Tweede Kamer. a DER FEU f Kerk en School. Verkoopingen* Burgerlijke Stand Gemengd Nieuws. Zater Teru^ - 4 Hoe i HERRINGEN. De rekening over 1927 en de begrooting over 1928 der nolders St. Eliza beth en oud-Herkingen, liggen vanaf 23 Maart tot 21 April bij den secretarissen dier polders ter inzage. STELLENDAM. A.s. Vrijdag 30 Maart des morgens 9 uur zal ten gemeentehuize gelegen heid bestaan tot kostelooze vaccinatie en re- vaccinatie. OUDDORP. In de stallen bij den boerenpol- der zijn in 1 tij 3 flinke zalmen gevangen. Zijn dit ook lenteboden. Wegenp de vele ziektegevallen onder leerlingen en personeel der Chr. School zal de openbare les in de volgende week niet gehouden worden zooals het voornemen was maar is tot nadere aankondiging uitgesteld. DE DOODSTRAF IN INDIE. De Tweede Kamer behandelde een motie Kleerekoper die natuurlijk de doodstraf in Indië wil afschaffen. De Standaard schrijft over dit debat o.m. Het was meer een debat naar aanleiding der motie dan wel over de motie-Kleerekoper. O.i. namen eraan het debat te veel theologen deel. De vrijz.-democratische spreker begon dan ook met te herinneren aan een woord van Dr. Kuy- per, dat de Kamer geen Synode is. Nu op een synodaal debat leek het niet bij zonder veel. De heer Lingbeek had zijn bepaalde exegese, de heer Zandt had de zijne en de heer v. d. Heide (die evenals de beide andere emeritus predikant der Ned.-Herv.-Kerk is) bestreedt elk beroep op de Schrift. Nu lijkt ons de Kamer niet de plaats, om b.v. uit te maken, of Genesis 9 6 al dan niet de Overheid den plicht oplegt, om den moordenaars al dan niet in het leven te treffen. Trouwens het ging hier niet over de dood straf als zoodanig, want over de doodstraf in Indië heeft de Kamer niet te beslissen. Daarvoor ligt de beslissing in Indië zelf. En nu heeft niemand ook maar bij benadering kunnen aan- toonen, dat er in Indië eer sterke begeerte leeft, om de doodstraf daar af te schaffen. Heel deze motie was nietp dan politieke re clame. Ze had absoluut geen zin, dan alleen dat de S.D.A.P. er mee wil zwaaien, om te laten zien, wat ze voor Indië doet. Onze minister van Koloniën wil niet mee werken aan afschaffing van de doodstraf in Indië. En de regeering wil dat ook niet. En dan zou de Kamer een motie moeten aan nemen, die de wenschelijkheid tusschen beide over dat overleg uitspreekt. Prof. Visscher (A.R.) zeide dat de motie geen debat wil over de doodstraf als zoodanig. Hij bstrijdt den heer Kleerekoper op verschillende punten, daar hij de zaak wel wat te simplis tisch beziet. Er is geen enkel ding zoo gek of men kan nog wel een orthodoxen dominé vin den, die het verdedigtDit naar aanleiding van het beroep van den heer Kleerekoper op de meening van Ds. Kooy. Spr. betoogt, dat de Staatsmacht de beschikking heeft over leven en dood, die bevoegdheid heeft ze. Dat zal ook in een Socialistischen staat wel zoo zijn. Wij heb ben de doodstraf afgeschaft, doch is dat nu zooveel menschelijker dan het systeem van le venslange gevangenisstraf Hier heerscht de vraag hoe bezien wij de misdaad Spr. zegt, dat men üa het oog moef vatten de sociologi sche structuur van het land, waarover het gaat, dat i,s dan hier Indië. Men moet letten op wat daarin als recht leeft. Spr. meent, dat een vraagstuk als dit zeker dieper en wetenschap pelijker moet worden onderzocht. Dr. Beumer (A.R.) wees er op, dat het par lement wet een gelegenheid is voor praatverga deringen, in één jaar is deze kwestie nu hier vier maal behandeld. Spr. meent, dat de Kamer zich door deze motie zou uitjspreken voor de afschaf fing van de doodstraf in Indië. Het zou ook een verkeerde indruk maken in het buitenland, immers