DERDE BLAD FEUILLETON Zaterdag 24 Maart 1928. No. 3418> Uit de Pers. Vrouwenhanden Gemengd ftieuw&i. Terug naar Huis Hoe men de Kiexers voorlicht. Boekbespreking. tn HOC SICtNO VIN"SES De stembus van 1929 komt zoo langzamer hand in het zicht en zoowaar daar begint men van Christelijk-Historische zijde alweer te speculeeren met de Ned. Herv. Kerk. Straks kan De Nederlander weer gemoedelijk constateeren dat zij vrijwel met rust gelaten is, doch alleen enkele kleine antirev. bladen zich nog niet van dit euvel hebben kunnen spenen. De Waarheidsvriend is hierover al aan het polemiseeren met Dr. van Gheel Gildemeester naar aanleiding van een uitlating van dezen Haagschen predikant in de 's-Gravenhaagsche Kerkbode. In Hoogeveen trad een Christelijk- historische spreker op, ook een predikant, en naar het verslag in het Christelijk-historisch blaadje„De Drentsche Banier", dat ons werd toegezonden, was alles wat de klok sloeg in deze redevoeringDe Antirevolutionairen en de Christelijk-Historischen en de Ned. Herv. Kerk. We kunnen niet alle „daverende dingen" die gezegd werden, ophalen. Op één zinsnede wil len we voorshands de aandacht vestigen. De spreker had het over „het diepgaand verschil" tusschen A. R. en C. H., en zeide daarvan „De Antirevolutionairen willen volledige scheiding tusschen Kerk en Staat, onderling zijn zij het er nog niet over eens op welke wijze deze scheiding moet tot stand komen, maar over deze scheiding op zichzelf zijn zij het wel eens. De Christ.-Historischen daarentegen, die deze scheiding niet in het belang achten van de Her vormde Kerk, zijn tegen deze scheiding. Kerk en Staat behooren bij elkaar. De Staat mag geen heerschappij voeren over de Kerk en de Kerk niet over den Staat." 't Is ons niet héél duidelijk, doch dat zal wel aan ons liggen. We vermoeden echter, dat de spreker ook voor zijn hoorders deze dingen wel wat meer precies had mogen uiteenzetten om goed verstaan te worden. „Kerk en Staat behooren bij elkaar". Dus geen scheiding. Maar dan: „De Staat mag geen heerschappij voeren over de Kerk en de Kerk niet over den Staat." Dus toch wel weer een zekere mate van scheiding. Wat willen de Christ.-Historischen nu Wat de Antirevolutionairen willen is bekend. Zij willen wat Groen van Prinsterer wilde en dat staat sinds 1 Januari 1878 in hun program. Zij willen, dat er een eind komt aan den voor de Ned. Herv. Kerk onteerenden toestand, dat een Ned. Herv. gemeente geen predikant mag beroepen, indien de Minister van Finantiën geen „handopening" geeft. Zij willen, dat de Ned. Herv. Kerk weer zelf de haar toekomende gelden zal mogen beheeren en niet langer ver- keeren onder de curateele van den Staat. Want de A.R.Partij is inderdaad van oordeel, dat „de Staat geen heerschappij mag voeren over de Kerk", ook niet over de Ned. Herv. Kerk. Daarover zijn alle A.Rn. het ééns. Zulks bleek nog enkele jaren terug, toende A.R. Mi nister van Finantiën, Mr. de Vries, de verte genwoordigers der kerken, welke geldelijke uit- keeringen uit de Staatskas genieten, samenriep om te beraadslagen over een oolossing van deze netelige kwestie, een losmaking naar recht en billijkheid van „de zilveren koorde", een volle dige „finantieele" scheiding. Toen bleek echter, dat „de belanghebbenden" het niet eens waren over de wijze waarop deze scheiding moet tot stand komen. En daarom moest de A.R. Minister het weer laten zitten. De Antirevolutionairen, Nederlandsch Her vormden en anderen, zijn het te dezen opzichte altijd ééns geweest. De heer De Savornin Loh- man, de vroegere leider der Chr. Hist. Unie, schreef