voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
ii rw
Antire volufionair
Orgaan
FEUILLETON
No. 3417
WOENSDAG 21 MAART 1928
43ste JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
Gemeenteraad.
Terug naar Huis
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad ver t entiënen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Plaatselijk Nieuws.
Deze Courait veischflat eiken WOENSDAG en ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf| beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
»Een onzinnige Proefneming*
Ook Groen van Prinsterer heeft het vaak
pijnlijk moeten gevoelen, dat men hem niet be
greep, ofniet begrijpen wilde.
In zijn Adviezen aan de Staten-Generaal in
dubbele getale (1840) blijkt dat duidelijk ten
aanzien van het vraagstuk der verhouding van
Kerk en Staat.
Als Groen eischt: toepassing van het Chris
telijk beginsel in het Staatsleven, verwijt men
hem, dat hij gewetensdwang wil, overheersching
van een bepaalde kerk of een bepaalde belijde
nis, gelijk in onze dagen de Staatk. Geref. dat
zouden willen.
Maar dat is ganschelijk zijn bedoeling niet.
Onder toepassing der Christelijke beginselen
verstaat Groen: (zie blz. 144) Zondagsrust,
afschaffing Staatsloterij, beperking van het aan
tal tapperijen, geen subsidie aan schouwburgen,
JLt huwelijk geen burgerlijk contract, het straf-
~^?cht hebbe Gods geboden tot richtsnoer en
niet enkel de uiterlijke orde der maatschappij,
en dan zegt hij letterlijk: „en hoeveel meer nog,
van dezen en dergelijken aard zou hier opgeteld
kunnen worden, hetwelk tot blijdschap niet
slechts van Protestantsche, maar evenzeer van
Roomsche Christenen verstrekken en bij alle
Godvreezendenen welgezinden goedkeuring en
toejuiching teweeg brengen zou".
Groen „werpt het verre van zich de toepas
sing der christelijke beginselen op het staats
leven een vorm te doen Aannemen eener heer-
schende kerk, met uitsluiting van andere ge
zindheden en ambten", hij noemt dat: „een on
zinnige proefneming" en dat „men aldus het
geen wellicht nog mogelijk is, onmogelijk zou
maken, door hetgeen onmogelijk is, te willen",
(blz. 145).
Groen verlangt: „gelijkmatige handhaving on
zer grondwettige rechten".
t Scherp drukt Groen het uit: „Zoolang de
egeering geen Godsdienstoefening dan in den
Geest eener door haar erkende Kerk en geen
onderwijs dan in den geest van haar onderwijs
duldt, is er onverdraagzaamheid en gewetens
dwang".
Hij zegt: „Ook vroeger is mijn denkwijze in
in dit opzicht dezelfde geweest. Ik heb steeds
onderscheid gemaakt tusschen hetgeen, op zich
zelf en in 't algemeen wenschelijk, en hetgeen
in den gewijzigden toestand der Maatschappij,
rechtmatig en mogelijk is".
Voor geen tweëerlei uitlegging vatbaar is
het volgende: „Ten overvloede verklaar ik, ten
behoeve van hen, die mij niet kennen of door
wie ik word miskend, dat ik allen gewetens
dwang verfoei", (blz. 145).
Drank, en Dansnevaar.
In sommige streken van ons land is de drank-
zonde inderdaad tot volkszonde uitgegroeid.
En we waardeeren het in de geheelonthou
dersactie dat zij voor deze volkszonde een open
oog heeft, ook waar deze actie uitgaat van de
S.D.A.P. of neutrale drankbestrijding.
Het trof echter onze aandacht, dat we dezer
dagen op een convocatie van de geheelonthou-
dersvereeniging te Middelharnis een vergadering
zagen uitgeschreven met de, in zekere kringen
stereotype uitdrukking „bal na."
De vraag kwam bij ons op, raakt deze ver-
eeniging aldus niet verzeild van Scylla op Cha-
rybdis
Of meent men dat het dansgevaar minder
groote afmetingen heeft aangenomen dan het
drankgevaar
De N.R.Ct. berichtte dezer dagen, dat een 5-
tal bestuursleden van jeugdorganisaties te Haar
lem te zamen vormende een federatie waartoe
behooren de Vrijz.-Dem. jongeren-organisatie,
de Kennemer Padvinders, de R. Cath. comm.
voor jongeren-organisatie, het Ned. Meisjes-gil
de en de A.J.C., zich gewend hebben tot den
burgemeester van Haarlem om op het dansge
vaar te wijzen
Zij zeggen in een verzoekschrift o.m.
