I]
il
FEUILLETON
il
11
J 1
I S! f:
Gediplomeerd Horlogemaker
Merk en School»
Burgerlijke Stand
I»
Terug naar Huis
!II
HI
11 f
De Firma E. HARTOGS ZOON, Westdijk
Mlddelharnis, Tel. 25, geeft bij deze kennis, dat ze
in haar dienst heeft genomen een
(Behaalde den lsten prijs op de Rijksvakschool te Schoonhoven)
Desgewenscht kan op spoed-reparatïe gewacht worden.
Een
l?ö
)i
Tja J
if I
i |j
S';j 1 1
i'
■•Sr i i jl
m a
i l iii
M .1
1 I
pi
■a,
If 1
als lid van de Woningbouwvereniging aan
genomen.
Tegen een ingezetene is proces-verbaal
opgemaakt wegens overtreding van de Trek-
hondenwet.
Bij de arbeidsbemiddeling stonden deze
week 2 werkzoekenden ingeschreven.
Donderdagavond maakte de muziekvereeni-
ging „Amicitiater gelegenheid van den ver
jaardag van Z. K. H. Prirvs Hendrik een rond
gang door de gemeente.
Het is de politie mogen gelukken de
daders van den diefstal van saucijzen bij den
heer L. op te sporen.
MELISSANT.* Dinsdagavond is door de
landarbeiders een vergadering gehouden in het
café M. v. d. Werff, tot oprichting van een
landarbeidersvereeniging ter verkrijging van
los land.
De vergadering stond onder leiding van den
heer J. van Dijk.
Nadat deze het doel en voordeel van zulk
een vereeniging uitvoerig had uiteengezet, drong
de heer van Dijk erop aan de bestaande com
missie van de landarbeiderswet zooveel mogelijk
aan te sporen voor een flinke hoeveelheid land,
daar er 25 personen licl werden, welke allen
een aanvraag-formulier zouden indienen.
Een voorloopige commissie werd benoemd,
bestaande uit de heeren M. A. v. d. Vliet,
A. Robijn en Joh. van Vliet .Deze werd opge
dragen de bestaande commissie van de ver
eeniging in kennis te stellen. De formulieren
zouden a.s. Woensdag aangevraagd worden.
Tot zoolang konden dan nog nieuwe leden zich
opgeven bij de genoemde commissie.
Bij den landbouwknecht H. G. bracht
een geit 5 jongen ter wereld.
HERRINGEN. Men verzocht ons te willen
melden, dat het verfwerk der kerk van de Ger.
Gem. te Dirksland gegund is aan dhr. J. Kareis
alhier en G. de Koning te Middelharnis, dus
niet alleen J. Kareis.
Een zoontje van de wed. H. Doorn onder
deze gemeente, had deze week het ongeluk met
over een sloot te springen, achterover in het
water te vallen. Druipnat kon hij zich naar
huis begeven.
Door den jongeheer T. Kievit Hz. is deze
week een postduif gevangen met aan den rech
terpoot en zilveren ring, welke gemerkt was
06205-27-119.
Vorige week werd een koopman van el
ders alhier verbaliseerd wegens overtreding der
Trekhondenwet.
Van de landbouwers M. Lokker en J. van
Rossum stierven deze week een best paard.
Het vleesch is voor de comsumptie afgekeurd
en vernietigd.
OlIDDORP. Een leelijke vergissing moet
noodig verbeterd worden. Het bakloon is niet
verhoogd, maar integendeel verlaagd.
Door P. B. is in het Goereersche gat een
haai gevangen van twee meter lengte.
GODSDIENSTOEFENINGEN
OFFICIEEL GEDEELTE
PradikhturUn op Zondag 22 April 1928.
NED HERV KERK.
S >mme'sdijk, v m. 9,30 leesdienst en s' av. 6
uur Ds. v. Ameide
Middelharnis, v.m. dhr Bouman van Stellen»
dam en 's av. leesdienst.
Ooltg'nsplaat, v m. 9,30 JDs v. d. Zee (HA)
nam 2 en 's av. 6 uur Ds. Rappard van
Barneveld
Oude Tonge, v.m. 9,30 Ds. B»x en 'sav. 6
uur leesdienst.
Nieuwe Tonge, v m. 9,30 Ds Rappard en
nam 2 uur Ds Polhuijs
Herkingen, v.m. 9,30 en n m 6 uur dhr. v.
Yperen.
Dirksland v.m 9,30 Ds. v d Wal van Wa»
geningen. bev. Ds. v d. Wal van Rijn»
saterswoude en s' av. 6 uur Ds. v. d. Wal
van Rijnsaterswoude, intrede.
Stellendam, v.m. Ds v. Ameide v S'dijk.