in Januari 1897 in de Nederlander een serie artikelen, waarin hij vertelde, dat „in 1885 toen op de Deputatenvergadering der A.R. Par tij de kwestie zeer uitvoerig werd uiteen gezet en opzettelijk besproken, eenstemmigheid werd aangetroffen. De stelling „de kerk van Chris tus mag zelfs niet voor een deel leven op kosten harer tegenstanders", vond toen bij niemand tegenspraak. En wel verre aldus mr. Lohman dat met de bepaling van art. 20 iets anders beoogd werd dan het welzijn der Ned. Herv. Kerk zelve, mag in herinnering worden gebracht dat, lang voordat in 1886 de nieuwe scheuring in de Herv. Kerk plaats greep, uit die kerk zelve stemmen zijn opgegaan, ten einde te ko men tot het doen ophouden van uitbetalingen uit de publieke kas ten bate van „één of meer kerken". In eeD noot verwees de schrijver in De Ne derlander hierbij naar wat Groen van Prinsterer in zijn Nederlandsche gedachten had opgemerkt „Geef ons de vrije kerk 5 zij zal, gelijk Beets er in 1851 op wees, de moeder der vrije school zijn." En tegenover de telkens herhaalde beschul diging der A. R. Partij te dezer zake schreef Mr. Lohman, die toen die partij zelf reeds had verlaten „Hieruit volgt reeds terstond, dat het min stens genomen erg overdreven is, te zeggen, dat art. 20 van Ons Program de Ned. Herv. kerk in gevaar brengt,Het is dan ook stel lig nooit de bedoeling geweest van art. 20 haar te benadeelen, vermits vele warme voorstanders der Herv. Kerk zich indertijd met dat artikel vereenigd hebben." Op dit standpunt is de heer Lohman, voor zoover wij weten, tot zijn dood toe blijven staan En de Chr. Hist. Unie met hem. Is dat sinds zijn verscheiden veranderd 't Is mogelijkMaar dan moeten de schrijvers en sprekers der Unie toch niet zoo in 't vage blijven, als de spreker in Hoogeveen, maar duidelijker maken, wat hier metterdaad het on derscheid is tusschen A. R. en C. H. Wat deze spreker daaromtrent gezegd heeft en wat hier boven werd geciteerd, is op verre na niet vol doende. 't Is dan ook zeer de vraag wie beter het belang dient der Ned. Herv. Kerk, de A. R. die overeenkomstig art. 20 van zijn Program, de Hervormde kerk wil vrij maken van de voog dij van den Staat, niet alleen in het geldelijke beheer maar ook in den beroepingsarbeid, óf de C,H„ die deze voogdijschap, tot oneere van de kerk, maar wil doen voortduren. De Herv. Kerk kan als gevolg van dit laat ste standpunt bijv. nog heel wat geldelijke scha de lijden. In zijn toelichting op art. 20 van het Program van Beginselen van 1878 schreef Dr. Kuyper o.m. (Zie Ons Program par. 306): „de op het laatst der vorige eeuw geëigende goederen zouden, waren zij in handen der ker ken gebleven, nu reeds een uitbetaling van tractement veroorloven, die met het drievou dige der nu gekweten tractementen zou gelijk staan. Een kerk is in den regel verplicht, hare bezittingen in vast goed te beleggen, ten einde met de rijzing of daling van den geldstandaard ook den gang van haar inkomsten gelijken tred te laten houden. Nu daarentegen ontvangt zij van den Staat hoogstens 4 pCtS terwijl het ka pitaal blijft wat het is, d. w. z. dat de kerk wanneer over vijftig jaar het geld nogmaals de helft naar beneden zal zijn gegaan, weer de helft armer zal zijn geworden. Terwijl zij, om gekeerd, indien zij deze gelden in handen kreeg "en dus beleggen kon in vast goed, ze een halve eeuw later, bij klimming der geldwaarde met 50 pCt, dan ook zelve vijftig ten honderd rijker zou zijn". Dat werd geschreven in 1878. Nu zijn we vijftig jaar verder. En nuklaagt men over het geringe bedrag der door het Rijk uitbetaalde