De ondergeteekenden zijn van oordeel, dat
ook diegenen, die tgen het dansen zelve geen
erlei bezwaren zien en dit integendeel be
schouwen als een onschuldig tijdverdrijf zon
der zedelijke of maatschappelijke gevaren, in
het instituut der openbare dansgelegenheden
een mogelijkheid te zien, die allen, die het
wèl meenen met onze rijpere jeugd, met be
zorgdheid vervult. De ondergeteekenden stel
len zich bij hun beschouwingen dan ook op
het standpunt, dat zij geheel en al buiten
beschouwing laten de vraag, of op gronden
van beginsel of paedagogisch inzicht wellicht
het dansen zelve moet worden tegengegaan
of beperkt, doch dat zij hierbij uitsluitend
zich richten tegen de uitwassen der openbare
dansgelegenheden. Al zijn de ondergeteeken
den van oordeel, dat het openbare dancing
zoovele gevaren met zich brengt, dat het
wenschelijk ware, dat deze geheele instelling
verdween, zij meenen, dat het in onzen tegen-
woordigen tijd in een groote stad practisch
niet mogelijk zou zijn in deze richting te
streven.
In het meerendeel der openbare dansge
legenheden vindt men niet dengenen, die een
enkel maal na den verrrichten arbeid ver-
poozing zoekt in den dans, of den vreemde
ling, maar daar komen geregeld dezelfde vaste
bezoekers samen, daar vindt men die samen
rottingen van ongunstige jongeren, die niet
alleen voor zichzelven, niet alleen voor de
gemeenschap, maar ook voor de andere be
zoekers en bezoeksters der dansgelegenheid
ernstige gevaren scheppen. Kweekplaats voor
misdaad en prostitutie is het meerendeel der
openbare dancings tot een sociaal gevaar ge
worden. Niet alleen door de financieele
eischen, die het geregeld bezoeken dezer in
richtingen stelt, maar bovenal door de sfeer,
die er heerscht. Deze gevaren bestaan gelijke
lijk in de inrichtingen, waar de bezoekers be
hooren tot de meest welgestelde groep der
bevolking, als in de inrichtingen, waar de
minder draagkrachtige bevolkingsgroep tot de
bezoekers behoort.
Dit wordt toch wel van zeer onverdachte
zijde gezegd
„Kweekplaats voor misdaad en prostitutie"
Hier geldt d«s precies hetzelfde wat van de
drankzonde gezegd kan worden.
En nu weten we natuurlijk heel goed, dat
een dorpsvergadering, waar na afloop een
dansje gegeven wordt, niet op één lijn met deze
dansholen gesteld kunnen worden.
Daarover gaat het ook niet.
We willen slechts vragen: is het geen incon
sequentie tegenover het drankgevaar geheel
onthouding te stellen, terwijl het dansgevaar de
hand gereikt wordt
VERGADERING van den Raad der ge
meente OUDDORP op den 16 Maart
des nam. 2.30 uur.
Allen tegenwoordig.
Voorzitter de Edelachtbare heer G. J. F.
Gobius du Sart.
De vergadering wordt door hem op de ge
wone wijze geopend.
De notulen der vorige vergadering, gelezen,
worden onveranderd goedgekeurd en geteekend.
De navolgende ingekomen stukken worden ter
tafel gebracht en behandeld.
a. Missive van H.H. Ged. Staten dezer pro
vincie dd. 14-17 Februari 11, B no. 338 (2e
afd.) G. S. no. 105, berichtende de ontvangst
van de in afschrift medegedeelde, door den
Raad op 3 Februari 1.1. vastgestelde verordening
tot aanvulling der Alg. Politieverordening.
b. Missive van H.H. Ged. Staten dezer pro
vincie dd. 20-24 Februari 11. B no. 1245-12 (3e
af deeling) G. S. no 101, daarbij goedgekeurd
terugzendende de begrooting dezer gemeente
voor het dienstjaar 1928.
c. Missive van heeren Ged. Staten dezer
provincie dd. 20/27 Februari 1.1. B no. 1327/12
(3e afd.) G. S. no. 200, waarbij góedgekeurd
wordt teruggezonden het raadsbesluit dd. 3
Februari 1.1. tot af- en overschrijving op de
begrooting dienst 1927.
d. Missive van heeren Ged. Staten dezer pro
vincie dd. 21 Februari/3 Maart - j.l. B no.
