Tweede Kamer.
a
DER
FEU
f
Kerk en School.
Verkoopingen*
Burgerlijke Stand
Gemengd Nieuws.
Zater
Teru^
-
4
Hoe i
HERRINGEN. De rekening over 1927 en
de begrooting over 1928 der nolders St. Eliza
beth en oud-Herkingen, liggen vanaf 23 Maart
tot 21 April bij den secretarissen dier polders
ter inzage.
STELLENDAM. A.s. Vrijdag 30 Maart des
morgens 9 uur zal ten gemeentehuize gelegen
heid bestaan tot kostelooze vaccinatie en re-
vaccinatie.
OUDDORP. In de stallen bij den boerenpol-
der zijn in 1 tij 3 flinke zalmen gevangen. Zijn
dit ook lenteboden.
Wegenp de vele ziektegevallen onder
leerlingen en personeel der Chr. School zal de
openbare les in de volgende week niet gehouden
worden zooals het voornemen was maar is tot
nadere aankondiging uitgesteld.
DE DOODSTRAF IN INDIE.
De Tweede Kamer behandelde een motie
Kleerekoper die natuurlijk de doodstraf in Indië
wil afschaffen.
De Standaard schrijft over dit debat o.m.
Het was meer een debat naar aanleiding der
motie dan wel over de motie-Kleerekoper. O.i.
namen eraan het debat te veel theologen deel.
De vrijz.-democratische spreker begon dan ook
met te herinneren aan een woord van Dr. Kuy-
per, dat de Kamer geen Synode is.
Nu op een synodaal debat leek het niet bij
zonder veel.
De heer Lingbeek had zijn bepaalde exegese,
de heer Zandt had de zijne en de heer v. d.
Heide (die evenals de beide andere emeritus
predikant der Ned.-Herv.-Kerk is) bestreedt
elk beroep op de Schrift.
Nu lijkt ons de Kamer niet de plaats, om b.v.
uit te maken, of Genesis 9 6 al dan niet de
Overheid den plicht oplegt, om den moordenaars
al dan niet in het leven te treffen.
Trouwens het ging hier niet over de dood
straf als zoodanig, want over de doodstraf in
Indië heeft de Kamer niet te beslissen. Daarvoor
ligt de beslissing in Indië zelf. En nu heeft
niemand ook maar bij benadering kunnen aan-
toonen, dat er in Indië eer sterke begeerte leeft,
om de doodstraf daar af te schaffen.
Heel deze motie was nietp dan politieke re
clame.
Ze had absoluut geen zin, dan alleen dat de
S.D.A.P. er mee wil zwaaien, om te laten zien,
wat ze voor Indië doet.
Onze minister van Koloniën wil niet mee
werken aan afschaffing van de doodstraf in
Indië. En de regeering wil dat ook niet.
En dan zou de Kamer een motie moeten aan
nemen, die de wenschelijkheid tusschen beide
over dat overleg uitspreekt.
Prof. Visscher (A.R.) zeide dat de motie geen
debat wil over de doodstraf als zoodanig. Hij
bstrijdt den heer Kleerekoper op verschillende
punten, daar hij de zaak wel wat te simplis
tisch beziet. Er is geen enkel ding zoo gek of
men kan nog wel een orthodoxen dominé vin
den, die het verdedigtDit naar aanleiding van
het beroep van den heer Kleerekoper op de
meening van Ds. Kooy. Spr. betoogt, dat de
Staatsmacht de beschikking heeft over leven en
dood, die bevoegdheid heeft ze. Dat zal ook in
een Socialistischen staat wel zoo zijn. Wij heb
ben de doodstraf afgeschaft, doch is dat nu
zooveel menschelijker dan het systeem van le
venslange gevangenisstraf Hier heerscht de
vraag hoe bezien wij de misdaad Spr. zegt,
dat men üa het oog moef vatten de sociologi
sche structuur van het land, waarover het gaat,
dat i,s dan hier Indië. Men moet letten op wat
daarin als recht leeft. Spr. meent, dat een
vraagstuk als dit zeker dieper en wetenschap
pelijker moet worden onderzocht.