tractementen aan Hervormde predikanten Zou het niet in het belang der Herv. Kerk geweest zijn, indien reeds voor vijftig jaren de scheiding, welke de A. R. partij wil, vol gens art. 20 van haar Program voltrokken was Waar zal de Herv. Kerk zijn, als ze nu nog eens weer een halve eeuw naar deze Christelijk- Historische stemmen wil luisteren R. A. d. O. EEN STAARTJE VAN DE PALEIS REVOLUTIE. Wij lezen in het „Huisgezin" Men herinnert zich de paleisrevolutie in de sociaal-democratijsche pers. De heer Masereeuw trad als directeur van het Volk af, en in zijn plaats kwam, met tevens hoofdredacteurs-bevoegdheid, de heer Van der Veen, die reeds directeur-hoofdredacteur van de Voorwaarts was, en dit bleef. En deze revolutie had haar beslag gekregen, zonder dat de redacteuren van het Volk onder wie de veteraan de heer De Roode daarin gekend waren of daarvan iets geweten hadden. Aan kapitalistische dagblad-concerns kent men dergelijke manipulaties; bij de S.D.A.P. zou men ze niet verwacht hebben. De paleisrevolutie heeft een staartje gehad in den vorm eener zooeven opgerichte vereeni- ging van journalisten bij sociaal-democratische bladen. Deze vereeniging heeft ten doel: de behar tiging van de belangen der sociaal-democratische pers in het algemeen en van de, aan haar verbonden, journalisten in het bijzonder. Onder de middelen om dit doel te bereiken komen met name in aanmerking a. het bevorderen van gezonde toestanden en goede verhoudingen in de Nederlandsche sociaal-democratische pers b. het verzekeren van een bevredigende rechtspositie aan de, aan die pers verbonden, journalisten c. het bevorderen van medezeggenschap dier journalisten in de journalistieke gestie van de onderscheidene bladen of andere jour nalistieke instellingen, waaraan zij verbonden zijn d. het bevorderen van gunstige arbeids voorwaarden voor de, aan de sociaal-demo cratische pers verbonden journalisten e. het bevorderen van pensioenverzekering voor de weduwen en weezen dier journalisten; t. oplossing van geschillen tusschen die journalisten onderling en tusschen genoemden en hun directies. Naïeven, die mochten meenen.dat in een sociaal-democratische instelling, welke men den tegenvoeter van een kapitalistische pleegt te noemen, gezonde toestanden en goede verhou dingen vanzelf bestaan, medezeggenschap een natuurlijk postulaat is, gunstige arbeidsvoor waarden den medewerkers uiteraard in den schoot vallen, zullen zich lichtelijk teleurgesteld voelen. Al deze dingen zal de vereeniging van so ciaal-democratische journalisten zich trachten te verzekeren. In ieder ander bedrijf, waar men werkgevers en wernemers kent, zou de doelstelling geen andere behoeven te zijn. Niet ieder journalist, die deel uitmaakt van het redactie-personeel der sociaal-democratische pers, kan als lid tot de vereeniging toetreden. Geweerd worden zij, die belast zijn met de commercieele leiding van één of meer partij- welke door huishoudelijken arbeid ruw, rood of beschadigd zijn, worden weder gaaf, zacht en blank door Doos 30 en 60, tube 80 ct PURO organen (hier is de heer Van der Veen duidelijk aangewezen) of met het toezicht op die leiding, of die lid zijn van het partijbestuur. De heeren in één woord, die iets te com- mandeeren hebben, niet alleen aan de krant zelf, maar ook in de partijleiding, worden, ook al zijn ze journalist, buiten de vereeniging gesloten: alleen de echte werknemers worden tot het lidmaatschap toegelaten. De heer De Roode en zijn gezellen hebben aan de „heeren" willen beduiden, dat zij een scherpe tegenstelling wenschen tusschen de