de motie dankt haar ontstaan aan de internationale agitatie. Dit voorstel lokt spr. niet buitengewoon aan. Zijn hoofdargument is het principieele, dat hij verleden jaar aangaf, en dat gedeeld wordt door alle leden zijner fractie. De overheid heeft den plicht de dood straf te handhaven. Het is een bekend verschijn sel, dat niet alle predikamten eender denken, dat geldt ook van juristen, zelfs ook van soci aal-democraten. Plicht en recht is voor spr. hier hetzelfde, maar al erkent mén hier alleen maar het recht der Overheid om de doodstraf vast te leggen, is dat genoeg om de motie af te wij zen. Spr. noemt tal van autoriteiten, die dit recht vast hielden Het verzet kwam hoofdza kelijk uit politieke en artistieke kringen. Het recht om den misdadiger te straffen, komt alleen de Overheid toé a'is Dienaresse Gods. Wie dit ontkent, ontkent ook. dat zij regeert bij de gra tie Gods. Volgens spr. js er op het oogenblik geen goe de reden, om in Indië de doodstraf af te schaf fen, De zaak behoort zeker tot de ordinantie wetgeving;, maar men wil er in Indië niet aan. De minister, die er niet van weten wil, zal het overleg moeten voeren met iemand,, die er ook niet van weten wil. Ook de cijfers leiden tot afwijzing der motie en de toestand in de ge vangenissen is ook niet de gewenschte. Daar bij komen de communistische opstanden, die uit een vreemd land worden gevoed. Het is in het belang onzer positie internationaal tegen dit kwaad op te treden. Spr. wijst er op, dat er ook rechten zijn van den getroffenne en de zij nen, die ook gehandhaaft dienen te worden. Minister Koningsbergen repliceerde. Initia- teif uit de bevolking kent hij veel meer invloed toe, dan aan een eventueele aanneming dezer motie. Hij is niet bevreesd dat de inlandsche bevolking zooiets zou opvatten als zwakheid, maar wel zal er een zeer ongewenschte verwar ring onder de bevolking door ontstaan. Spr. ziet de wenschelijkheid van overleg nog steeds niet in en ontraadt op dit oogenblik en onder deze omstandigheden de aanneming der motie ten stelligste. De motie komt Donderdag in stemming. GODSDIENSTOEFENINGEN. OFFICIEEL GEDEELTE Prtdikbturttn op Zondag 25 Maart 1928. NED, HERV. KERK. Sommelsdjjk, v.m. 9,30 uur Ds. v. Ameide Middelharnis, 's av. 6 uur Ds. den Oudsten (Afscheid). Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Pol' huijs en n.m. 2 uur leesdienst. Den Bommel, vm. Ds. v. d. Zee. Ooltgensplaat, v.m. 9,30 leesdienst en 'sav. 6 uur Ds. Polhuys. Oude Tonge, v.m. Ds. Bax en n.m. leesdienst. Nieuwe Tonge, v.m. 9,30 Ds. den Oudsten en nam. 2 uur leesdienst. Herkingen, v.m. 9,30 en 'sav. 6 uur dhr. v. Yperen. Melissant, v.m. geen dienst, 's av. 6 uur Ds. v. d. Zee. Goedereede, n.m. 2 uur dhr. v. Yperen van Herkingen. Ouddorp, v.m. leesdienst en nam. Ds. v. Ameide van Sommelsdijk (Dankz.) GEREFORMEERDE KERK. Middelharnis. v.m. 9,30 en 'sav. 6 uur Ds. v. Heiningen van Ter Aar. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9,30 en 'sav. 5,30 uur Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer. GEREFORMEERDE GEMEENTE. Dirksland, geen opgaaf. Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesd. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD.GEREFORMEERDE GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m, 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Schoppenhauer. OOLTGENSPLAAT. De collecte voor den Gereformeerden Bond, ten bate van het leer stoel- en studiefonds, gehouden in de Ned. Herv. Kerk, heeft opgebracht 42.68. OUDE TONGE.* De collecte, gehouden ten behoeve van den Gereformeerden Bond, Zon dag 1.1. 