voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. ii rw Antire volufionair Orgaan FEUILLETON No. 3417 WOENSDAG 21 MAART 1928 43ste JAARGANG IN HOC SIGNO VINCES Gemeenteraad. Terug naar Huis W. BOEKHOVEN A ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad ver t entiënen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Plaatselijk Nieuws. Deze Courait veischflat eiken WOENSDAG en ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJX Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf| beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. »Een onzinnige Proefneming* Ook Groen van Prinsterer heeft het vaak pijnlijk moeten gevoelen, dat men hem niet be greep, ofniet begrijpen wilde. In zijn Adviezen aan de Staten-Generaal in dubbele getale (1840) blijkt dat duidelijk ten aanzien van het vraagstuk der verhouding van Kerk en Staat. Als Groen eischt: toepassing van het Chris telijk beginsel in het Staatsleven, verwijt men hem, dat hij gewetensdwang wil, overheersching van een bepaalde kerk of een bepaalde belijde nis, gelijk in onze dagen de Staatk. Geref. dat zouden willen. Maar dat is ganschelijk zijn bedoeling niet. Onder toepassing der Christelijke beginselen verstaat Groen: (zie blz. 144) Zondagsrust, afschaffing Staatsloterij, beperking van het aan tal tapperijen, geen subsidie aan schouwburgen, JLt huwelijk geen burgerlijk contract, het straf- ~^?cht hebbe Gods geboden tot richtsnoer en niet enkel de uiterlijke orde der maatschappij, en dan zegt hij letterlijk: „en hoeveel meer nog, van dezen en dergelijken aard zou hier opgeteld kunnen worden, hetwelk tot blijdschap niet slechts van Protestantsche, maar evenzeer van Roomsche Christenen verstrekken en bij alle Godvreezendenen welgezinden goedkeuring en toejuiching teweeg brengen zou". Groen „werpt het verre van zich de toepas sing der christelijke beginselen op het staats leven een vorm te doen Aannemen eener heer- schende kerk, met uitsluiting van andere ge zindheden en ambten", hij noemt dat: „een on zinnige proefneming" en dat „men aldus het geen wellicht nog mogelijk is, onmogelijk zou maken, door hetgeen onmogelijk is, te willen", (blz. 145). Groen verlangt: „gelijkmatige handhaving on zer grondwettige rechten". t Scherp drukt Groen het uit: „Zoolang de egeering geen Godsdienstoefening dan in den Geest eener door haar erkende Kerk en geen onderwijs dan in den geest van haar onderwijs duldt, is er onverdraagzaamheid en gewetens dwang". Hij zegt: „Ook vroeger is mijn denkwijze in in dit opzicht dezelfde geweest. Ik heb steeds onderscheid gemaakt tusschen hetgeen, op zich zelf en in 't algemeen wenschelijk, en hetgeen in den gewijzigden toestand der Maatschappij, rechtmatig en mogelijk is". Voor geen tweëerlei uitlegging vatbaar is het volgende: „Ten overvloede verklaar ik, ten behoeve van hen, die mij niet kennen of door wie ik word miskend, dat ik allen gewetens dwang verfoei", (blz. 145). Drank, en Dansnevaar. In sommige streken van ons land is de drank- zonde inderdaad tot volkszonde uitgegroeid. En we waardeeren het in de geheelonthou dersactie dat zij voor deze volkszonde een open oog heeft, ook waar deze actie uitgaat van de S.D.A.P. of neutrale drankbestrijding. Het trof echter onze aandacht, dat we dezer dagen op een convocatie van de geheelonthou- dersvereeniging te Middelharnis een vergadering zagen uitgeschreven met de, in zekere kringen stereotype uitdrukking „bal na." De vraag kwam bij ons op, raakt deze ver- eeniging aldus niet verzeild van Scylla op Cha- rybdis Of meent men dat het dansgevaar minder groote afmetingen heeft aangenomen dan het drankgevaar De N.R.Ct. berichtte dezer dagen, dat een 5- tal bestuursleden van jeugdorganisaties te Haar lem te zamen vormende een federatie waartoe behooren de Vrijz.