Ouddorp. v.m. (eesdienst, en n.m. dhr. Bou»
man van Stellendam.
GEREFORMFFRnF KERK
Middelharnis, v.m 9,30 (H,A.) en 's av. 6 uur
Ds. v. Velzen.
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp. v m. en n.tr. Ds. Diemer.
GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Dirksland v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds de B'ols
Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en'sav. 6 uur leesd.
Ouddorp, v.m. en n.m leesdienst.
Donderdagavend 6,30 uur Ds. Kok v Gouda
OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
MIDDELHARNIS.* L.l. Dinsdagavond trad
in de Geref. Kerk alhier voor de Chr. Jonge-
lingsvereeniging Spr. 23 23a, op Ds, G. Wisse
van Utrecht.
De voorzitter der vereeniging liet de verga
dering zingen het le vers van Psalm 97. Daarna
ging de spreker voor in gebed.
Ds. Wisse begon met te zeggen, dat hij dezen
avond niet gekomen was om te preeken, ook
niet om een wetenschapelijke rede uit te spre
ken. Hij is gekomen met een tijdrede, getiteld:
De wedergekeerde dagen van Noach en de toe
komst des Heeren. Daarom, al predikt hij niet,
wil spr.. nochtans zijn uitgangspunt nemen uit
Gods Woord en wel uit Matth. 24 37: En
gelijk de dagen van Noach waren, alzoo zal
ook zijn de toekomst van den Zoon des men-
schen.
Spr. schildert den tijd van vóór den Zond
vloed. In die dagen waren er reuzen op de
aarde, mannen van naam. Het was een tijd
van geweldige cultuur, van reuzenmenschen,
niet alleen naar het vleesch, maar ook naar
den geest. Toen zong Lamech zijn lied van
bewust geworden kracht. De menschheid trachtte
zichzelf te verlossen door geweldige krachts
ontplooiing. Spr. vergelijkt die dagen met den
tijd dien wij beleven. Ook nu nog tracht de
mensch zichzelven te vertoonen door krachts
energie. Spr. teekent onzen tijd als een tijd
van hooge cultuur, waarin de mensch zich in
spant om alles aan zich te onderwerp'en. Hij
tracht boven den vloek uit te komen. Vandaar
het brute ongeloof en bijgeloof, dat wij aller-
wege het hoofd zien opsteken.
Spr. vraagt waarom de Christus nu niet
spreekt over de dagen van die reuzenmenschen.
Hierom, zegt spr., omdat niet die reuzenmen-
pchen de spil zijn waarom alles draait. Zij zijn
het wel, die het eerst in het wereldgebeuren
opvallen, maar daarom domineeren zij toch
nog niet. Daar is ook nu nog een volk van
Noach, dat de geboden des Heeren bewaart.
Zij gaan als het ware schuil onder het cultuur
leven der wereld, maar voor den Heere zijn
ze het voornaamste.
Vervolgens vraagt spr. wat nu wel de taak
is van dit Noachsvolk, dat in het midden der
wereld is. En dan zegt hij, dat zij hun voor
beeld moeten vinden in Noach. Van hem staat
geschreven, dat hij 120 jaren langs de godde-
looze wereld tot bekeering heeft aangemaand.
Dat is ook nu nog de taak van den Christen.
En dat niet omdat hij zijn vruchten op zijn
arbeid verwacht. Spreker heeft wel eens ge
hoord van predikers, die bijkans moedeloos
werden, omdat zij geen vrucht zagen op hun
arbeid, in Noach ziet spr. een prediker, die
120 jaren lang zonder eenige vrucht gepredikt
heeft en dat kan toch nog van geen enkel pre
dikant gezegd worden. Het pre'diken zit trou
wens elk waarachtig Christen in het bloed.
Want bij gemis aan menschelijke toehoorders
zou hij nog vertellen aan de stomme steenen
of de boomen van het woud, wat groote dingen
God aan zijn ziel gedaan heeft.
En nu staat er van die reuzenmenschen van
vóór den Zondvloed geschreven, dat God ze
allen wegnam. Zoo zal het ook gaan met deze
Westersche cultuur. Dat behoeft ons niet te
verwonderen, want daar zijn er meer onder
gegaan, spr. herinnert aan de Grieksche en de
Romeinsche cultuur. Dat wordt ook door
sommige ernstige menschep bij de hedendaagsche
wereld alzoo verstaan 'en dan denkt spr. aan
het eenigen tijd geleden verschenen boek van
Oswald Spengler: De ondergang der Avond
landen. Daarin wordt ook de ondergang dezer
Westersche wereld voorspeld. Maar, zegt spr.,
verder komt de schrijver niet. En dat komt
de Christen wel, hij kan gerust de komende
catastrofe zien aanstormen, want voor hem
is er een Ark der Behoudenis.
