DERDE BLAD
FEUILLETON
Zaterdag 24 Maart 1928. No. 3418>
Uit de Pers.
Vrouwenhanden
Gemengd ftieuw&i.
Terug naar Huis
Hoe men de Kiexers
voorlicht.
Boekbespreking.
tn HOC SICtNO VIN"SES
De stembus van 1929 komt zoo langzamer
hand in het zicht en zoowaar daar begint
men van Christelijk-Historische zijde alweer te
speculeeren met de Ned. Herv. Kerk. Straks kan
De Nederlander weer gemoedelijk constateeren
dat zij vrijwel met rust gelaten is, doch alleen
enkele kleine antirev. bladen zich nog niet van
dit euvel hebben kunnen spenen.
De Waarheidsvriend is hierover al aan het
polemiseeren met Dr. van Gheel Gildemeester
naar aanleiding van een uitlating van dezen
Haagschen predikant in de 's-Gravenhaagsche
Kerkbode. In Hoogeveen trad een Christelijk-
historische spreker op, ook een predikant, en
naar het verslag in het Christelijk-historisch
blaadje„De Drentsche Banier", dat ons werd
toegezonden, was alles wat de klok sloeg in
deze redevoeringDe Antirevolutionairen en
de Christelijk-Historischen en de Ned. Herv.
Kerk.
We kunnen niet alle „daverende dingen" die
gezegd werden, ophalen. Op één zinsnede wil
len we voorshands de aandacht vestigen. De
spreker had het over „het diepgaand verschil"
tusschen A. R. en C. H., en zeide daarvan
„De Antirevolutionairen willen volledige
scheiding tusschen Kerk en Staat, onderling
zijn zij het er nog niet over eens op welke wijze
deze scheiding moet tot stand komen, maar over
deze scheiding op zichzelf zijn zij het wel eens.
De Christ.-Historischen daarentegen, die deze
scheiding niet in het belang achten van de Her
vormde Kerk, zijn tegen deze scheiding. Kerk
en Staat behooren bij elkaar. De Staat mag
geen heerschappij voeren over de Kerk en de
Kerk niet over den Staat."
't Is ons niet héél duidelijk, doch dat zal wel
aan ons liggen. We vermoeden echter, dat de
spreker ook voor zijn hoorders deze dingen
wel wat meer precies had mogen uiteenzetten
om goed verstaan te worden.
„Kerk en Staat behooren bij elkaar". Dus
geen scheiding. Maar dan: „De Staat mag geen
heerschappij voeren over de Kerk en de Kerk
niet over den Staat." Dus toch wel weer
een zekere mate van scheiding.
Wat willen de Christ.-Historischen nu Wat
de Antirevolutionairen willen is bekend. Zij
willen wat Groen van Prinsterer wilde en dat
staat sinds 1 Januari 1878 in hun program.
Zij willen, dat er een eind komt aan den
voor de Ned. Herv. Kerk onteerenden toestand,
dat een Ned. Herv. gemeente geen predikant
mag beroepen, indien de Minister van Finantiën
geen „handopening" geeft. Zij willen, dat de
Ned. Herv. Kerk weer zelf de haar toekomende
gelden zal mogen beheeren en niet langer ver-
keeren onder de curateele van den Staat. Want
de A.R.Partij is inderdaad van oordeel, dat „de
Staat geen heerschappij mag voeren over de
Kerk", ook niet over de Ned. Herv. Kerk.
Daarover zijn alle A.Rn. het ééns. Zulks
bleek nog enkele jaren terug, toende A.R. Mi
nister van Finantiën, Mr. de Vries, de verte
genwoordigers der kerken, welke geldelijke uit-
keeringen uit de Staatskas genieten, samenriep
om te beraadslagen over een oolossing van deze
netelige kwestie, een losmaking naar recht en
billijkheid van „de zilveren koorde", een volle
dige „finantieele" scheiding. Toen bleek echter,
dat „de belanghebbenden" het niet eens waren
over de wijze waarop deze scheiding moet tot
stand komen. En daarom moest de A.R. Minister
het weer laten zitten.