-Dem. jongeren-organisatie, de Kennemer Padvinders, de R. Cath. comm. voor jongeren-organisatie, het Ned. Meisjes-gil de en de A.J.C., zich gewend hebben tot den burgemeester van Haarlem om op het dansge vaar te wijzen Zij zeggen in een verzoekschrift o.m. De ondergeteekenden zijn van oordeel, dat ook diegenen, die tgen het dansen zelve geen erlei bezwaren zien en dit integendeel be schouwen als een onschuldig tijdverdrijf zon der zedelijke of maatschappelijke gevaren, in het instituut der openbare dansgelegenheden een mogelijkheid te zien, die allen, die het wèl meenen met onze rijpere jeugd, met be zorgdheid vervult. De ondergeteekenden stel len zich bij hun beschouwingen dan ook op het standpunt, dat zij geheel en al buiten beschouwing laten de vraag, of op gronden van beginsel of paedagogisch inzicht wellicht het dansen zelve moet worden tegengegaan of beperkt, doch dat zij hierbij uitsluitend zich richten tegen de uitwassen der openbare dansgelegenheden. Al zijn de ondergeteeken den van oordeel, dat het openbare dancing zoovele gevaren met zich brengt, dat het wenschelijk ware, dat deze geheele instelling verdween, zij meenen, dat het in onzen tegen- woordigen tijd in een groote stad practisch niet mogelijk zou zijn in deze richting te streven. In het meerendeel der openbare dansge legenheden vindt men niet dengenen, die een enkel maal na den verrrichten arbeid ver- poozing zoekt in den dans, of den vreemde ling, maar daar komen geregeld dezelfde vaste bezoekers samen, daar vindt men die samen rottingen van ongunstige jongeren, die niet alleen voor zichzelven, niet alleen voor de gemeenschap, maar ook voor de andere be zoekers en bezoeksters der dansgelegenheid ernstige gevaren scheppen. Kweekplaats voor misdaad en prostitutie is het meerendeel der openbare dancings tot een sociaal gevaar ge worden. Niet alleen door de financieele eischen, die het geregeld bezoeken dezer in richtingen stelt, maar bovenal door de sfeer, die er heerscht. Deze gevaren bestaan gelijke lijk in de inrichtingen, waar de bezoekers be hooren tot de meest welgestelde groep der bevolking, als in de inrichtingen, waar de minder draagkrachtige bevolkingsgroep tot de bezoekers behoort. Dit wordt toch wel van zeer onverdachte zijde gezegd „Kweekplaats voor misdaad en prostitutie" Hier geldt d«s precies hetzelfde wat van de drankzonde gezegd kan worden. En nu weten we natuurlijk heel goed, dat een dorpsvergadering, waar na afloop een dansje gegeven wordt, niet op één lijn met deze dansholen gesteld kunnen worden. Daarover gaat het ook niet. We willen slechts vragen: is het geen incon sequentie tegenover het drankgevaar geheel onthouding te stellen, terwijl het dansgevaar de hand gereikt wordt VERGADERING van den Raad der ge meente OUDDORP op den 16 Maart des nam. 2.30 uur. Allen tegenwoordig. Voorzitter de Edelachtbare heer G. J. F. Gobius du Sart. De vergadering wordt door hem op de ge wone wijze geopend. De notulen der vorige vergadering, gelezen, worden onveranderd goedgekeurd en geteekend. De navolgende ingekomen stukken worden ter tafel gebracht en behandeld. a. Missive van H.H. Ged. Staten dezer pro vincie dd. 14-17 Februari 11, B no. 338 (2e afd.) G. S. no. 105, berichtende de ontvangst van de in afschrift medegedeelde, door den Raad op 3 Februari 