De rede werd door de in grooten getale op
gekomen schare aandachtig aangehoord.
Gedurende de tusschenzang werd een collecte
voor de vereeniging gehouden, welke door den
spr. warm was aanbevolen, omdat het zoo
hoogst noodzakelijk is, dat de jeugd in deze
ernstige dagen Gods Woord onderzoekt. Deze
collecte bracht ruim 80.op.
OUDE TONGE.* De in de Ned. Herv. Kerk
alhier op Zondagavond 1.1. gehouden collecte
ten behoeve van de School met den Bijbel,
alhier, bij gelegenheid van eene spreekbeurt,
vervuld door Dp. K. J. van den Berg van
Amerfoort, heeft opgebracht de som van een
en tachtig gulden negen en twintig cent
81.29).
VAN EEN HUISBEZOEK.
Door „Ons Kerkblad" dat te Workum ver
schijnt, wordt van een huisbezoek het volgen
de verhaald
„Dag menéér met 'n eigenaardigen druk
op dat meneer. Vrouw Rander wist zeer goed
dat het haar nieuwe dominé was, die met een
ouderling huisbezoek kwam doen, maar zij wil
de hem laten voelen, dat zijn kleeding niet
paste bij zijn ambt. Hij droeg immers niet
eens een lange jas en hoogen hoed
'Daarom Dag menéér
Dominé Ursinus deed echter alsof hij niets
merkte, gaf de vrouw een hand en ging zit
ten. Hij keek eens rond en maakte een paar
vriendelijke opmerkingen over het aardige
propere huisje, dat daar ;zoo vertrouwelijk
wegschool in de schaduw der mooie, hooge
iepen, die den straatweg omzoomden.
„Ja", zei de vrouw, „ik woon hier best
naar mijn zin en naar het tijdelijke heb ik geen
reden tot klagen, maar wat baat het den mensch
of hij de heele wereld gewint en lijdt schade aan
zijn ziel Mijn ziel, mijn arme ziel Och meneer,
ik ben slecht, heel slecht. Ik ben wel zoo slecht
als de varkens, die daar in het land loopen."
Ursinus hoorde vreemd op bij deze zonder
linge vergelijking. Hij stond op en keek met
opmerkzaamheid door het zijraampje naar de
varkens, die daar welbehaaglijk knorrend in het
gras lagen, volop genietend van het prachtige
zomerweer. Hij had er weinig verstand van en
zei daarom tot z'n ouderling die boer was
„wat dunkt u van die varkens. Zijn ze slecht
De ouderling bekeek ze nu ook en zei „Wel
neen, dat lijken mij heel beste varkens. Zij zien
er wat goed uit. Daar zit gauw een lekker stuk
spek op."
„Hoor je dat, vrouw Rander Die varkens
zullen we nu maar varkens laten, ïk weet een
betere vergelijking. In Lukas 7 lees ik van een
vrouw, die een zondares-»was, in de gansche
stad als zoodanig bekend en van wie alle fat
soenlijke en vrome menschen een afschuw had
den ben je zoo slecht
De 'vrouw antwoordde piet dat werd haar
te kras.
„Vrouw Rander, nu moei ik je eens iets
zeggen. Je wou me eigenlijk 'niet vertellen hoe
slecht je wel bent, maar integendeel, hoe oot
moedig, hoe innig vroom je bent, zóó aan je
zelf ontdekt, zóó bekend met de diepe verdor
venheid van je hart. Pas op, ga niet voort met
dit schijnvertoon. De Heere Jezus heeft een
maal van dezulken gezegd Hoeren en tollena
ren zullen u voorgaan in het Koninkrijk der
Hemelen. Wezenlijk schuldbesef schaamt zich
en loopt met zijn slechtheid niet te koop. Het
heeft ook maar weinig woorden. De tollenaar
in de gelijkenis had slechts maar een enkelen
kreetO, God, wees mij zondaar genadig En
dé zonderas in Lukas VII kent maar één toe
vlucht Jezus Aan Zijn voeten knielt zij. Daar
beweent zij zonder woorden, maar met tranen
haar zonden daar brengt zij ook het offer van
haar liefde en dank, want Jezus heeft in haar
donkere, verloren ziel het licht Zijner liefde
doen vallen en de verrukkelijke hoop op ver
giffenis en behoudenis gewekt. Als uw besef
van zonde en schuld echt is, zul je naast die
vrouw, als haars gelijke, aan Jezus' voeten
knielen om ook als zij, het wondere woord der
eeuwige barmhartigheid te hooren Uw zonden
zijg. u vergeven ga heen in vrede
Vrouw Rander antwoordde niets, maar toen
Ursinus haar aankeek, zag hij tranen in haar
oogen. Hij vond het nu beter maar niets meer
te zeggen en heen te gaan. Hij stond op, gaf
haar de hand ten afscheid en zei hartelijk
„Dag vrouw Randers, den oprechte gaat het
licht op in de duisternis. :God zegene u
En de vrouw De kinderachtige ergernis
was weggevallen en ze zei „Dag dominé
U moet nog eens terugkomen".