18 Maart tijdens de spreekbeurt van Ds. Rappard van Barneveld in de Ned. Herv. Kerk alhier, heeft opgebracht de som van hon derd en een gulden zeven en dertig cent 101.37). Zondag 1.1. zijn in de Ned. Herv. Kerk enkele extra-giften, tot een bedrag van plm: 50.— ten behoeve van de Kerk ingekomen. Ds. Bax, Ned. Herv. Pred. alhier, hoopt Zondag 6 Mei a.s. des nam. om 2 uur, van de Ned. Herv. Gem. alhier afscheid te nemen, en Zondag 13 Mei d.a.v. des nam. te Putters- hoek intrede te doen, na des voorm. bevestigd te zijn door Ds. Koolhaas van Oud-Beijerland. NIEUWE TONGE. De tijdens den bidstond voor het gewas in de Ned. Herv. Kerk ge houden collecte heeft opgebracht 234.16. MELISSANT. In de Ned. Herv. Kerk is ten bate der Kerkvoogdij en Diaconie respect, ge collecteerd een gift van 60en een van 40.-. INTREDE Ds. J. BAARSLAG. Ds. J. Baarslag, gekomen van Melissant, deed Zondagmiddag j.l., na des morgens be vestigd te zijn door Ds. J. Polhuys van Stad aan 't Haringvliet, met een predikatie over 2 Cor. 5 20, in een overvollen dienst zijn intrede bij de Ned. Herv. Gemeente van Lage Zwaluwe. Tot intreetekst was gekozen 1 Tim. 2 4—6a. Na de gebruikelijke toespraken werd de nieuwe predikant op hartelijke wijze toe gesproken door ouderling J. M. Ruysenaers, door den consulent Ds. Vermeulen, van Moer dijk, en door den kerkvoogd C. B. Visser, die respectievelijk lieten zingen Ps. 134 3, Gez. 91 3 en Ps. 72 11. Na het uitspreken van de zegenbede zong de Gemeente Gez. 96. Onder de talrijke aanwezigen bevonden zich de Burgemeester van Hooge en Lage Zwaluwe en de ringpredikanten Ds. M. de Jong van Terheijden, en Ds. J. Steenhuizen van Made. AAN JONGE LIDMATEN. Door Ds. G. van der Zee, Ned. Hervormd predikant te Den Bommel, is ter gedachtenis van de afgelegde Geloofsbelijdenis een. klein geschriftje saamgesteld: „Zeven Vragen aan onze jonge lidmaten1. Wien belijdt gij 2. Wat belijdt gij 33. Hoe belijdt gij 4. Waar uit belijdt gij 5. Waarom belijdt gij 6. Waar toe belijdt gij 7. Waar belijdt gij De schrijver, die een man van beslist Ge reformeerde beginselen is, wijst teeder en ern stig op de beteekenis van den gewichtigen stap, dien de jonge lidmaten gedaan hebben. De uitgever A. H. Kruyt te Bussum zorgde voor een sierlijk degelijke uitvoering van het kleine boekje. Ds. C, MAK. Ds. C. Mak, beroepen predikant van Medan (Sumatra-, is van Rotterdam afgereisd naar Genua, om daar de reis naar Indië per schip voort te zetten. Onder de velen, die Ds. en mevr. een afscheidsgroet brachten, waren op het station aanwezig de heeren J. Hoogervorst, van Den Haag, namens de commissie voor het beroepingsweék te Medan, benevens enkele Medanners met verlof; P. van der Meijden, voorzitter van den Kerkeraad der Geref. Kerk te Brielle, waar Ds. Mak het laatst stond, benevens enkele gemeenteleden uit Brielleen W. C. F. Scheps namens het hoofdbestuur der Geref. Vereen, voor Drankbestrijding. Zondag voor het laatst in het vaderland zijn de, bediende Ds. Mak het Woord in zijn ge boorteplaats, Schiedam. Na afloop van den avonddienst zong de schare hem de zegenbede toe uit Ps. 121. Ds. Mak hoopt 12 April te Medan te arri- veeren. Zondag 15 April zal Ds. W. A. Wier- singa hem in' den morgendiensct bevestigen en tevens zelf afscheid nemen van de Kerk van Medan. 