I] il FEUILLETON il 11 J 1 I S! f: Gediplomeerd Horlogemaker Merk en School» Burgerlijke Stand I» Terug naar Huis !II HI 11 f De Firma E. HARTOGS ZOON, Westdijk Mlddelharnis, Tel. 25, geeft bij deze kennis, dat ze in haar dienst heeft genomen een (Behaalde den lsten prijs op de Rijksvakschool te Schoonhoven) Desgewenscht kan op spoed-reparatïe gewacht worden. Een l?ö )i Tja J if I i |j S';j 1 1 i' ■•Sr i i jl m a i l iii M .1 1 I pi ■a, If 1 als lid van de Woningbouwvereniging aan genomen. Tegen een ingezetene is proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding van de Trek- hondenwet. Bij de arbeidsbemiddeling stonden deze week 2 werkzoekenden ingeschreven. Donderdagavond maakte de muziekvereeni- ging „Amicitiater gelegenheid van den ver jaardag van Z. K. H. Prirvs Hendrik een rond gang door de gemeente. Het is de politie mogen gelukken de daders van den diefstal van saucijzen bij den heer L. op te sporen. MELISSANT.* Dinsdagavond is door de landarbeiders een vergadering gehouden in het café M. v. d. Werff, tot oprichting van een landarbeidersvereeniging ter verkrijging van los land. De vergadering stond onder leiding van den heer J. van Dijk. Nadat deze het doel en voordeel van zulk een vereeniging uitvoerig had uiteengezet, drong de heer van Dijk erop aan de bestaande com missie van de landarbeiderswet zooveel mogelijk aan te sporen voor een flinke hoeveelheid land, daar er 25 personen licl werden, welke allen een aanvraag-formulier zouden indienen. Een voorloopige commissie werd benoemd, bestaande uit de heeren M. A. v. d. Vliet, A. Robijn en Joh. van Vliet .Deze werd opge dragen de bestaande commissie van de ver eeniging in kennis te stellen. De formulieren zouden a.s. Woensdag aangevraagd worden. Tot zoolang konden dan nog nieuwe leden zich opgeven bij de genoemde commissie. Bij den landbouwknecht H. G. bracht een geit 5 jongen ter wereld. HERRINGEN. Men verzocht ons te willen melden, dat het verfwerk der kerk van de Ger. Gem. te Dirksland gegund is aan dhr. J. Kareis alhier en G. de Koning te Middelharnis, dus niet alleen J. Kareis. Een zoontje van de wed. H. Doorn onder deze gemeente, had deze week het ongeluk met over een sloot te springen, achterover in het water te vallen. Druipnat kon hij zich naar huis begeven. Door den jongeheer T. Kievit Hz. is deze week een postduif gevangen met aan den rech terpoot en zilveren ring, welke gemerkt was 06205-27-119. Vorige week werd een koopman van el ders alhier verbaliseerd wegens overtreding der Trekhondenwet. Van de landbouwers M. Lokker en J. van Rossum stierven deze week een best paard. Het vleesch is voor de comsumptie afgekeurd en vernietigd. OlIDDORP. Een leelijke vergissing moet noodig verbeterd worden. Het bakloon is niet verhoogd, maar integendeel verlaagd. Door P. B. is in het Goereersche gat een haai gevangen van twee meter lengte. GODSDIENSTOEFENINGEN OFFICIEEL GEDEELTE PradikhturUn op Zondag 22 April 1928. NED HERV KERK. S >mme'sdijk, v m. 9,30 leesdienst en s' av. 6 uur Ds. v. Ameide Middelharnis, v.m. dhr Bouman van Stellen» dam en 's av. leesdienst. Ooltg'nsplaat, v m. 9,30 JDs v. d. Zee (HA) nam 2 en 's av. 6 uur Ds. Rappard van Barneveld Oude Tonge, v.m. 9,30 Ds. B»x en 'sav. 6 uur leesdienst. Nieuwe Tonge, v m. 9,30 Ds Rappard en nam 2 uur Ds Polhuijs Herkingen, v.m. 9,30 en n m 6 uur dhr. v. Yperen. Dirksland v.m 9,30 Ds. v d Wal van Wa» geningen. bev. Ds. v d. Wal van Rijn» saterswoude en s' av. 6 uur Ds. v. d. Wal van Rijnsaterswoude, intrede. Stellendam, v.m. Ds v. Ameide v S'dijk. Ouddorp. v.m. (eesdienst, en n.m. dhr. Bou» man van Stellendam. GEREFORMFFRnF KERK Middelharnis, v.m 9,30 (H,A.) en 's av. 6 uur Ds. v. Velzen. Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp. v m. en n.tr. Ds. Diemer. GEREFORMEERDE GEMEENTE. Dirksland v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds de B'ols Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en'sav. 6 uur leesd. Ouddorp, v.m. en n.m leesdienst. Donderdagavend 6,30 uur Ds. Kok v Gouda OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. MIDDELHARNIS.* L.l. Dinsdagavond trad in de Geref. Kerk alhier voor de Chr. Jonge- lingsvereeniging Spr. 23 23a, op Ds, G. Wisse van Utrecht. De voorzitter der vereeniging liet de verga dering zingen het le vers van Psalm 97. Daarna ging de spreker voor in gebed. Ds. Wisse begon met te zeggen, dat hij dezen avond niet gekomen was om te preeken, ook niet om een wetenschapelijke rede uit te spre ken. Hij is gekomen met een tijdrede, getiteld: De wedergekeerde dagen van Noach en de toe komst des Heeren. Daarom, al predikt hij niet, wil spr.. nochtans zijn uitgangspunt nemen uit Gods Woord en wel uit Matth. 24 37: En gelijk de dagen van Noach waren, alzoo zal ook zijn de toekomst van den Zoon des men- schen. Spr. schildert den tijd van vóór den Zond vloed. In die dagen waren er reuzen op de aarde, mannen van naam. Het was een tijd van geweldige cultuur, van reuzenmenschen, niet alleen naar het vleesch, maar ook naar den geest. Toen zong Lamech zijn lied van bewust geworden kracht. De menschheid trachtte zichzelf te verlossen door geweldige krachts ontplooiing. Spr. vergelijkt die dagen met den tijd dien wij beleven. Ook nu nog tracht de mensch zichzelven te vertoonen door krachts energie. Spr. teekent onzen tijd als een tijd van hooge cultuur, waarin de mensch zich in spant om alles aan zich te onderwerp'en. Hij tracht boven den vloek uit te komen. Vandaar het brute ongeloof en bijgeloof, dat wij aller- wege het hoofd zien opsteken. Spr. vraagt waarom de Christus nu niet spreekt over de dagen van die reuzenmenschen. Hierom, zegt spr., omdat niet die reuzenmen- pchen de spil zijn waarom alles draait. Zij zijn het wel, die het eerst in het wereldgebeuren opvallen, maar daarom domineeren zij toch nog niet. Daar is ook nu nog een volk van Noach, dat de geboden des Heeren bewaart. Zij gaan als het ware schuil onder het cultuur leven der wereld, maar voor den Heere zijn ze het voornaamste. Vervolgens vraagt spr. wat nu wel de taak is van dit Noachsvolk, dat in het midden der wereld is. En dan zegt hij, dat zij hun voor beeld moeten vinden in Noach. Van hem staat geschreven, dat hij 120 jaren langs de godde- looze wereld tot bekeering heeft aangemaand. Dat is ook nu nog de taak van den Christen. En dat niet omdat hij zijn vruchten op zijn arbeid verwacht. Spreker heeft wel eens ge hoord van predikers, die bijkans moedeloos werden, omdat zij geen vrucht zagen op hun arbeid, in Noach ziet spr. een prediker, die 120 jaren lang zonder eenige vrucht gepredikt heeft en dat kan toch nog van geen enkel pre dikant gezegd worden. Het pre'diken zit trou wens elk waarachtig Christen in het bloed. Want bij gemis aan menschelijke toehoorders zou hij nog vertellen aan de stomme steenen of de boomen van het woud, wat groote dingen God aan zijn ziel gedaan heeft. En nu staat er van die reuzenmenschen van vóór den Zondvloed geschreven, dat God ze allen wegnam. Zoo zal het ook gaan met deze Westersche cultuur. Dat behoeft ons niet te verwonderen, want daar zijn er meer onder gegaan, spr. herinnert aan de Grieksche en de Romeinsche cultuur. Dat wordt ook door sommige ernstige menschep bij de hedendaagsche wereld alzoo verstaan 'en dan denkt spr. aan het eenigen tijd geleden verschenen boek van Oswald Spengler: De ondergang der Avond landen. Daarin wordt ook de ondergang dezer Westersche wereld voorspeld. Maar, zegt spr., verder komt de schrijver niet. En dat komt de Christen wel, hij kan gerust de komende catastrofe zien aanstormen, want voor hem is er een Ark der Behoudenis. De rede werd door de in grooten getale op gekomen schare aandachtig aangehoord. Gedurende de tusschenzang werd een collecte voor de vereeniging gehouden, welke door den spr. warm was aanbevolen, omdat het zoo hoogst noodzakelijk is, dat de jeugd in deze ernstige dagen Gods Woord onderzoekt. Deze collecte bracht ruim 80.op. OUDE TONGE.