machthebbers (de kapitalisten zou het, als het niet-socialisten betrof, heeten) en de „loon slaven", om in het jargon te blijven. En ze hebben hun ook willen beduiden, dat ze niet moeten denken, dat alles in de sociaal democratische perpgemeenschap voor de jour nalisten reeds is pour le mieux dans le meilleur des möndes. Den heer De Roode en den zijnen wenschen wij sterkte en succes toe. De eerste zullen ze tegenover de heer Van der Veen wel noodig hebben; het tweede gunnen we ze als collega's van harte, Voor de Jeugd. Chr. geïllustreerd tijdschrift voor de kleinen. Uitgave van J. N. Voorhoeve, Den Haag. Dit maandblaadje is een voortzetting van het oudtijds bekende „Voor de lieve Kleinen", 'k Kan deze boekjes van harte aanbevelen. De verhaaltrant is voor kinderen geschikt en de inhoud is zoo, dat Christen-ouders de boekjes gerust hun kinderen in handen kunnen geven. Men vindt er in een aardig verhaaltje, iets we tenswaardigs voor de kinderen, soms ook iets uit de Bijbelsche Geschiedenis. Ook versjes en raadsels ontbreken niet. Daar er geen vervolg verhalen in voorkomen, leenen de afzonderlijke boekjes zich ook wel voor uitdeeling. De prijs, 1.90 per jaar, is voor niemand een bezwaar. Het Schoone Leven, door Wilma. Uitgevers mij. „Holland" te Amsterdam. Het is een genot geweest dit werk van Wilma te lezen. De fijne teekening in woorden van de personen en hun omgeving heeft ons geboeid van 't begin tot 't einde. Als we zien de wachtende en lijdende Rika in haar hoekje van de kamer, dan leven we in haar leven in, strijden haar strijd mee. De oplossing, die Wilma geeft, is niet geheel zooals wij die zouden wenschen, maar dat neemt niet weg, dat wij dit boek, van werkelijk letter kundige waarde, gaarne aanbevelen. „Wat is Waarheid?" door G. van Viebaker. Uitgave van J. N. Voorhoeve, Den Haag. Tweede druk. Het blijft in dit boekje niet bij de vraag: „Wat is Waarheid Het antwoord, het eenig juiste antwoord, wordt gegeven. Het werkje laat zich gemakkelijk en prettig lezen. Zeer gaarne aanbevolen. De Zoon des Menschen en Zijn komst, door J. N. Voorhoeve. Uitgave van J. N. Voorhoeve, Den Haag. We kunnen van dit werkje wel veel goeds zeggen. De groote ernst en aandrang waarmede zondaren wordt gezegd tot Jezus te vlieden, en de blijdschap, wanneer over Christus' heerlijk heid en Zijn verlossingswerk wordt geschreven, dat heeft ons tot dit werkske aangetrokken, maar de beschouwingen over Christus' weder komst, het Duizendjarige Rijk, daarmede zijn we het niet eens. Al behoeven we in dit boekje niet te verwachten een gegoochel met getalien en berekeningen naar aanleiding van zonsverduisteringen e. d. Daar staat dit te hoog voor. Doch dat neemt niet weg, al zijn we het met de beschouwingen over genoemde on derwerpen geheel niet eens, er zijn gedeelten die we met stichting -kunnen lezen. De dokter in huis, populair tijdschrift voor de volksgezondheid. Uitgave van La Rivière Voorhoeve, Zwolle. We zullen den inhoud van het Februari-num- mer hier weergeven, dan kan ieder zien, hoe breed de redactie haar taak heeft opgevat. Inhoud Februari-aflevering „De Dokter in Huis" Wat is Arteriosclerose door Dr. Voorhoeve. Spraak en Stemverbetering door P. Linthorst. Tropische Huisapotheken. Bij de Koppesnellers door Dr. A. Zwigtman (geïll.). Het Wasser- mann'sche Bloedonderzoek. Korte mededeelin- gen: Is het raadzaam onze kinderen dit jaar tegen de poken te laten inenten Lever bij bloedarmoede. Miltsteken. Methode Simon. Treurige cijfers uit Duitschland. Artsen tegen het modernisme. De strijd tegen de tuberculose door lucht, zon