geneesten v&tfjmaii
IS ets. per half ois
HET HULPE1HUIS
VAN ROSSEM's
DB alzel van Landbouwproducten.
Lichte Baaitabak
Het is niet hetzelfde
waar U Uw Vulpen
houder koopt.
Binnenland.
In patent verpakking
Morst niet, scheurt niet
Maakt geen kort
Uit de Pers.
5, HOOFDSTEEG 5
ROTTERDAM
kennen te geven. Onze tekstwoorden
spréken allereerst van voorbijgangers.
Jeruzalem was vol menschen vanwege
het Paaschfeest. Daar voor velen geen
plaats was in de stad, had men daar
buiten tenten voor de feestgangers op
geslagen, De wegen rondom Jeruzalem
wemelden van menschen, van wie velen
ook voorbij Golgotha kwamen, waar
Jezus, van wien men gehoord had als
den grooten volksverleider, gekruist
werd. Bij hen voegden zich de leids
lieden des volks: overpristers, Schrift
geleerden, ouderlingen en Farizeën, die
hun waardigheid vergaten en alle fat
soen uitschudden. Zij zijn hier om hun
triumf te vieren, van het welgelukken
hunner plannen te genieten en zich te
verlustigen in dé nederlaag van hun
slachtoffer.
Op verschillende wijze, door woord
en gebaar, toont men zijn haat en ver
achting. De voorbijgangers spreken
lasterlijke woorden tegen Jezus. De
oversten honen Hem met bittere woor
den, bedoelende Hem te grieven. Men
schudt het hoofd over Hem als een
teeken van smaad, alsof men te kennen
wil geven: het is met u gedaan. Lukas
zegt van de oversten, dat zij Hem be
schimpten; eigenlijk staat er: den neus
ophalen, om daardoor hun minachting
uit te drukken. Ook de krijgsknechten
bespotten Hem. Bekers met zuren sol-
datenwijn heffen zij naar Heb op en
onder hoonende taal drinken zij Hem
toe.
Hoort, welke lasteringen en schimp
reden tegen Jezus gesproken worden.
Men noemt Hem een grootspreker. „Gij
die den tempel afbreekt en in drie da
gen opbouwt, verlos u zeiven". Weer
dat beroep op hetgeen Jezus niet van
den tempel, maar van Zijn lichaam ge
zegd had. Men roept Hem toegij
zoudt immers den tempel afbreken en
in drie dagen weder opbouwen; voor
waar geen lichte zaak; als gij dat kunt,
dan kunt ge zeker u zeiven verlossen;
laat nu zien, dat gij geen grootspreker
zijt. Dan is 't weer: gij hebt gezegd,
dat gij Gods Zoon zijt; maar hoe is 't
dan mogelijk, dat gij daar aan het kruis
hangt Als gij dat werkelijk zijt, laat
't dan zien door van het kruis af te
komen.Anderen weer ontkennen Zijn
wonderen. De oversten roepen elkan
der toe, zóó dat Jezus 't hooren kan:
„Anderen heeft Hij verlost, Hij kan
zichzelven niet verlossen. Toen de
Heiland gedurende Zijn omwandeling
wonderen en teekenen deed en de over-
priesters en de Schriftgeleerden die niet
konden loochenen, zeiden zij: Hij doet
ze door Beëlzebul, den overste der dui
velen. Maar hier gaat men nog verder
en zegt als 't wareZijn wonderen
waren geen wonderen, niets dan be
drog, slechts behendigheden en goo
cheltoeren. Als Hij anderen waarlijk
verlost had, als 't geen bedrog was,
dan zou Hij zeker zichzelven verlossen.
Hij heeft zichzelven uitgegeven voor
den Koning Israëls, voor den Messias.
