2 Huizen met Landbouwschuur, Wagenhuis, Erf en Grond (eeuwigd. erfpacht) te Melissant nabij den Achterweg Kad. Sectie A nos 1423, 1424 te samen groot 13 Aren 05 Centiaren in 2 perceelen en combinatiën, toebeboorende aan den heer J. Mijnders Johzn. te Melissant. Notaris VAN DER SLUYS. Openbare Vrijwillige Verkooping van een Woonhuis op den hoek van de Voorstraat en de Ring te Middelharnis, ten verzoeke van de erven van Mej. Wed. M. Born, aldaar; Een Huis en Erf aan de Nieuwstraat te Middelharnis, bewoond door A. Peeman, al* daar, ten verzoeke van den heer Jacob Ver* hage, aldaar, op Woensdag 9 Mei 1928 bij Inzet en op Woensdag 16 Mei 1928 bij Afslag, telkens des avonds zeven uur in Hotel Meijer, aldaar. Notaris VAN BUUREN. Op Maandag 14 Mei 1928 veiling en op Maandag 21 Mei d.a.v. afslag, beide dagen 's avonds 7 uur te Sommelsdijk in Hotel Speé van a. Een Woon* en Winkelhuis, waarin sinds vele jaren Koek* en Banketbakkerij is uitge* oefend, voorzien van groote heete luchtoven te Sommelsduk aan den Oostdijk, uitkomend aan de kaai, kad. Sectie B no. 2364 groot 1 Are 5 cA., en 3 Aren 20 cA. Dadelijk te aanvaarden. Ten verzoeke van de erven L. Wessels. Notaris VAN DER SLUIJS. Openbare Vrijwillige Verkooping van een volledigen Burger*lnboedel aan de Voorstraat te Middelharnis, op Woensdag 23 Mei 1928 des namiddags 2 uur. Ten verzoeke van de erven van Mej. Wed. M. Born. Notaris VAN BUUREN. CENTRALE VEILING TE MIDDELHARNIS Veiling van Woensdag 9 Mei 1928. Bloemkool, le soort, 21.60 per 100 stuks. Bloemkool, 2e soort, 16.— tot 18.70 per 100 (Stuks. Bloemkool, 3e soort, 5.60 tot 10.— per 100 stuks. Sla, le soort, 9.— per 100 krop. Sla, 2e soort, 5.60 tot 6.70 per 100 krop. Slavellen 1.60 tot 2.10 per 100 krop. Rabarber 1.— tot 3.20 per 100 bos. Radijs 1.80 tot 3.— per 100 bos. Peen 8.60 tot 9.40 per 100 bos. Tulpen 7.tot 8.70 per 100 bos. Asperges 44.— per 100 bos. Spinazie 6.60 tot 10.— per 100 K.G. Postelein 14.40 tot 16.10 per 100 K.G. Eigenheimers 7.per 100 K.G. Kaas (20 plus) 0.34 tot 0.36 per pond. Kaas (komijne) 0.31 tot 0.33 per pond. Kaas (volvet) f 0.55 per pond. Boter 0.95 tot 1.03 per pond. ROTTERDAM, 8 Mei 1928. Op de heden in ons Veilingslokaal, War* moezierstraat 37-39, gehouden Veiling, wer. den de volgende prjjzen besteed: Kipeierenf 4,85 tot f 6,70 Idem (klein)tot Idem extra zwtot Eendeieren4,50 tot 5,50 Ganseierentot Middenprijs f Aanvoer 225.000 stuks, DE ROTTERDAMSCHE VEILING Bemanteling der zonde is een der hoofd gebreken dezer tijden. Prof. H. VISSCHER. i v" Ml®®4? iï« m m m m mm m u* i UI <-<■■■■■ mm i i ■IIBI1~I~IIIIII~I~IIIIII~I~IIIIII ilHULl' tt m De vorige maal hebben we met elkaar eens gepraat over de rapporten der schoolkinderen Nu we zullen 't er vandaag niet verder over hebben, al is er over 't voor en tegen nog wel wat te zeggen, doch al zullen we 't daar niet over hebben met elkaar, we zullen toch niet te ver uit de buurt gaan. We zullen maar eens bij de school blijven. Veel kleintjes hebben nu weer hun eersten schooldag achter den rug, en dat is wel zulk een gewichtige dag, dat 't wel de moeite waard is ze in onze verbeelding eens mee te maken. Als 's middags de