De Antirevolutionairen, Nederlandsch Her
vormden en anderen, zijn het te dezen opzichte
altijd ééns geweest. De heer De Savornin Loh-
man, de vroegere leider der Chr. Hist. Unie,
schreef in Januari 1897 in de Nederlander een
serie artikelen, waarin hij vertelde, dat „in 1885
toen op de Deputatenvergadering der A.R. Par
tij de kwestie zeer uitvoerig werd uiteen gezet
en opzettelijk besproken, eenstemmigheid werd
aangetroffen. De stelling „de kerk van Chris
tus mag zelfs niet voor een deel leven op kosten
harer tegenstanders", vond toen bij niemand
tegenspraak. En wel verre aldus mr. Lohman
dat met de bepaling van art. 20 iets anders
beoogd werd dan het welzijn der Ned. Herv.
Kerk zelve, mag in herinnering worden gebracht
dat, lang voordat in 1886 de nieuwe scheuring
in de Herv. Kerk plaats greep, uit die kerk
zelve stemmen zijn opgegaan, ten einde te ko
men tot het doen ophouden van uitbetalingen
uit de publieke kas ten bate van „één of meer
kerken".
In eeD noot verwees de schrijver in De Ne
derlander hierbij naar wat Groen van Prinsterer
in zijn Nederlandsche gedachten had opgemerkt
„Geef ons de vrije kerk 5 zij zal, gelijk Beets er
in 1851 op wees, de moeder der vrije school
zijn."
En tegenover de telkens herhaalde beschul
diging der A. R. Partij te dezer zake schreef
Mr. Lohman, die toen die partij zelf reeds had
verlaten
„Hieruit volgt reeds terstond, dat het min
stens genomen erg overdreven is, te zeggen,
dat art. 20 van Ons Program de Ned. Herv.
kerk in gevaar brengt,Het is dan ook stel
lig nooit de bedoeling geweest van art. 20 haar
te benadeelen, vermits vele warme voorstanders
der Herv. Kerk zich indertijd met dat artikel
vereenigd hebben."
Op dit standpunt is de heer Lohman, voor
zoover wij weten, tot zijn dood toe blijven staan
En de Chr. Hist. Unie met hem.
Is dat sinds zijn verscheiden veranderd 't Is
mogelijkMaar dan moeten de schrijvers en
sprekers der Unie toch niet zoo in 't vage
blijven, als de spreker in Hoogeveen, maar
duidelijker maken, wat hier metterdaad het on
derscheid is tusschen A. R. en C. H. Wat deze
spreker daaromtrent gezegd heeft en wat hier
boven werd geciteerd, is op verre na niet vol
doende.
't Is dan ook zeer de vraag wie beter het
belang dient der Ned. Herv. Kerk, de A. R.
die overeenkomstig art. 20 van zijn Program,
de Hervormde kerk wil vrij maken van de voog
dij van den Staat, niet alleen in het geldelijke
beheer maar ook in den beroepingsarbeid, óf de
C,H„ die deze voogdijschap, tot oneere van de
kerk, maar wil doen voortduren.
De Herv. Kerk kan als gevolg van dit laat
ste standpunt bijv. nog heel wat geldelijke scha
de lijden. In zijn toelichting op art. 20 van het
Program van Beginselen van 1878 schreef Dr.
Kuyper o.m. (Zie Ons Program par. 306):
„de op het laatst der vorige eeuw geëigende
goederen zouden, waren zij in handen der ker
ken gebleven, nu reeds een uitbetaling van
tractement veroorloven, die met het drievou
dige der nu gekweten tractementen zou gelijk
staan. Een kerk is in den regel verplicht, hare
bezittingen in vast goed te beleggen, ten einde
met de rijzing of daling van den geldstandaard
ook den gang van haar inkomsten gelijken tred
te laten houden. Nu daarentegen ontvangt zij
van den Staat hoogstens 4 pCtS terwijl het ka
pitaal blijft wat het is, d. w. z. dat de kerk
wanneer over vijftig jaar het geld nogmaals de
helft naar beneden zal zijn gegaan, weer de
helft armer zal zijn geworden. Terwijl zij, om
gekeerd, indien zij deze gelden in handen kreeg
"en dus beleggen kon in vast goed, ze een halve
eeuw later, bij klimming der geldwaarde met
50 pCt, dan ook zelve vijftig ten honderd rijker
zou zijn".