's Avonds doet Ds. Mak zijn intrede. Zondag 22 April zal Ds. Wiersinga zich met zijn echtgenoote inschepen naar Holland. ZENDING ONDER DE JODEN. Van gewone gestalte, een buitengewoon groo- te neus, bruinblonde baard, lang gedragen hoed op het goed behaarde hoafd, stond hij bij zijn boekenstalletje. Naast hem stond een vrouw, zeer waarschijn lijk zijn vrouw. Zij hadden een gesprek en het leek wel een twistgesprek. Als hij bemerkt, dat er van zijn boeken notitie wordt genomen, vraagt hij „iets voor u bij, mijnheer Ik viypeg naar Joodsche boeken, maar daar had hij niets van. „Laat mijnheer dat dikke boek eens zien, misschien maak je mazzel", zei zij. „Mazzel." zei hij verontwaardigd, „bij boe ken komt het op hersens aan, wat zegt u mijn heer." Ik meende dat beiden gelijk hadden. Zonder iets te zeggen, haalde hij het dikke boek voor den dag, van onder het stalletje. Het was een Statenbijbel van Keur met koperen sloten. Ik had er geen behoefte aan, maar toen het boek der boeken voor mij opengeslagen lag, en door den Jood werd aangeprezen, meende ik wel even te kunnen praten. „U leest zeker in een Hebreeuwschen Bijbel „Hij leest nooit ergens in, behalve in het Nieuwsblad", antwoordde de vrouw voor hem. „Ze is wat opgewonden, mijnheer. Weet u wat een vrouw is Rheumatiek. Het gaat weg, maar komt weer terug". „Uit medelijden met jou ben ik terugge komen, anders zou je heeelmaal omkomen". „Zijn jullie getrouwd vroeg ik. „Nou, en of", zei hij. „Niet, Sara, zijn wij niet wettig getrouwd Heeft je vader ons niet onder de Choepo geplaatst?" ,„Toen was je niet lui, ten minste wij dachten niet, dat je het was". „Lui, lui, ik ben niet lui, maar ik denk, ik wil wat uitvinden. Ik wil rijk worden en beroemd en wat is nu zoon affaire in boeken. Hebt jij er verstand van? Met dat dikke boek dweept je en pakt het zorgvuldig in, en je hoort telkens, dat het een heel gewone Bijbel is van de Christenen". De vrouw zuchtte en keek mij verlegen aam als zocht zij hulp. „Wat wilt u uitvinden Gaat uw geest in een bepaalde richting Hebt u al eens een proef genomen „Al wel honderd", viel zij uit. „Zoo is zij nou, meneer. lederen dag wordt zij ouder en leelijker, maar ook dommer. Want hoeveel proeven zal Edison wel hebben genomen eer hij kon zeggen geslaagd te zijn?" „Het zal bij u moeten komen evenals bij Edison, dat het gevonden wordt zonder er naar te zoeken". Hij kéék mij even aan en vroeg toen, wijzende op den statenbijbel: „dus dat is niet voor u?" „Ik heb er zoo een, maar als u geen He- breeuwsch kent, dan moet u er samen in lezen. B.v. Spr. 31". Ik las een gedeelte van dat hoofdstuk voor en om beurten riepen zij „oh al naar het op hem of op haar ploeg. „Dat is me nog eens een vrouw", zei hij. „Maar och, wat is liefde Vuur. En wat is het huwelijk Rook". „Zorg jij voor huishoudgeld en je zult eens zien hoe goed ik voor je zorg. Zet die uitvin dingen uit je hoofd en leg je heelemaal toe op den ^andel". „Leven jullie joodsch Is er liefde voor de mitswo Hebben jullie Chanoekofeest gevierd „Mijn man ligt met de Synagoge overhoop, omdat de opperrabijn hem ook op zijn plichten heeft gewezen". „Neen, omdat ik gevraagd' heb, waarom Jezus veroordeeld is eri toen schold hij mij dadelijk voor een afvallige". Ik vond het een eigenaardige ontmoeting en wilde wel heengaan, maar dat mocht toch niet zonder een woord van vermaning gesproken te hebben. Zij hebben het aangehoord en hij zei, dat het niet aan hem en zij, dat het niet aan haar zou liggen. Wij zullen eens zien, want ik heb beloofd hen te komen bezoeken. Zij hebben mij den weg haast voorgeteekend en het nummer wel vijfmaal herhaald. VELDERS. „Schiedamsch Kerkblad". HET CHRISTELIJK HUWELIJK, De oorzaak van de ontaarding der jeugd ligt meestal in de ouders. Genezing van de tuchteloosheid der jeugd moet dus gezocht worden in de reformatie van het gezinsleven. Om te beginnen moet weer het besef gaan leven wat het gezin naar goddelijke ordinantie ip. Het is niet een verzameling menschen, die naar willekeur bij elkander komen en ook naar eigen verkiezing weer uiteen mogen gaan. Dat zeggen de Bolsjewisten. Ieder