Dr. Beumer (A.R.) wees er op, dat het par
lement wet een gelegenheid is voor praatverga
deringen, in één jaar is deze kwestie nu hier vier
maal behandeld. Spr. meent, dat de Kamer zich
door deze motie zou uitjspreken voor de afschaf
fing van de doodstraf in Indië. Het zou ook
een verkeerde indruk maken in het buitenland,
immers de motie dankt haar ontstaan aan de
internationale agitatie. Dit voorstel lokt spr.
niet buitengewoon aan. Zijn hoofdargument is
het principieele, dat hij verleden jaar aangaf,
en dat gedeeld wordt door alle leden zijner
fractie. De overheid heeft den plicht de dood
straf te handhaven. Het is een bekend verschijn
sel, dat niet alle predikamten eender denken,
dat geldt ook van juristen, zelfs ook van soci
aal-democraten. Plicht en recht is voor spr. hier
hetzelfde, maar al erkent mén hier alleen maar
het recht der Overheid om de doodstraf vast
te leggen, is dat genoeg om de motie af te wij
zen. Spr. noemt tal van autoriteiten, die dit
recht vast hielden Het verzet kwam hoofdza
kelijk uit politieke en artistieke kringen. Het
recht om den misdadiger te straffen, komt alleen
de Overheid toé a'is Dienaresse Gods. Wie dit
ontkent, ontkent ook. dat zij regeert bij de gra
tie Gods.
Volgens spr. js er op het oogenblik geen goe
de reden, om in Indië de doodstraf af te schaf
fen, De zaak behoort zeker tot de ordinantie
wetgeving;, maar men wil er in Indië niet aan.
De minister, die er niet van weten wil, zal het
overleg moeten voeren met iemand,, die er ook
niet van weten wil. Ook de cijfers leiden tot
afwijzing der motie en de toestand in de ge
vangenissen is ook niet de gewenschte. Daar
bij komen de communistische opstanden, die uit
een vreemd land worden gevoed. Het is in het
belang onzer positie internationaal tegen dit
kwaad op te treden. Spr. wijst er op, dat er
ook rechten zijn van den getroffenne en de zij
nen, die ook gehandhaaft dienen te worden.
Minister Koningsbergen repliceerde. Initia-
teif uit de bevolking kent hij veel meer invloed
toe, dan aan een eventueele aanneming dezer
motie. Hij is niet bevreesd dat de inlandsche
bevolking zooiets zou opvatten als zwakheid,
maar wel zal er een zeer ongewenschte verwar
ring onder de bevolking door ontstaan.
Spr. ziet de wenschelijkheid van overleg nog
steeds niet in en ontraadt op dit oogenblik en
onder deze omstandigheden de aanneming der
motie ten stelligste.
De motie komt Donderdag in stemming.
GODSDIENSTOEFENINGEN.
OFFICIEEL GEDEELTE
Prtdikbturttn op Zondag 25 Maart 1928.
NED, HERV. KERK.
Sommelsdjjk, v.m. 9,30 uur Ds. v. Ameide
Middelharnis, 's av. 6 uur Ds. den Oudsten
(Afscheid).
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Pol'
huijs en n.m. 2 uur leesdienst.
Den Bommel, vm. Ds. v. d. Zee.
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 leesdienst en 'sav.
6 uur Ds. Polhuys.
Oude Tonge, v.m. Ds. Bax en n.m. leesdienst.
Nieuwe Tonge, v.m. 9,30 Ds. den Oudsten
en nam. 2 uur leesdienst.
Herkingen, v.m. 9,30 en 'sav. 6 uur dhr. v.
Yperen.
Melissant, v.m. geen dienst, 's av. 6 uur
Ds. v. d. Zee.
Goedereede, n.m. 2 uur dhr. v. Yperen van
Herkingen.
Ouddorp, v.m. leesdienst en nam. Ds. v.
Ameide van Sommelsdijk (Dankz.)
GEREFORMEERDE KERK.
Middelharnis. v.m. 9,30 en 'sav. 6 uur
Ds. v. Heiningen van Ter Aar.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9,30 en 'sav.
5,30 uur Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds. de
Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Diemer.
GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Dirksland, geen opgaaf.
Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesd.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD.GEREFORMEERDE GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m, 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Schoppenhauer.
OOLTGENSPLAAT. De collecte voor den
Gereformeerden Bond, ten bate van het leer
stoel- en studiefonds, gehouden in de Ned.
Herv. Kerk, heeft opgebracht 42.68.
OUDE TONGE.* De collecte, gehouden ten
behoeve van den Gereformeerden Bond, Zon
dag 1.1. 18 Maart tijdens de spreekbeurt van
Ds. Rappard van Barneveld in de Ned. Herv.
Kerk alhier, heeft opgebracht de som van hon
derd en een gulden zeven en dertig cent
101.37).
Zondag 1.1. zijn in de Ned. Herv. Kerk
enkele extra-giften, tot een bedrag van plm:
50.— ten behoeve van de Kerk ingekomen.
