geneesten v&tfjmaii IS ets. per half ois HET HULPE1HUIS VAN ROSSEM's DB alzel van Landbouwproducten. Lichte Baaitabak Het is niet hetzelfde waar U Uw Vulpen houder koopt. Binnenland. In patent verpakking Morst niet, scheurt niet Maakt geen kort Uit de Pers. 5, HOOFDSTEEG 5 ROTTERDAM kennen te geven. Onze tekstwoorden spréken allereerst van voorbijgangers. Jeruzalem was vol menschen vanwege het Paaschfeest. Daar voor velen geen plaats was in de stad, had men daar buiten tenten voor de feestgangers op geslagen, De wegen rondom Jeruzalem wemelden van menschen, van wie velen ook voorbij Golgotha kwamen, waar Jezus, van wien men gehoord had als den grooten volksverleider, gekruist werd. Bij hen voegden zich de leids lieden des volks: overpristers, Schrift geleerden, ouderlingen en Farizeën, die hun waardigheid vergaten en alle fat soen uitschudden. Zij zijn hier om hun triumf te vieren, van het welgelukken hunner plannen te genieten en zich te verlustigen in dé nederlaag van hun slachtoffer. Op verschillende wijze, door woord en gebaar, toont men zijn haat en ver achting. De voorbijgangers spreken lasterlijke woorden tegen Jezus. De oversten honen Hem met bittere woor den, bedoelende Hem te grieven. Men schudt het hoofd over Hem als een teeken van smaad, alsof men te kennen wil geven: het is met u gedaan. Lukas zegt van de oversten, dat zij Hem be schimpten; eigenlijk staat er: den neus ophalen, om daardoor hun minachting uit te drukken. Ook de krijgsknechten bespotten Hem. Bekers met zuren sol- datenwijn heffen zij naar Heb op en onder hoonende taal drinken zij Hem toe. Hoort, welke lasteringen en schimp reden tegen Jezus gesproken worden. Men noemt Hem een grootspreker. „Gij die den tempel afbreekt en in drie da gen opbouwt, verlos u zeiven". Weer dat beroep op hetgeen Jezus niet van den tempel, maar van Zijn lichaam ge zegd had. Men roept Hem toegij zoudt immers den tempel afbreken en in drie dagen weder opbouwen; voor waar geen lichte zaak; als gij dat kunt, dan kunt ge zeker u zeiven verlossen; laat nu zien, dat gij geen grootspreker zijt. Dan is 't weer: gij hebt gezegd, dat gij Gods Zoon zijt; maar hoe is 't dan mogelijk, dat gij daar aan het kruis hangt Als gij dat werkelijk zijt, laat 't dan zien door van het kruis af te komen.Anderen weer ontkennen Zijn wonderen. De oversten roepen elkan der toe, zóó dat Jezus 't hooren kan: „Anderen heeft Hij verlost, Hij kan zichzelven niet verlossen. Toen de Heiland gedurende Zijn omwandeling wonderen en teekenen deed en de over- priesters en de Schriftgeleerden die niet konden loochenen, zeiden zij: Hij doet ze door Beëlzebul, den overste der dui velen. Maar hier gaat men nog verder en zegt als 't wareZijn wonderen waren geen wonderen, niets dan be drog, slechts behendigheden en goo cheltoeren. Als Hij anderen waarlijk verlost had, als 't geen bedrog was, dan zou Hij zeker zichzelven verlossen. Hij heeft zichzelven uitgegeven voor den Koning Israëls, voor den Messias. Wij hebben 't nooit kunnen gelooven, en de uitkomst doet zien, dat wij gelijk gehad hebben. Daar hangt Hij aan het kruis. Wat moeten wij anders gelooven dan dat Hij een bedrieger is Kan dat de Koning Israëls zijn Nog zullen wij 't gelooven, maar dan bewijze Hij 't door van het kruis af te komen. Blijkt niet veeleer, dat God Hem verlaten heeft en de Heere 't opneemt voor ons, over wie deze Jezus zijn „wee u" uit sprak Oefent God zelf hier niet ge richt Als Hij waarlijk op God be trouwd had, zou 't niet zoover met Hem gekomen zijn. Maar nu blijkt het tegen deel. Zijn bewering, dat God Zijn Vader is, is niets dan leugen en bedrog. God toont klaarlijk, dat Hij geen wel gevallen aan dezen mensch heeft. Hij verbergt immers Zijn aangezicht voor Hem. Deze Jezus wordt door den Va der openlijk verloochend en te schande