Dat werd geschreven in 1878. Nu zijn we
vijftig jaar verder. En nuklaagt men over
het geringe bedrag der door het Rijk uitbetaalde
tractementen aan Hervormde predikanten
Zou het niet in het belang der Herv. Kerk
geweest zijn, indien reeds voor vijftig jaren
de scheiding, welke de A. R. partij wil, vol
gens art. 20 van haar Program voltrokken
was
Waar zal de Herv. Kerk zijn, als ze nu nog
eens weer een halve eeuw naar deze Christelijk-
Historische stemmen wil luisteren
R. A. d. O.
EEN STAARTJE VAN DE PALEIS
REVOLUTIE.
Wij lezen in het „Huisgezin"
Men herinnert zich de paleisrevolutie in de
sociaal-democratijsche pers.
De heer Masereeuw trad als directeur van
het Volk af, en in zijn plaats kwam, met tevens
hoofdredacteurs-bevoegdheid, de heer Van der
Veen, die reeds directeur-hoofdredacteur van
de Voorwaarts was, en dit bleef.
En deze revolutie had haar beslag gekregen,
zonder dat de redacteuren van het Volk
onder wie de veteraan de heer De Roode
daarin gekend waren of daarvan iets geweten
hadden.
Aan kapitalistische dagblad-concerns kent
men dergelijke manipulaties; bij de S.D.A.P.
zou men ze niet verwacht hebben.
De paleisrevolutie heeft een staartje gehad
in den vorm eener zooeven opgerichte vereeni-
ging van journalisten bij sociaal-democratische
bladen.
Deze vereeniging heeft ten doel: de behar
tiging van de belangen der sociaal-democratische
pers in het algemeen en van de, aan haar
verbonden, journalisten in het bijzonder.
Onder de middelen om dit doel te bereiken
komen met name in aanmerking
a. het bevorderen van gezonde toestanden
en goede verhoudingen in de Nederlandsche
sociaal-democratische pers
b. het verzekeren van een bevredigende
rechtspositie aan de, aan die pers verbonden,
journalisten
c. het bevorderen van medezeggenschap
dier journalisten in de journalistieke gestie
van de onderscheidene bladen of andere jour
nalistieke instellingen, waaraan zij verbonden
zijn
d. het bevorderen van gunstige arbeids
voorwaarden voor de, aan de sociaal-demo
cratische pers verbonden journalisten
e. het bevorderen van pensioenverzekering
voor de weduwen en weezen dier journalisten;
t. oplossing van geschillen tusschen die
journalisten onderling en tusschen genoemden
en hun directies.
Naïeven, die mochten meenen.dat in een
sociaal-democratische instelling, welke men den
tegenvoeter van een kapitalistische pleegt te
noemen, gezonde toestanden en goede verhou
dingen vanzelf bestaan, medezeggenschap een
natuurlijk postulaat is, gunstige arbeidsvoor
waarden den medewerkers uiteraard in den
schoot vallen, zullen zich lichtelijk teleurgesteld
voelen.
Al deze dingen zal de vereeniging van so
ciaal-democratische journalisten zich trachten
te verzekeren.
In ieder ander bedrijf, waar men werkgevers
en wernemers kent, zou de doelstelling geen
andere behoeven te zijn.
Niet ieder journalist, die deel uitmaakt van
het redactie-personeel der sociaal-democratische
pers, kan als lid tot de vereeniging toetreden.
Geweerd worden zij, die belast zijn met de
commercieele leiding van één of meer partij-
welke door huishoudelijken arbeid
ruw, rood of beschadigd zijn, worden
weder gaaf, zacht en blank door
Doos 30 en 60, tube 80 ct PURO
organen (hier is de heer Van der Veen duidelijk
aangewezen) of met het toezicht op die leiding,
of die lid zijn van het partijbestuur.
De heeren in één woord, die iets te com-
mandeeren hebben, niet alleen aan de krant
zelf, maar ook in de partijleiding, worden,
ook al zijn ze journalist, buiten de vereeniging
gesloten: alleen de echte werknemers worden
tot het lidmaatschap toegelaten.
De heer De Roode en zijn gezellen hebben
aan de „heeren" willen beduiden, dat zij een
scherpe tegenstelling wenschen tusschen de
machthebbers (de kapitalisten zou het, als het
niet-socialisten betrof, heeten) en de „loon
slaven", om in het jargon te blijven.
En ze hebben hun ook willen beduiden, dat
ze niet moeten denken, dat alles in de sociaal
democratische perpgemeenschap voor de jour
nalisten reeds is pour le mieux dans le
meilleur des möndes.