en arbeid. Medische Brievenbus, waarin o.m. het vol gende besproken wordtbleekzucht, nerveuse slapeloosheid, maagzuur, maden, niesbuien, zweetvoeten, zwakke maag, winterhanden, kwaadaardige bloedarmoede, enz. enz. Prac- tische wenken. Van de Boekenmarktboek bespreking over enkele geneeskundige werken. Aanbevelenswaardige Huismiddelen. Humor. Hygiéne in Versmaat. De wijze van behandeling der onderwerpen is zoo, dat ieder leek er iets aan heeft. Abonnementsprijs slechts 4.per jaar. Het is dus voor ieder mogelijk zich op dit tijdschrift te abonneeren. Wij bevelen het gaarne aan. Onze Kinderen. Ouderblad gewijd aan de Christelijke opvoeding in huis en school. Uit gave van de Vereeniging van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen in Nederland en Over- zeesche bezittingen. Ouders, die willen kunnen altijd iets uit dit blad leeren. Het doet niet geleerd, geeft geen plechtige beschouwingen, maar heel knusse praatjes, die we met graagte lezen en waaraan we toch iets hebben. Zoo echt opvoedkunde voor de practijk. De Jonge Vrouw. Chr. geïllustreerd tijd schrift. Uitgave van Bosch en Keuning, Baarn. Ik ontving nu No. 6 van den tienden jaar gang. Weer op de helft dus. De beloften aan het begin van den jaargang zijn niet alleen ingelost, maar rijk overtroffen. 'k Lees het tijdschrift zelf altijd met groot genoegen, 'k Hoop, dat de jonge meisjes en jonge vrouwen dit tijdschrift op prijs weten te stellen, de redactie zooveel medewerking geven, dat op den ingeslagen weg kan worden voortgegaan. Het tijdschrift is het waard. DE „STRAATROOF" IN DE SCHRIJNWERKERSSTEEG. Drie verdachten aangehouden en opgesloten. Toen Zaterdagmorgen de kantoorbediende W. de J. op het politiebureau aan de Groote Pauwensteeg aangifte kwam doen van den straatroof in de Schrijnwerkerssteeg te Rotter dam, waarbij hem een portefeuille met 25.000 zou zijn ontroofd, heeft de politie al dadelijk argwaan gekregen tegen dezen De J. Het bleek, dat hij den laatsten tijd nog al omgang had gehad met zekeren A. K., die bij de politie minder gunstig bekend staat, en men vermoedde dat deze K. de hand in de zaak heeft gehad. Na een langdurig verhoor, waarbij De J. even wel bij zijn verklaringen bleef volharden, be sloot men hem voor alle zekerheid op te sluiten omdat men reden had aan te nemen, dat deze straatroof met zijn medeweten van te voren op touw was gezet. In verband met het be lang van het onderzoek was deze bijzonderheid tot nu toe niet gepubliceerd. Maandag is een huiszoeking gedaan in de woning van genoemden A. K. Hoewel daar geen geld is gevonden, heeft de politie toch zooveel aanwijzingen in handen gekregen, dat ook tot K.'s arrestatie kon worden overgegaan. Voorts is een huiszoeking gedaan in de woning van de zuster van dezen K., vrouw M. K., verlaten vrouw van H., die in een zijstraat van de Kruiskade woont. Ook daar is geen geld ge vonden, maar ook zij is aangehouden en op gesloten. Uit verschillende getuigenverklaringen is gebleken, dat toen De J. Zaterdagmorgen naar de bank aan den Coolsingel is gegaan om het geld te halen, K. daarna met hem een eindweegs is meegegaan, dat zich kort daarop een derde man bij hen heeft gevoegd, waarna K. is verdwenen. Even later heeft deze derde man De J. in een slopje, dat uikomt in de Schrijnwerkerssteeg, getrokken, hem daar een klap op het hoofd gegeven en hem de porte feuille afgenomen, waarna hij op de vlucht is geslagen. Een ongeveer 18-jarige jongen, gekleed in een blauwe werkkiel vermoedelijk een sla gersjongen is getuige van dezen „straatroof" geweest. De commissaris van" poiitie in