gemaakt. EXAMEN-PROGRAMMA. Het hoofdbestuur van den Bond van Chris telijke Politie-ambtenaren in Nederland maakt bekend, dat het examen voor het diplma van ambtenaar van politie (agent van politie, veld wachter, enz.) zal gehouden werden te Utrecht op Dinsdag 29 Mei en eventueel op Woensdag 30 en Donderdag 31 Mei 1928. Het programma is ontleend aan het „Schema van exameneischen voor agent van politie en veldwachter", hetwelk door den Algemeen Bond van Politie-personeel in Nederland, de Rijks Politie-vereeniging en den Bond van Christe lijk Politie-ambtenaren in Nederland aan de Regeering is aangeboden bij het verzoek tot instelling van een Staatsexamen en -diploma. Het bestaat uit twee gedeelten: „Het Eerste gedeelte", omvattende de Wetenschappelijke, „het Tweede gedeelte", omvattende de Polition- neele vakken. Het Eerste gedeelte. Schrijven. Een duidelijk en loopend hand schrift. (Dit zal worden beoordeeld naar het ingeleVerde schriftelijk werk) Lezen. Behoorlijk kunnen lezen van een niet te moeilijk stuk proza. Het gelezene in het kort mondeling kunnen weergeven, opdat blijke, of het gelezene begrepen is. Hierbij zal worden gelet op eene beschaafde Nederlandsche uit spraak. Nederlandsche Taal. Het maken van een eenvoudig opstel over een willekeurig onder werp, waaruit moet blijken, dat de candidaat zijn gedachten juist, gemakkelijk en beschaafd kan uitdrukken. Bij het mondeling gedeelte moet de candidaat blijk geven op de hoogte te zijn van de voor naamste taalregels. Rekenen. Grondige kennis van de vier hoofd bewerkingen met geheele getallen en breuken; oplossen van eenvoudige vraagstukjes; kennis van eenvoudige oppervlakte- en inhoudsbere- keningen. Grondige kennis van het metriek stelsel. Grondige kennis van ons muntwezen en eeni- ge kennis van vreemde muntstelsels. Natuurkennis. Bekendheid met eenige der voornaamste toepassingen van electriciteit en stoom en de hoofdpunten van de lichtgasbe reiding. Natuurlijke Historie. Kennis van het mensche- lijk lichaam, in verband met het verleenen van de eerste hulp bij ongelukken. Bekendheid met dieren, vogels en visschen, voor zoover kennis vereischt wordt voor de toepassing der desbetreffende wetten. Aardrijkskunde, a. Degelijke kennis van Ne derland, meer in het bijzonder van de Staat kundige indeeling, inzonderheid van de groote verkeerswegen te land en te water; eenige kennis van de mijn-, turf-, landbouw- en nijverheids streken; speciaal zal worden gelet op gelijklui dende plaatsnamen. b. Voldoende kennis van de Overzeesche be zittingen van Nederland. c. Overzichtelijke kennis van Europa. d. Eenige bekendheid met de overige wereld- deelen en internationale verkeerswegen. Geschiedenis. Overzicht der Vaderlandsche Geschiedenis, zoodat daaruit blijkt, hoe het Nederlandsche Volk tot zijn tegenwoordlgen staat is gekomen; meer grondige kennis van de Vaderlandsche Geschiedenis vanaf 1789 tot op heden en eenige kennis van de Algemeene, voor zoover die met de Vaderlandsche, in dit laatste tijdvak, in verband staat. Staatsinrichting. Kennis van de Gemeente lijke-, Provinciale- en Staatsinrichting van Ne- derland, zooals die in de Grondwet en orga nieke wetten zijn geformuleerd. Bekendheid met eenige verschillende regee- ringsvormen. Bekendheid met de Geschiedenis van de Grondwet. Algemeene kennis. Eenige kennis van Alge meene Maatschappelijke Onderwerpen, die zich in het dagelijksch leven voordoen. Het Tweede gedeelte. A. Strafrecht. Wetboek van Strafrecht. De gelijke kennis van den omvang der werking van de Strafwet; straffen, uitsluiting, vermindering en verhooging der strafbaarheid; poging; deel neming aan- en samenloop van strafbare feiten; indiening en intrekking van klachten; verjaring; de meest voorkomende en de belangrijkste mis drijven en eenige veel voorkomende overtre dingen. B. Wetboek