Wij hebben 't nooit kunnen gelooven,
en de uitkomst doet zien, dat wij gelijk
gehad hebben. Daar hangt Hij aan het
kruis. Wat moeten wij anders gelooven
dan dat Hij een bedrieger is Kan dat
de Koning Israëls zijn Nog zullen wij
't gelooven, maar dan bewijze Hij 't
door van het kruis af te komen. Blijkt
niet veeleer, dat God Hem verlaten
heeft en de Heere 't opneemt voor ons,
over wie deze Jezus zijn „wee u" uit
sprak Oefent God zelf hier niet ge
richt Als Hij waarlijk op God be
trouwd had, zou 't niet zoover met Hem
gekomen zijn. Maar nu blijkt het tegen
deel. Zijn bewering, dat God Zijn
Vader is, is niets dan leugen en bedrog.
God toont klaarlijk, dat Hij geen wel
gevallen aan dezen mensch heeft. Hij
verbergt immers Zijn aangezicht voor
Hem. Deze Jezus wordt door den Va
der openlijk verloochend en te schande
gemaakt.
EXAMEN-PROGRAMMA.
Het hoofdbestuur van den Bond van Chris
telijke Politie-ambtenaren in Nederland maakt
bekend, dat het examen voor het diplma van
ambtenaar van politie (agent van politie, veld
wachter, enz.) zal gehouden werden te Utrecht
op Dinsdag 29 Mei en eventueel op Woensdag
30 en Donderdag 31 Mei 1928.
Het programma is ontleend aan het „Schema
van exameneischen voor agent van politie en
veldwachter", hetwelk door den Algemeen Bond
van Politie-personeel in Nederland, de Rijks
Politie-vereeniging en den Bond van Christe
lijk Politie-ambtenaren in Nederland aan de
Regeering is aangeboden bij het verzoek tot
instelling van een Staatsexamen en -diploma.
Het bestaat uit twee gedeelten: „Het Eerste
gedeelte", omvattende de Wetenschappelijke,
„het Tweede gedeelte", omvattende de Polition-
neele vakken.
Het Eerste gedeelte.
Schrijven. Een duidelijk en loopend hand
schrift. (Dit zal worden beoordeeld naar het
ingeleVerde schriftelijk werk)
Lezen. Behoorlijk kunnen lezen van een niet
te moeilijk stuk proza. Het gelezene in het kort
mondeling kunnen weergeven, opdat blijke, of
het gelezene begrepen is. Hierbij zal worden
gelet op eene beschaafde Nederlandsche uit
spraak.
Nederlandsche Taal. Het maken van een
eenvoudig opstel over een willekeurig onder
werp, waaruit moet blijken, dat de candidaat
zijn gedachten juist, gemakkelijk en beschaafd
kan uitdrukken.
Bij het mondeling gedeelte moet de candidaat
blijk geven op de hoogte te zijn van de voor
naamste taalregels.
Rekenen. Grondige kennis van de vier hoofd
bewerkingen met geheele getallen en breuken;
oplossen van eenvoudige vraagstukjes; kennis
van eenvoudige oppervlakte- en inhoudsbere-
keningen.
Grondige kennis van het metriek stelsel.
Grondige kennis van ons muntwezen en eeni-
ge kennis van vreemde muntstelsels.
Natuurkennis. Bekendheid met eenige der
voornaamste toepassingen van electriciteit en
stoom en de hoofdpunten van de lichtgasbe
reiding.
Natuurlijke Historie. Kennis van het mensche-
lijk lichaam, in verband met het verleenen van
de eerste hulp bij ongelukken.
Bekendheid met dieren, vogels en visschen,
voor zoover kennis vereischt wordt voor de
toepassing der desbetreffende wetten.
Aardrijkskunde, a. Degelijke kennis van Ne
derland, meer in het bijzonder van de Staat
kundige indeeling, inzonderheid van de groote
verkeerswegen te land en te water; eenige kennis
van de mijn-, turf-, landbouw- en nijverheids
streken; speciaal zal worden gelet op gelijklui
dende plaatsnamen.
b. Voldoende kennis van de Overzeesche be
zittingen van Nederland.
c. Overzichtelijke kennis van Europa.
d. Eenige bekendheid met de overige wereld-
deelen en internationale verkeerswegen.