Ds. Bax, Ned. Herv. Pred. alhier, hoopt
Zondag 6 Mei a.s. des nam. om 2 uur, van de
Ned. Herv. Gem. alhier afscheid te nemen,
en Zondag 13 Mei d.a.v. des nam. te Putters-
hoek intrede te doen, na des voorm. bevestigd
te zijn door Ds. Koolhaas van Oud-Beijerland.
NIEUWE TONGE. De tijdens den bidstond
voor het gewas in de Ned. Herv. Kerk ge
houden collecte heeft opgebracht 234.16.
MELISSANT. In de Ned. Herv. Kerk is ten
bate der Kerkvoogdij en Diaconie respect, ge
collecteerd een gift van 60en een van
40.-.
INTREDE Ds. J. BAARSLAG.
Ds. J. Baarslag, gekomen van Melissant,
deed Zondagmiddag j.l., na des morgens be
vestigd te zijn door Ds. J. Polhuys van Stad
aan 't Haringvliet, met een predikatie over
2 Cor. 5 20, in een overvollen dienst zijn
intrede bij de Ned. Herv. Gemeente van Lage
Zwaluwe. Tot intreetekst was gekozen 1 Tim.
2 4—6a. Na de gebruikelijke toespraken werd
de nieuwe predikant op hartelijke wijze toe
gesproken door ouderling J. M. Ruysenaers,
door den consulent Ds. Vermeulen, van Moer
dijk, en door den kerkvoogd C. B. Visser, die
respectievelijk lieten zingen Ps. 134 3, Gez.
91 3 en Ps. 72 11. Na het uitspreken van
de zegenbede zong de Gemeente Gez. 96.
Onder de talrijke aanwezigen bevonden zich
de Burgemeester van Hooge en Lage Zwaluwe
en de ringpredikanten Ds. M. de Jong van
Terheijden, en Ds. J. Steenhuizen van Made.
AAN JONGE LIDMATEN.
Door Ds. G. van der Zee, Ned. Hervormd
predikant te Den Bommel, is ter gedachtenis
van de afgelegde Geloofsbelijdenis een. klein
geschriftje saamgesteld: „Zeven Vragen aan
onze jonge lidmaten1. Wien belijdt gij 2.
Wat belijdt gij 33. Hoe belijdt gij 4. Waar
uit belijdt gij 5. Waarom belijdt gij 6. Waar
toe belijdt gij 7. Waar belijdt gij
De schrijver, die een man van beslist Ge
reformeerde beginselen is, wijst teeder en ern
stig op de beteekenis van den gewichtigen
stap, dien de jonge lidmaten gedaan hebben.
De uitgever A. H. Kruyt te Bussum zorgde
voor een sierlijk degelijke uitvoering van het
kleine boekje.
Ds. C, MAK.
Ds. C. Mak, beroepen predikant van Medan
(Sumatra-, is van Rotterdam afgereisd naar
Genua, om daar de reis naar Indië per schip
voort te zetten. Onder de velen, die Ds. en
mevr. een afscheidsgroet brachten, waren op
het station aanwezig de heeren J. Hoogervorst,
van Den Haag, namens de commissie voor het
beroepingsweék te Medan, benevens enkele
Medanners met verlof; P. van der Meijden,
voorzitter van den Kerkeraad der Geref. Kerk
te Brielle, waar Ds. Mak het laatst stond,
benevens enkele gemeenteleden uit Brielleen
W. C. F. Scheps namens het hoofdbestuur der
Geref. Vereen, voor Drankbestrijding.
Zondag voor het laatst in het vaderland zijn
de, bediende Ds. Mak het Woord in zijn ge
boorteplaats, Schiedam. Na afloop van den
avonddienst zong de schare hem de zegenbede
toe uit Ps. 121.
Ds. Mak hoopt 12 April te Medan te arri-
veeren. Zondag 15 April zal Ds. W. A. Wier-
singa hem in' den morgendiensct bevestigen en
tevens zelf afscheid nemen van de Kerk van
Medan. 's Avonds doet Ds. Mak zijn intrede.
Zondag 22 April zal Ds. Wiersinga zich
met zijn echtgenoote inschepen naar Holland.
ZENDING ONDER DE JODEN.
Van gewone gestalte, een buitengewoon groo-
te neus, bruinblonde baard, lang gedragen hoed
op het goed behaarde hoafd, stond hij bij zijn
boekenstalletje.
Naast hem stond een vrouw, zeer waarschijn
lijk zijn vrouw.
Zij hadden een gesprek en het leek wel een
twistgesprek.