* De in de Ned. Herv. Kerk alhier op Zondagavond 1.1. gehouden collecte ten behoeve van de School met den Bijbel, alhier, bij gelegenheid van eene spreekbeurt, vervuld door Dp. K. J. van den Berg van Amerfoort, heeft opgebracht de som van een en tachtig gulden negen en twintig cent 81.29). VAN EEN HUISBEZOEK. Door „Ons Kerkblad" dat te Workum ver schijnt, wordt van een huisbezoek het volgen de verhaald „Dag menéér met 'n eigenaardigen druk op dat meneer. Vrouw Rander wist zeer goed dat het haar nieuwe dominé was, die met een ouderling huisbezoek kwam doen, maar zij wil de hem laten voelen, dat zijn kleeding niet paste bij zijn ambt. Hij droeg immers niet eens een lange jas en hoogen hoed 'Daarom Dag menéér Dominé Ursinus deed echter alsof hij niets merkte, gaf de vrouw een hand en ging zit ten. Hij keek eens rond en maakte een paar vriendelijke opmerkingen over het aardige propere huisje, dat daar ;zoo vertrouwelijk wegschool in de schaduw der mooie, hooge iepen, die den straatweg omzoomden. „Ja", zei de vrouw, „ik woon hier best naar mijn zin en naar het tijdelijke heb ik geen reden tot klagen, maar wat baat het den mensch of hij de heele wereld gewint en lijdt schade aan zijn ziel Mijn ziel, mijn arme ziel Och meneer, ik ben slecht, heel slecht. Ik ben wel zoo slecht als de varkens, die daar in het land loopen." Ursinus hoorde vreemd op bij deze zonder linge vergelijking. Hij stond op en keek met opmerkzaamheid door het zijraampje naar de varkens, die daar welbehaaglijk knorrend in het gras lagen, volop genietend van het prachtige zomerweer. Hij had er weinig verstand van en zei daarom tot z'n ouderling die boer was „wat dunkt u van die varkens. Zijn ze slecht De ouderling bekeek ze nu ook en zei „Wel neen, dat lijken mij heel beste varkens. Zij zien er wat goed uit. Daar zit gauw een lekker stuk spek op." „Hoor je dat, vrouw Rander Die varkens zullen we nu maar varkens laten, ïk weet een betere vergelijking. In Lukas 7 lees ik van een vrouw, die een zondares-»was, in de gansche stad als zoodanig bekend en van wie alle fat soenlijke en vrome menschen een afschuw had den ben je zoo slecht De 'vrouw antwoordde piet dat werd haar te kras. „Vrouw Rander, nu moei ik je eens iets zeggen. Je wou me eigenlijk 'niet vertellen hoe slecht je wel bent, maar integendeel, hoe oot moedig, hoe innig vroom je bent, zóó aan je zelf ontdekt, zóó bekend met de diepe verdor venheid van je hart. Pas op, ga niet voort met dit schijnvertoon. De Heere Jezus heeft een maal van dezulken gezegd Hoeren en tollena ren zullen u voorgaan in het Koninkrijk der Hemelen. Wezenlijk schuldbesef schaamt zich en loopt met zijn slechtheid niet te koop. Het heeft ook maar weinig woorden. De tollenaar in de gelijkenis had slechts maar een enkelen kreetO, God, wees mij zondaar genadig En dé zonderas in Lukas VII kent maar één toe vlucht Jezus Aan Zijn voeten knielt zij. Daar beweent zij zonder woorden, maar met tranen haar zonden daar brengt zij ook het offer van haar liefde en dank, want Jezus heeft in haar donkere, verloren ziel het licht Zijner liefde doen vallen en de verrukkelijke hoop op ver giffenis en behoudenis gewekt. Als uw besef van zonde en schuld echt is, zul je naast die vrouw, als haars gelijke, aan Jezus' voeten knielen om ook als zij, het wondere woord der eeuwige