mensch zijn eigen god. Man en vrouw door een menschelijk contract verbonden. Dat ze weer kunnen ontbinden, zoodra zij „genoeg" van elkaar hebben De kinderen, niet door levende, onbreekbare banden aan de ouders als vastgegroeid, omdat zij uit de ouders zelve zijn uitgegroeid maar ook zelfstandige wez'entjes, die tofebehooren aan de gemeenschap en door den staat worden opgevoed, totdat zij op eigen beenen kunnen staan Zoo is de leer van het ongeloof. Het „evangelie" van den Antichrist. De „wijsheid" der wereld, die dwaasheid is bij Gpd 1 Maar de wijsheids Gods is deze Het gezin een organisme. Gemaakt door Gods scheppende almacht. Dit wonderorganisme begint met de verbin tenis tusschen man en vrouw. Wanneer het goed is, mag het huwelijk alleen gebaseerd op de, door de vreeze Gods ge heiligde liefde. Wanneer man en vrouw niet van elkander houden is de echtverbintenis onnatuurlijk, on waarachtig. Wie trouwt alleen om geld, of stand, of zinlijk schoon, tast de huwelijksordinantie in haar heilig wezen aan en derft onverbiddelijk de huwelijksvreugde en den huwelijkszegen. Ziehier de oorzaak van zoovele bittere tra nen, doffe wanhoop, rampzalige verbittering, in het moderne huwelijksleven I God schiep den mensch; man en vrouw schiep Hij ze. De man heeft gaven die de vrouw mist; de vrouw heeft gaven die den man ontbreken. Wanneer die verschillend getypeerde men schen zich waarlijk vereenigen in een hecht verbond, en daarin saamleven tot één doel, namelijk God te dienen, ook in de kleine, zoo genaamde eentonige en onbelangrijke dingen van het leven, dan kan het huwelijk een stukje herwonnen paradijs op aarde zijn en vóórbe reiding voor het hemelsche paradijs. Dan moet echter de liefde haar adel en kracht ontleenen aan het Christendom. Christelijke liefde is de liefde, die haar ordi nantie ontleent aan God. God zegt hoe man en vrouw elkaar moeten liefhebben. Bij den man staat op den voorgrond het re- geerend element. Hij moet zijne vrouw „ver- standiglijk leiden". En bij de vrouw domineert het dienend element. Zij moet den man volgen en dienen „in alle goede en oprechte dingen". Het huwelijksleven moet de illustratie en de bevestiging zijn van wat de apostel in het hooglied der liefde 1 Cor. 13, als het ideaal der liefde bezingt. Man en vrouw moeten samen beleven de liefde zoekt zich zelve niet O God, geef ons, hetgeen Gdj van ons eischt: de liefde Leer alle gehuwden vragen aan u: de liefde Gij, o God, zijt zelf liefde! Uit de Chr. „Amsterdammer". ZICH MAAR EENS LATEN AANNEMEN Elk jaar komen t^n opzichte van het be lijdenis doen dezelfde bezwaren en gevaren voor. Eén van de gevaren is de aparte belijdenis catechisatie. Niet voor hen, die daar het juist begrip van hebben. Dat juiste begrip is, dat die catechisatie alleen dient voor een korte repetitie van het geleerde. Degenen, die er heen gaan, moeten tevoren dus reeds voldoende kennis bezitten. En ze komen nu afzonderlijk nog enkele weken samen om te herhalen en op enkele bizonderen nadruk te leggen. Maar al is dat telkens duidelijk gezegd, toch zijn er altoos nog weer die de belijdeniscatechi satie als een soort stoomcursus beschouwen. Er zijn er die jaren lang zeer ontrouw in het catechiseeren zijn geweest. En nu ineens krijgen ze, om welke reden dan ook, een inval om „zich maar te laten aannemen". En dan een enkele week op de belijdeniscatechisatie en ze zijn klaar, zooals ze dan meenen. Van dat systeem deugt echter niets. In onze Gereformeerde Kerken wil men dien kant niet uit. Immers, belijdenis doen is niet enkel een kwestie van wat kennis. Dan zou de stoom cursus inderdaad dienst kunnen doen. Wanneer het alleen om de kennis