Als hij bemerkt, dat er van zijn boeken notitie
wordt genomen, vraagt hij „iets voor u bij,
mijnheer
Ik viypeg naar Joodsche boeken, maar daar
had hij niets van.
„Laat mijnheer dat dikke boek eens zien,
misschien maak je mazzel", zei zij.
„Mazzel." zei hij verontwaardigd, „bij boe
ken komt het op hersens aan, wat zegt u mijn
heer."
Ik meende dat beiden gelijk hadden.
Zonder iets te zeggen, haalde hij het dikke
boek voor den dag, van onder het stalletje.
Het was een Statenbijbel van Keur met koperen
sloten. Ik had er geen behoefte aan, maar toen
het boek der boeken voor mij opengeslagen lag,
en door den Jood werd aangeprezen, meende
ik wel even te kunnen praten.
„U leest zeker in een Hebreeuwschen Bijbel
„Hij leest nooit ergens in, behalve in het
Nieuwsblad", antwoordde de vrouw voor hem.
„Ze is wat opgewonden, mijnheer. Weet u
wat een vrouw is Rheumatiek. Het gaat weg,
maar komt weer terug".
„Uit medelijden met jou ben ik terugge
komen, anders zou je heeelmaal omkomen".
„Zijn jullie getrouwd vroeg ik.
„Nou, en of", zei hij. „Niet, Sara, zijn wij
niet wettig getrouwd Heeft je vader ons niet
onder de Choepo geplaatst?"
,„Toen was je niet lui, ten minste wij dachten
niet, dat je het was".
„Lui, lui, ik ben niet lui, maar ik denk,
ik wil wat uitvinden. Ik wil rijk worden en
beroemd en wat is nu zoon affaire in boeken.
Hebt jij er verstand van? Met dat dikke boek
dweept je en pakt het zorgvuldig in, en je
hoort telkens, dat het een heel gewone Bijbel
is van de Christenen".
De vrouw zuchtte en keek mij verlegen aam
als zocht zij hulp.
„Wat wilt u uitvinden Gaat uw geest in
een bepaalde richting Hebt u al eens een
proef genomen
„Al wel honderd", viel zij uit.
„Zoo is zij nou, meneer. lederen dag wordt
zij ouder en leelijker, maar ook dommer. Want
hoeveel proeven zal Edison wel hebben genomen
eer hij kon zeggen geslaagd te zijn?"
„Het zal bij u moeten komen evenals bij
Edison, dat het gevonden wordt zonder er naar
te zoeken".
Hij kéék mij even aan en vroeg toen, wijzende
op den statenbijbel: „dus dat is niet voor u?"
„Ik heb er zoo een, maar als u geen He-
breeuwsch kent, dan moet u er samen in lezen.
B.v. Spr. 31". Ik las een gedeelte van dat
hoofdstuk voor en om beurten riepen zij „oh
al naar het op hem of op haar ploeg.
„Dat is me nog eens een vrouw", zei hij.
„Maar och, wat is liefde Vuur. En wat is het
huwelijk Rook".
„Zorg jij voor huishoudgeld en je zult eens
zien hoe goed ik voor je zorg. Zet die uitvin
dingen uit je hoofd en leg je heelemaal toe op
den ^andel".
„Leven jullie joodsch Is er liefde voor de
mitswo Hebben jullie Chanoekofeest gevierd
„Mijn man ligt met de Synagoge overhoop,
omdat de opperrabijn hem ook op zijn plichten
heeft gewezen".
„Neen, omdat ik gevraagd' heb, waarom
Jezus veroordeeld is eri toen schold hij mij
dadelijk voor een afvallige".
Ik vond het een eigenaardige ontmoeting en
wilde wel heengaan, maar dat mocht toch niet
zonder een woord van vermaning gesproken
te hebben. Zij hebben het aangehoord en hij
zei, dat het niet aan hem en zij, dat het niet
aan haar zou liggen. Wij zullen eens zien, want
ik heb beloofd hen te komen bezoeken. Zij
hebben mij den weg haast voorgeteekend en
het nummer wel vijfmaal herhaald.
VELDERS.
„Schiedamsch Kerkblad".
HET CHRISTELIJK HUWELIJK,
De oorzaak van de ontaarding der jeugd
ligt meestal in de ouders.
Genezing van de tuchteloosheid der jeugd
moet dus gezocht worden in de reformatie van
het gezinsleven.
Om te beginnen moet weer het besef gaan
leven wat het gezin naar goddelijke ordinantie
ip.
Het is niet een verzameling menschen, die
naar willekeur bij elkander komen en ook naar
eigen verkiezing weer uiteen mogen gaan.