barmhartigheid te hooren Uw zonden zijg. u vergeven ga heen in vrede Vrouw Rander antwoordde niets, maar toen Ursinus haar aankeek, zag hij tranen in haar oogen. Hij vond het nu beter maar niets meer te zeggen en heen te gaan. Hij stond op, gaf haar de hand ten afscheid en zei hartelijk „Dag vrouw Randers, den oprechte gaat het licht op in de duisternis. :God zegene u En de vrouw De kinderachtige ergernis was weggevallen en ze zei „Dag dominé U moet nog eens terugkomen". Buiten gekomen zei de ouderling„Heer lijk evangelie toch Het heeft ook haar ge raakt. Onder de schors van vroompraterij en onwaarachtigheid is iets echts wakker gewor den. Mij dunkt, zij ziet iets van Goddelijke ontferming en menschelijke zaligheid Jezus al leen. En nu kan een dominé dominé zijn, ook zonder lange jas en hooge hoed." SLAPEND OP DEN RAND VAN DEN AFGROND. Een bekwaam schilder had verlof gevraagd en bekomen om op een steiger van een huis- in-aanbouw een schilderij te maken van een huizenzee aan zijn voeten. 't Was bijna af, en de kunstenaar trad een pas achteruit om het werk nauwkeurig te be zien. In zijn ijver vergat hij de plaats waar hij wajs, deed nog een stap terug en stond aan den rand van den steiger. Een vriend .van hem woonde juist aan de overzijde der straat en deze zag uit zijn stu deerkamer het gevaar, waarin de droomende beschouwer van het schilderstuk zich bevond. Wat te doen Roepen Ja maar, dan kon hij schrikken en toch zoo naar beneden vallen op de harde straatsteenenc- Plots een ingeving De man nam de zware inktkoker en wierp dien door, het openstaande venster naar het doek, dat geheel bespat werd met zwarte vlekken en (strepen. Van schrik vloog de schilder naar zijn kostbaar werk toe om nog te redden en schoon te maken, wat hij kon en was bewaard. De schilder stond aan den rand van een af grond en zag het nietde vriend bedierf den moeitevollen arbeid den inktkoker maakt den gelukkige ongelukkig doch zijn leven was behouden J Dat is ook ons beeld Wij hebben plannen voor de toekomst vol heerlijke droomen. Wij zullen heel veel doen en de Heere komt en zendt teleurstelling en nederlaag en smart èn pijn. Waaróm Wel, wij zijn die schilder op den rand van den steiger. Door onze zonden wandelen we langs den afgrond va nhet eeuwig verderf en we zien het niet, we slapen. En zoo zouden we met open oogen toch nog storten in den poel van den eeuwigen dood doch neen de Heere waakt, Die niet wil, dat de zondaar om zal ko men. En laten we het eens eenvoudig zeggen, nu beproeft onze God allerlei middelen om ons wakker te maken, opdat we onzen gevaarlijken toestand zouden indenken en zien. Hij geeft Zijn Bijbel, Hij zendt Zijn predikanten en evan gelisten tevergeefs. Wij blijven slapend met den afgrond aan onze voeten. Nu is er nog één middel. De smart. Het leed snijdt in onze harten en dat doet zoo'n pijn we ontwaken en staren verbaasd rond en zien onze zonden, die peilloos diepe kloof. We vliegen verschrikt op om te redden ons lichaam en onze zielen. Neen, bal de vuist niet tegen den hemel, om dat uw teleurstelling zoo groot is. Neen, vloek uw God niet, wijl de doornen zoo veel en de rozen slechts weinige zijn. Dank er Hem voor, want op deze manier is de Heere juist bezig om uw ziel te schudden, zoodat gij bewerkt twee dingen, die ge weten moet om uit den put van ^jammer en wee vrij te komen. Twee dingen le. Hoe groot uwe zonden en ellenden zijn. De zonden, waarin ge ontvangen en geboren zijtde zonde die ge eiken dag en elk uur steeds meerder en de ellende, die ge steeds ver schrikkelijker maakt. e. Hoe ge van al uw zonden en ellende ver lost kunt worden. En dit gebeurt slechts door te vluchten naar het kruis van Golgotha. Dit is alleen mogelijk door te knielen in uw binnenkamer om daar