kinderen om twaalf en vier uur thuis komen, is in de eerste dagen vast en zeker de eerste vraag: „En wat heb je geleerd vandaag Dan komen de verhalen los van streepjes, die o zoo netjes op de lei gezet moesten worden, dat ze tot tien hebben mogen tellen, wat Jan of Piet van buurman nog geen eens kende, 't Mondje wordt met groote ernst in alle richting getrokken, om toch maar goed te laten uitkomen, hoe de letter heet, die ze nu toch al geleerd hebben, 't Verhaal door de juffrouw verteld, wordt met groote nauwgezetheid weergegeven. Dan de mooie teekeningen, die ze gemaakt hebben en die door de juffrouw prachtig werden gevon den. Ge hoort heel wat van die eerste school dagen, maar alles hoort ge niet; dat zoudt ge enkel maar kunnen zien, als ge uit een ver borgen hoekje de kinderen eens kon gadeslaan. Zoon eerste schooldag vooral eischt van een onderwijzeres heel wat inspanning, maar 'k vond altijd, dat de inspanning, hoe groot dik wijls ook, toch wel opwoog tegen het aan trekkelijke en bijzondere van dien dag Die eerste dag zijn het .vooral als ze geen bewaarschool- onderwijs genoten hebben, van die echte moe ders kindertjes. Ze zijn gewend moeder te vertellen al wat ze zien en opmerken, welnu, hebt ge 't voor recht zoon eersten dag er in hun oog nog al vriendelijk en aantrekkelijk uit te zien, dan krijgt ge dezelfde verhalen, die moeder anders kreeg. Een wandplaat, die de eentoonige schoolmuur wat opfleurt, heeft 't geluk eenige gelijkenis te vertoonen met een lijstje bij Jantje of Pietje thuis. Nauwelijks valt 't oog daarop of zonder verlof te vragen, klinkt Jantjes heldere stem door 't lokaal: „Juffrouw, zoon schilderij heb ben wij thuis ook, maar daar staat bij ons geen huisje op". Het is zoo klaar als de dag, dat z'n buurman in de bank vooral niets minder wil zijn en hij heeft ook wat te vertellen. Het ijs is gebroken. Alles wil vertellen, ver halen, ge luistert met aandacht, maar moet toch oppassen, dat één met een treurig heimwee gezichtje niet begint te huilen, want dat zou fataal werken. In dit opzicht is er den eersten dag een groote solidariteit en ge zoudt de kans beloopen een geheel concert in mineur te krijgen. En dat mag tot geen enkelen prijs. Dus die droeve moet wat afgeleid worden, zonder dat de aandacht der babbelenden en vertellenden opmerkzaam wordt gemaakt, want dat zou de beker doen overloopen. Maar ge oordeelt ze nu genoeg ingeburgerd om de leiding weer ter hand te nemen, doch voorzichtig, uiterst voorzichtighet „Jantje lacht", wordt bij één woord soms „Jantje huilt". De schoolgereedschappen, om ze nu zoo maar eens te noemen, zullen dan eens op hun plaats worden gelegd. Natuurlijk rollen er een paar weerbarstige sponsendoozen op den grond. De eigenaars ze direct achterna, en zeker hoort ge de wijze opmerking, dat dat ding zoo'n eind rolt, omdat het rond is. Die opmerking brengt weer dat gevaar mede, dat anderen 't weer hoognoodig achten soortgelijke voorvallen te vertellen, maar ge zijt op uw hoede en houdt de leiding. Even komt er soms een heimwee naar de pas afgeleverde eerste klas, die zoo alle school regels wist. Wat hebben die kleintjes nog veel te leeren, eer ze