re vrijwillige 'hooping 'ESPIIRIl STOOMER Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. FUT f Mt &en Jottftag Motten IN HOC SIGNO VINCES No. 3428 ZATERDAG 28 APRIL 1928 43ste JAARGANG DRECHT EERSTE BLAD. In ons Isolement. Op den Uitkijk. lil )OPT van j >mmelsdljk, rdagen 26 April inzet en 3 Mei if slag, telkens des 2 uur in Hotel SPEE dijk; oeke van den WelEdG. LIS te Middelharnis is met Erf en uis aan de Voor- ommelsdijk, Sectie B root 3 Aren 4 centi- te aanvaarden. luis met Tuin en ats aan de Voor- ommelsdijk, Sectie B 1 Are 78 centiaren, nvaarden. Huizen met Erf tkrakeelstraat aldaar, 1446 t/m 1450 samen 24 centiaren, terceel of Boom- id aldaar, Sectie B 51, groot 8 Aren 9 0 Roeden Sommels- at). ceelen Bouwland er Kraaijestein aldaar, immers 70 t/m 75 en groot 9.73 80 H.A-a R. Sommelsdijksch/S' eelte in de perceelen aan den Dorpsweg Oude Stee, Sectie B samen groot 5.26.80 m. 1 R. S. M.). eelte in de perceelen d aldaar, in de z.g. i >ectie B nummer 622, i .0 H.A. (3 Gem. 160 eder omschreven bij ce gratis verkrijgbaar ore van ondergetee- ssen. doodt laat geen vlekken na EFEZE 2 4, 5a. W. BOEKHOVEN A ZONEN ZELF srzoeke van de Ervi L. DE GRAAFF te e.a. cis VAN BUUREN ddelfaarnis en Notaris te Rotterdam. SS SCHOEN te dragen slijtage schoenwerk Dokter en Apotheker d droge en warme voeten anbevelend, VTEN Middelharnis >IG BILLIJK 4CO TERUG PRIJSCOURANT AGENTEN j >n i i MI——aurnrt Bekend is het woord van Groen van Prinsterer in ons isolement ligt onze kracht. Een woord dat getuigt van groot ge loof in de kracht van eigen beginsel. Groen bedoelde er mede, dat in zelf standigheid van het eigen beginsel de kracht der Ant-Rev. partij school. En daarom wilde hij nooit tot fusie met andere partijen komen, tot ineen smelting van beginsel, tot combinatie in één groep met partijen die op den grondslag van een anders luidend pro gram stonden. 1 Maar al te vaak is dit bekende woord van Groen verkeerd uitgelegd. Men meende er in te zien een waarschuwing tegen samenwerking met andere par tijen. Iets dat wel vreemd zou zijn, daar Groen zelve herhaaldelijk samenwer king gezocht heeft. Het is dan ook nimmer de bedoeling van Groen geweest samenwerking op staatkundig terrein af te keuren. Maar gelukkig heeft Groen op het laatst van zijn leven nog eens ronduit verklaard, dat hij met zijn zinspreuk In ons isolement ligt onze kracht nooit bedoeld heeft samenwerking met ande re partijen uit den booze te achten. Ge kunt de nadere verklaring van Groens zinspreuk vinden in zijn Ne- derlandsche Gedachten van 27 Septem ber 1875. Groen schrijft daar „Aan onze uitnemende vrienden dr. Kuijper en mr. De Savornin Loh- man wordt overleg met de Roomsch- Catholieken bij de stembus door wei nigen, het is zoo, doch wier oordeel wij niet gering schatten, euvel ge duid. Als verloochening der zinspreuk „In ons isolement ligt onze kracht." Hiertegen moet ik opkomen. Peri- culum in mora. Hier is gevaar bij talmen). In ons isolement ligt onze kracht. Of wilt ge liever een Hollandsch woord, in onze zelfstandigheid, in onze beginselvastheid ligt onze kracht. Dit was steeds het devies onzer vlag. Zelfstandigheid die, het heteroge ne afstootend, al wat homogeen is aantrektdie zelf onwrikbaar, ter aansluiting bereidvaardig de hand reikt. Van 1829 tot nu toe was ik steeds zoo ik meen, aan het zinrijk adagium getrouw;," Wij gelooven dat het verreweg de veiligste weg voor onze Anti-Rev. par tij is aan het zinrijk adgium, waaraan deze christen-staatsman-Evangeliebelij- der een halve eeuw getrouw gebleven is, ook nog nu, nadat er weer een halve eeuw verloopen is, nog dezelfde trouw betoonen. In den grond der zaak is er niet zoo heel veel veranderd en het beginsel bleef in elk geval hetzelfde. In ons isolement ligt onze kracht. Ook nu nog. Van samenwerking kan geen sprake zijn. Fusie blijft uit den booze. Reden voor nieuwe partijgroepeering, als welke Prof. Eigeman meent te zien (we wezen er eenigen tijd geleden op) is er niet. De zaak waarvoor wij strij den eischt rotsvaste zelfstandigheid van eigen beginsel. En daarnast is de politieke constel latie niet zoo heel ve el veranderd. Voor de liberale partij trad haar gees teskind de sociaal-democratie in de plaats. De antithese beheerscht nog even sterk de politieke worsteling. En de Ant.