Buiten gekomen zei de ouderling„Heer
lijk evangelie toch Het heeft ook haar ge
raakt. Onder de schors van vroompraterij en
onwaarachtigheid is iets echts wakker gewor
den. Mij dunkt, zij ziet iets van Goddelijke
ontferming en menschelijke zaligheid Jezus al
leen. En nu kan een dominé dominé zijn, ook
zonder lange jas en hooge hoed."
SLAPEND OP DEN RAND VAN DEN
AFGROND.
Een bekwaam schilder had verlof gevraagd
en bekomen om op een steiger van een huis-
in-aanbouw een schilderij te maken van een
huizenzee aan zijn voeten.
't Was bijna af, en de kunstenaar trad een
pas achteruit om het werk nauwkeurig te be
zien. In zijn ijver vergat hij de plaats waar hij
wajs, deed nog een stap terug en stond aan
den rand van den steiger.
Een vriend .van hem woonde juist aan de
overzijde der straat en deze zag uit zijn stu
deerkamer het gevaar, waarin de droomende
beschouwer van het schilderstuk zich bevond.
Wat te doen Roepen Ja maar, dan kon hij
schrikken en toch zoo naar beneden vallen
op de harde straatsteenenc-
Plots een ingeving De man nam de zware
inktkoker en wierp dien door, het openstaande
venster naar het doek, dat geheel bespat werd
met zwarte vlekken en (strepen. Van schrik
vloog de schilder naar zijn kostbaar werk toe
om nog te redden en schoon te maken, wat hij
kon en was bewaard.
De schilder stond aan den rand van een af
grond en zag het nietde vriend bedierf den
moeitevollen arbeid den inktkoker maakt den
gelukkige ongelukkig doch zijn leven was
behouden
J Dat is ook ons beeld Wij hebben plannen
voor de toekomst vol heerlijke droomen. Wij
zullen heel veel doen en de Heere komt en
zendt teleurstelling en nederlaag en smart èn
pijn. Waaróm
Wel, wij zijn die schilder op den rand van den
steiger. Door onze zonden wandelen we langs
den afgrond va nhet eeuwig verderf en we
zien het niet, we slapen. En zoo zouden we met
open oogen toch nog storten in den poel van
den eeuwigen dood doch neen de Heere
waakt, Die niet wil, dat de zondaar om zal ko
men. En laten we het eens eenvoudig zeggen,
nu beproeft onze God allerlei middelen om ons
wakker te maken, opdat we onzen gevaarlijken
toestand zouden indenken en zien. Hij geeft
Zijn Bijbel, Hij zendt Zijn predikanten en evan
gelisten tevergeefs. Wij blijven slapend met
den afgrond aan onze voeten.
Nu is er nog één middel. De smart.
Het leed snijdt in onze harten en dat doet
zoo'n pijn we ontwaken en staren verbaasd
rond en zien onze zonden, die peilloos diepe
kloof. We vliegen verschrikt op om te redden
ons lichaam en onze zielen.
Neen, bal de vuist niet tegen den hemel, om
dat uw teleurstelling zoo groot is. Neen, vloek
uw God niet, wijl de doornen zoo veel en de
rozen slechts weinige zijn. Dank er Hem voor,
want op deze manier is de Heere juist bezig om
uw ziel te schudden, zoodat gij bewerkt twee
dingen, die ge weten moet om uit den put van
^jammer en wee vrij te komen.
Twee dingen
le. Hoe groot uwe zonden en ellenden zijn.
De zonden, waarin ge ontvangen en geboren
zijtde zonde die ge eiken dag en elk uur
steeds meerder en de ellende, die ge steeds ver
schrikkelijker maakt.
e. Hoe ge van al uw zonden en ellende ver
lost kunt worden.
En dit gebeurt slechts door te vluchten naar
het kruis van Golgotha. Dit is alleen mogelijk
door te knielen in uw binnenkamer om daar
telkens weer uw armoede en uw naaktheid te
belijden en telkens weer ootmoedig te pleiten
om vergeving uwer zonden door het verzoe
nend sterven van Jezus Christus
Sla op mijn ellenden d'oogen
Zie mijn moeite, mijn verdriet
Neem mijn zonden uit meedoogen,
Gunstig weg, gedenkt die niet.