de eerste afdeeling, bureau Groote Pauwensteeg, verzoekt dezen jongen dringend zich spoedig op zijn bureau te melden, ten einde nog enkele inlichtingen te geven. De derde man, die nu nog wordt gezocht, is ongeveer 30 jaar oud en vrij lang. Hij is flink gebouwd en heeft een smal bleek gezicht. DE AMERIKAANSCHE DUIKBOOT S. 4. De Amerikaansche duikboot S. 4, die eenigen tijd geleden in den grond werd gevaren, is thans gelicht. We lezen daaromtrent in een Engelsch blad. Toen het water Maandag uit de duikboot S 4 in het Bostonsche droogdok was gepompt, kon men voor het eerst zien, hoe de beman ning in den gezonken onderzeeër haar tragi- schen dood had gevonden. De onderzoekers waren verrast te bevinden, dat het gat, dat de kustwacht-torpedojager Paulding bij de aanvaring met de S 4 gemaakt had, op zichzelf niet voldoende was om dit schip tot zinken te brengen. In dit gat in de binnenhuid, dat slechts 30 c.M. breed en 75 c.M. lang was, was nog een stuk van de boeg van de Paulding blijven steken, zoodat er niet veel water door naar binnen kan zijn gekomen. De stuurkamer was onbeschadigd en de des kundigen zijn van oordeel, dat de S 4 na de botsing drijvende zou kunnen zijn gehouden, als men in de stuurkamer de beheersching over de instrumenten niet was kwijt geraakt. Wat de menschen er toe gebracht heeft de stuur kamer te verlaten, valt slechts te gissen. Het waarschijnlijkste is, dat het er niet uit te houden is geweest ten gevolge van de gas- of rook ontwikkeling van isolatiemateriaal, datdoor kortsluiting in een van de electrische leidingen' in brand was geraakt. Vijf of zes lijken lagen in de torpedokamer aan de voorzijde van de duikboot het waren die van de menschen, die nog meer dan drie dagen in leven waren gebleven. Zij waren maar gedeeltelijk gekleed en hadden blijkbaar veel geslapen voor zij stierven. Hieruit valt af te leiden, dat de kapitein zijn mannen had aan geraden onnoodige lichaamsbeweging na te laten of de ademhalingslucht zoo lang mogelijk te laten strekken. Op een plaats is de witte verf op de muur beschadigd en er staan indrukken in het metaal. Het is de plaats waar de vaan drig Fitch heeft geklopt om de duikers die trachtten hen te redden seinen te geven. In strijd met de verwachting was de heele voor raad zuurstof niet opgebruikt. Een tank is on aangeroerd gebleven. De 34 mannen, die in de machinekamer waren gevonden, waren, naar men aanneemt, reeds op den dag van de ramp omgekomen, waar schijnlijk als gevolg van het opraken van de zuurstof. Vele van de lijken lagen onder zeil doek, misschien om het chloorgas af te weren. In de zakken van enkelen der mannen werden half opgeknabbelde rauwe aardappelen ge vonden. Tot dusver zijn nog geenerlei mededeelingen van welken aard ook, gevonden; maar alles binnen de S 4 is met een dikke laag olie over dekt. Is deze laag weggewischt, dan zullen mis schien nog briefjes worden gevonden, die licht kunnen werpen op de omstandigheden waaron der de S 4 was gezonken. Al de noodleidingen waren geopend om 't inpompen van lucht door de reddingschepen te vergemakkelijken; en het was duidelijk, dat de bemanning al het moge lijke had gedaan om zichzelf te redden, in den gevaarlijken toestand waarin zij zich bevonden, en om het werk van de redders te vergemak kelijken. KINDERMISHANDELING. Een 75-jarig man, Wilhelm Haase, die zich heelkundige noemt, is Woensdag te Berlijn ver oordeeld tot 2 jaar tuchthuis wegens ergerlijke kindermishandeling. De veroordeelde hield een kosthuis voor kinderen en had meest kinderen van Poolsche veldarbeiders in huis. Twee