ging zou de Kerkeraad niet het recht hebben om te vragen hoe die kennis verworven was. Al was iemand dan nooit op de catechisatie geweest, ook zelfs niet op de belijdeniscatechi satie en hij had b.v. uit boeken voldoende kennis verworven, dan zou men hem moeten toelaten. Maar gelijk ieder weet, komt het in de eerste en voornaamste plaats aan op de gestalte des harten. Er moet bij hen, die belijdenis doen. liefde openbaar komen voor den dienst des Heeren; warme en hartelijke belangstelling in de dingen van Gods Koninkrijk. En juist die hartelijke belangstelling ontbreekt bij hen, die de gewone catechisatie geregeld verzuimen en dan in enkele weken tijds klaar willen komen. Als er oprechte en ware belangstelling is, heeft men ook tijd en lust voor het gewone onderwijs. Natuurlijk kunnen er uitzonderingen zijn. Iemand, die in z'n jonge leven lauw en traag geweest is, kan later veranderen en dan be geerte krijgen om tot belijdenis te komen. Maar zelfs dan is het de veiligste weg voor den Kerkeraad, om niet over ijs van één nacht te gaan. Laat het maar eens overwinteren. H. DEN DOOP AANVAARDEN. Heel vaak wordt bij het doen van belijdenis de term gebruikt, dat men „heel wat op zich neemt". Eigenlijk is dat een onjuiste en ongezonde uitdrukking. Dateerende uit den tijd, toen men nog heel weinig rekening hield met Gods Verbond. Men beschouwde het dan zóó, dat men eerst lidmaat werd door de belijdenis en dus tevoren niet zooveel plichten had. Eerst door „aanne ming" kreeg men die plichten. En men nam die dus dan op zich. Die beschouwing is er geheel naast. De kleine kinderen zijn al lidmaat; zijn al aangenomen en bevestigd; leven niet minder dan de volwasenen in het Verbond. En hebben dus dezelfde plichten als de belijdende leden. Een gedoopte is zijn eigen recht geheel en al kwijt. Belijdenis doen is dus niet dan pas plichten krijgen en die op zich nemen want ze liggen al van der jeeugd af op ons maar alleen bewust uitspreken dat men het nu helder inziet dat die plichten op ons liggen. Uitspreken dat men daar niet af wil, maar dat men ze nu bewust en gewillig aanvaardt. Daarom is het een aanvaarden van den Heiligen Doop en van het Verbond des Heeren, waardoor wij aan God verbonden zijn geworden Maar ook nog in een ander opzicht is de uitdrukking, dat men heel wat op zich gaat nemen, onjuist. Immers het Verbond des Heeren geeft niet enkel plichten, maar ook beloften. En die zelfs niet in de tweede plaats. Lees er ons kostelijk Doopsformulier maar eens op na, hoe eerst de Heere, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest ons bij den Doop Zijn genade en gaven ver zegelt; en hoe dan pas sprake komt van hetgeen onze plicht is. Daarom is belijdenis doen allereerst en aller meest in dien zin den Doop aanvaarden, dat men Gods beloften gelooft en bewust aan vaardt. Niet iets op zich nemen, maar ontvangen; ontvangen al de weldaden Gods in Christus Jezus. En die ontvangen en aannemen, omdat men weet zelf niets te bezitten en een arme zondaar te zijn. Iets op zich nemen, onderstelt aan onzen kant iets. En bij het belijdenis doen moet er juist een kennis zijn van onze onwaardigheid en doem- schuld en een aangrijpen van de genade, die in Jezus Christus is. Den Doop aanvaarden. En daarmee al de verzegelde en toegezegde beloften. En zeker, ook de plichten, daaruit voort vloeiende. Maar niet alsof die nu pas ons deel worden. En evenmin in eigen kracht. Ook daarvan geldt het immers, dat God z'n geboden geeft maar tegelijk ook de kracht om die te volbrengen. H, Op Dinsdag 27 Maart 1928, v.m. 10 uur, te Melissant, aan den Bouwdijk, van 20 varkens, hittenkar, tuig, bietenmolen, klaverruiters, melk- ontroomer, melk- en