HET NEDERLANDSCH
JONGELINGSVERBOND.
Vorming van een Jublleum»fonda.
Wij kregen onderstaand schrijven ter plaat»
sing toegezonden
Het Nederlar.dsch Jongelingsverbond, dat
op 16 en 17 Mei a.s. zijn 75 jarig bestaan te
Amsterdam zal gedenken, heeft te dezer ge»
tegenheid een Jubileum»fonds gesticht. Dit
fonds, waarin men hoopt een bedrag van
Honderdduizend Gulden bijeen te brengen,
moet strekken tot uitbreiding van den Bonds»
arbeid. Het voornemen bestaat om o.a. vijf
beroepsarbeiders aan de zeven die thans reeds
in dienst zijn toe te voegen, de kampterreinen
te verbeteren enz.
Door de voor dit doel gevormde commissie
en de leden van het Verbond zullen dezer
dagen een aanvang maken met de inzameling.
In het bijzonder zullen de leden en de jon»
gens voor dit fonds gelden verzamelen door
den verkoop van zegels uit speciaal voor dit
doel aangemaakte bonboekjes.
Een comité van aanbeveling steunt de in»
zameling door de verklaring, dat deze arbeid
haar volle sympathie heeft. Het comité bestaat
uit de volgende dames en heeren
W H. de Beaufort, Maarn Dr. S. F. H. J
Berkelb.tch van der Sprenkel, Rotterdam
A Bierens de Haan, HaarlemMr. Dr. L
H. N. Bosch Ridder van Rosenthal, Gronin»
gen; L. Buckmann, Bussum Ds. J. J. Buskes,
AmsterdamJhr. S. van Citters, Brummen
A. J da Costa, Amsterdam Jhr. Mr. C. Dedel,
Abcoude Mr. R. M. van Dusseldorp, Middel»
burg W. H van Eeghen, Hilversum Mr. Dr.
W. F. J. Frowein, HeerlenP. L. de Gaaij
Fortman, DordrechtDr. F. van Gheel Gilde»
meester, 's»GravenhageMr. A. de Graafif
ZeistDs. P. Groote, HilversumD. G. J.
Baron van Heemstra, Amsterdam ;Jbr.F. Hooft
Graafland, BaarnDs. H. Jansen, 's»Graven>
hage; Ds. T. J. Jansen Schoonhoven, Oegst-
geestJhr. Mr. F H. van Kinschot, Middel»
burg; Ds. Joh Kijne, WageningenJhr. Mr.
D. E. van Lennep, Heemstede; Mevr. O M.
van Marle»Sillem, Amsterdam; Mr. S. J.R. de
Moncby, ArnhemN. G. Pierson, *s»Graven»
hage; Jhr. Mr. C. G. C, Ouarles van Ufford,
UtrechtMevr. F. W. A van Ouwenaller»
Kool, Hilversum Dr. J. C. Roose, Groningen
Dr. H, C. Rutgers, DriebergenMevr. A.
Sillem Gaymans, Bussum Prof Z. W. Sneller,
Rotterdam Mevr. W. A. Veen-Mulder, Utrecht
Mr. W. F F. Baron van Verschuer, Beesd;
Ds C. F. Westermann, Amsterdam en Ds. A.
B. te Winkel, 's»Gravenhage.
Het Bestuur vertrouwt, dat haar plan bij
het Nederlandsche publiek hartelijke instem
ming zal vinden, en dat veleD, die den arbeid
van het Verbond leerden waardeeren, daad»
werkelijk zullen meewerken aan de vorming
van het fonds. Men kan van die instemming
blijk geven, door het zenden van een bijdrage
aan het adres van de Jubileumfonds commis»
sie, Singel 58, Amsterdam (Giro 51500).
DE BIJBEL EN ONZE TAAL.
De Kerkbode voor Classis Brielle schrijft
Schier iederen dag kan het door ons wor»
den opgemerkt, dat er geen boek is, dat zoo
diep in het leven van ons volk is doorge,
drongen als de Bijbel.
Zonder dat ze er bij nadenken, gebruiken
tal van menschen beelden en uitdrukkingen
die aan de Heilige Schrift zijn ontleend. Als
iemand een zeer hoogen leeftijd heeft mogen
bereiken, roept men verbaasd uitwat is deze
oud geworden, hij is haast zoo oud als Meti
husalem.
Als tot iemand iets gezegd wordt en deze
neemt het gesprokene niet als waarheid aan
wordt hem toegevoegdwees geen ongelool
vige Thomas.