daarvan heeft hij zoo erg mishandeld, dat de een gestorven is en de andere aan een kant is verlamd. Zijn huishoudster, die al even hardhandig optrad als hij, heeft zes maanden tuchthuis gekregen. ONTSNAPT. Dinsdag is te Amsterdam een zekere D„ medeplichtige aan de brutale inbraak te Oister- wijk van Zaterdag j.l. gearresteerd. Bij zijn arrestatie werden eenige inbrekerswerktuigen op hem gevonden. Op zijn transport naar Ois- terwijk, door de Amsterdamsche recherche be geleid, wist hij op het perron te Boxtel te ontsnappen. De rijks- en gemeentepolitie in de omliggende plaatsen zoeken hem. door W. ESTLANDT. 11) „Je kent het onderscheid tusschen straf en kastijding toch wel, broeder „Ja, dominé, 'k beaam dit alles, mijn ver stand redeneert evenzoo, maar 't gemoed wil er niet aan. Had God het niet anders kunnen doen, minder pijnlijk Kinderen zijn eigen vleesch en bloed, dominé Henkema stond op en reikte dominé de hand: „Er wacht me nog werk, dominé, u neemt me 't niet kwalijk?" „O, dominé", zei vrouw Henkema, toen de boer weg was, ,,'t gaat den laatsten tijd toch zoo verkeerd met mijn man Tranen sprongen in haar oogen en ze snikte. ••Van alles wat de Heere me oplegt, is wel dit het zwaarste, dominé, dat mijn man zoo veranderd is, de vrede is weg uit het huis, hij is zoo stil en in zichzelf gekeerd, 'k Ken m'n eigen man niet meer. En nu Bouke ook weg genomen is, sta ik zoo geheel alleen. Maar ik wilde eens, dat u met mijn man sprak 's avonds als zijn werk klaar is. 't Kruis is zoo zwaar, dominé „De Heere geeft geen kruis te dragen, dat te zwaar voor ons is, vrouw Henkema. Hij weet precies hoeveel we dragen kunnen en de uitkomst zal doen zien, dat zijn juk zacht en zijn last licht is. Eenmaal zul je Zijn doen erkennen als enkel majesteit en vrucht van groote liefde". Zoo sprak de predikant en vrouw Henkema knikte toestemmend. „Ja, dominé, dat' geloof ik, maar 'k vrees soms, dat het met ons langs een nóg dieperen weg zal moeten gaan, indien mijn man niet verandert". ,,'t Kan zijn, dat dit zoo is", antwoordde de dominé en vervolgde: „laat dit dan in dien weg altijd je troost zijn, dat God ons kastijdt, omdat we zonen zijn en geen bastaarden". Nog een poosje sprak de dominé hartelijk en vertroostend met de boerin. Toen stond hij op en beloofde haar spoedig met haar man te zullen spreken, daarna verliet hij Henkema- State. Nog maar even was hij vertrokken, toen Marie Kerpstra de woonkamer binnentrad. 't Gebeurde vaak, dat Marie even bij vrouw Henkema aanliep en dan was steeds dezelfde zaak onderwerp van hun gesprek. 't Was Marie aan te zien, dat zij een bangen winter achter zich had. Ze was bleeker ge worden en de blauwe oogen stonden diep en ernstiger dan voorheen, maar stille berusting lag op haar gelaat te lezen. Ze kon haar be kommernissen op den Heere wentelen, zij wist, Hij zorgde voor haar, zij vertrouwde op haar God. Zoo waren de beide vrouwen elkander tot veel steun en troost. Maar dit was niet het eenige, wat hen vaak samenbracht. Hoe hoopte de een, dat de ander goede tijding uit Rotterdam zou hebben ontvangen Al werd de vraag nooit wederzijds gedaan, ieder keer opnieuw als zij elkander ontmoetten, was de groote vraag in hun oog te lezen. Maar altijd was 't een teleurstelling die 't moederhart en het hart der bruid doorpriemde. Jo scheen vergeten te hebben. Een uurtje bracht Marie op Henkema-State door, toen ging ze weer naar huis. En onderweg dacht ze: Z.ou 't maar niet beter zijn alle hoop op Jo's terugkeer van zijn dwaalweg op te geven Hij was haar ver geten „Vergeten". Vreeselijk woord En zij dacht