karngereedschappen (w.o. 2 karns merk Miehle), hooi, stroo, kippen, 3 ganzen, waschmachine en eenige meubilaire goederen. Ten verzoeke van den heer W. v. d. Bosch te Melissant. Notaris VAN DER SLUYS. Op Woensdag 28 Maart 1928, veiling, en op Woensdag 4 April 1928, afslag, beide dagen des avonds 7 uur, te Melissant, ter herberge van Van der Werff, vanEen huis, met schuur, erf en grond (eeuwigdurende erfpacht) te Me lissant, aan den Bouwdijk, kad. sectie A No. 1078, groot 3 A. 19 c.A., dadelijk te aanvaar den. Ten verzoeke van den heer W. v. d. Bosch te Melissant Notaris VAN DER SLUYS. SOMMELSDIJK. GeborenHerardus, Simon, z. v. Arie Droo. ger en Cornelia Hendrika van der Heijden. OverledenFrancina van der Mast, 77 j., echtgenoote van Adrianus van Vliet; Levie Hoogstraal, 39 jwonende te Amsterdam, z. v. Frederik Hoogstraal en Engelina Wolf. DEN BOMMEL. GeborenCornelis, z. v. Joh. Kievit en A. Bakelaar. OUDE TONGE. GeborenPieternella, d. v. Fieter van Eek en Maria van den BergHenricus Francis Maria, z. v. Gerardus Adrianus Meeuwis en Petronella Johanna Adriana SurtelJan Eliza, z. v Jacobus de Boed en Hendrika Berkhof Egidius Gerardus, z. v. Adrianus Legierse en Catharina Anthonia van OtzelDingeman, z. v. Hendrikus Hartog en Neeltje van Eek. GehuwdJacobus Smeets j.m. 27 j. en Adriana de Boet j d. 30 j.Willem Verweij j m. 25 j. en Neeltje Oudzegel j.d. 19 j. OverledenJacob Weeda, 76 j., Wedn. van Jacoba van Zanten; RoelofTroot,40j.,echtg. van Adrina Carolina Weenink. DE GEVOLGEN VAN EEN FAMILIETWIST. Een drama in de Quellijnstraat te Amsterdam. EEN MAN VERWONDT ZIJN SCHOONZOON EN PLEEGT DAARNA ZELFMOORD. In het perceel Qellijnstraat 8 te Amsterdam is Woensdag een reeds lang bestaande familie twist weer tot uitbarsting gekomen met het volgende dramatische verloop. Op de eerste verdieping van dit huis woonde de 60-jarige J. H. V., een gepensionneerd be ambte van de telefoon, wiens dochter gehuwd is met den 33-jarigen havenarbeider A. J. Ger- ritse, die op de derde verdieping van hetzelfde huis zijn intrek heeft. Reeds lang broeide het tusschen de twee families, maar den laatsten tijd trad weinig naar buiten, dat de oude man met zijn schoon zoon in gewapenden vrede leefde. Zij ontweken elkaar zooveel mogelijk en spraken niet tot elkander, waardoor zij botsingen voorkwamen. Woensdag echter schijnt de oude veete weer losgebarsten bij een ontmoeting, die de twee mannen al of niet toevallig, dat is niet f kend hadden, nadat de oude man naar de,, zolder was gegaan om daar een latje vandaan te halen. Hij schijnt toen bij zijn schoonzoon, die in de huiskamer aan tafel zat in gezelschap van een kindje van nog geen twee jaar zijn vrouw was uit te zijn binnengekomen. Blijkbaar heeft de oude zich zeer bij dit bezoek laten gelden en na een korte woordenwisseling is V. op Gerritse aangevlogen met een scherp schoen makersmes, waarmee hij zijn schoonzoon aan het hoofd, aan een der schouders en in den rug verwondde. Na dezen onverhoedschen aanval is Gerritse de kamer uitgeloopen op den voet gevolgd door V. Er volgde een wilde jacht door verschilende vertrekken, waarbij stoelen en tafels werden omvergeworpen. Het gelukte Gerritse eindelijk de trap te bereiken en daarlangs de straat op te vluchten. Hij vervoegde zich onmiddellijk aan den po tiepost in de Ferd. Bolstraat, waar hij zich liet verbinden om daarna een relaas te doen van hetgeen zich in zijn woning had afgespeeld. Aanstonds spoedde zich een agent naar het aangeduide adres, waar hij de grootste wan orde aantrof, maar waar voorloopig geen spoor van V. te vinden was. Eindelijk op den zolder aangeland, zag hij daar het