Denken wij aan iemand, die dwaze dingen
doet, dan is de uitdrukking het is een Nabal
Als een vader of moeder vol verrukking u
het jongste kind toon', wordt niet zelden ge»
zegd dat is onze Benjamin. Hebben wij veel
geduld noodig, dan wordt van ons gevraagd
een Jobsgeduld. Een schijnheilige noemt men
een farizeër, een verrader een Judas, een barm»
hartige een Samaritaan, een milddadige een
Dorcas en moet iemand worden beklaagd,
bij een arme Lazarus. Twee, die door innige
banden van vriendschap aan elkander zijn
verbonden, z-gt men te zijn een David en
Jonathan en ais men zeggen wil, dat iemand
nog in de verte van ons familie is, is hij een
neef of ntcht van Adamswege.
Ook in de natuurlijke historie zijn reeds
in oude tijden onderscheidene namen inge»
voerd, die aan personen, in de Schrift ge»
noemd, denken doen.
Zoo is er een vrucht Adamsappel, een bloem
Aaronskelk, een boom Jonasboom, een plant
Salomonszegel, een kruid Jezuskruid, een
zwam Judasoor, een schTp Jacobsschelp, een
worm Johannesworm. een kever Mariakever.
Eveneens zijn er vele spreuken en gezegden,
die ons denken doen aan de gebeurtenissen,
gewoonten en toestanden, die in den Bijbel
voorkomen.
Als het erg donker is, heerscht er een
Egyptische duisternis. Als iemand door middel
van een ander achter een geheim gekomen
is, heeft hij geploegd met een anders kalf en
men denkt daarbij aan de woorden van Sim»
son tot de Fdistijuen. Geeft men zich aan
iemand over, dan legt men het hoofd in den
schoot en wij zien Israëls richter, liggend bij
Delila en als men aan zijn vijanden is over»
geleverd, roept men uit, de Filistijnen zijn
over hem gekomen. Steelt men het hart van
een ander, dan is men een Absalom, toen hij
de Israëlieten tot zich trachtte te trekken.
Vooral uit het leven van den Heere Jezus
zijn tal van spreekwijzen ontleend Aan de
rechtspraak bij Pilatus denken wij, als wij
hooren iemand van Pontius naar Pilatus sturen,
ofschoon de Heiland van Pilatus naar Herodes
werd gezonden. Op het waschbekken van den
Stadhouder van Rome wordt gewezen als wij
hoorenik wasch mijn handen in onschuld.
Vallen wij in verkeerde handen, dan zijn wij
den joden of den heidenen overgeleverd.
Ook de gelijkenissen, die Jezus heeft ge»
sproken, vinden wij telkens in de volkstaal
terug. Deze is een verloren zoon, die een
onnutte diensknecht, een derde ligt in Abra»
hams schoot. a V
\Hj spreken over een begraven van en eel'
woekeren met de toevertrouwde talenten, het
wegbergen van zijn pond in een zweetdoek,
komen ter elfder ure, een vinden van het ver»
loren schaap en een zoeken naar de verloren
penning.
Als er veel verkeerds onder het goede is,
is er veel onkruid onder de tarwe en hebben
wij veel en zwaar te arbeiden, dan trotseeren
wij de hitte van den dag en de koude van
den nacht.
Behalve deze zijn er nog tal van spreuken
en gezegden, die bijna geheel aan de Schrift
hun ontstaan te danken hebben. Werken in
het zweet zijns aanschijns en de harp aan de
wilgen hangen zijn bekende uitdrukkingen.
De voorspoed van den naaste kan zijn een
doorn in het oog en de zitting van den buur»
man onder den wijnstok en vijgeboom is ons,
omdat wij te Mara en niet te Elim zijn, een
reden, dat wij in zak en asch nederzitten.
Duizenden zijn er, die dag in dag uit tobben
over den komend-in dag, terwijl ze er niet op
bedacht zijn, dat iedere dag genoeg heeft aan
zijn eigen kwaad Ook spreken wij nog van
iemand, die heeft een vurig temperament, d~ V
hij is een Petrus, een ander die dient, datzjr
is een Mirtha, en een ander, die den naam
draagt van Johannes en een lastig karakter
heeft, dat hij geen Johannes is.
Nog tal van voorbeelden zouden we hieraan
kunnen toevoegen dat onze Nederlandsche
taal is doortrokken van Bijbelsche woorden,
voorbeelden en uitdrukkingen en hierin zien
wij een duidelijk bewijs dat Gods Woord
voor ohze vaderen niet geweest is een gesloten
boek, maar een dat gedurig werd onderzocht.
Westerhuis.
DEN BOMMEL.
Geboren Gerbrand, z. v. G. v. d. Boogerf
en A. Hobbel.