Den heer De Roode en den zijnen wenschen
wij sterkte en succes toe.
De eerste zullen ze tegenover de heer Van
der Veen wel noodig hebben; het tweede gunnen
we ze als collega's van harte,
Voor de Jeugd. Chr. geïllustreerd tijdschrift
voor de kleinen. Uitgave van J. N. Voorhoeve,
Den Haag.
Dit maandblaadje is een voortzetting van
het oudtijds bekende „Voor de lieve Kleinen",
'k Kan deze boekjes van harte aanbevelen. De
verhaaltrant is voor kinderen geschikt en de
inhoud is zoo, dat Christen-ouders de boekjes
gerust hun kinderen in handen kunnen geven.
Men vindt er in een aardig verhaaltje, iets we
tenswaardigs voor de kinderen, soms ook iets
uit de Bijbelsche Geschiedenis. Ook versjes en
raadsels ontbreken niet. Daar er geen vervolg
verhalen in voorkomen, leenen de afzonderlijke
boekjes zich ook wel voor uitdeeling.
De prijs, 1.90 per jaar, is voor niemand
een bezwaar.
Het Schoone Leven, door Wilma. Uitgevers
mij. „Holland" te Amsterdam.
Het is een genot geweest dit werk van Wilma
te lezen. De fijne teekening in woorden van de
personen en hun omgeving heeft ons geboeid
van 't begin tot 't einde.
Als we zien de wachtende en lijdende Rika
in haar hoekje van de kamer, dan leven we
in haar leven in, strijden haar strijd mee. De
oplossing, die Wilma geeft, is niet geheel zooals
wij die zouden wenschen, maar dat neemt niet
weg, dat wij dit boek, van werkelijk letter
kundige waarde, gaarne aanbevelen.
„Wat is Waarheid?" door G. van Viebaker.
Uitgave van J. N. Voorhoeve, Den Haag.
Tweede druk.
Het blijft in dit boekje niet bij de vraag:
„Wat is Waarheid Het antwoord, het eenig
juiste antwoord, wordt gegeven. Het werkje
laat zich gemakkelijk en prettig lezen. Zeer
gaarne aanbevolen.
De Zoon des Menschen en Zijn komst, door
J. N. Voorhoeve. Uitgave van J. N. Voorhoeve,
Den Haag.
We kunnen van dit werkje wel veel goeds
zeggen. De groote ernst en aandrang waarmede
zondaren wordt gezegd tot Jezus te vlieden, en
de blijdschap, wanneer over Christus' heerlijk
heid en Zijn verlossingswerk wordt geschreven,
dat heeft ons tot dit werkske aangetrokken,
maar de beschouwingen over Christus' weder
komst, het Duizendjarige Rijk, daarmede zijn
we het niet eens. Al behoeven we in dit
boekje niet te verwachten een gegoochel met
getalien en berekeningen naar aanleiding van
zonsverduisteringen e. d. Daar staat dit te hoog
voor. Doch dat neemt niet weg, al zijn we
het met de beschouwingen over genoemde on
derwerpen geheel niet eens, er zijn gedeelten
die we met stichting -kunnen lezen.
De dokter in huis, populair tijdschrift voor
de volksgezondheid. Uitgave van La Rivière
Voorhoeve, Zwolle.
We zullen den inhoud van het Februari-num-
mer hier weergeven, dan kan ieder zien, hoe
breed de redactie haar taak heeft opgevat.
Inhoud Februari-aflevering „De Dokter in Huis"
Wat is Arteriosclerose door Dr. Voorhoeve.
Spraak en Stemverbetering door P. Linthorst.
Tropische Huisapotheken. Bij de Koppesnellers
door Dr. A. Zwigtman (geïll.). Het Wasser-
mann'sche Bloedonderzoek. Korte mededeelin-
gen: Is het raadzaam onze kinderen dit jaar
tegen de poken te laten inenten Lever bij
bloedarmoede. Miltsteken. Methode Simon.
Treurige cijfers uit Duitschland. Artsen tegen
het modernisme. De strijd tegen de tuberculose
door lucht, zon en arbeid.