Dat zeggen de Bolsjewisten.
Ieder mensch zijn eigen god.
Man en vrouw door een menschelijk contract
verbonden.
Dat ze weer kunnen ontbinden, zoodra zij
„genoeg" van elkaar hebben
De kinderen, niet door levende, onbreekbare
banden aan de ouders als vastgegroeid, omdat
zij uit de ouders zelve zijn uitgegroeid maar
ook zelfstandige wez'entjes, die tofebehooren
aan de gemeenschap en door den staat worden
opgevoed, totdat zij op eigen beenen kunnen
staan
Zoo is de leer van het ongeloof.
Het „evangelie" van den Antichrist.
De „wijsheid" der wereld, die dwaasheid is
bij Gpd 1
Maar de wijsheids Gods is deze
Het gezin een organisme.
Gemaakt door Gods scheppende almacht.
Dit wonderorganisme begint met de verbin
tenis tusschen man en vrouw.
Wanneer het goed is, mag het huwelijk alleen
gebaseerd op de, door de vreeze Gods ge
heiligde liefde.
Wanneer man en vrouw niet van elkander
houden is de echtverbintenis onnatuurlijk, on
waarachtig.
Wie trouwt alleen om geld, of stand, of zinlijk
schoon, tast de huwelijksordinantie in haar
heilig wezen aan en derft onverbiddelijk de
huwelijksvreugde en den huwelijkszegen.
Ziehier de oorzaak van zoovele bittere tra
nen, doffe wanhoop, rampzalige verbittering, in
het moderne huwelijksleven I
God schiep den mensch; man en vrouw schiep
Hij ze.
De man heeft gaven die de vrouw mist; de
vrouw heeft gaven die den man ontbreken.
Wanneer die verschillend getypeerde men
schen zich waarlijk vereenigen in een hecht
verbond, en daarin saamleven tot één doel,
namelijk God te dienen, ook in de kleine, zoo
genaamde eentonige en onbelangrijke dingen
van het leven, dan kan het huwelijk een stukje
herwonnen paradijs op aarde zijn en vóórbe
reiding voor het hemelsche paradijs.
Dan moet echter de liefde haar adel en kracht
ontleenen aan het Christendom.
Christelijke liefde is de liefde, die haar ordi
nantie ontleent aan God.
God zegt hoe man en vrouw elkaar moeten
liefhebben.
Bij den man staat op den voorgrond het re-
geerend element. Hij moet zijne vrouw „ver-
standiglijk leiden". En bij de vrouw domineert
het dienend element. Zij moet den man volgen
en dienen „in alle goede en oprechte dingen".
Het huwelijksleven moet de illustratie en de
bevestiging zijn van wat de apostel in het
hooglied der liefde 1 Cor. 13, als het ideaal der
liefde bezingt.
Man en vrouw moeten samen beleven de
liefde zoekt zich zelve niet
O God, geef ons, hetgeen Gdj van ons eischt:
de liefde
Leer alle gehuwden vragen aan u: de liefde
Gij, o God, zijt zelf liefde!
Uit de Chr. „Amsterdammer".
ZICH MAAR EENS LATEN AANNEMEN
Elk jaar komen t^n opzichte van het be
lijdenis doen dezelfde bezwaren en gevaren
voor.
Eén van de gevaren is de aparte belijdenis
catechisatie.
Niet voor hen, die daar het juist begrip van
hebben. Dat juiste begrip is, dat die catechisatie
alleen dient voor een korte repetitie van het
geleerde. Degenen, die er heen gaan, moeten
tevoren dus reeds voldoende kennis bezitten.
En ze komen nu afzonderlijk nog enkele weken
samen om te herhalen en op enkele bizonderen
nadruk te leggen.
Maar al is dat telkens duidelijk gezegd, toch
zijn er altoos nog weer die de belijdeniscatechi
satie als een soort stoomcursus beschouwen.
Er zijn er die jaren lang zeer ontrouw in het
catechiseeren zijn geweest. En nu ineens krijgen
ze, om welke reden dan ook, een inval om „zich
maar te laten aannemen". En dan een enkele
week op de belijdeniscatechisatie en ze zijn
klaar, zooals ze dan meenen.
Van dat systeem deugt echter niets.
In onze Gereformeerde Kerken wil men dien
kant niet uit.
Immers, belijdenis doen is niet enkel een
kwestie van wat kennis. Dan zou de stoom
cursus inderdaad dienst kunnen doen.
Wanneer het alleen om de kennis ging zou de
Kerkeraad niet het recht hebben om te vragen
hoe die kennis verworven was.