1.1. vastgestelde verordening tot aanvulling der Alg. Politieverordening. b. Missive van H.H. Ged. Staten dezer pro vincie dd. 20-24 Februari 11. B no. 1245-12 (3e af deeling) G. S. no 101, daarbij goedgekeurd terugzendende de begrooting dezer gemeente voor het dienstjaar 1928. c. Missive van heeren Ged. Staten dezer provincie dd. 20/27 Februari 1.1. B no. 1327/12 (3e afd.) G. S. no. 200, waarbij góedgekeurd wordt teruggezonden het raadsbesluit dd. 3 Februari 1.1. tot af- en overschrijving op de begrooting dienst 1927. d. Missive van heeren Ged. Staten dezer pro vincie dd. 21 Februari/3 Maart - j.l. B no. 1292/52 (33e afd.) G. S. no. 71, houdende terugzending van het goedgekeurde raadsbesluit dd. 3 Februari 1.1. tot onderhandsche verhuring van een perceel weiland voor den tijd van tien jaren aan M. Mastenbroek Wz., landbou wer alhier. Bovenvermelde stukken worden voor kennis geving aangenomen. Daarna wordt wederom in behandeling ge nomen het verzoek van den Gemeente-genees heer tot bijbouw van een serre. Ingeleverd zijn twee inschrijvingsbiljetten, n.l. van de heeren Boelaars ad 912.— van de Gebr. Pijl ad 915. De heer KI. WESTHOEVE stelt voor den bijbouw voorloopig voor een jaar uit te stellen, welk voorstel onmiddellijk ondersteuning vindt bij de andere leden. De VOORZITTER stelt voor het werk niet te gunnen. Dienovereenkomstig wordt zónder hoofdelijke stemming besloten. De VOORZITTER deelt mede, dat in de vorige vergadering is besloten den heer Nelisse te Nieuwe Tonge inlichtingen en prijsopgave te verzoeken voor het plaatsen van een Nor- tonpomp aan de haven. In een onderhoud met den deskundige Nelisse te Nieuwe Tonge, deel de deze mede, dat er hoogstwaarschijnlijk wel zoet water te vinden zal zijn. Indien geen zoet water wordt aangetroffen, dan zullen de voorloopige kosten door hem en door de gemeente ieder voor de helft gedragen worden. Daarop wordt voorgelezen een nadere kos- ten-berekening, ingediend door Nelisse. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend de eindbeslissing daaromtrent aan den Raad te moeten overlaten. Zij stellen voor het werk aan Nelisse op te dragen. Wordt goedgevonden op bovenomschreven voorwaarden het werk aan Nelisse op te dragen Door het dagelijksch bestuur worden over gelegd een besluit tot af- en overschrijving op de begrooting dienst 1927 en een besluit tot af- en overschrijving op de begrooting dienst 1928. Bij de rondvraag maakt de heer W. MAS TENBROEK eenige kleine opmerkingen over het dagelijksch onderhoud aan enkele gemeen tewerken. De VOORZITTER zegt onderzoek en zoo noodig spoedige herstelling toe. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de VOORZITTER de vergadering. SOMMELSDIJK. Vorige week werden uit deze gemeente 183000 K.G. aardappelen en peen verscheept. Aan den timmerman C. Spee Jzn. is ver gunning verleend tot het bouwen van een auto garage aan de Dijkstraat en aan den timmerman G. P. Mast tot het verbouwen van het woon huis van J. Nelis aan den Dubbelen Ring. Vorige week stonden bij den correspon dent der arbeidsbemiddeling dezer gemeente gemiddeld 9 werklooze landarbeiders ingeschre ven. De prijs der uien is alhier 12,en die der paardepeen 8,— per H.L. Het zoontje van den landbouwersknecht W., M. had het ongeluk met een zijner beenen in een ijzeren pen te vallen, waardoor dit lichaamsdeel zoodanig werd verwond, dat hij onmiddellijk naar een geneeskundige moest worden gebracht. MIDDELHARNIS. Er zijn alhier uien ver kocht voor 15.de 60 kilo en koepeen voor 6.50 de 60 kilo. Het zoontje van A. Koster had 't ongeluk van den dijk te vallen, met 't gevolg, dat hij een ernstige hersenschudding bekwam. -Bij den correspondent der arbeidsbemidde ling hebben zich als werkloos doen inschrijven 8 landarbeiders en 7 zeevisschers. Totaal 15 personen. De heer Jan Wijnhoff heeft zijn woonhuis, staande aan de Schoolstraat, verkocht aan den heer T. Nieuwland, alhier. DEN BOMMEL.