Geschiedenis. Overzicht der Vaderlandsche
Geschiedenis, zoodat daaruit blijkt, hoe het
Nederlandsche Volk tot zijn tegenwoordlgen
staat is gekomen; meer grondige kennis van
de Vaderlandsche Geschiedenis vanaf 1789 tot
op heden en eenige kennis van de Algemeene,
voor zoover die met de Vaderlandsche, in dit
laatste tijdvak, in verband staat.
Staatsinrichting. Kennis van de Gemeente
lijke-, Provinciale- en Staatsinrichting van Ne-
derland, zooals die in de Grondwet en orga
nieke wetten zijn geformuleerd.
Bekendheid met eenige verschillende regee-
ringsvormen.
Bekendheid met de Geschiedenis van de
Grondwet.
Algemeene kennis. Eenige kennis van Alge
meene Maatschappelijke Onderwerpen, die zich
in het dagelijksch leven voordoen.
Het Tweede gedeelte.
A. Strafrecht. Wetboek van Strafrecht. De
gelijke kennis van den omvang der werking van
de Strafwet; straffen, uitsluiting, vermindering
en verhooging der strafbaarheid; poging; deel
neming aan- en samenloop van strafbare feiten;
indiening en intrekking van klachten; verjaring;
de meest voorkomende en de belangrijkste mis
drijven en eenige veel voorkomende overtre
dingen.
B. Wetboek va# Strafvordering. Degelijke
kennis van het daarin vermelde omtrent op
sporingsambtenaren, hulp-officieren, aangiften
en klachten en ontdekking op heeterdaad en de
bewijslevering, zoomede, in groote trekken, van
den loop van het strafgeding; grondige kennis
van het beteekenen van gerechtelijke stukken
in strafzaken.
C. Wet op de rechterlijke organisatie. Vol
doende bekendheid met de samenstelling der
rechtsprekende colleges en de aan hunne ken
nisneming onderworpen zaken.
Eenige kennis van het militair strafrecht.
D. Speciale wetten.
a. Degelijke kennis van: 1. Wet binnentreden
van woningen. 2. Wet recht van Vereeniging
en Vergadering. 3. Drankwet. 4. Motor- en
Rijwielwet. 5. Trekhondenwet. 6. Wapenwet.
7. Vuurwapenwet. 8. Zondagswet. 9. IJkwet.
10. Jachtwet. 11. Visscherijwet. 12. Vogelwet.
13. Nuttige Dierenwet. 14. Mollen-, Egels- en
Kikvorschenwet. 15. Vreemdelingenwet en Ves
tigingsverdrag. 16. Boterwet. 17. Wet op de
besmettelijke ziekten. 18. Veewet. 19. Wet
openbare vervoermiddelen. 20. Wet op de
Woonwagens en Woonschepen.
b. Voldoende kennis van: 1. Steenhouwers-
wet. 2. Loterijwet. 3. Pandhuiswet. 4. Begraaf-
wet. 5. Arbeidswet. 6. Veiligheidswet. 7.
Vleepchkeuringswet.
De voor den practischen politiedienst noodige
kennis van de uit de hiervoren genoemde wetten
voortvloeiende algemeene maatregelen van be
stuur.
E. Privaat-Recht.
a. Eenige kennis van de bepalingen van het
Burgerlijk Wetboek betreffende:
1. Vaderschap en afstamming der kinderen.
2. Bloedverwant- en Zwagerschap. 3. Ouder
lijke macht. 4. Minderjarigheid en Voogdij. 5.
Rechten en verplichtingen tusschen eigenaars
van naburige erven; erfdienstbaarheid en ver
jaring.
b: Eenige kennis van de Wet op het Arbeids
contract.
c. Eenige kennis van het Wetboek van Koop
handel, betreffende de voorschriften ten op
zichte van: kooplieden, daden van koophandel,
koopmansboeken, handelsvennootschappen, com-
missionnairs, expediteurs, voerlieden, binnen
schippers en de monstering van zeelieden.