va# Strafvordering. Degelijke kennis van het daarin vermelde omtrent op sporingsambtenaren, hulp-officieren, aangiften en klachten en ontdekking op heeterdaad en de bewijslevering, zoomede, in groote trekken, van den loop van het strafgeding; grondige kennis van het beteekenen van gerechtelijke stukken in strafzaken. C. Wet op de rechterlijke organisatie. Vol doende bekendheid met de samenstelling der rechtsprekende colleges en de aan hunne ken nisneming onderworpen zaken. Eenige kennis van het militair strafrecht. D. Speciale wetten. a. Degelijke kennis van: 1. Wet binnentreden van woningen. 2. Wet recht van Vereeniging en Vergadering. 3. Drankwet. 4. Motor- en Rijwielwet. 5. Trekhondenwet. 6. Wapenwet. 7. Vuurwapenwet. 8. Zondagswet. 9. IJkwet. 10. Jachtwet. 11. Visscherijwet. 12. Vogelwet. 13. Nuttige Dierenwet. 14. Mollen-, Egels- en Kikvorschenwet. 15. Vreemdelingenwet en Ves tigingsverdrag. 16. Boterwet. 17. Wet op de besmettelijke ziekten. 18. Veewet. 19. Wet openbare vervoermiddelen. 20. Wet op de Woonwagens en Woonschepen. b. Voldoende kennis van: 1. Steenhouwers- wet. 2. Loterijwet. 3. Pandhuiswet. 4. Begraaf- wet. 5. Arbeidswet. 6. Veiligheidswet. 7. Vleepchkeuringswet. De voor den practischen politiedienst noodige kennis van de uit de hiervoren genoemde wetten voortvloeiende algemeene maatregelen van be stuur. E. Privaat-Recht. a. Eenige kennis van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende: 1. Vaderschap en afstamming der kinderen. 2. Bloedverwant- en Zwagerschap. 3. Ouder lijke macht. 4. Minderjarigheid en Voogdij. 5. Rechten en verplichtingen tusschen eigenaars van naburige erven; erfdienstbaarheid en ver jaring. b: Eenige kennis van de Wet op het Arbeids contract. c. Eenige kennis van het Wetboek van Koop handel, betreffende de voorschriften ten op zichte van: kooplieden, daden van koophandel, koopmansboeken, handelsvennootschappen, com- missionnairs, expediteurs, voerlieden, binnen schippers en de monstering van zeelieden. F. Geschiedenis en taak der politie. Kennis van het eerste optreden op de plaats des mis- drijfs; nemen van vingerafdrukken en voet sporen; van de hulpmiddelen, die de politie bij ptaan; plaatsbepaling en persoonsbeschrijving, de opsporing van strafbare feiten ten dienste Eenige kennis van het ontstaan, de inrichting, de taak en de bevoegdheden der Rijks- en Ge meentepolitie, Marechaussee (incl. militaire po litie) en van de bijzondere medische of tech nische politie, welke met de handhaving der hiervoren vermelde bijzondere wetten is belast. G. Administratie, a. Het opmaken van een rapport, b. Het opmaken van een proces-ver baal. c. Het opmaken van een dienstbrief. Het examengeld bedraagt 6.bij voort uitbetaling (vóór 15 April 1928) te storten op Postrekening „Bond van Chr. Pol. ambten in Ned." No. 57692. Voor leden van den Bond is het bedrag ge steld op 3.—. Om tot het examen te worden toegelaten, moet men minstens 21 jaar oud en van goed zedelijk gedrag zijn, ten bewijze waarvan een getuigschrift van zedelijk gedrag bij de aan melding moet worden overgelegd (dit laatste geldt niet voor personen die reeds in actieven politiedienst zijn) Schriftelijke opgave tot deelname kan ge schieden uiterlijk tot 15 April 1928, aan het Bondssecretariaat Noorder Amstellaan 138, Amsterdam. Duidelijk te vermelden: naam en voornamen (voluit); datum, jaar en plaats van geboorte; beroep en woonplaats. Voor het Hoofdbestuur B. REEDER, Voorzitter. W. DE JONG, Secretaris. De „Nieuwe Leidsche Courant" driestart BLINDHEID EN DEMAGOGIE. Toen onlangs de heer De Wilde in een rus tige, goed doorwrochte studie ons toonde het driemanschap Oranje, Datheen en Oldenbarne- veldt, als de verpersoonlijking van drieëerlei richtingen, wat het Ds. Kersten, die onmiddellijk daarna met een rede het land