Medische Brievenbus, waarin o.m. het vol
gende besproken wordtbleekzucht, nerveuse
slapeloosheid, maagzuur, maden, niesbuien,
zweetvoeten, zwakke maag, winterhanden,
kwaadaardige bloedarmoede, enz. enz. Prac-
tische wenken. Van de Boekenmarktboek
bespreking over enkele geneeskundige werken.
Aanbevelenswaardige Huismiddelen. Humor.
Hygiéne in Versmaat.
De wijze van behandeling der onderwerpen
is zoo, dat ieder leek er iets aan heeft.
Abonnementsprijs slechts 4.per jaar.
Het is dus voor ieder mogelijk zich op dit
tijdschrift te abonneeren.
Wij bevelen het gaarne aan.
Onze Kinderen. Ouderblad gewijd aan de
Christelijke opvoeding in huis en school. Uit
gave van de Vereeniging van Chr. Onderwijzers
en Onderwijzeressen in Nederland en Over-
zeesche bezittingen.
Ouders, die willen kunnen altijd iets uit dit
blad leeren. Het doet niet geleerd, geeft geen
plechtige beschouwingen, maar heel knusse
praatjes, die we met graagte lezen en waaraan
we toch iets hebben. Zoo echt opvoedkunde
voor de practijk.
De Jonge Vrouw. Chr. geïllustreerd tijd
schrift. Uitgave van Bosch en Keuning, Baarn.
Ik ontving nu No. 6 van den tienden jaar
gang. Weer op de helft dus. De beloften aan
het begin van den jaargang zijn niet alleen
ingelost, maar rijk overtroffen.
'k Lees het tijdschrift zelf altijd met groot
genoegen, 'k Hoop, dat de jonge meisjes en
jonge vrouwen dit tijdschrift op prijs weten
te stellen, de redactie zooveel medewerking
geven, dat op den ingeslagen weg kan worden
voortgegaan. Het tijdschrift is het waard.
DE „STRAATROOF" IN DE
SCHRIJNWERKERSSTEEG.
Drie verdachten aangehouden en opgesloten.
Toen Zaterdagmorgen de kantoorbediende
W. de J. op het politiebureau aan de Groote
Pauwensteeg aangifte kwam doen van den
straatroof in de Schrijnwerkerssteeg te Rotter
dam, waarbij hem een portefeuille met 25.000
zou zijn ontroofd, heeft de politie al dadelijk
argwaan gekregen tegen dezen De J. Het bleek,
dat hij den laatsten tijd nog al omgang had
gehad met zekeren A. K., die bij de politie
minder gunstig bekend staat, en men vermoedde
dat deze K. de hand in de zaak heeft gehad.
Na een langdurig verhoor, waarbij De J. even
wel bij zijn verklaringen bleef volharden, be
sloot men hem voor alle zekerheid op te sluiten
omdat men reden had aan te nemen, dat deze
straatroof met zijn medeweten van te voren
op touw was gezet. In verband met het be
lang van het onderzoek was deze bijzonderheid
tot nu toe niet gepubliceerd.
Maandag is een huiszoeking gedaan in de
woning van genoemden A. K. Hoewel daar geen
geld is gevonden, heeft de politie toch zooveel
aanwijzingen in handen gekregen, dat ook tot
K.'s arrestatie kon worden overgegaan. Voorts
is een huiszoeking gedaan in de woning van
de zuster van dezen K., vrouw M. K., verlaten
vrouw van H., die in een zijstraat van de
Kruiskade woont. Ook daar is geen geld ge
vonden, maar ook zij is aangehouden en op
gesloten. Uit verschillende getuigenverklaringen
is gebleken, dat toen De J. Zaterdagmorgen
naar de bank aan den Coolsingel is gegaan om
het geld te halen, K. daarna met hem een
eindweegs is meegegaan, dat zich kort daarop
een derde man bij hen heeft gevoegd, waarna
K. is verdwenen. Even later heeft deze derde
man De J. in een slopje, dat uikomt in de
Schrijnwerkerssteeg, getrokken, hem daar een
klap op het hoofd gegeven en hem de porte
feuille afgenomen, waarna hij op de vlucht is
geslagen.
Een ongeveer 18-jarige jongen, gekleed in
een blauwe werkkiel vermoedelijk een sla
gersjongen is getuige van dezen „straatroof"
geweest. De commissaris van" poiitie in de
eerste afdeeling, bureau Groote Pauwensteeg,
verzoekt dezen jongen dringend zich spoedig
op zijn bureau te melden, ten einde nog enkele
inlichtingen te geven.