telkens weer uw armoede en uw naaktheid te belijden en telkens weer ootmoedig te pleiten om vergeving uwer zonden door het verzoe nend sterven van Jezus Christus Sla op mijn ellenden d'oogen Zie mijn moeite, mijn verdriet Neem mijn zonden uit meedoogen, Gunstig weg, gedenkt die niet. HET NEDERLANDSCH JONGELINGSVERBOND. Vorming van een Jublleum»fonda. Wij kregen onderstaand schrijven ter plaat» sing toegezonden Het Nederlar.dsch Jongelingsverbond, dat op 16 en 17 Mei a.s. zijn 75 jarig bestaan te Amsterdam zal gedenken, heeft te dezer ge» tegenheid een Jubileum»fonds gesticht. Dit fonds, waarin men hoopt een bedrag van Honderdduizend Gulden bijeen te brengen, moet strekken tot uitbreiding van den Bonds» arbeid. Het voornemen bestaat om o.a. vijf beroepsarbeiders aan de zeven die thans reeds in dienst zijn toe te voegen, de kampterreinen te verbeteren enz. Door de voor dit doel gevormde commissie en de leden van het Verbond zullen dezer dagen een aanvang maken met de inzameling. In het bijzonder zullen de leden en de jon» gens voor dit fonds gelden verzamelen door den verkoop van zegels uit speciaal voor dit doel aangemaakte bonboekjes. Een comité van aanbeveling steunt de in» zameling door de verklaring, dat deze arbeid haar volle sympathie heeft. Het comité bestaat uit de volgende dames en heeren W H. de Beaufort, Maarn Dr. S. F. H. J Berkelb.tch van der Sprenkel, Rotterdam A Bierens de Haan, HaarlemMr. Dr. L H. N. Bosch Ridder van Rosenthal, Gronin» gen; L. Buckmann, Bussum Ds. J. J. Buskes, AmsterdamJhr. S. van Citters, Brummen A. J da Costa, Amsterdam Jhr. Mr. C. Dedel, Abcoude Mr. R. M. van Dusseldorp, Middel» burg W. H van Eeghen, Hilversum Mr. Dr. W. F. J. Frowein, HeerlenP. L. de Gaaij Fortman, DordrechtDr. F. van Gheel Gilde» meester, 's»GravenhageMr. A. de Graafif ZeistDs. P. Groote, HilversumD. G. J. Baron van Heemstra, Amsterdam ;Jbr.F. Hooft Graafland, BaarnDs. H. Jansen, 's»Graven> hage; Ds. T. J. Jansen Schoonhoven, Oegst- geestJhr. Mr. F H. van Kinschot, Middel» burg; Ds. Joh Kijne, WageningenJhr. Mr. D. E. van Lennep, Heemstede; Mevr. O M. van Marle»Sillem, Amsterdam; Mr. S. J.R. de Moncby, ArnhemN. G. Pierson, *s»Graven» hage; Jhr. Mr. C. G. C, Ouarles van Ufford, UtrechtMevr. F. W. A van Ouwenaller» Kool, Hilversum Dr. J. C. Roose, Groningen Dr. H, C. Rutgers, DriebergenMevr. A. Sillem Gaymans, Bussum Prof Z. W. Sneller, Rotterdam Mevr. W. A. Veen-Mulder, Utrecht Mr. W. F F. Baron van Verschuer, Beesd; Ds C. F. Westermann, Amsterdam en Ds. A. B. te Winkel, 's»Gravenhage. Het Bestuur vertrouwt, dat haar plan bij het Nederlandsche publiek hartelijke instem ming zal vinden, en dat veleD, die den arbeid van het Verbond leerden waardeeren, daad» werkelijk zullen meewerken aan de vorming van het fonds. Men kan van die instemming blijk geven, door het zenden van een bijdrage aan het adres van de Jubileumfonds commis» sie, Singel 58, Amsterdam (Giro 51500). DE BIJBEL EN ONZE TAAL. De Kerkbode voor Classis Brielle schrijft Schier iederen dag kan het door ons wor» den opgemerkt, dat er geen boek is, dat zoo diep in het leven van ons volk is doorge, drongen als de Bijbel. Zonder dat ze er bij nadenken, gebruiken tal van menschen beelden en uitdrukkingen die aan de Heilige Schrift zijn ontleend. Als iemand een zeer hoogen leeftijd heeft mogen bereiken, roept men verbaasd uitwat is deze oud geworden, hij is haast zoo oud als Meti husalem. Als tot iemand iets gezegd wordt en deze neemt het gesprokene niet als waarheid aan wordt hem toegevoegdwees geen ongelool vige Thomas. Denken wij aan iemand, die dwaze dingen doet, dan is de uitdrukking het is een Nabal Als een vader of moeder vol verrukking u het jongste kind toon', wordt niet zelden ge» zegd dat is onze