Ondertrouwd: Adrianus Melissant, 28 jaar
en Jannetje Maria den Braber, 22 jaar.
Overleden J. V. Holleman, 71 jaar, echtgen.
van L. Melissant.
DIRKSLAND.
Ondertrouwd: W. van Veenendaal, 25j.en
G. Grootenboer 22 j.
GetrouwdM Labeur en M. C. van Loo.
Bij v
bij afsl:
dagen
van Ve
Bouwla
den Ma
2e perc
2 HA.
in 2 p
den bet
door
W. ESTLANDT.
16)
Neen, hij vond zichzelf nog lang niet goed.
Daarom, hij zou strijden .strijden in de eerste
plaats tegen zichzelf en dan zou hij over
winnen, en worden als zijn vriend, die toch
dezelfde trappen der evolutie had doorgemaakt.
Ja, was het slechts zoover, dan was hij klaar,
dan behoefde hij niet meer te vreezen voor
het telkens terugvallen in het onedele en het
slechte. De sfeer wa<s dan volkomen rein, waarin
zijn ziel ademde. Dan zou hij als een forsch
opschietende jonge boom snel uitgroeien boven
de distels en doornen aan fijn voet. Juist de
eerst strijd, waarin hij nu nog stond, was de
zwaarste, maar de overwinning zeker en dan
de vrucht schoon, zoo heerlijk. Hoe bewon
derde hij de volmaakte zelfbeheersching van
zijn vriend, diens kalme zekerheid, diens rots
vaste overtuiging en levensbeschouwing, diens
ijzeren wil.
Zoo peinsde Jo.
Toen Jo thuis kwam, bracht zijn hospita hem
de post. Er was een brief bij van Vader.
Haastig verbrak Jo de enveloppe. Zijn vader
schreef hem, dat thuis alles in orde was. 't Was
stil geworden sedert Fokke en Bouke gestor
ven waren en er waren ledige plaatsen gebleven
op Henkema-State. Wel klaagde zijn vader
niet over het verlies en wel schreef hij niet
over de smart van het ouderhart, maar Jo
las tusschen de regels door, dat alle vreugde
op Henkema-State verdwenen was.
Zijn vader vroeg hem toch eens uit te breken
uit de werkzaamheden en naar Vlechterwolde
te komen. Zijn moeder verlangde zoo hem
te zien.
Maar vader verlangt niet minder sterk, dacht
Jo. Doch dat schreef zijn vader niet. Wanneer
Jo echter niet kon komen, dan zou Henkema
binnenkort eens naar Rotterdam komen, althans
wanneer Jo daar geen bezwaar tegen had.
Jo vouwde de brief dicht en stak hem in
zijn portefeuille.
't Was reeds de derde brief, dien hij van
zijn vader had ontvangen.
Wat moest er een groote verandering in
het hart van zijn vader hebben plaats ge
grepen.
Vroeger zou zijn vader tot geen enkelen
prijs zóó gehandeld hebben. Maar het ongeluk
met Fokke -had een verandering gebracht. In
iederen brief, dien Jo van zijn vader had ont
vangen, vroeg deze hem te komen, en nu Jo
er geen gehoor aan had gegeven, zou zijn
vader hem in Rotterdam komen bezoeken. Dus
dan moest hij zijn vader wel ontmoeten.
Liever ontmoette hij zijn vader niet. Hij be
greep, dat toenadering met de wereld, waar
hij uitgetreden was, slechts den strijd onnoodig
verzwaren zou. Hij kan toch niet meer terug,
't Christendom had geen bekoring voor hem.
En daarom zou een' geregeld verkeer met zijn
ouders toch nimmer de goede verstandhouding
die er moest zijn, kunnen terugroepen. Neen,
't zou telkens weer opnieuw pijnlijk de groote
kloof tusschen ouders en kind doen gevoelen
en die smart wilde hij zijn vader en moeder,
maar ook zichzelf besparen.
Bovendien was het beter voor hem Vlechter-
woldewolde nooit terug te zien, daar had hij
iets achtergelaten, wat vergeten moest worden.
Hij had echter niet gedacht, dat zijn vader
ooit plannen zou maken hem in Rotterdam
op te komen zoeken. Wat zou zijn vader daar
mede voor hebben? Trachten hem terug te
krijgen, of zou het slechts het ouderlijk ver
langen zijn, dat hem dreef
Jo besloot hem- te- schrijven, dat hij hem
verwachten zou. Ten slotte kon het geen
kwaad, dat zijn vader eens naar Rotterdam
kwam. Ook hij verlangde zijn vader eens weer
te zien. In ieder geval was het beter dan dat
hij naar Vlechterwolde ging.