lichaam van den ouden man liggen in een groot en plas bloed, dat uit een gapende hartwond was gevloeid. De levensgeesten bleken reedjs te zijn geweken. De commisaris van het bureau aan de Stad houderskade, de heer H. J. de Jong, werd nu van het gebeurde in kennis gesteld en deze toog vervolgens op nader onderzoek uit. De echtgenoote van den doodgevonden V. had van 't geheele geval niets gemerkt; op het naar boven gaan van haar man had zij geen acht geslagen en van de achtervolging in het bovengedeelte van het huis was geen geluid tot haar doorgedrongen. De groote vraag was nu wie deri ouden man den doodelijken steek had toegebracht. Daar de verklaringen van Gerritse op alle punten bleken te kloppen en tusschen de plaats, waar hij de trap bereikte, en den zolder, waar de oude man gevonden was, geen bloed werd aangetroffen, werd de veronderstelling allengs aannemelijker, dat V. zich zelf het leven heeft benomen. Hij moet in de meening verkeerd hebben, dat de verwondingen, dit hij zijn schoonzoon had toe gebracht, welke later niet ernstig gebleken zijn, doodelijk waren, en bang voor de gevolgen de hand aan zich zelf geslagen heeft. Later op den dag is Gerritse dan ook op vrije voeten gesteld. HULDEBLIJK AAN H. M. DE KONINGIN-MOEDER. De tweede vergadering van het hoofdcomité voor het huldeblijk aan H. M. de Koningin- Moeder heeft plaats gehad ten huize van de Presidente Mevrouw van Leeuwen—Waller. Alle provincies' waren vertegenwgordigd door deechtgenooten van de Commissarissen djer Koningin, behalve cfie van Gelderland, Zuid-Holland en Zeeland, welke verhinderd waren. Amsterdam zond bij afwezigheid van me vrouw de Vlugt twee vertegenwoordigsters Mevrouw Stratervan Ogtrop en mevrouw de Bruyn van Melis- en Mariekerke-Barsse. Taets yan Amerongen, Rotterdam was ver tegenwoordigd door mevrouw Wytema-Ver- steeg. De aan het uitvoerend comité toegevoegde De stembus hand in het zie men van Chrii speculeeren me De Nederlands dat zij vrijwel enkele kleine dit euvel hebb De Waarhe polemiseeren r naar aanleidin Haagschen pr< Kerkbode. In historische spr naar het vers blaadje „De toegezonden, deze redevoer de Christelijk- Kerk. We kunnen gezegd werden len we voorsl spreker had hi tusschen A. R. „De Antin scheiding tuss zijn zij het er r deze scheiding deze scheiding De Christ.-His scheiding niet vormde Kerk, en Staat behc geen heerschaj Kerk niet over 't Is ons nie aan ons ligger spreker ook wel wat meer om goed verst; „Kerk en St geen scheiding. heerschappij v niet over den een zekere ma Wat willen de Antirevolu willen wat Gr staat sinds 1 Zij willen, voor de Ned. 1 dat een Ned. mag beroepen, geen „handope Ned. Herv. Ke gelden zal moi keeren onder c de A.R.Partij i Staat geen he Kerk", ook ni Daarover z bleek nog enk nister van Fir genwoordigers keeringen uit om te beraadsl netelige kwest billijkheid van dige „finantiee dat „de belani over de wijze stand komen. I het weer laten De Antirév vormden en ai altijd ééns gev man, de vroe' schreef in Jan serie artikelen, toen op de De tij de kwestie en opzettelijk aangetroffen, tus mag zelfs i harer tegenste tegenspraak, tï dat met de beoogd werd Kerk zelve, mé dat, lang voor in de Herv. zelve stemmen men tot het uit de publiek kerken". In een noot ii) „Je kent he kastijding tod „Ja, dominé stand redeneei er niet aan. h doen, minder vleesch en bl Henkema stc „Er wacht me 't niet kwalijk „O, dominé boer weg wai zoo verkeerd Tranen spro „Van alles dit het zwaar veranderd is, is zoo stil en eigen man nie genomen is, st wilde eens, dal als zijn werk dominé 1" „De Heere te zwaar voc weet precies h

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 4