doortrok, waarin hij een verdediging van Datheen gaf. Onlangs heeft Ds. Kerpten in Scheveningen een rede gehouden, waarin hij o.a. aandrong om geen Roomsche meid of knecht in dienst te nemen of te houden. Nn „De Banier" beriep hij zich daartoe op eenzelfde uitspraak van Smytegeldt. De A.R. „Maas- en Scheidbode", deze hou ding van Ds. Kersten besprekende, meent, dat Ds. Kersten wel met blindheid geslagen is. Ge noemde redactie toont dan aan, dat het woord van Smytegeldt in zijn dagen nog begrijpelijk was, maar zeker niet meer in onze dagen, nu de mentaliteit van Rome geheel anders is en nu een andere, veel gevaarlijker vijand ons belaagt. Ook wij zouden liefst willen aannemen, dat Ds, Kerkten, en met hem de geheele S.G.P. dwaalt, maar hét wordt ons wel uiterst moeilijk gemaakt. Kan men het van de partij nog verstaan, omdat z ijvolgt een man, die voor Calvinistische ooren wel zeer geliefde uitdrukkingen weet te bezigen en die zich ook in de besproken weer legging in „De Banier" beroept op de woorden van den Apostel: Dit is de overwining, die de wereld overwint, namelijk ons geloofniet te verklaren is di tvan Ds. Kersten zelf. Meer en meer blijkt duidelijk, dat Ds. Kersten geen middel onbeproefd laat om zichzelf te verheffen ten koste van de A.R. partij en om die partij tegen te staan, ten einde eigen af gezonderd standpunt te rechtvaardigen. De heer De Wilde toch en dat is de groote verdienste van diens studie stelde helder in het licht welke politiek voor ons land noodig is. Noch Datheen, noch Oldenbarneveldt, maar Oranje is het navolgbare voorbeeld. Ds. Kersten doet echter anders. Hij toont niet de onjuistheid van het standpunt van Oranje zelfs verdedigt hij niet de politiek van Datheen, neen, hij neemt het alleen op voor den theoloog Datheen. Daartoe beroept hij zich op Dr. Ruys, wiens proefschrift aan dezen theoloog gewijd was. Nu is de theoloog Datheen wel te onder scheiden van den politicus Datheen en dat weet Ds. Kersten ook heel goed. Wij achten het niet noodig, en rekenen ons onbevoegd, om dat verschil uiteen te zetten, te gelegener tijd zullen bevoegde handen dat wel doen. Voor ditmaal willen wij er op wijzen, dat de tactiek van Ds. Kersten eerder het beeld geeft afkomstig te zijn niet van den man die met blindheid is geslagen, maar van den dema goog, die de menschen door halve waarheden en door uit hun verbhnd gerukte zaken en woorden op zijn hand zoekt te krijgen. Hij is niet de man van het rustig opbouwende betoog, maar van de tegenstellingen, de man die handig gebruik maakt van stemmingen en momenten. Wil Ds. Kersten den naam van eerlijk tegen stander zich waardig maken en bewijzen, dat zijn partij recht van bestaan heeft, dan moet hij nu eens beginnen om te weerleggen, moet eens aantoonen waarom de politiek van Oranje niet moet gevolgd worden. Waarom de S.G.P. gelijk heeft en de A.R. partij dwaalt. Maar met enkele algemeenheden, zooals nu ten aan zien van Datheen, komt hij er niet. MINISTER LAMBOOY. In „De Vrijheid" laat D. Hans deze week minister Lambooy op het witte doek verschij nen en toont ops van den overwinnaar in de Defencie-debatten het volgend beeld Een figuur. Een kerel. Laat ons dat alle maal rond-uit erkennen. Men heeft wel eens uit onzen eigen kring -- aan mij gevraagd, of ik niet dikwijls te waardeerend schreef over niet-liberalen, over tegenstanders. Och kom. Staat de zaak niet-veel-eer zoo, dat er in de politieke verhoudingen en in het politieke leven een te kort aan waardeering is7 Zoowel aan de een als aan de andere zijde Wat méér wederzijdsche erkenning en waardeering zou vaak een zegen zijn. Over het algemeen ik zeg dit op grond van een veeljarige ervaring in het millieu zou wat minder cynisme en wat meer warmte in de politiek waarlijk geen kwaad doen. Maar bovendienis Lambooy een tegen stander van