* Men schrijft ons Vrijdagavond werd door het Chr. Gem. Koor „Sursum Corda" van Ooltgensplaat in de Chr. School alhier een uitvoering gegeven. De directeur, de heer De Graaff, opende de uitvoering met gebed en sprak daarna een kort openingswoord. Wat de uitvoering betreft kunnen en mogen wij niet nalaten dank te brengen aan de zang- vereeniging „Sursum Corda" van Ooltgensplaat. Dat deze op een schitterende wijze is geslaagd, is vooral te danken aan de eminente leiding van den directeur. Maar ook de aanwezige leden van „Sursum Corda" deden hun be^t om de uitvoering op voortreffelijke wijze te doen slagen. In het bijzonder brengen wij een woord van lof aan Mej. Annie Beyer Pd., die haar solo's op schitterende wijze heeft gezongen. De heer J. P. Verheul dankte den directeur voor de uitvoering, welke zijne vereeniging dezen avond in Den Bommel heeft willen geven en geloofde uit naam van alle aanwezigen te spreken, indien hij verklaarde, dat „Sursum Corda" een schitterend succes heeft gehad. De directeur sloot de uitvoering met dankgehed. Wij spreken den wensch uit, dat er ook in Den Bommel spoedig een christelijke zangver- eeniging opgericht zal worden. Op het terrein van het vereenigingsleven is men hier zoo koud en laks. Schier geen enkele vereeniging op christelijken grondslag weet men hier tot stand te brengen. Ér moet op ieder dorp een chris telijke muziek- en zangvereeniging bestaan. Is h&rmd 'tegen vervalsching Bij Apoth en Drogisten Prijs 75,40en 2.5ctj het niet te betreuren, dat er in ons eiland mu ziek- en zangvereenigingen bestaan, waar de Vaderlandsche liederen feitelijk contrabande zijn en dat er in Overflakkee nog vele z.g. orthodoxe menschen gevonden worden, die het verkeerd vinden, dat de predikant des Zondags in zijn gebed een zegen vraagt voor onze geëerbiedigde Koningin. Wij achten het plicht vooral in (onze godsdienstoefeningen een zegen te vragen voor onze geliefde Koninging en de leden van Haar Huis. Zoo ook heeft zich een zangkunst ontwikkeld, die voor den mensch en niet voor God, Konin gin en Vaderland wil bestaan. Een kunst, die geen hoogere roeping grijpt, dan om het oor te streelen, het gemoed onware aandoeningen te doen beleven, weelde zonder hoogere strek king te doen indrinken. Een zonde, niet slechts bij de groote zangkunstenaars ingeslopen, maar vooral voortwoekerend bij een van God ver vreemd publiek. Vergiftige zang is een macht, die meesleept. Het misbruik sluit echter het behoorlijk gebruik niet uit. Tegen het misbruik van de wereldsche zang moet in christelijke kringen de christelijke zangkunst bevorderd wor den. Ook de christelijke zangvereeniging hebben de taak om met de gaven, die God hén schenkt, de komst van Zijn Koninkrijk te bevorderen. Ieder helpe dus mee, dat ook in onze ge meente een christelijke zangvereeniging tot stand komt. Aan de haven werden de vorige week vervoerd 872 H.L. aardappelen, 350 H.L. uien en 150 H.L. peen. Het land van J. Klinkenberg hetwelk door G. van Biert was ingezet op 1520 is door A. Holleman afgemijnd op 157Ö.