F. Geschiedenis en taak der politie. Kennis
van het eerste optreden op de plaats des mis-
drijfs; nemen van vingerafdrukken en voet
sporen; van de hulpmiddelen, die de politie bij
ptaan; plaatsbepaling en persoonsbeschrijving,
de opsporing van strafbare feiten ten dienste
Eenige kennis van het ontstaan, de inrichting,
de taak en de bevoegdheden der Rijks- en Ge
meentepolitie, Marechaussee (incl. militaire po
litie) en van de bijzondere medische of tech
nische politie, welke met de handhaving der
hiervoren vermelde bijzondere wetten is belast.
G. Administratie, a. Het opmaken van een
rapport, b. Het opmaken van een proces-ver
baal. c. Het opmaken van een dienstbrief.
Het examengeld bedraagt 6.bij voort
uitbetaling (vóór 15 April 1928) te storten op
Postrekening „Bond van Chr. Pol. ambten in
Ned." No. 57692.
Voor leden van den Bond is het bedrag ge
steld op 3.—.
Om tot het examen te worden toegelaten,
moet men minstens 21 jaar oud en van goed
zedelijk gedrag zijn, ten bewijze waarvan een
getuigschrift van zedelijk gedrag bij de aan
melding moet worden overgelegd (dit laatste
geldt niet voor personen die reeds in actieven
politiedienst zijn)
Schriftelijke opgave tot deelname kan ge
schieden uiterlijk tot 15 April 1928, aan het
Bondssecretariaat Noorder Amstellaan 138,
Amsterdam. Duidelijk te vermelden: naam en
voornamen (voluit); datum, jaar en plaats van
geboorte; beroep en woonplaats.
Voor het Hoofdbestuur
B. REEDER, Voorzitter.
W. DE JONG, Secretaris.
De „Nieuwe Leidsche Courant" driestart
BLINDHEID EN DEMAGOGIE.
Toen onlangs de heer De Wilde in een rus
tige, goed doorwrochte studie ons toonde het
driemanschap Oranje, Datheen en Oldenbarne-
veldt, als de verpersoonlijking van drieëerlei
richtingen, wat het Ds. Kersten, die onmiddellijk
daarna met een rede het land doortrok, waarin
hij een verdediging van Datheen gaf.
Onlangs heeft Ds. Kerpten in Scheveningen
een rede gehouden, waarin hij o.a. aandrong
om geen Roomsche meid of knecht in dienst te
nemen of te houden. Nn „De Banier" beriep
hij zich daartoe op eenzelfde uitspraak van
Smytegeldt.
De A.R. „Maas- en Scheidbode", deze hou
ding van Ds. Kersten besprekende, meent, dat
Ds. Kersten wel met blindheid geslagen is. Ge
noemde redactie toont dan aan, dat het woord
van Smytegeldt in zijn dagen nog begrijpelijk
was, maar zeker niet meer in onze dagen, nu
de mentaliteit van Rome geheel anders is en nu
een andere, veel gevaarlijker vijand ons belaagt.
Ook wij zouden liefst willen aannemen, dat
Ds, Kerkten, en met hem de geheele S.G.P.
dwaalt, maar hét wordt ons wel uiterst moeilijk
gemaakt.
Kan men het van de partij nog verstaan,
omdat z ijvolgt een man, die voor Calvinistische
ooren wel zeer geliefde uitdrukkingen weet te
bezigen en die zich ook in de besproken weer
legging in „De Banier" beroept op de woorden
van den Apostel: Dit is de overwining, die
de wereld overwint, namelijk ons geloofniet
te verklaren is di tvan Ds. Kersten zelf.
Meer en meer blijkt duidelijk, dat Ds. Kersten
geen middel onbeproefd laat om zichzelf te
verheffen ten koste van de A.R. partij en om
die partij tegen te staan, ten einde eigen af
gezonderd standpunt te rechtvaardigen.