Al was iemand dan nooit op de catechisatie
geweest, ook zelfs niet op de belijdeniscatechi
satie en hij had b.v. uit boeken voldoende
kennis verworven, dan zou men hem moeten
toelaten.
Maar gelijk ieder weet, komt het in de eerste
en voornaamste plaats aan op de gestalte des
harten.
Er moet bij hen, die belijdenis doen. liefde
openbaar komen voor den dienst des Heeren;
warme en hartelijke belangstelling in de dingen
van Gods Koninkrijk.
En juist die hartelijke belangstelling ontbreekt
bij hen, die de gewone catechisatie geregeld
verzuimen en dan in enkele weken tijds klaar
willen komen.
Als er oprechte en ware belangstelling is,
heeft men ook tijd en lust voor het gewone
onderwijs.
Natuurlijk kunnen er uitzonderingen zijn.
Iemand, die in z'n jonge leven lauw en traag
geweest is, kan later veranderen en dan be
geerte krijgen om tot belijdenis te komen.
Maar zelfs dan is het de veiligste weg voor
den Kerkeraad, om niet over ijs van één nacht
te gaan. Laat het maar eens overwinteren.
H.
DEN DOOP AANVAARDEN.
Heel vaak wordt bij het doen van belijdenis
de term gebruikt, dat men „heel wat op zich
neemt".
Eigenlijk is dat een onjuiste en ongezonde
uitdrukking.
Dateerende uit den tijd, toen men nog heel
weinig rekening hield met Gods Verbond.
Men beschouwde het dan zóó, dat men eerst
lidmaat werd door de belijdenis en dus tevoren
niet zooveel plichten had. Eerst door „aanne
ming" kreeg men die plichten. En men nam die
dus dan op zich.
Die beschouwing is er geheel naast.
De kleine kinderen zijn al lidmaat; zijn al
aangenomen en bevestigd; leven niet minder dan
de volwasenen in het Verbond. En hebben
dus dezelfde plichten als de belijdende leden.
Een gedoopte is zijn eigen recht geheel en al
kwijt.
Belijdenis doen is dus niet dan pas plichten
krijgen en die op zich nemen want ze liggen
al van der jeeugd af op ons maar alleen
bewust uitspreken dat men het nu helder inziet
dat die plichten op ons liggen.
Uitspreken dat men daar niet af wil, maar
dat men ze nu bewust en gewillig aanvaardt.
Daarom is het een aanvaarden van den
Heiligen Doop en van het Verbond des Heeren,
waardoor wij aan God verbonden zijn geworden
Maar ook nog in een ander opzicht is de
uitdrukking, dat men heel wat op zich gaat
nemen, onjuist.
Immers het Verbond des Heeren geeft niet
enkel plichten, maar ook beloften. En die zelfs
niet in de tweede plaats. Lees er ons kostelijk
Doopsformulier maar eens op na, hoe eerst de
Heere, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
ons bij den Doop Zijn genade en gaven ver
zegelt; en hoe dan pas sprake komt van hetgeen
onze plicht is.
Daarom is belijdenis doen allereerst en aller
meest in dien zin den Doop aanvaarden, dat
men Gods beloften gelooft en bewust aan
vaardt.
Niet iets op zich nemen, maar ontvangen;
ontvangen al de weldaden Gods in Christus
Jezus.
En die ontvangen en aannemen, omdat men
weet zelf niets te bezitten en een arme zondaar
te zijn.
Iets op zich nemen, onderstelt aan onzen
kant iets.
En bij het belijdenis doen moet er juist een
kennis zijn van onze onwaardigheid en doem-
schuld en een aangrijpen van de genade, die in
Jezus Christus is.
Den Doop aanvaarden.
En daarmee al de verzegelde en toegezegde
beloften.
En zeker, ook de plichten, daaruit voort
vloeiende.
Maar niet alsof die nu pas ons deel worden.
En evenmin in eigen kracht.
Ook daarvan geldt het immers, dat God z'n
geboden geeft maar tegelijk ook de kracht om
die te volbrengen. H,
Op Dinsdag 27 Maart 1928, v.m. 10 uur,
te Melissant, aan den Bouwdijk, van 20 varkens,
hittenkar, tuig, bietenmolen, klaverruiters, melk-
ontroomer, melk- en karngereedschappen (w.o.
2 karns merk Miehle), hooi, stroo, kippen,
3 ganzen, waschmachine en eenige meubilaire
goederen. Ten verzoeke van den heer W. v. d.
Bosch te Melissant.