1292/52 (33e afd.) G. S. no. 71, houdende
terugzending van het goedgekeurde raadsbesluit
dd. 3 Februari 1.1. tot onderhandsche verhuring
van een perceel weiland voor den tijd van
tien jaren aan M. Mastenbroek Wz., landbou
wer alhier.
Bovenvermelde stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
Daarna wordt wederom in behandeling ge
nomen het verzoek van den Gemeente-genees
heer tot bijbouw van een serre.
Ingeleverd zijn twee inschrijvingsbiljetten, n.l.
van de heeren Boelaars ad 912.— van de
Gebr. Pijl ad 915.
De heer KI. WESTHOEVE stelt voor den
bijbouw voorloopig voor een jaar uit te stellen,
welk voorstel onmiddellijk ondersteuning vindt
bij de andere leden.
De VOORZITTER stelt voor het werk niet
te gunnen.
Dienovereenkomstig wordt zónder hoofdelijke
stemming besloten.
De VOORZITTER deelt mede, dat in de
vorige vergadering is besloten den heer Nelisse
te Nieuwe Tonge inlichtingen en prijsopgave
te verzoeken voor het plaatsen van een Nor-
tonpomp aan de haven. In een onderhoud met
den deskundige Nelisse te Nieuwe Tonge, deel
de deze mede, dat er hoogstwaarschijnlijk wel
zoet water te vinden zal zijn.
Indien geen zoet water wordt aangetroffen,
dan zullen de voorloopige kosten door hem en
door de gemeente ieder voor de helft gedragen
worden.
Daarop wordt voorgelezen een nadere kos-
ten-berekening, ingediend door Nelisse.
Burgemeester en Wethouders hebben gemeend
de eindbeslissing daaromtrent aan den Raad te
moeten overlaten. Zij stellen voor het werk aan
Nelisse op te dragen.
Wordt goedgevonden op bovenomschreven
voorwaarden het werk aan Nelisse op te dragen
Door het dagelijksch bestuur worden over
gelegd een besluit tot af- en overschrijving op
de begrooting dienst 1927 en een besluit tot
af- en overschrijving op de begrooting dienst
1928.
Bij de rondvraag maakt de heer W. MAS
TENBROEK eenige kleine opmerkingen over
het dagelijksch onderhoud aan enkele gemeen
tewerken.
De VOORZITTER zegt onderzoek en zoo
noodig spoedige herstelling toe.
Niets meer te behandelen zijnde, sluit de
VOORZITTER de vergadering.
SOMMELSDIJK. Vorige week werden uit
deze gemeente 183000 K.G. aardappelen en peen
verscheept.
Aan den timmerman C. Spee Jzn. is ver
gunning verleend tot het bouwen van een auto
garage aan de Dijkstraat en aan den timmerman
G. P. Mast tot het verbouwen van het woon
huis van J. Nelis aan den Dubbelen Ring.
Vorige week stonden bij den correspon
dent der arbeidsbemiddeling dezer gemeente
gemiddeld 9 werklooze landarbeiders ingeschre
ven.
De prijs der uien is alhier 12,en die
der paardepeen 8,— per H.L.
Het zoontje van den landbouwersknecht
W., M. had het ongeluk met een zijner beenen
in een ijzeren pen te vallen, waardoor dit
lichaamsdeel zoodanig werd verwond, dat hij
onmiddellijk naar een geneeskundige moest
worden gebracht.
MIDDELHARNIS. Er zijn alhier uien ver
kocht voor 15.de 60 kilo en koepeen voor
6.50 de 60 kilo.
Het zoontje van A. Koster had 't ongeluk
van den dijk te vallen, met 't gevolg, dat hij
een ernstige hersenschudding bekwam.