De heer De Wilde toch en dat is de
groote verdienste van diens studie stelde
helder in het licht welke politiek voor ons land
noodig is. Noch Datheen, noch Oldenbarneveldt,
maar Oranje is het navolgbare voorbeeld.
Ds. Kersten doet echter anders. Hij toont
niet de onjuistheid van het standpunt van Oranje
zelfs verdedigt hij niet de politiek van Datheen,
neen, hij neemt het alleen op voor den theoloog
Datheen. Daartoe beroept hij zich op Dr. Ruys,
wiens proefschrift aan dezen theoloog gewijd
was. Nu is de theoloog Datheen wel te onder
scheiden van den politicus Datheen en dat
weet Ds. Kersten ook heel goed. Wij achten
het niet noodig, en rekenen ons onbevoegd, om
dat verschil uiteen te zetten, te gelegener tijd
zullen bevoegde handen dat wel doen.
Voor ditmaal willen wij er op wijzen, dat
de tactiek van Ds. Kersten eerder het beeld
geeft afkomstig te zijn niet van den man die
met blindheid is geslagen, maar van den dema
goog, die de menschen door halve waarheden
en door uit hun verbhnd gerukte zaken en
woorden op zijn hand zoekt te krijgen.
Hij is niet de man van het rustig opbouwende
betoog, maar van de tegenstellingen, de man
die handig gebruik maakt van stemmingen en
momenten.
Wil Ds. Kersten den naam van eerlijk tegen
stander zich waardig maken en bewijzen, dat
zijn partij recht van bestaan heeft, dan moet
hij nu eens beginnen om te weerleggen, moet
eens aantoonen waarom de politiek van Oranje
niet moet gevolgd worden. Waarom de S.G.P.
gelijk heeft en de A.R. partij dwaalt. Maar
met enkele algemeenheden, zooals nu ten aan
zien van Datheen, komt hij er niet.
MINISTER LAMBOOY.
In „De Vrijheid" laat D. Hans deze week
minister Lambooy op het witte doek verschij
nen en toont ops van den overwinnaar in de
Defencie-debatten het volgend beeld
Een figuur. Een kerel. Laat ons dat alle
maal rond-uit erkennen.
Men heeft wel eens uit onzen eigen kring
-- aan mij gevraagd, of ik niet dikwijls te
waardeerend schreef over niet-liberalen, over
tegenstanders.
Och kom.
Staat de zaak niet-veel-eer zoo, dat er in de
politieke verhoudingen en in het politieke leven
een te kort aan waardeering is7 Zoowel
aan de een als aan de andere zijde Wat
méér wederzijdsche erkenning en waardeering
zou vaak een zegen zijn. Over het algemeen
ik zeg dit op grond van een veeljarige
ervaring in het millieu zou wat minder
cynisme en wat meer warmte in de politiek
waarlijk geen kwaad doen.
Maar bovendienis Lambooy een tegen
stander van ons Omdat de meeste liberalen
tegen de fusie der béide departementen hebben
gestemd 7 Immers neen. Het deed mij goed, dat
onze veteraan mr. Rink een der eersten was,
die den minister na zijn overwinning gingen
gelukwenschen. Als minister Lambooy wil be
zuinigen, wil versoberen, wil vereenvoudigen,
wil re-organiseeren, dan kan ik mij toch nooit
losmaken van de gedachte, dat wij liberalen
reeds veel vroeger dien koers hebben inge
slagen. Wij hebben Staat gesteund. Uit onze
gelederen is de onvergetelijke Thomson voort
gekomen. Om over verdere namen te zwijgen.
Maar Lambooy dan. Een kerel. Een figuur.
Zijn verdediging van het fusie-voorstel was een
knap stuk werk.