Benjamin. Hebben wij veel geduld noodig, dan wordt van ons gevraagd een Jobsgeduld. Een schijnheilige noemt men een farizeër, een verrader een Judas, een barm» hartige een Samaritaan, een milddadige een Dorcas en moet iemand worden beklaagd, bij een arme Lazarus. Twee, die door innige banden van vriendschap aan elkander zijn verbonden, z-gt men te zijn een David en Jonathan en ais men zeggen wil, dat iemand nog in de verte van ons familie is, is hij een neef of ntcht van Adamswege. Ook in de natuurlijke historie zijn reeds in oude tijden onderscheidene namen inge» voerd, die aan personen, in de Schrift ge» noemd, denken doen. Zoo is er een vrucht Adamsappel, een bloem Aaronskelk, een boom Jonasboom, een plant Salomonszegel, een kruid Jezuskruid, een zwam Judasoor, een schTp Jacobsschelp, een worm Johannesworm. een kever Mariakever. Eveneens zijn er vele spreuken en gezegden, die ons denken doen aan de gebeurtenissen, gewoonten en toestanden, die in den Bijbel voorkomen. Als het erg donker is, heerscht er een Egyptische duisternis. Als iemand door middel van een ander achter een geheim gekomen is, heeft hij geploegd met een anders kalf en men denkt daarbij aan de woorden van Sim» son tot de Fdistijuen. Geeft men zich aan iemand over, dan legt men het hoofd in den schoot en wij zien Israëls richter, liggend bij Delila en als men aan zijn vijanden is over» geleverd, roept men uit, de Filistijnen zijn over hem gekomen. Steelt men het hart van een ander, dan is men een Absalom, toen hij de Israëlieten tot zich trachtte te trekken. Vooral uit het leven van den Heere Jezus zijn tal van spreekwijzen ontleend Aan de rechtspraak bij Pilatus denken wij, als wij hooren iemand van Pontius naar Pilatus sturen, ofschoon de Heiland van Pilatus naar Herodes werd gezonden. Op het waschbekken van den Stadhouder van Rome wordt gewezen als wij hoorenik wasch mijn handen in onschuld. Vallen wij in verkeerde handen, dan zijn wij den joden of den heidenen overgeleverd. Ook de gelijkenissen, die Jezus heeft ge» sproken, vinden wij telkens in de volkstaal terug. Deze is een verloren zoon, die een onnutte diensknecht, een derde ligt in Abra» hams schoot. a V \Hj spreken over een begraven van en eel' woekeren met de toevertrouwde talenten, het wegbergen van zijn pond in een zweetdoek, komen ter elfder ure, een vinden van het ver» loren schaap en een zoeken naar de verloren penning. Als er veel verkeerds onder het goede is, is er veel onkruid onder de tarwe en hebben wij veel en zwaar te arbeiden, dan trotseeren wij de hitte van den dag en de koude van den nacht. Behalve deze zijn er nog tal van spreuken en gezegden, die bijna geheel aan de Schrift hun ontstaan te danken hebben. Werken in het zweet zijns aanschijns en de harp aan de wilgen hangen zijn bekende uitdrukkingen. De voorspoed van den naaste kan zijn een doorn in het oog en de zitting van den buur» man onder den wijnstok en vijgeboom is ons, omdat wij te Mara en niet te Elim zijn, een reden, dat wij in zak en asch nederzitten. Duizenden zijn er, die dag in dag uit tobben over den komend-in dag, terwijl ze er niet op bedacht zijn, dat iedere dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad Ook spreken wij nog van iemand, die heeft een vurig temperament, d~ V hij is een Petrus, een ander die dient, datzjr is een Mirtha, en een ander, die den naam draagt van Johannes en een lastig karakter heeft, dat hij geen Johannes is. Nog tal van voorbeelden zouden we hieraan kunnen toevoegen dat onze Nederlandsche taal is doortrokken van Bijbelsche woorden, voorbeelden en uitdrukkingen en hierin zien wij een duidelijk bewijs dat Gods Woord voor ohze vaderen niet geweest is een gesloten boek, maar een dat gedurig werd onderzocht. Westerhuis. DEN BOMMEL. Geboren Gerbrand, z. v. G. v. d. Boogerf en A. Hobbel. Ondertrouwd: Adrianus Melissant, 28 jaar en Jannetje Maria den Braber, 22 jaar. Overleden J. V. Holleman, 71 jaar, echtgen. van L. Melissant. DIRKSLAND. Ondertrouwd: W. van Veenendaal, 25j.en G. Grootenboer 22 j. GetrouwdM Labeur en M. C. van Loo. Bij v bij afsl: dagen van Ve Bouwla den Ma 2e perc 2 HA. in 2 p den bet door W. ESTLANDT. 