-Rev. partij bleef ongeveer in getalsterkte die zij immer was. Eén tiende gedeelte is en blijft Calvinistisch. En nu moge het gewijzigde kiesrecht systeem eenige verandering gebracht hebben in het beeld van het Parlement nooit zullen wij het zoover brengen dat één en vijftig Kamerzetels ons toege kend moeten worden. Wij blijven in de minderheid, zelfs in de groote min derheid. Wij staan voor. het zelfde feit als waarvoor Groen stond. Samenwerking blijft de aangewezen weg. En ook Rome is niet veranderd, noch kwantitatief noch kwalitatief. Men maakt zich wel eens zenuwach tig over die zoogenaamde groei van de Roomsch Kath. Kerk. Er is geen reden voor ongerustheid. Per 10.000 inwoners waren er in 1849 onder de mannen 3838 R.K.in 1920, 3556onder de vrouwen in 1849, 3794 in 1920, 3566. Hierbij moet nog rekening gehouden worden met het feit dat de R.K. ge boorte-cijfer het gemiddelde des lands belangrijk overschrijdt, waardoor deze getallen dus nog sterker spreken. Als er reden voor ongerustheid in deze is dan ligt deze hierin dat het Protestantisme veel sterker afbrokkeld en minder wordt dan het Roomsch Ka tholicisme. Een reden dus om niet in negatief an- ti-papisme kracht te verspillen, maar positieve christelijken arbeid te verrich ten, om zoo God het wil, te behouden wat we nog hebben. De sterkte van Rome is dus niet toe genomen en ook hun inwendige gesteld heid verandert niet. Men vindt in Rome nog twee elemen ten, een christelijke staatkundige en een kerkelijke groep. Precies als bij ons. Het Roomsche kerkelijke element is niet vrij van ultra-montanisme. Natuur lijk niet Het wordt van uit Rome ge regeerd. Tegen de uitwassen hiervan: gewetensdwang, bijgeloof, Maria-aan- bidding, clericalisme, enz., moet dan ook voortdurend onze geestelijke strijd gaan. Kerk moet hier tegenover kerk gesteld worden. Maar het Roomsch-staatkundige ele ment heeft evengoed als in Groen's tijd veel dat onze warme sympathie verdient. Wie zich nog iets herinnert van de schoone, diepzinnige deputatenrede van onzen partijleider ColijnOm de be waring van het pand weet dat het de toeleg van de revolutionaire partijen is de grondslagen van ons volksleven te ondergraven. De aanval wordt gericht op het gezag, het huisgezin, de eerbaar heid, het huwelijk, de opvoeding van het kixid. En in dezen strijd om het behoud van de christelijke grondslagen van ons volksleven staat de Roomsch Katho lieke Staatspartij aan onze zijde. Groen heeft op deze overeenstem ming van beginselen herhaaldelijk ge wezen en deze overeenstemming was ook de reden dat hij samenwerking met de Roomsch Katholieken op staatkun dig terrein warm aanbeval en verde digde. De omstandigheden zijn niet gewij zigd. Integendeelze zijn toegespitst Veel concreter nog dan in Groen's tijd openbaart zich het karakter van de staatkundige worsteling, ofschoon Groen voorspelde dat het komen zou. Maar daarom hebben we wel ern stig te overwegen wat Groen ons ge leerd heeft. Eenerzijds in de isolement van ons beginsel, in de zelfstandigheid van ons beginsel onze kracht zoekend, maar anderzijds of beter, daar naast in ver wante partij zoeken naar het homogene, naar hetgeen waarbij men hetzelfde doel beoogt. En zoo zal ongetwijfeld voor de perio dieke Kemerverkiezing van het volgend jaar ons weer de vraag gesteld worden: Hoe moet de houding der Ant.