Echter
wat het aantrekkelijke in dezen bewindsman
is is dit, dat hij zich een eigen positie, een
eigen standpunt druft kiezen, dat hij zijn eigen
weg durft gaan, onafhankelijk zijn oordeel velt.
Zoo is hij een even stoere als frissche ver
schijning, en het gunstig oordeel, door Colijn
Ieder fabrikant adverteert dat zijn
fabrikaat het beste is.
Wij hebben al de bekende en prima
fabrikaten te samen gebracht, waarbij
vele soorten welke speciaal voor ons
zijn gemaakt en ook welke alleen
bij ons verkrijgbaar zijn.
Voor het koopen is het noodig:
le dat U uit eene groote sorteering een
keuze kunt doen naar eigen smaak
en beurs.
2e dat U daarbij geholpen wordt door
iemand, die deskundig is en weet
wat voor Uwe hand geschikt is.
3e dat iedere Vulpenhouder voorzien is
van een 14 Kar. gouden pen met
iridium punt en ten volle gegaran>
deerd.
Dit alles vindt U UITSLUITEND in
GEEN FILIALEN
Naam graveer.n gratia, terwijl U wacht.
Repareeren van alle vulpenhouders en
vulpotlooden.
over hem uitgesproken en in het debat mede
gedeeld, zegt dan ook reeds genoeg.
Een duizeling-wekkende promotie heeft deze
militair gemaakt: van majoor tot minister.
Stel u voor
Majoor. Minister. Daar tusschen in liggen
eindeloosheden van gouden kragen, gouden
strepen, gouden en zilveren sterren. Majoor.
Overste. Kolonel. Generaal-majoor. Luitenant-
generaal. Dat alles sloeg Lambooy over. Hij
stapte bij wijze van spreken uit den
kattebak op den bok, en nam de teugels. Daar
bij kwam nog iets aardigs. Toen hij nog in den
kattebak zat, had hij eens gevraagd of hij uit
aardigheid een oogenblik op den bok mocht
zitten en de teugels vasthouden. Eventjes-maar.
Maar de koetsier-van Dijk weigerde dit. Om
het precies te zeggen: toen majoor Lambooy
een lezing wilde houden over het commando
in de vesting Holland, werd hem dit onder
het ministerschap van den heer van Dijk ver
boden. De palfrenier eventjes op den bok en
de teugels vast-houden 7 Stoute jongen, moeten
er ongelukken gebeuren 7
Een paar weken later viel de koetsier zélf
van den bok af. En wie werd er toen aan de
teugels geroepen. De palfrenier uit den katte
bak.
Ziedaar de politiek-parlementaire roman
„Van majoor tot ministerEen roman in twee
deelen. Want Lambooy zélf is ook nog eventjes
van den bok af geweest. Maar hij is er weer
op geroepen.
Nu zit hij er. En hoeHij laat de zweep
knallen. Hij durft te rijden en hij toont een
prachtig talent om de hindernissen te nemen.
Hij kent het terrein als weinigen. Een marine
officier zei mij onlangs letterlijk: „Lambooy is
de eerste minister in langen tijd, die iets van
de marine maakt 1" En de vice-admiraal
Gooszen inviteerde hem in ieder geval aan
Marine te blijven. O men behoeft het niet
altijd met hem eens te zijn, om te erkennen,
dat wij hier een knap bewindsman en een
knap officier hebben, een kerel uit een stuk,
die alle Naudin ten Cate's en Bijlevelds in z'n
vestjeszak steekt, iemand die regent durft
en kan zijn. Want dit was misschien het beste
woord uit zijn laatste rede: een militair minister
moet niet bovenal een technicus, maar moet
bovenal een regent zijn.
Precies.
En dat is Lambooy. Een zelfstandig en onaf
hankelijk man, die zich door adviezen, nota's,
groepsbelangen, camarilla's niet laat sturen in
een richting, die hij zelf niet wil gaan. En
dit is vooral voor een militair minister ont
zaglijk veel waard.