— Bij de arbeidsbemiddeling stonden vorige week 13 werkloozen ingeschreven. Vrijdagavond j.l. werd door den gemeen te-veldwachter een zekere M. H. uit Ooltgens plaat wegenjs dronkenschap in het arrestanten lokaal opgeborgen. Van een en ander is proces verbaal opgemaakt. door W. ESTLANDT. 10) Inderdaad, er was geen speld tusschen te krijgen, dacht hij, t was de beschouwing der jongste denkers, 't was het product der moderne philisophie en duizenden hingen deze leer reeds aan. En wat Jo trof was, dat belijdenis en leven bij de belijders der Evolutieleer één was. t Waren edele karakters, die voor de mensch- heid leefden, vrij van grof egoïsme en bezield met een heilige geestdrift om het menschdom te leiden in het pad, dat naar de volmaaktheid voert. En zijn vriend behoorde tot die idealisten, die geadelde naturen, die slechts door één on- baatzuentig streven beheersckt worden, die slechts één hartstocht kennen, namelijk de vrij making van het menschelijk geslacht. Hier vond Jo den Calvinistischen Catechismus gelogenstraft die ze.gt, dat de mensch van nature onbekwaam 1S ij°t eeni9 9°ed en geneigd tot alle kwaad Hij zag naar ziin vriend, wiens vingers in vlug tempo gleden over de toetsen van 't kla vier. Zijn fenige gestalte, in de schemering zacht beschenen door het getemperd licht van de lamp, imponeerde Jo. H.ij vereerde zijn vriend, er was zielsgemeenschap. Hij verstond zijn Vrinj en deze verst°nd hem. Met een ruk keerde Henk' zich plots om en keek Jo scherp aan. „Je hebt vanavond je vraaglust botgevierd, Jo, sta mij nu één vraag toe „Natuurlijk, Henk, als ik kan zal ik ze be antwoorden". „Geloof jij in de Evolutie-theorie Even was 't stil. Met een vasten blik zagen de vrienden elkander in de oogen. Toen zei Jo: „Ja, Henk, ik geloof er in met mijn geheele ziel. 'k Weet nu, dat de bewustwording der menschheid de aanvangsure is der vrijmaking en die zekerheid dank ik méér nog aan jouw persoon dan aan de studies dier theorie zelf, want jij bent voor mij het bewijs der echtheid van mijn levensbeschouwing". Henk glimlachte. Hij zei: „Voorloopig is 'tj goed zoo. Je zult voortgang maken op dezerïj weg en niet aan mijn persoontje blijven hangen, 'k Prijs je gelukkig, dat je oogen geopend zijn.j Want ten slotte is er geen tusschenweg. 't Isi öf de leer der Evolutie öf het scheppingsverhaal, uit den Bijbel met al zijn aanhang, 't Een of! 't ander moet waar zijn. Als halveling tusschen deze beide blijven staan past geen man". 1 Toen keerde hij zich weer naar het klavier en de accoorden, die door de kamer bruisten, waren de juichkreten van een overwinningslied. HOOFDSTUK V. De winter was voorbijgegaan en de natuur ontwaakte uit haar doodslaap. 't Was een heerlijke lentedag, vol geuren zoet en rein. 't Jonge groen en de uitbottende' knoppen hunkerden naar 's levens volheid, zoo-; als de jeugd hunkert naar de rijpheid des1' levens. Henkema-State was omgeven door een teer, groen waas en de zon goot haar goud over het ontwakend leven, verguldend en koesterend. 't Was een blijde lentedag. Doch in de woning van Henkenia-State was schrijnend leed. De sombere dood had voor eenige weken het zwakke leven geknakt van de blinde Bouke en ze mocht de opstanding der natuur niet meer beleven, hoe ze ook verlangd had op haar krankbed naar de lente, die toch komen moest, een lente, wier schoonheid zij wel niet zien zou, maar wier zachtheid zij zou voelen met streelend genot en wier geuren zij toch inademen zou, geuren, zwaar van jonge, frissche krachten. Maar de dood maakte een einde aan alle hopen, alle wachten, alle bidden. En nu rustte het moede, afgetobde lichaampje onder de wee moedige wilgen en de lentezon speelde tusschen