-Rev. Partij zijn Het veiligst gaan we, gelooven we, als we deze vraag beantwoorden met den beproefden raad van Groen van Prinsterer zoek in de zelfstandigheid van uw beginsel uw kracht en werkt samen met partijen waarmee ge u gees telijk verwant gevoelt. Aan dezen raad moet echter een raad worden toegevoegd, en wel dezelaat de A. R. partij slechts samenwerken op goeden grondslag. Het is in de laatste jaren eenigszins vreemd gegaan. Een feitelijke coalitie is er niet geweest. De Antirev.-Partij heeft de kastanjes uit het vuur mogen halen en overigens is er met haar wat gebold, werd er eigenlijk gehandeld alsof de A.R.Partij niet zoo veel te be- teekenen had. Dit moet in 1929 onverbiddelijk uit zijn. Wij gelooven niet dat ons A.R. volk het langer dulden zal, dat het in de zelfde richting blijft voortgaan. Dan liever geen samenwerking. In een volgend artikel willen we een- nigszins breeder uiteenzetten hoe het in de laatste jaren gegaan is en hoe het in 1929 niet moet gaan, darbij zal te vens blijken dat de min gelukkige gang van zaken niet in de Ant.Rev. Partij ligt, gelijk haar vaak onbillijk verwe ten wordt. Nadruk verboden 'k Herinner me goed, hoe voor jaren een oud- stadsdominé, een ernstig evangelieprediker met veel levenservaring, me zeide, dat het hem her haaldelijk was overkomen, dat afgedwaalde en weer teruggekomen leden van zijn kerk ver klaard hadden, welk een grooten zegen het chris telijk onderwijs voor hen geweest wap. In hun kinderjaren hadden zij de school met den Bij bel bezocht en toen ze het leven waren inge gaan, waren ze voor de bekoringen en verlok kingen van de wereld bezweken, hadden de kerk den rug toegekeerd om de genietingen van het aardsche volop in zich te kunnen opnemen. Maar dan kwam er een tijd dat hun jeugd-on- derwijs hen niet losliet, dat, soms plotseling beelden uit hun kinderjaren voor hen oprezen, dat ze zich weer terug zagen in de klas, met den meester voor zich, vertellende uit den Bij bel, waarbij verschillende verhalen hen diep getroffen hadden. En dan ontwaakte het geweten en eerst in den terugkeer tot de oude paden von den zij rust. Zoo vertelde me die oude stadsdominé van zijn ervaringen ten aanzien van den zegen van het onderwijs op de school met den Bijbel. En dan denk ik aan het woord van den Psalmist„Wij zullen het niet verzwijgen voor onze kinderen, vertellende de loffelijkheden des Hêeren." Wie zal zeggen hoe groot, hoe rijk den ze gen is geweest van het onderwijs van de school met den Bijbel voor menigeen onzer maar ook in 't algemeen voor het Nederlandsche volk We weten het immers allen. God is een God van middelen. Zeker, Hij is machtig, rechtstreeks onmiddelijk de ziel van den mensch te bekeeren, en dat gebeurt ook wel, maar het is niet de algemeene regel. Zijn Goddelijke eisch is, dat het kind wanneer het tot zijn verstand zal ge komen zijn ip kennis gebracht wordt met hetgeen tot zijn zaligheid dienen kan. En die indrukken, die we in onze kinderjaren ontvangen, wat zijn ze levendig, wat zijn ze sterk, hoe diep staan ze vaak in onze ziel ge graveerd Eén enkel woord in onze prille jeugd gehoord blijft ons soms ons levenlang bij. En wie van mijn lezers, hoe hoogen ouderdom hij van God ook moge ontvangen hebben, kan geen herinneringen opdiepen uit zijn kinderjaren, it zijn schooltijd Is het zelfs niet veelal zoo, dat hoe ouder men wordt, hoe levendiger de eerste jaren van ons leven, onze schooltijd ons voor den geest komen staan Het is dan ook niet te veel gezegd, dat onze kinderjaren vaak beslis send zijn voor ons leven. Trouwens Salomo, de koning der wijsheid, sprak het beslist uit Leer den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijns wegs, als hij oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. Onze vaderen zeiden Buig den boom als het nog een twijgje is, later gaat het niet meer. izn dagelijks lees ik den tekst die als opschrift staat boven een onzer scholen met den Bijbei „de opening uwer woorden geeft licht, de een- voudigen verstandig makendeEn al bedoelt de Psalmdichter met die „eenvoudigen" onge- twijteld niet alleen het kind, maar ook