-Bij den correspondent der arbeidsbemidde
ling hebben zich als werkloos doen inschrijven
8 landarbeiders en 7 zeevisschers. Totaal 15
personen.
De heer Jan Wijnhoff heeft zijn woonhuis,
staande aan de Schoolstraat, verkocht aan den
heer T. Nieuwland, alhier.
DEN BOMMEL.* Men schrijft ons
Vrijdagavond werd door het Chr. Gem. Koor
„Sursum Corda" van Ooltgensplaat in de Chr.
School alhier een uitvoering gegeven.
De directeur, de heer De Graaff, opende
de uitvoering met gebed en sprak daarna een
kort openingswoord.
Wat de uitvoering betreft kunnen en mogen
wij niet nalaten dank te brengen aan de zang-
vereeniging „Sursum Corda" van Ooltgensplaat.
Dat deze op een schitterende wijze is geslaagd,
is vooral te danken aan de eminente leiding
van den directeur. Maar ook de aanwezige
leden van „Sursum Corda" deden hun be^t om
de uitvoering op voortreffelijke wijze te doen
slagen. In het bijzonder brengen wij een woord
van lof aan Mej. Annie Beyer Pd., die haar
solo's op schitterende wijze heeft gezongen.
De heer J. P. Verheul dankte den directeur
voor de uitvoering, welke zijne vereeniging
dezen avond in Den Bommel heeft willen geven
en geloofde uit naam van alle aanwezigen te
spreken, indien hij verklaarde, dat „Sursum
Corda" een schitterend succes heeft gehad. De
directeur sloot de uitvoering met dankgehed.
Wij spreken den wensch uit, dat er ook in
Den Bommel spoedig een christelijke zangver-
eeniging opgericht zal worden. Op het terrein
van het vereenigingsleven is men hier zoo koud
en laks. Schier geen enkele vereeniging op
christelijken grondslag weet men hier tot stand
te brengen. Ér moet op ieder dorp een chris
telijke muziek- en zangvereeniging bestaan. Is
h&rmd
'tegen vervalsching
Bij Apoth en Drogisten Prijs 75,40en 2.5ctj
het niet te betreuren, dat er in ons eiland mu
ziek- en zangvereenigingen bestaan, waar de
Vaderlandsche liederen feitelijk contrabande zijn
en dat er in Overflakkee nog vele z.g. orthodoxe
menschen gevonden worden, die het verkeerd
vinden, dat de predikant des Zondags in zijn
gebed een zegen vraagt voor onze geëerbiedigde
Koningin. Wij achten het plicht vooral in
(onze godsdienstoefeningen een zegen te vragen
voor onze geliefde Koninging en de leden van
Haar Huis.
Zoo ook heeft zich een zangkunst ontwikkeld,
die voor den mensch en niet voor God, Konin
gin en Vaderland wil bestaan. Een kunst, die
geen hoogere roeping grijpt, dan om het oor
te streelen, het gemoed onware aandoeningen
te doen beleven, weelde zonder hoogere strek
king te doen indrinken. Een zonde, niet slechts
bij de groote zangkunstenaars ingeslopen, maar
vooral voortwoekerend bij een van God ver
vreemd publiek. Vergiftige zang is een macht,
die meesleept. Het misbruik sluit echter het
behoorlijk gebruik niet uit. Tegen het misbruik
van de wereldsche zang moet in christelijke
kringen de christelijke zangkunst bevorderd wor
den. Ook de christelijke zangvereeniging hebben
de taak om met de gaven, die God hén schenkt,
de komst van Zijn Koninkrijk te bevorderen.
Ieder helpe dus mee, dat ook in onze ge
meente een christelijke zangvereeniging tot stand
komt.
Aan de haven werden de vorige week
vervoerd 872 H.L. aardappelen, 350 H.L. uien
en 150 H.L. peen.
Het land van J. Klinkenberg hetwelk
door G. van Biert was ingezet op 1520 is
door A. Holleman afgemijnd op 157Ö.—
Bij de arbeidsbemiddeling stonden vorige
week 13 werkloozen ingeschreven.