Notaris VAN DER SLUYS.
Op Woensdag 28 Maart 1928, veiling, en
op Woensdag 4 April 1928, afslag, beide dagen
des avonds 7 uur, te Melissant, ter herberge
van Van der Werff, vanEen huis, met schuur,
erf en grond (eeuwigdurende erfpacht) te Me
lissant, aan den Bouwdijk, kad. sectie A No.
1078, groot 3 A. 19 c.A., dadelijk te aanvaar
den. Ten verzoeke van den heer W. v. d.
Bosch te Melissant
Notaris VAN DER SLUYS.
SOMMELSDIJK.
GeborenHerardus, Simon, z. v. Arie Droo.
ger en Cornelia Hendrika van der Heijden.
OverledenFrancina van der Mast, 77 j.,
echtgenoote van Adrianus van Vliet; Levie
Hoogstraal, 39 jwonende te Amsterdam, z.
v. Frederik Hoogstraal en Engelina Wolf.
DEN BOMMEL.
GeborenCornelis, z. v. Joh. Kievit en A.
Bakelaar.
OUDE TONGE.
GeborenPieternella, d. v. Fieter van Eek
en Maria van den BergHenricus Francis
Maria, z. v. Gerardus Adrianus Meeuwis en
Petronella Johanna Adriana SurtelJan Eliza,
z. v Jacobus de Boed en Hendrika Berkhof
Egidius Gerardus, z. v. Adrianus Legierse en
Catharina Anthonia van OtzelDingeman, z.
v. Hendrikus Hartog en Neeltje van Eek.
GehuwdJacobus Smeets j.m. 27 j. en
Adriana de Boet j d. 30 j.Willem Verweij
j m. 25 j. en Neeltje Oudzegel j.d. 19 j.
OverledenJacob Weeda, 76 j., Wedn. van
Jacoba van Zanten; RoelofTroot,40j.,echtg.
van Adrina Carolina Weenink.
DE GEVOLGEN VAN EEN
FAMILIETWIST.
Een drama in de Quellijnstraat te Amsterdam.
EEN MAN VERWONDT ZIJN
SCHOONZOON EN PLEEGT DAARNA
ZELFMOORD.
In het perceel Qellijnstraat 8 te Amsterdam
is Woensdag een reeds lang bestaande familie
twist weer tot uitbarsting gekomen met het
volgende dramatische verloop.
Op de eerste verdieping van dit huis woonde
de 60-jarige J. H. V., een gepensionneerd be
ambte van de telefoon, wiens dochter gehuwd
is met den 33-jarigen havenarbeider A. J. Ger-
ritse, die op de derde verdieping van hetzelfde
huis zijn intrek heeft.
Reeds lang broeide het tusschen de twee
families, maar den laatsten tijd trad weinig
naar buiten, dat de oude man met zijn schoon
zoon in gewapenden vrede leefde. Zij ontweken
elkaar zooveel mogelijk en spraken niet tot
elkander, waardoor zij botsingen voorkwamen.
Woensdag echter schijnt de oude veete weer
losgebarsten bij een ontmoeting, die de twee
mannen al of niet toevallig, dat is niet f
kend hadden, nadat de oude man naar de,,
zolder was gegaan om daar een latje vandaan
te halen.
Hij schijnt toen bij zijn schoonzoon, die in de
huiskamer aan tafel zat in gezelschap van een
kindje van nog geen twee jaar zijn vrouw
was uit te zijn binnengekomen. Blijkbaar
heeft de oude zich zeer bij dit bezoek laten
gelden en na een korte woordenwisseling is V.
op Gerritse aangevlogen met een scherp schoen
makersmes, waarmee hij zijn schoonzoon aan
het hoofd, aan een der schouders en in den
rug verwondde.
Na dezen onverhoedschen aanval is Gerritse
de kamer uitgeloopen op den voet gevolgd door
V. Er volgde een wilde jacht door verschilende
vertrekken, waarbij stoelen en tafels werden
omvergeworpen. Het gelukte Gerritse eindelijk
de trap te bereiken en daarlangs de straat op
te vluchten.
Hij vervoegde zich onmiddellijk aan den po
tiepost in de Ferd. Bolstraat, waar hij zich liet
verbinden om daarna een relaas te doen van
hetgeen zich in zijn woning had afgespeeld.
Aanstonds spoedde zich een agent naar het
aangeduide adres, waar hij de grootste wan
orde aantrof, maar waar voorloopig geen spoor
van V. te vinden was. Eindelijk op den zolder
aangeland, zag hij daar het lichaam van den
ouden man liggen in een groot en plas bloed,
dat uit een gapende hartwond was gevloeid. De
levensgeesten bleken reedjs te zijn geweken.