Jo nam het avondblad, dat op zijn 'tafel lag,
en trachtte het laatste nieuws te lezen. Maar
't lukte niet. Zijn gedachten keerden telkens
terug naar Vlechterwolde, naar Henkema-State
en naar de woning bij de School met den
Bijbel. Hij dacht aan Bouke, aan Fokke, zijn
moeder en ten slotte weer aan Marie."
En toen verlangde hij harstochtelijk.
Neen, zoo ging het niet goed.
Met geweld onttrok hij zich aan 't verleden.
Hij wierp het dagblad neer en besloot naar
bed te gaan. Juist echter kwam Henk de trap
op. Jo deed de deur open en heette hem
welkom.
„Goeden avond, amice", groette zijn vriend
terug. Hij legde zijn tasch op een stoel en
vlijde zich in een fauteuil.
„Nog nieuws informeerde hij, op de cou
rant wijzend.
Jo trok de schouders op. ,,'k Heb het blad
nog niet heelemaal gelezen, doch 'k geloof het
niet".
Henk zag hem onderzoekend aan.
„Goede zaken gemaakt vanavond vroeg
hij.
„Neen, integendeel slecht. De eerste stemde
altijd op onze candidaten, zooals hij zei, maar
de ware socialistische geest was hem vréémd,
'k Geloof, dat hij zijn hand er niet om ver
draaien zou, al werd morgen aan den dag
onder alle kapitalisten en geestelijken een
slachting aangericht. Inderdaad, met zulke so
cialisten kunnen we de partij niet gelukwen-
schenDe tweede is lid van de partij ge
weest, maar zijn socialistische makkers waren
zoo vriendelijk hem een been - te verminken,
omdat hij tijdens een staking voor onderkruiper
speelde en sindsdien keerde hij natuurlijk het
socialisme den rug toe. En de derde, dien ik
bezoeken wilde, zat zich te bedrinken in de
herberg. Zooals je bemerkt is er weinig va
riatie in mijn ervaring gekomen bij ons huis
bezoek. 't Is overal dezelfde mentaliteit onder
het volk. Bruut egoïsme viert hoogtij, onver
schilligheid en ruwheid zijn gewone verschijn
selen. 't Is ploegen op rotsen
„Wat draaf je weer door, beste jongen. Je
bent weer in een sombere bui. 't Is geen ploegen
op rotsen, maar zaad strooien, dat slechts
langzaam ontkiemt in vruchtbaren grond. De
schuld van je neerslachtigheid ligt niet buiten,
maar binnen in je. Je mist voldoende ver
trouwen in je zaak, daarom ben je ongeduldig-
Wat zou je denken van den boer, die van
daag zaait en reeds morgen naar het bezaaide
ging, om te zien of er nog geen vrucht rijpte
En waar dit in het natuurlijke al zoo is, zou
jij dat dan in het geestelijke willen doen1-
Wees toch niet zoo dwaas, 'k Heb je al meer
gezegd, hij die zaad strooit in de ziel van
den mensch, denke niet zelf er ooit vrucht
van te plukken.. Laat dat aan een volgend
geslacht over.
Laten wij ons vergenoegen met te genieten
van de vrucht, die geslachten vóór ons ge
zaaid hebben. Wanneer je de zaak zoo beziet,
dan wijkt alle ontevredenheid, want je ziet
dan de honderdvoudige vrucht van dat zaad.
(Wordt vervolgd).
ERNS
Dond
hevige
dusver
van de
De tel»
provinc
mandan
bijna
lichtinst
dat gel
is: door
Een mi
en zeer
paalde
Uit de
komen
aldaar
zonder
aardsch
beving
qeschat
De t'
thans
langrijk
beving
de stad
verwoe
binding
derhedr
ramp 1
hulpex;
de aarc
offers
beving
popel e
ken, ev
Volg
•zijn tw.
wijken
Er z:
materie
Het
Borisot
overgel
Het
lijn na.
wijl de
De
ter Va
Een
Agents
's midc
De
werd
weggev
tot nu
De v
maakt c
van PI
der her
Het
ruog uil
Uit
•ste aar
■gevoeld
den de
gefelste
Versl
daarbij
de puin
De
Een bé
schadig
Het
over ei
De aar|
tot 2
Te
een pa|
sonen
ZELFïl
Het
Na
te koml
zelf moei
Zoo I
twee fl
zelfmoq
Het
die mei
kort g|
verklaa
neeslijk
zijn vri
was ge)
deren
In dl
werdenj
kolen
kolendd
het vief
Op
jarige
echtgeij
In
-werklol
dezen
De
men iij
stoken
ontstaa
In dl
Paul Ij
Overal
hovelii
anders
zijn oiT
Op
geroep
en va|
bevel
der ve
zeer v|
inval