Vrijdagavond j.l. werd door den gemeen
te-veldwachter een zekere M. H. uit Ooltgens
plaat wegenjs dronkenschap in het arrestanten
lokaal opgeborgen. Van een en ander is proces
verbaal opgemaakt.
door
W. ESTLANDT.
10)
Inderdaad, er was geen speld tusschen te
krijgen, dacht hij, t was de beschouwing der
jongste denkers, 't was het product der moderne
philisophie en duizenden hingen deze leer reeds
aan. En wat Jo trof was, dat belijdenis en
leven bij de belijders der Evolutieleer één was.
t Waren edele karakters, die voor de mensch-
heid leefden, vrij van grof egoïsme en bezield
met een heilige geestdrift om het menschdom
te leiden in het pad, dat naar de volmaaktheid
voert. En zijn vriend behoorde tot die idealisten,
die geadelde naturen, die slechts door één on-
baatzuentig streven beheersckt worden, die
slechts één hartstocht kennen, namelijk de vrij
making van het menschelijk geslacht. Hier vond
Jo den Calvinistischen Catechismus gelogenstraft
die ze.gt, dat de mensch van nature onbekwaam
1S ij°t eeni9 9°ed en geneigd tot alle kwaad
Hij zag naar ziin vriend, wiens vingers in
vlug tempo gleden over de toetsen van 't kla
vier. Zijn fenige gestalte, in de schemering zacht
beschenen door het getemperd licht van de
lamp, imponeerde Jo. H.ij vereerde zijn vriend,
er was zielsgemeenschap. Hij verstond zijn
Vrinj en deze verst°nd hem.
Met een ruk keerde Henk' zich plots om en
keek Jo scherp aan.
„Je hebt vanavond je vraaglust botgevierd,
Jo, sta mij nu één vraag toe
„Natuurlijk, Henk, als ik kan zal ik ze be
antwoorden".
„Geloof jij in de Evolutie-theorie
Even was 't stil. Met een vasten blik zagen
de vrienden elkander in de oogen. Toen zei
Jo: „Ja, Henk, ik geloof er in met mijn geheele
ziel. 'k Weet nu, dat de bewustwording der
menschheid de aanvangsure is der vrijmaking
en die zekerheid dank ik méér nog aan jouw
persoon dan aan de studies dier theorie zelf,
want jij bent voor mij het bewijs der echtheid
van mijn levensbeschouwing".
Henk glimlachte. Hij zei: „Voorloopig is 'tj
goed zoo. Je zult voortgang maken op dezerïj
weg en niet aan mijn persoontje blijven hangen,
'k Prijs je gelukkig, dat je oogen geopend zijn.j
Want ten slotte is er geen tusschenweg. 't Isi
öf de leer der Evolutie öf het scheppingsverhaal,
uit den Bijbel met al zijn aanhang, 't Een of!
't ander moet waar zijn. Als halveling tusschen
deze beide blijven staan past geen man". 1
Toen keerde hij zich weer naar het klavier
en de accoorden, die door de kamer bruisten,
waren de juichkreten van een overwinningslied.
HOOFDSTUK V.
De winter was voorbijgegaan en de natuur
ontwaakte uit haar doodslaap.
't Was een heerlijke lentedag, vol geuren
zoet en rein. 't Jonge groen en de uitbottende'
knoppen hunkerden naar 's levens volheid, zoo-;
als de jeugd hunkert naar de rijpheid des1'
levens.
Henkema-State was omgeven door een teer,
groen waas en de zon goot haar goud over
het ontwakend leven, verguldend en koesterend.
't Was een blijde lentedag.
Doch in de woning van Henkenia-State was
schrijnend leed.
De sombere dood had voor eenige weken
het zwakke leven geknakt van de blinde Bouke
en ze mocht de opstanding der natuur niet
meer beleven, hoe ze ook verlangd had op
haar krankbed naar de lente, die toch komen
moest, een lente, wier schoonheid zij wel niet
zien zou, maar wier zachtheid zij zou voelen
met streelend genot en wier geuren zij toch
inademen zou, geuren, zwaar van jonge, frissche
krachten.