De commisaris van het bureau aan de Stad
houderskade, de heer H. J. de Jong, werd nu
van het gebeurde in kennis gesteld en deze
toog vervolgens op nader onderzoek uit.
De echtgenoote van den doodgevonden V.
had van 't geheele geval niets gemerkt; op het
naar boven gaan van haar man had zij geen
acht geslagen en van de achtervolging in het
bovengedeelte van het huis was geen geluid
tot haar doorgedrongen.
De groote vraag was nu wie deri ouden man
den doodelijken steek had toegebracht. Daar de
verklaringen van Gerritse op alle punten bleken
te kloppen en tusschen de plaats, waar hij de
trap bereikte, en den zolder, waar de oude man
gevonden was, geen bloed werd aangetroffen,
werd de veronderstelling allengs aannemelijker,
dat V. zich zelf het leven heeft benomen. Hij
moet in de meening verkeerd hebben, dat de
verwondingen, dit hij zijn schoonzoon had toe
gebracht, welke later niet ernstig gebleken zijn,
doodelijk waren, en bang voor de gevolgen de
hand aan zich zelf geslagen heeft. Later op den
dag is Gerritse dan ook op vrije voeten gesteld.
HULDEBLIJK AAN
H. M. DE KONINGIN-MOEDER.
De tweede vergadering van het hoofdcomité
voor het huldeblijk aan H. M. de Koningin-
Moeder heeft plaats gehad ten huize van de
Presidente Mevrouw van Leeuwen—Waller.
Alle provincies' waren vertegenwgordigd
door deechtgenooten van de Commissarissen
djer Koningin, behalve cfie van Gelderland,
Zuid-Holland en Zeeland, welke verhinderd
waren.
Amsterdam zond bij afwezigheid van me
vrouw de Vlugt twee vertegenwoordigsters
Mevrouw Stratervan Ogtrop en mevrouw
de Bruyn van Melis- en Mariekerke-Barsse.
Taets yan Amerongen, Rotterdam was ver
tegenwoordigd door mevrouw Wytema-Ver-
steeg.
De aan het uitvoerend comité toegevoegde
De stembus
hand in het zie
men van Chrii
speculeeren me
De Nederlands
dat zij vrijwel
enkele kleine
dit euvel hebb
De Waarhe
polemiseeren r
naar aanleidin
Haagschen pr<
Kerkbode. In
historische spr
naar het vers
blaadje „De
toegezonden,
deze redevoer
de Christelijk-
Kerk.
We kunnen
gezegd werden
len we voorsl
spreker had hi
tusschen A. R.
„De Antin
scheiding tuss
zijn zij het er r
deze scheiding
deze scheiding
De Christ.-His
scheiding niet
vormde Kerk,
en Staat behc
geen heerschaj
Kerk niet over
't Is ons nie
aan ons ligger
spreker ook
wel wat meer
om goed verst;
„Kerk en St
geen scheiding.
heerschappij v
niet over den
een zekere ma
Wat willen
de Antirevolu
willen wat Gr
staat sinds 1
Zij willen,
voor de Ned. 1
dat een Ned.
mag beroepen,
geen „handope
Ned. Herv. Ke
gelden zal moi
keeren onder c
de A.R.Partij i
Staat geen he
Kerk", ook ni
Daarover z
bleek nog enk
nister van Fir
genwoordigers
keeringen uit
om te beraadsl
netelige kwest
billijkheid van
dige „finantiee
dat „de belani
over de wijze
stand komen. I
het weer laten
De Antirév
vormden en ai
altijd ééns gev
man, de vroe'
schreef in Jan
serie artikelen,
toen op de De
tij de kwestie
en opzettelijk
aangetroffen,
tus mag zelfs i
harer tegenste
tegenspraak, tï
dat met de
beoogd werd
Kerk zelve, mé
dat, lang voor
in de Herv.
zelve stemmen
men tot het
uit de publiek
kerken".
In een noot
ii)
„Je kent he
kastijding tod
„Ja, dominé
stand redeneei
er niet aan. h
doen, minder
vleesch en bl
Henkema stc
„Er wacht me
't niet kwalijk
„O, dominé
boer weg wai
zoo verkeerd
Tranen spro
„Van alles
dit het zwaar
veranderd is,
is zoo stil en
eigen man nie
genomen is, st
wilde eens, dal
als zijn werk
dominé 1"
„De Heere
te zwaar voc
weet precies
h