ieder uur van den dag aan hem, ja 's nachts peinsde en bad ze vaak en kon niet slapen, maar hg vergat haar „O Jo, hoe kon je toch perste het van haar lippen. Diep terneergeslagen kwam ze ditmaal thuis. Kerpstra zag het. Hij drukte zijn zachte hand tegen haar blanke voorhoofd en keek haar teeder in de oogen, die zoo droef stonden. „Maar God zal verandering geven, mijn beste, lieve kind, waar is je geloofsvertrouwen zei hij. „Ach, Pa, u heeft gelijk, ik heb verkeerd gedaan, soms ben ik zoo kleingeloovig. Als u mij niet telkens weer uit den put hielp, dan kwam er niets van terecht, hè vadertje En ze lachte door haar tranen heen, ze greep het grijze hoofd van haar vader tusschen de handen en kuste hem. Toen ging ze naar boven 'in haar kamer, waar ze bad. De lente ging en de natuur baadde zich in zonneweelde. Op Henkema-State bleef het 't zelfde. De eigenaar van de hoeve was stiller geworden dan ooit en alle pogingen van dominé Dirksen stuitten af op de stugge koppigheid van den boer, die in opstand leefde met zijn God. En de dominé begon met vrouw Henkema te gelooven, dat er meer gebeuren moest, voor dat dit trotsche hart zich buigen zou. 't Werd oogsttijd. Zwaar hingen halmen, buigend torsten teere Stengels, rijke, rijpe vrucht vroeg vergaderd te worden, 't golvend gouden graan wachtte wuivend op de scherpe sikkel. Groote bedrijvigheid heerschte op de uit- gesterkte vruchtbare Frieche velden. Er was een tekort aan stoere werkmansknuisten, om de kost'bre vrucht in te zamelen. Fokke Henkema weerde zich geducht. Zijn sterk gespierde arm ontwikkelde geweldige werkkracht. Schier rusteloos zwaaide zijn zeis door 't sidderend koren en de aren vielen saam langs hem heen in lange rijen. Ieder ander legde het tegen hem af in arbeidsprestatie. 't Hart ziiqs vaders zwol van trots. Ja, er stak een echte Friesche boer in zijn Fokke. Aan diens handen zou Henkema-State toevertrouwd kunnen worden Hem had hij nog, zijn Fokke Gelukkig I En een oogenblik kwam er iets op in zijn ziel, dat leek op een danktoon, dat deze hem ge spaard bleef. Enkele dagen slechts en 't korenveld vol leven en beweeg was omgezet in 'n dorre doodsche stoppelvloer, waarop hoopen garven in zware schoven saamgesnoerd onderling als 't ware fluisterend him verder lot bespraken. Stapvoets reed de groote boerenwagen van den eenen schoovenhoop naar den anderen. Schoof voor schoof werd door de scherpe tanden van de lange hooivork in het ingewand vastgegrepen en opgetast op den wagen. Fokke greep ze over en legde ze op hun plaats. De mouwen hoog oogestroopt, de breede borst ontbloot, stond hij op het gele graan, zijn beenen stevig neergeplant tusschen de schooven. 't Liep al tegen den avond en men had uitgerekend, 't zou de laatste vracht zijn, dan was de oogst binnen. Henkema haastte zich met zijn knechts de schooven op te werpen, want de lucht stond dreigend. Dan, de laatste was opgelegd en de zware boom was stevig vastgesjord over de hooge, breede vracht. Het nietige plaatsje op den bok werd door Fokke bezet. Bles en de Zwarte legden aan, en voort ging het, den dam over, den weg op. De boer met zijn knechts gingen met hooi vorken en rijven over den schouder achter heen, dwars door de korenvelden, den naasten weg voor voetgangers. Henkema vertrouwde het wel toe aan zijn zoon, hij was voorzichtig en had makke paar den voor den wagen. De zwarte was nog wel jong, doch 't zware landwerk had hem al wel kalm gemaakt. Maar de lucht veranderde in een oogenblik. Een zware bui kwam in het Westen op zetten. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 5