de een voudige volwassenen met een kinderlijke na tuur, het is toch zuiver schriftuurlijk dat het kind voor het Woord van God nog een open ziel heeft, dat Christus zelf ons is voorgegaan de kinderen tot Zich te nemen, in Zijn liefde volle armen, omdat hunner het Koninkrijk der Hemelen is. En nu weet ik wel dat het onderwijs op de schooi met den Bijbel niet zaligmakend is. Slechts de H. Geest wederbaart de ziel van den zondaar. Maar wie toch kennis heeft aan het leven van vele vromen onder ons, ook van hen die eerst op later leeftijd door Gods Geest op krachtdadige wijze bekeerd zijn, zal meer dan eens de zulken hebben hooren verklaren dat God met hen toch reeds in hun prille jeugd bemoeienissen maakte. Want ook in het toe brengen van den zondaar werkt God middelijk. De Bijbel „het onfeilbaar Woord des Hee- ren" zooals we zoo dikwijls zeggen (laat het toch geen afgesleten term onder ons worden) leert ons dat ook De zegen, van het Christelijk onderwijs, wie zal het naar waarde schatten Dikwijls heb ik oudere menschen hooren kla gen en hun onwetendheid inzake den Bijbel en den Godsdienst als 't ware hooren verontschul digen met de woorden: „ik heb ook altijd op de openbare school gegaan." en ik heb meer malen een vrome moeder tot haar kinderen hoo ren zeggenkind, wat ben je toch gelukkig, dat je op de christelijke school gaat, je moeder heeft vroeger wat moeten missen 1" En dan heb ik eens een ongeloovig man de vraag hooren stellen „zijn de kinderen op de christelijke school dan beter, dan die van de openbare school Een dwaze vraag 1 Feitelijk de moeite van het beantwoorden niet waard. Natuurlijk zijn ze niet beter. In zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren, zijn ze kinderen des toorns, die in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij ze van nieuws geboren worden. Eén maatstaf is er voor beiden. Maar juist omdat we weten, dat ze niet beter zijn, dat ze van nature onbekwaam zijn zelfs tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad, daarom eischen we voor onze kinderen het onderwijs waarvan de Bijbel, het Woord Gods het middelpunt is, opdat ze mede door dat onderwijs hun natuurlijken staat leeren kennen en de toevlucht leeren zoeken bij het kruis van Golgotha, waar alléén alle heil te vinden is. Een ander argument hoorde ik nog pas. Het was niet minder vreemd. Een ouder had gezien dat kinderen die op de school met den Bijbel gingen, een spelletje speelden onder elkander, misschien speelden ze wel „schooltje wat kinderen meestal met voorliefde doen, en daarbij hadden deze kinde ren de handen gevouwen en de oogen gesloten en deden alsof ze baden. Dat vond deze man verschrikkelijk en vond het een gevolg van de school met den Bijbel. Kinderen van de open bare school zouden zooiets nooit doen. Het is wel een argument tegen de christelijke school, dat weinig gehoord wordt. Toch versta ik wel iets van het bezwaar dat deze vader voelde. Zeer waarschijnlijk zag hij hier het gevaar van te groote gemeenschap met het heilige. Toch getuigt het van zeer sterke overdrij ving om deze reden de school met den bijbel af te keuren. Men sla zoon kinderspelletje niet al te hoog aan. 'f Is misschien onschuldiger dan men ver moedt. Het ligt in den aard van het kind „groote menschen na te doen." 'k Herinner me uit mijn eigen kinderjaren, dat ik, toen ik een oogenblik alleen was in de kamer (m'n moeder en groote zus ters die me ook op z'n tijd wisten te regeeren) waren weg, het kamerinterieur metamorfoseerde in een kerk. M'n kleine zusjes vertegenwoor digden in mijn verbeelding mijn gehoor. Ik keerde (wat stoejen ojnderstboven, met wat stoven en ander kamergerei maakte ik een „preekstoel", haalde den statenbijbel met kope ren sloten voor den dag en vergat zelfs niet een scheurkalenderblaadje tusschen de bijbelbladen te stoppen, precies als onze dominé met z'n lijstje met psalmverzen deed, en in m'n verbeel ding