De derde man, die nu nog wordt gezocht,
is ongeveer 30 jaar oud en vrij lang. Hij is
flink gebouwd en heeft een smal bleek gezicht.
DE AMERIKAANSCHE DUIKBOOT S. 4.
De Amerikaansche duikboot S. 4, die eenigen
tijd geleden in den grond werd gevaren, is
thans gelicht. We lezen daaromtrent in een
Engelsch blad.
Toen het water Maandag uit de duikboot
S 4 in het Bostonsche droogdok was gepompt,
kon men voor het eerst zien, hoe de beman
ning in den gezonken onderzeeër haar tragi-
schen dood had gevonden.
De onderzoekers waren verrast te bevinden,
dat het gat, dat de kustwacht-torpedojager
Paulding bij de aanvaring met de S 4 gemaakt
had, op zichzelf niet voldoende was om dit
schip tot zinken te brengen. In dit gat in de
binnenhuid, dat slechts 30 c.M. breed en 75
c.M. lang was, was nog een stuk van de boeg
van de Paulding blijven steken, zoodat er niet
veel water door naar binnen kan zijn gekomen.
De stuurkamer was onbeschadigd en de des
kundigen zijn van oordeel, dat de S 4 na de
botsing drijvende zou kunnen zijn gehouden,
als men in de stuurkamer de beheersching over
de instrumenten niet was kwijt geraakt. Wat
de menschen er toe gebracht heeft de stuur
kamer te verlaten, valt slechts te gissen. Het
waarschijnlijkste is, dat het er niet uit te houden
is geweest ten gevolge van de gas- of rook
ontwikkeling van isolatiemateriaal, datdoor
kortsluiting in een van de electrische leidingen'
in brand was geraakt.
Vijf of zes lijken lagen in de torpedokamer
aan de voorzijde van de duikboot het waren
die van de menschen, die nog meer dan drie
dagen in leven waren gebleven. Zij waren
maar gedeeltelijk gekleed en hadden blijkbaar
veel geslapen voor zij stierven. Hieruit valt af
te leiden, dat de kapitein zijn mannen had aan
geraden onnoodige lichaamsbeweging na te laten
of de ademhalingslucht zoo lang mogelijk te
laten strekken. Op een plaats is de witte verf
op de muur beschadigd en er staan indrukken
in het metaal. Het is de plaats waar de vaan
drig Fitch heeft geklopt om de duikers die
trachtten hen te redden seinen te geven. In
strijd met de verwachting was de heele voor
raad zuurstof niet opgebruikt. Een tank is on
aangeroerd gebleven.
De 34 mannen, die in de machinekamer waren
gevonden, waren, naar men aanneemt, reeds
op den dag van de ramp omgekomen, waar
schijnlijk als gevolg van het opraken van de
zuurstof. Vele van de lijken lagen onder zeil
doek, misschien om het chloorgas af te weren.
In de zakken van enkelen der mannen werden
half opgeknabbelde rauwe aardappelen ge
vonden.
Tot dusver zijn nog geenerlei mededeelingen
van welken aard ook, gevonden; maar alles
binnen de S 4 is met een dikke laag olie over
dekt. Is deze laag weggewischt, dan zullen mis
schien nog briefjes worden gevonden, die licht
kunnen werpen op de omstandigheden waaron
der de S 4 was gezonken. Al de noodleidingen
waren geopend om 't inpompen van lucht door
de reddingschepen te vergemakkelijken; en het
was duidelijk, dat de bemanning al het moge
lijke had gedaan om zichzelf te redden, in den
gevaarlijken toestand waarin zij zich bevonden,
en om het werk van de redders te vergemak
kelijken.
KINDERMISHANDELING.
Een 75-jarig man, Wilhelm Haase, die zich
heelkundige noemt, is Woensdag te Berlijn ver
oordeeld tot 2 jaar tuchthuis wegens ergerlijke
kindermishandeling. De veroordeelde hield een
kosthuis voor kinderen en had meest kinderen
van Poolsche veldarbeiders in huis. Twee
daarvan heeft hij zoo erg mishandeld, dat de
een gestorven is en de andere aan een kant
is verlamd.