aan 't eigenlijk leeren toe komen, maar die eerste dag kunt ge niet be ginnen met gebod op gebod en regel op regel. De naam van booze, strenge of kwade juffrouw is voorgoed gevestigd, wat zoo schadelijk kan werken voor de verhouding die anders zoo prettig kan wezen. Eindelijk is de morgen voorbij. Aan lesrooster of vak-indeeling is natuurlijk niet gestoord. Van alles is gedaan, maar de tijd is om en de kleintjes gaan weg, om 's middags zonder de schoolangst terug te keeren. Ze gaan en op uw beurt krijgt ge nu een bemoediging van een, die zegt: Ik kom van middag terug, hoor juffrouw. Iets, waar ge natuurlijk zeer vereerd mee bent. Misschien net als mi) gebeurde, ontvangt ge van een kleinen student dit compliment: Ik vind u veel liever, want moeder zei altijd, dat school juffrouwen met een stok achter de deur staan. Zeer vereerd voor de goede meening van zoontjelief, moet ge toch even denken aan het onverstandige van de opmerking van de moeder. Maar de kleintjes zijn weg om thuis hun wedervaren te vertellen en 's middags komen ze weer om hun studiën voort te zetten. Dan gaat het al makkelijker. En na een week of veertien dagen zijn het weer de gewone school- kindertjes, die weten wat ze mogen doen en moeten nalaten. Makkelijker is dat wel maar aardiger niet 'altijd, tl? M'n beste nichtjes en neefjes 1 Even zie ik m'n neefjes een booze blik werpen naar ons hoekje: al weer een handwerkje voor de nichtjes, maar die booze bui zal wel niet zoo lang duren. Ik heb het er ten minste op gewaagd. M'n neefjes zijn zoo kwaad niet voor me. Een poosje geleden werd me door een nichtje natuurlijk gevraagd of ik wat eenvoudige randjes wilde geven. Er werd niet bij gezegd waar het voor gebruikt moest worden. Nu, ik heb ge-, probeerd wat verschillends te geven. Het randje D. is heel aardig, omdat het schuin opwerkt. Ik hoop dat niet alleen het nichtje dat 't vroeg, maar ook door de anderen gebruikt kan worden. Het is al wel enkele weken geleden, dat het mij gevraagd werd, maar ik dacht: in den drukken voorjaarstijd komt er toch niet veel van. Dat wordt nu weer beter. As het mooi weer is, dan kun je buiten, als je van 't spelen wat moe bent, een rustig plekje opzoeken en dan aan een handwerkje wat verder werken. 'k Geloof, dat ik heel wat nichtjes en neefjes feliciteeren kan met 'n mooi rapport en een gelukkig overgaan naar de volgende klasse. Nu maar weer met nieuwen moed aan den gang. Eerst zal alles wel vreemd zijn, denk ik: Eert andere meester, een vreemd lokaal, weer moei lijker boeken en lessen. Ja, ja, na zoo'n ver hooging moet je weer eens dubbel je best doen. Er zijn er ook al enkele, die van school af zijn gekomen, dat schreven mij ten minste een paar nichtjes. Dat is heelemaal een verandering hoor. Maar de meesten zijn daar wel blij mee, maar dan is het ook nog niet altijd mak kelijk, hoor. Doen jullie allemaal maar goed je best in school, of al van school af, dat maakt geen verschil daarvoor, ons best moeten we altijd doen. Kinderen, nu kan ik met jullie toch niet lan ger praten. Daarom allemaal heel veel groeten van jullie TANTE TRUUS. TV-pv7

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 2