de buigende takken op haar graf. Doch haar ziel genoot de hemelsche heerlijkheid van de eeuwige Lente, haar laatste levensuren waren van dit genot vervuld geweest Dat was moeders troost en wanneer tóch de wateren der droefheid reikten tot aan haar lippen, dan wist ze voor het bloedend moeder- harte de balsemende hand des Vaders te vinden. Anders was het met Henkema. Wanneer de bezigheden in het bedrijf waren afgeloopen en de knechts naar huis waren, dan stond hij achter op het erf geleund over het hek op den dam en staarde peinzend in de verte, maar zijn oog richtte zich niet naar boven. Tusschen God en zijn ziel stond zijn groot levensraadsel. „Waarom toch dit welde steeds weer op uit zijn ziel en dan schudde hij zijn stevigen Frieschen kop en bitter werden dan zijn gedachten, 't Wa£ hem duidelijk, dat God hem bezocht, Eerst met Jo's afval en nu met het sterven van Bouke. Maar waarom be zocht God hem Dat bleef hem duister en daarom was er onvrede in zijn hart. Bouke eerst blind en zwak en dan van hem weggenomen, zijn oudste zoon een socialist en een bastaard geworden. Zijn huis was leeg geworden. Zijn kinderen werden hem ontnomen en hij kon er geen afstand van doen Zoo werd het winter in zijn ziel, koud en kil. Strenge nachtvorsten deden zijn geloof en Godsvertrouwen verstijven. Zoo was het ook op dezen schoonen lentedag. Door de laan van Henkema-State kwam do- miné Dirkten het erf opwandelen. Rechtstreeks liep hij op den eigenaar van de hoeve toe. Terwijl dominé Henkema de hand reikte, vroeg hij: „Wel, broeder Henkema, hoe gaat het je Henkema keek somber en- antwoordde: „Niet best, dominé". ,,'k Heb het gemerkt, 't gaat je slecht, geloof ik, 'k miste je verleden Zondag aan het Heilig Avondmaal". Henkema knikte en zweeg. Hij stootte zijn kort steenen pijpje leeg op zijn vereelte hand en stopte bedaard opnieuw uit zijn koperen tabaksdoos. „Laten we naar binnen gaan, dominé", zei hij en dominé Dirksen volgde hem. Nadat de leeraar de boerin gegroet had, vroeg hij naar haar welstand. „De Heer is mij tot hulp en sterkte, dominé, anders zou 'k niet bolwerken", antwoordde ze. „Kan je dat ook zeggen .Henkema vroeg de predikant, terwijl hij den boer scherp aanzag. Henkema schudde het hoofd en keek langs den dominé heen het raam uit naar het donzig groen in den boomgaard. „M'n man is het heilspoor bijster, dominé, hij kan zich met Gods weg niet vereenigen", zei vrouw Henkema. Toen zweeg dominé even, dan sprak hij „God bezoekt u en uw vrouw wel zwaar, broeder Daarmede brak hij den mond van Henkema open. „Ja dominé, zwaar En wist ik nu maar waarom „God geeft u geen rekenschapvan Zijn da den, maar Zijn wegen zijn goed, al zien wij dat niet altijd in". „Dat weet ik, dominé", antwoordde de boer, „maar waarom komt God mij juist tegen in datgene waar ik geen afstand van kan doen „Alleen om je te leeren er afstand van te kunnen doen, hroeder", was het antwoord. „Maar anderen behoucjen hun kinderen en ,zij zullen ze toch niet minder liefheben dan ik de mijne. Waarom moet ik ze nu afstaan 'k Heb me zelf doorzocht, dominé, maar kan niet vinden aan welk groot kwaad ik me ver grepen heb, dat God mij zóó moet tegen komen". Dominé schudde het hoofd. „Henkema, je bent heelemaal de plank mis. God straft zijn kinderen niet voor hun zonden in den absoluten zin van dit woord, want Christus heeft voor hen de straf gedragen. Neen, God kastijdt alleen zijn volk om het dichter bij Hem te brengen. Van die zijde moet je de zaa leeren bezien". (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1