Maar de dood maakte een einde aan alle
hopen, alle wachten, alle bidden. En nu rustte
het moede, afgetobde lichaampje onder de wee
moedige wilgen en de lentezon speelde tusschen
de buigende takken op haar graf. Doch haar
ziel genoot de hemelsche heerlijkheid van de
eeuwige Lente, haar laatste levensuren waren
van dit genot vervuld geweest
Dat was moeders troost en wanneer tóch
de wateren der droefheid reikten tot aan haar
lippen, dan wist ze voor het bloedend moeder-
harte de balsemende hand des Vaders te vinden.
Anders was het met Henkema.
Wanneer de bezigheden in het bedrijf waren
afgeloopen en de knechts naar huis waren, dan
stond hij achter op het erf geleund over het
hek op den dam en staarde peinzend in de
verte, maar zijn oog richtte zich niet naar
boven.
Tusschen God en zijn ziel stond zijn groot
levensraadsel. „Waarom toch dit welde
steeds weer op uit zijn ziel en dan schudde
hij zijn stevigen Frieschen kop en bitter werden
dan zijn gedachten, 't Wa£ hem duidelijk, dat
God hem bezocht, Eerst met Jo's afval en nu
met het sterven van Bouke. Maar waarom be
zocht God hem Dat bleef hem duister en
daarom was er onvrede in zijn hart. Bouke eerst
blind en zwak en dan van hem weggenomen,
zijn oudste zoon een socialist en een bastaard
geworden. Zijn huis was leeg geworden. Zijn
kinderen werden hem ontnomen en hij kon er
geen afstand van doen Zoo werd het winter
in zijn ziel, koud en kil. Strenge nachtvorsten
deden zijn geloof en Godsvertrouwen verstijven.
Zoo was het ook op dezen schoonen lentedag.
Door de laan van Henkema-State kwam do-
miné Dirkten het erf opwandelen. Rechtstreeks
liep hij op den eigenaar van de hoeve toe.
Terwijl dominé Henkema de hand reikte,
vroeg hij: „Wel, broeder Henkema, hoe gaat
het je
Henkema keek somber en- antwoordde: „Niet
best, dominé".
,,'k Heb het gemerkt, 't gaat je slecht, geloof
ik, 'k miste je verleden Zondag aan het Heilig
Avondmaal".
Henkema knikte en zweeg. Hij stootte zijn
kort steenen pijpje leeg op zijn vereelte hand
en stopte bedaard opnieuw uit zijn koperen
tabaksdoos.
„Laten we naar binnen gaan, dominé", zei
hij en dominé Dirksen volgde hem.
Nadat de leeraar de boerin gegroet had, vroeg
hij naar haar welstand.
„De Heer is mij tot hulp en sterkte, dominé,
anders zou 'k niet bolwerken", antwoordde ze.
„Kan je dat ook zeggen .Henkema vroeg de
predikant, terwijl hij den boer scherp aanzag.
Henkema schudde het hoofd en keek langs
den dominé heen het raam uit naar het donzig
groen in den boomgaard.
„M'n man is het heilspoor bijster, dominé,
hij kan zich met Gods weg niet vereenigen",
zei vrouw Henkema.
Toen zweeg dominé even, dan sprak hij
„God bezoekt u en uw vrouw wel zwaar,
broeder
Daarmede brak hij den mond van Henkema
open. „Ja dominé, zwaar En wist ik nu maar
waarom
„God geeft u geen rekenschapvan Zijn da
den, maar Zijn wegen zijn goed, al zien wij
dat niet altijd in".
„Dat weet ik, dominé", antwoordde de boer,
„maar waarom komt God mij juist tegen in
datgene waar ik geen afstand van kan doen
„Alleen om je te leeren er afstand van te
kunnen doen, hroeder", was het antwoord.
„Maar anderen behoucjen hun kinderen en
,zij zullen ze toch niet minder liefheben dan ik
de mijne. Waarom moet ik ze nu afstaan
'k Heb me zelf doorzocht, dominé, maar kan
niet vinden aan welk groot kwaad ik me ver
grepen heb, dat God mij zóó moet tegen
komen".
Dominé schudde het hoofd. „Henkema,
je bent heelemaal de plank mis. God straft
zijn kinderen niet voor hun zonden in den
absoluten zin van dit woord, want Christus
heeft voor hen de straf gedragen. Neen, God
kastijdt alleen zijn volk om het dichter bij
Hem te brengen. Van die zijde moet je de
zaa leeren bezien".
(Wordt vervolgd).