Zijn huishoudster, die al even hardhandig
optrad als hij, heeft zes maanden tuchthuis
gekregen.
ONTSNAPT.
Dinsdag is te Amsterdam een zekere D„
medeplichtige aan de brutale inbraak te Oister-
wijk van Zaterdag j.l. gearresteerd. Bij zijn
arrestatie werden eenige inbrekerswerktuigen
op hem gevonden. Op zijn transport naar Ois-
terwijk, door de Amsterdamsche recherche be
geleid, wist hij op het perron te Boxtel te
ontsnappen. De rijks- en gemeentepolitie in de
omliggende plaatsen zoeken hem.
door
W. ESTLANDT.
11)
„Je kent het onderscheid tusschen straf en
kastijding toch wel, broeder
„Ja, dominé, 'k beaam dit alles, mijn ver
stand redeneert evenzoo, maar 't gemoed wil
er niet aan. Had God het niet anders kunnen
doen, minder pijnlijk Kinderen zijn eigen
vleesch en bloed, dominé
Henkema stond op en reikte dominé de hand:
„Er wacht me nog werk, dominé, u neemt me
't niet kwalijk?"
„O, dominé", zei vrouw Henkema, toen de
boer weg was, ,,'t gaat den laatsten tijd toch
zoo verkeerd met mijn man
Tranen sprongen in haar oogen en ze snikte.
••Van alles wat de Heere me oplegt, is wel
dit het zwaarste, dominé, dat mijn man zoo
veranderd is, de vrede is weg uit het huis, hij
is zoo stil en in zichzelf gekeerd, 'k Ken m'n
eigen man niet meer. En nu Bouke ook weg
genomen is, sta ik zoo geheel alleen. Maar ik
wilde eens, dat u met mijn man sprak 's avonds
als zijn werk klaar is. 't Kruis is zoo zwaar,
dominé
„De Heere geeft geen kruis te dragen, dat
te zwaar voor ons is, vrouw Henkema. Hij
weet precies hoeveel we dragen kunnen en de
uitkomst zal doen zien, dat zijn juk zacht en
zijn last licht is. Eenmaal zul je Zijn doen
erkennen als enkel majesteit en vrucht van
groote liefde".
Zoo sprak de predikant en vrouw Henkema
knikte toestemmend.
„Ja, dominé, dat' geloof ik, maar 'k vrees
soms, dat het met ons langs een nóg dieperen
weg zal moeten gaan, indien mijn man niet
verandert".
,,'t Kan zijn, dat dit zoo is", antwoordde
de dominé en vervolgde: „laat dit dan in dien
weg altijd je troost zijn, dat God ons kastijdt,
omdat we zonen zijn en geen bastaarden".
Nog een poosje sprak de dominé hartelijk
en vertroostend met de boerin. Toen stond hij
op en beloofde haar spoedig met haar man te
zullen spreken, daarna verliet hij Henkema-
State.
Nog maar even was hij vertrokken, toen
Marie Kerpstra de woonkamer binnentrad.
't Gebeurde vaak, dat Marie even bij vrouw
Henkema aanliep en dan was steeds dezelfde
zaak onderwerp van hun gesprek.
't Was Marie aan te zien, dat zij een bangen
winter achter zich had. Ze was bleeker ge
worden en de blauwe oogen stonden diep en
ernstiger dan voorheen, maar stille berusting
lag op haar gelaat te lezen. Ze kon haar be
kommernissen op den Heere wentelen, zij wist,
Hij zorgde voor haar, zij vertrouwde op haar
God.
Zoo waren de beide vrouwen elkander tot
veel steun en troost.
Maar dit was niet het eenige, wat hen vaak
samenbracht.
Hoe hoopte de een, dat de ander goede
tijding uit Rotterdam zou hebben ontvangen
Al werd de vraag nooit wederzijds gedaan,
ieder keer opnieuw als zij elkander ontmoetten,
was de groote vraag in hun oog te lezen. Maar
altijd was 't een teleurstelling die 't moederhart
en het hart der bruid doorpriemde. Jo scheen
vergeten te hebben.
Een uurtje bracht Marie op Henkema-State
door, toen ging ze weer naar huis.