16) Neen, hij vond zichzelf nog lang niet goed. Daarom, hij zou strijden .strijden in de eerste plaats tegen zichzelf en dan zou hij over winnen, en worden als zijn vriend, die toch dezelfde trappen der evolutie had doorgemaakt. Ja, was het slechts zoover, dan was hij klaar, dan behoefde hij niet meer te vreezen voor het telkens terugvallen in het onedele en het slechte. De sfeer wa<s dan volkomen rein, waarin zijn ziel ademde. Dan zou hij als een forsch opschietende jonge boom snel uitgroeien boven de distels en doornen aan fijn voet. Juist de eerst strijd, waarin hij nu nog stond, was de zwaarste, maar de overwinning zeker en dan de vrucht schoon, zoo heerlijk. Hoe bewon derde hij de volmaakte zelfbeheersching van zijn vriend, diens kalme zekerheid, diens rots vaste overtuiging en levensbeschouwing, diens ijzeren wil. Zoo peinsde Jo. Toen Jo thuis kwam, bracht zijn hospita hem de post. Er was een brief bij van Vader. Haastig verbrak Jo de enveloppe. Zijn vader schreef hem, dat thuis alles in orde was. 't Was stil geworden sedert Fokke en Bouke gestor ven waren en er waren ledige plaatsen gebleven op Henkema-State. Wel klaagde zijn vader niet over het verlies en wel schreef hij niet over de smart van het ouderhart, maar Jo las tusschen de regels door, dat alle vreugde op Henkema-State verdwenen was. Zijn vader vroeg hem toch eens uit te breken uit de werkzaamheden en naar Vlechterwolde te komen. Zijn moeder verlangde zoo hem te zien. Maar vader verlangt niet minder sterk, dacht Jo. Doch dat schreef zijn vader niet. Wanneer Jo echter niet kon komen, dan zou Henkema binnenkort eens naar Rotterdam komen, althans wanneer Jo daar geen bezwaar tegen had. Jo vouwde de brief dicht en stak hem in zijn portefeuille. 't Was reeds de derde brief, dien hij van zijn vader had ontvangen. Wat moest er een groote verandering in het hart van zijn vader hebben plaats ge grepen. Vroeger zou zijn vader tot geen enkelen prijs zóó gehandeld hebben. Maar het ongeluk met Fokke -had een verandering gebracht. In iederen brief, dien Jo van zijn vader had ont vangen, vroeg deze hem te komen, en nu Jo er geen gehoor aan had gegeven, zou zijn vader hem in Rotterdam komen bezoeken. Dus dan moest hij zijn vader wel ontmoeten. Liever ontmoette hij zijn vader niet. Hij be greep, dat toenadering met de wereld, waar hij uitgetreden was, slechts den strijd onnoodig verzwaren zou. Hij kan toch niet meer terug, 't Christendom had geen bekoring voor hem. En daarom zou een' geregeld verkeer met zijn ouders toch nimmer de goede verstandhouding die er moest zijn, kunnen terugroepen. Neen, 't zou telkens weer opnieuw pijnlijk de groote kloof tusschen ouders en kind doen gevoelen en die smart wilde hij zijn vader en moeder, maar ook zichzelf besparen. Bovendien was het beter voor hem Vlechter- woldewolde nooit terug te zien, daar had hij iets achtergelaten, wat vergeten moest worden. Hij had echter niet gedacht, dat zijn vader ooit plannen zou maken hem in Rotterdam op te komen zoeken. Wat zou zijn vader daar mede voor hebben? Trachten hem terug te krijgen, of zou het slechts het ouderlijk ver langen zijn, dat hem dreef Jo besloot hem- te- schrijven, dat hij hem verwachten zou. Ten slotte kon het geen kwaad, dat zijn vader eens naar Rotterdam kwam. Ook hij verlangde zijn vader eens weer te zien. In ieder geval was het beter