Hij zit op den bok, en de zweep knalt. Hij
staat op de brug, en de golven schuimen en
spatten over z'n schip. Laat hem maar gaan.
Hij weet wel waarheen hij koerst. Ik voor mij
geloof, dat wij in vele jaren niet zulk een knap
leider aan het hoofd van de militaire depar
tementen hebben gehad.
i.
Iedere week houdt een mij onbekende schrij»
ver een praatje over de pluimveeteelt, dit tot
leering van onze pluimveehouders, waarom
zal ik dan ook niet eens een praatje houden
over den afzet van onze landbouwproducten.
Voorop stel ik, dat mijn stem klinkt als
die eens roepende in de woestijn, doch dit
kan me niet weerhouden, om van tijd tot tijd
eens iets van me te laten hooren.
Iedere landbouwer zal direct met mij moe«
ten instemmen, dat de handel in landbouw
producten nog verre van up to date is. Ieder»
een is er van overtuigd, dat de fouten legio
zijn en toch blijft men, de traditie getrouw,
voortwandelen op Grootvaders weg.
Iedere campagne valt weer hetzelfde waar
te nemen. Neemt men eens een kijkje op de
verschillende ladingsplaatsen, dan ziet men
overal een rij met aardappelen», uien» of koe»
peen beladen wagens, waarbij de voerman
geduldig en opgewekt zijn pijpje staat te roo»
ken of zijD pruimpje staat te kauwen, wach»
tende, tot hij aan de beurt van lossing is.
Treft hij het dan, dat het product behoorlijk
is klaar gemaakt, dan geschiedt de lossing nog
al tamelijk vlug, doch is dit niet het geval,
dan krijgt bij bij de eerste zak die op de hor
wordt gestort, de boodschap, dat het product
beter moet worden klaargemaakt. Decommis»
sionnair wenscbt ze zoo niet te ontvangen,
dus kat ze eenvoudig.
Voor den patroon is dit katten echter niet
zoo eenvoudig. De voerman, die missch;en
al één twee uren heeft gewacht, wat in
drukken tijd niet tot de zeldzaamheden be»
hoort, rijdt dan met zijn vrachtje terug, om
het weer aan de zorgen van de arbeiders toe
te vertrouwen.
Rijdt zijn patroon dan met twee of drie
span, dan zijn in den regel de andere ook
al onderweg met hetzelfde product, die dan
op de kaai eenzelfde lot ondergaan als hun
voorganger.
Dit katten beteekent dus voor zijn patroon
allereerst vee) tijdverlies en ten tweede extra
arbeidsloon, wat zeer nadeelig is voor zijn
'portemonaie. Een ding helpt echterhij heeft
het aan niemand te wijten dan aan zichzelf,
als er tenminste geen andere factoren voor
het katten meespreken. Zooals algemeen be»
kend is wordt er bij dalende prijzen gemak»
keiijker gekat, dan bij stijgende.
Nu komt patroon no. 2 aan de beurt, die
het er een beetje beter afbrengt dan zijn voor»
ganger. Hij haalt het er door, dat hij niet
gekat wordt, doch zijn producten zijn zoodanig
klaargemaakt, dat het lossen minstens 20 of
30 minuten vordert, Hierop moet de goed
afleverende patroon no. 3 geduldig wachten.
Hij moppert wel iedere keer, maar daar blijft
het bij Een volgende keer wacht hij weer
even geduldig, want hij kan niet anders. Wel
komt by hem de neiging op om in 't vervolg
ook maar wat minder aan zijn product te
doen, want hij krijgt voor zijn goed klaar»
gemaakt product geen cent meer. Hij weet
wel, dat met een slecht gesorteerd product
alles wordt bedorven, doch wat zal hij daar
als enkeling aan doen. Hij gaat in vredes naam
maar met de groote stroom mee.