En onderweg dacht ze: Z.ou 't maar niet
beter zijn alle hoop op Jo's terugkeer van zijn
dwaalweg op te geven Hij was haar ver
geten
„Vergeten". Vreeselijk woord En zij dacht
ieder uur van den dag aan hem, ja 's nachts
peinsde en bad ze vaak en kon niet slapen,
maar hg vergat haar
„O Jo, hoe kon je toch perste het van
haar lippen.
Diep terneergeslagen kwam ze ditmaal thuis.
Kerpstra zag het.
Hij drukte zijn zachte hand tegen haar blanke
voorhoofd en keek haar teeder in de oogen,
die zoo droef stonden.
„Maar God zal verandering geven, mijn beste,
lieve kind, waar is je geloofsvertrouwen zei
hij.
„Ach, Pa, u heeft gelijk, ik heb verkeerd
gedaan, soms ben ik zoo kleingeloovig. Als u
mij niet telkens weer uit den put hielp, dan
kwam er niets van terecht, hè vadertje En
ze lachte door haar tranen heen, ze greep het
grijze hoofd van haar vader tusschen de handen
en kuste hem.
Toen ging ze naar boven 'in haar kamer,
waar ze bad.
De lente ging en de natuur baadde zich in
zonneweelde.
Op Henkema-State bleef het 't zelfde. De
eigenaar van de hoeve was stiller geworden
dan ooit en alle pogingen van dominé Dirksen
stuitten af op de stugge koppigheid van den
boer, die in opstand leefde met zijn God.
En de dominé begon met vrouw Henkema
te gelooven, dat er meer gebeuren moest, voor
dat dit trotsche hart zich buigen zou.
't Werd oogsttijd.
Zwaar hingen halmen, buigend torsten teere
Stengels, rijke, rijpe vrucht vroeg vergaderd
te worden, 't golvend gouden graan wachtte
wuivend op de scherpe sikkel.
Groote bedrijvigheid heerschte op de uit-
gesterkte vruchtbare Frieche velden. Er was
een tekort aan stoere werkmansknuisten, om
de kost'bre vrucht in te zamelen.
Fokke Henkema weerde zich geducht. Zijn
sterk gespierde arm ontwikkelde geweldige
werkkracht. Schier rusteloos zwaaide zijn zeis
door 't sidderend koren en de aren vielen saam
langs hem heen in lange rijen. Ieder ander
legde het tegen hem af in arbeidsprestatie.
't Hart ziiqs vaders zwol van trots.
Ja, er stak een echte Friesche boer in zijn
Fokke. Aan diens handen zou Henkema-State
toevertrouwd kunnen worden
Hem had hij nog, zijn Fokke Gelukkig I En
een oogenblik kwam er iets op in zijn ziel,
dat leek op een danktoon, dat deze hem ge
spaard bleef.
Enkele dagen slechts en 't korenveld vol
leven en beweeg was omgezet in 'n dorre
doodsche stoppelvloer, waarop hoopen garven
in zware schoven saamgesnoerd onderling als
't ware fluisterend him verder lot bespraken.
Stapvoets reed de groote boerenwagen van
den eenen schoovenhoop naar den anderen.
Schoof voor schoof werd door de scherpe
tanden van de lange hooivork in het ingewand
vastgegrepen en opgetast op den wagen.
Fokke greep ze over en legde ze op hun
plaats. De mouwen hoog oogestroopt, de
breede borst ontbloot, stond hij op het gele
graan, zijn beenen stevig neergeplant tusschen
de schooven.
't Liep al tegen den avond en men had
uitgerekend, 't zou de laatste vracht zijn, dan
was de oogst binnen.
Henkema haastte zich met zijn knechts de
schooven op te werpen, want de lucht stond
dreigend. Dan, de laatste was opgelegd en
de zware boom was stevig vastgesjord over
de hooge, breede vracht. Het nietige plaatsje
op den bok werd door Fokke bezet.
Bles en de Zwarte legden aan, en voort
ging het, den dam over, den weg op.
De boer met zijn knechts gingen met hooi
vorken en rijven over den schouder achter heen,
dwars door de korenvelden, den naasten weg
voor voetgangers.
Henkema vertrouwde het wel toe aan zijn
zoon, hij was voorzichtig en had makke paar
den voor den wagen. De zwarte was nog wel
jong, doch 't zware landwerk had hem al wel
kalm gemaakt.
Maar de lucht veranderde in een oogenblik.
Een zware bui kwam in het Westen op
zetten.
(Wordt vervolgd).