was de kerk in vollen dienst. Wie nu in zulk onschuldig kinderspel een soort spot met het heilige ziet, doet wijs z'n kin deren ook uit de kerk te houden, want hoogst waarschijnlijk zullen er wel meer kinderen ge weest zijn en zijn er nog, die „kerkje spelen." En ik kan verder gaan. Wie hiervoor bang is bij z'n kinderen, zorge ook dat ze nimmer bij de huisgodsdienstoefening tegenwoordig zijn. Want het „vadertje en moedertje spelen" is zeer algemeen onder de kinderen en het kind doet in z'n spel precies wat de ouders in volle ernst doen. Dat is nu eenmaal de naieve kinderziel, waar van ons zelfs de H. Schrift voorbeelden noemt. Onze Heiland zelve heeft met volle aandacht dat kinderspel gevolgd. Hij ontleent er zelfs een gelijkenis aan, om de Joden er mede te lee ren. De Heiland verteld hoe Hij de kinderen zag spelen op de marktplaats. Ze speelden „be grafenisje" en ze speelden „bruiloft", beelden uit het volle menschenleven, dat die kinderen gezien hadden en natuurlijk hadden nagebootst. Daarin steekt geen kwaad. Die veelszins aantrekkelijke neiging van de kinderziel heeft de Heiland niet afgekeurd, integendeel Hij liet ze hun gang gaan. Slechts is het nu maar de groote vraag of de ouders hun roeping ook in dit opzicht goed ver staan en deze neiging van de kinderziel in de juiste banen leiden. Het spel is voor het kind zelf ernst, het is een stuk van zijn leven, en dat mag de ouder niet onachtzaam voorbijgaan. De gele bus met den zwarten band De christelijke school behoeven we dus uit vreeze voor te groote gemeenzaamheid met het heilige niet af te keuren. Evenmin als we onze kinderen er voor uit de kerk of uit de catechisatie houden, behoeven we hen er voor uit de christelijke school te houden. Integendeel, tegenover het gevaar van te groote gemeenzaamheid met het heilige staat de eisch van de H. Schrift„gewen U den Heere." En laten we toch ook vooral in dit opzicht niet wijzer willen zijn dan de Heere zelfDat wordt vroomheid welke in Gods oog goddeloosheid is. De christelijke school is de plaats waar ons kind thuis hoort. Wijze, godvruchtige mannen, helden des ge- loofs hebben 'het ons steeds voorgehouden. Het gaat om de ziel van uw kind. En laat het u toch bespaard mogen blijven, wat die ouders eens overkwamen, die hun kind in de kracht van zijn leven moesten verliezen en die op z'n sterfbed hen voor Gods aange zicht daagde en hun verweet„dat ik verloren ga is uw schuld, gij hebt mij er niet in opge voed UITKIJK. „Maar God, die rijk is in barmhar tigheid, door Zijn groote liefde, waar mede Hij ons liefgehad heeft, Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus". III. (Slot). Zoo danken wij aan Gods barmhar tigheid onze levendmaking. Bewogen met onze ellende heeft Hij ons Zijn Zoon tot een Verlosser geschonken. Nu wijst de apostel er ook op, dat Gods barmhartigheid haar oorsprong heeft in Zijn liefde. „Maar God, die rijk is in barmhartigheid, door Zijn groote liefde, waarmede Hij ons lief gehad heeft". God heeft ons liefgehad. Niet, omdat er iets in ons was, waar door Zijn liefde werd opgewek, want Hij heeft ons liefgehad, toen wij nog dood waren door de misdaden. Zijn liefde is in haar oorsprong door ons niet te doorgronden. Ze is eeuwig, on veranderlijk; ze kan door onze zonde niet gebluscht worden. Ze is zoo groot, dat er niets mee te vergelijken is; groo- ter dan de liefde van een moeder tot haar zuigeling. Zoo lief heeft God een gevallen wereld gehad, dat Hij, om haar weer op te richten, Zijn eigen Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco pet post f 1«— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bil vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan, Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 4 11e stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie» franco toe te Beradsu aan de Uitgevers - 'ilil ml T 1 Ml 1 1

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1