Nu heb ik eens een klein rekensommetje
gemaakt, wat dat wachten op de ladingsplaatsen
voor ons eiland kost. Ik hoop, dat ik niet
overdrijf, want dan zou ik het beoogde doel
niet bereiken. Ik ga uit van het standpunt,
dat een span paarden met knecht f 12,— per
dag of f 1,50 per uur kost en dat gemiddeld
per dag op iedere Gemeente gezamenlijk llij
uren wordt gewacht. Dan beteekent dit vooT
iedere Gemeente per dag f 15,— of voor 13
Gemeenten 13 maal f 15,— is f 195,—. Stel
de campagne op 20 weken of 120 werkdagen,
dit is m.i. niet overdreven, dan kost iedere
campagne aan wachtgeld voor onze land»
bouwers 120 maal f 195,— is f 23400,—.
Ik hoor al roepen, dat kost veel meer. Je
bent nog maar op de helft. Goed, laat ik
aannemen, dat het nog meer kost, maar ik
vind een wachtgeld van f 23400,— genoeg,
om daar even bij stil te staan. Me dunkt, het
loont best de moeite, als er een oplossing
kan worden gevonden, dat dit kapitaaltje in
de zakken van de landbouwers terechtkomt.
Nu gaat het er alleen omwaar schuilt de
fout en hoe kunnen wij het vraagstuk op»
lossen, doch hierover een volgende keer verder.
v. H.
Het is een opmerkelijk en tevens een o.i.
gunstig verschijnsel, dat de aankondiging der
nieuwe emissies de laatste dagen geen nadee-
iigen invloed uitoefent op de stemming der Be
leggingswaarden, welke in doorsnee genomen
vast blijft.
De ij/j leeningen van Alkmaar en Lonne-
ker vermochten geen belangstelling te trekken,
terwijl daarentegen de 7% Duitsche pandbrieven
welke aan de markt kwamen, grit genomen
werden. Vooral de 7 leening van de Lan-
desbank der Provinz Vi/esttalen werd dermate
overteekend, dat op biljetten onder 2000.000
geen toewijzing kon geschieden.
Ook Bankaandeelen 'waren over het alge
meen vast, in het bijzonder voor aandeeien
Nederl. Handel Mij., Nederl. Ind. Handelsbank
enz., hetgeen vermoedelijk in verband moet
worden gebracht met de stijging van aandeeien
in Suikerfabrieken. Van de buitenlandsche bank
aandeelen waren aandeeien Banque de Bruxel-
les vast en bereikten een koers van 535
Op de afdeeling der Nederlandsche Industrie
papieren ontwikkelde zich in sommige specia
liteiten wederom een flinke beweging, voorna
melijk voor Aniems en Ned. Ind. Gas Mij.,
welke voor buitenlandsche rekening nog steeds
uit de markt worden genomen.
Kunstzijde-aandeelen waren de laatste dagen
favoriet. Enka's en Maskubee werden in groote
posten omgezet. Philips-aandeelen en Marga
rine-waarden werden bij gebrek aan belangstel
ling op lagere koersen afgedaan.
Rubberaandeeien kalm gestemd. De omzetten
waren niet groot, terwijl de koersen iets aan
trokken. Men heeft zich langzamerhand ver
trouwd gemaakt met de daling van de rubber-'
prijzen. Aanbod van grooten omvang valt niet
op te merken. In den Haag werd een conferentie
gehouden van Rubber-producenten, waarbij aan
een commissie de opdracht werd gegeven, de
mogelijkheid te onderzoeken van samenwerking
met de Engelsche producenten en de Ameri-
kaansche consumenten.
Van Scheepvaart-waarden waren het Scheep-
vaart-Unie's, die de aandacht trokken. Trou-
wens de meepte scheepvaartpapieren konden
zich goed op peil houden. De stemming op
de vrachtenmarkt is de allerlaatste dagen iets
verbeterd en men gelooft, dat de bedrijvigheid
den eerstvolgenden tijd wel wat zal toenemen.
Suikeraandeelen waren voor H.V.A.'s vast
gestemd, en verschillende minder courante aan-