dan dat hij naar Vlechterwolde ging. Jo nam het avondblad, dat op zijn 'tafel lag, en trachtte het laatste nieuws te lezen. Maar 't lukte niet. Zijn gedachten keerden telkens terug naar Vlechterwolde, naar Henkema-State en naar de woning bij de School met den Bijbel. Hij dacht aan Bouke, aan Fokke, zijn moeder en ten slotte weer aan Marie." En toen verlangde hij harstochtelijk. Neen, zoo ging het niet goed. Met geweld onttrok hij zich aan 't verleden. Hij wierp het dagblad neer en besloot naar bed te gaan. Juist echter kwam Henk de trap op. Jo deed de deur open en heette hem welkom. „Goeden avond, amice", groette zijn vriend terug. Hij legde zijn tasch op een stoel en vlijde zich in een fauteuil. „Nog nieuws informeerde hij, op de cou rant wijzend. Jo trok de schouders op. ,,'k Heb het blad nog niet heelemaal gelezen, doch 'k geloof het niet". Henk zag hem onderzoekend aan. „Goede zaken gemaakt vanavond vroeg hij. „Neen, integendeel slecht. De eerste stemde altijd op onze candidaten, zooals hij zei, maar de ware socialistische geest was hem vréémd, 'k Geloof, dat hij zijn hand er niet om ver draaien zou, al werd morgen aan den dag onder alle kapitalisten en geestelijken een slachting aangericht. Inderdaad, met zulke so cialisten kunnen we de partij niet gelukwen- schenDe tweede is lid van de partij ge weest, maar zijn socialistische makkers waren zoo vriendelijk hem een been - te verminken, omdat hij tijdens een staking voor onderkruiper speelde en sindsdien keerde hij natuurlijk het socialisme den rug toe. En de derde, dien ik bezoeken wilde, zat zich te bedrinken in de herberg. Zooals je bemerkt is er weinig va riatie in mijn ervaring gekomen bij ons huis bezoek. 't Is overal dezelfde mentaliteit onder het volk. Bruut egoïsme viert hoogtij, onver schilligheid en ruwheid zijn gewone verschijn selen. 't Is ploegen op rotsen „Wat draaf je weer door, beste jongen. Je bent weer in een sombere bui. 't Is geen ploegen op rotsen, maar zaad strooien, dat slechts langzaam ontkiemt in vruchtbaren grond. De schuld van je neerslachtigheid ligt niet buiten, maar binnen in je. Je mist voldoende ver trouwen in je zaak, daarom ben je ongeduldig- Wat zou je denken van den boer, die van daag zaait en reeds morgen naar het bezaaide ging, om te zien of er nog geen vrucht rijpte En waar dit in het natuurlijke al zoo is, zou jij dat dan in het geestelijke willen doen1- Wees toch niet zoo dwaas, 'k Heb je al meer gezegd, hij die zaad strooit in de ziel van den mensch, denke niet zelf er ooit vrucht van te plukken.. Laat dat aan een volgend geslacht over. Laten wij ons vergenoegen met te genieten van de vrucht, die geslachten vóór ons ge zaaid hebben. Wanneer je de zaak zoo beziet, dan wijkt alle ontevredenheid, want je ziet dan de honderdvoudige vrucht van dat zaad. (Wordt vervolgd). ERNS Dond hevige dusver van de De tel» provinc mandan bijna lichtinst dat gel is: door Een mi en zeer paalde Uit de komen aldaar zonder aardsch beving qeschat De t' thans langrijk beving de stad verwoe binding derhedr ramp 1 hulpex; de aarc offers beving popel e ken, ev Volg •zijn tw. wijken Er z: materie Het Borisot overgel Het lijn na. wijl de De ter Va Een Agents 's midc De werd weggev tot nu De v maakt c van PI der her Het ruog uil Uit •ste aar ■gevoeld den de gefelste Versl daarbij de puin De Een bé schadig Het over ei De aar| tot 2 Te een pa| sonen ZELFïl Het Na te koml zelf moei Zoo I twee fl zelfmoq Het die mei kort g| verklaa neeslijk zijn vri was ge) deren In dl werdenj kolen kolendd het vief Op jarige echtgeij In -werklol dezen De men iij stoken ontstaa In dl Paul Ij Overal hovelii anders zijn oiT Op geroep en va| bevel der ve zeer v| inval

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 4