ons Omdat de meeste liberalen tegen de fusie der béide departementen hebben gestemd 7 Immers neen. Het deed mij goed, dat onze veteraan mr. Rink een der eersten was, die den minister na zijn overwinning gingen gelukwenschen. Als minister Lambooy wil be zuinigen, wil versoberen, wil vereenvoudigen, wil re-organiseeren, dan kan ik mij toch nooit losmaken van de gedachte, dat wij liberalen reeds veel vroeger dien koers hebben inge slagen. Wij hebben Staat gesteund. Uit onze gelederen is de onvergetelijke Thomson voort gekomen. Om over verdere namen te zwijgen. Maar Lambooy dan. Een kerel. Een figuur. Zijn verdediging van het fusie-voorstel was een knap stuk werk. Echter wat het aantrekkelijke in dezen bewindsman is is dit, dat hij zich een eigen positie, een eigen standpunt druft kiezen, dat hij zijn eigen weg durft gaan, onafhankelijk zijn oordeel velt. Zoo is hij een even stoere als frissche ver schijning, en het gunstig oordeel, door Colijn Ieder fabrikant adverteert dat zijn fabrikaat het beste is. Wij hebben al de bekende en prima fabrikaten te samen gebracht, waarbij vele soorten welke speciaal voor ons zijn gemaakt en ook welke alleen bij ons verkrijgbaar zijn. Voor het koopen is het noodig: le dat U uit eene groote sorteering een keuze kunt doen naar eigen smaak en beurs. 2e dat U daarbij geholpen wordt door iemand, die deskundig is en weet wat voor Uwe hand geschikt is. 3e dat iedere Vulpenhouder voorzien is van een 14 Kar. gouden pen met iridium punt en ten volle gegaran> deerd. Dit alles vindt U UITSLUITEND in GEEN FILIALEN Naam graveer.n gratia, terwijl U wacht. Repareeren van alle vulpenhouders en vulpotlooden. over hem uitgesproken en in het debat mede gedeeld, zegt dan ook reeds genoeg. Een duizeling-wekkende promotie heeft deze militair gemaakt: van majoor tot minister. Stel u voor Majoor. Minister. Daar tusschen in liggen eindeloosheden van gouden kragen, gouden strepen, gouden en zilveren sterren. Majoor. Overste. Kolonel. Generaal-majoor. Luitenant- generaal. Dat alles sloeg Lambooy over. Hij stapte bij wijze van spreken uit den kattebak op den bok, en nam de teugels. Daar bij kwam nog iets aardigs. Toen hij nog in den kattebak zat, had hij eens gevraagd of hij uit aardigheid een oogenblik op den bok mocht zitten en de teugels vasthouden. Eventjes-maar. Maar de koetsier-van Dijk weigerde dit. Om het precies te zeggen: toen majoor Lambooy een lezing wilde houden over het commando in de vesting Holland, werd hem dit onder het ministerschap van den heer van Dijk ver boden. De palfrenier eventjes op den bok en de teugels vast-houden 7 Stoute jongen, moeten er ongelukken gebeuren 7 Een paar weken later viel de koetsier zélf van den bok af. En wie werd er toen aan de teugels geroepen. De palfrenier uit den katte bak. Ziedaar de politiek-parlementaire roman „Van majoor tot ministerEen roman in twee deelen. Want Lambooy zélf is ook nog eventjes van den bok af geweest. Maar hij is er weer op geroepen. Nu zit hij er. En hoeHij laat de zweep knallen. Hij durft te rijden en hij toont een prachtig talent om de hindernissen te nemen. Hij kent het terrein als weinigen. Een marine officier zei mij onlangs letterlijk: „Lambooy is de eerste minister in langen tijd, die iets van de marine maakt 1" En de vice-admiraal Gooszen inviteerde hem in ieder geval aan Marine te blijven. O men behoeft het niet altijd met hem eens te zijn, om te erkennen, dat wij hier een knap bewindsman en een knap officier hebben, een kerel uit een stuk, die alle Naudin ten Cate's en Bijlevelds in z'n vestjeszak steekt, iemand die regent durft en kan zijn. Want dit was misschien het beste woord uit zijn laatste rede: een militair minister moet niet bovenal een technicus, maar moet bovenal een regent zijn. Precies. En dat is Lambooy. Een zelfstandig en onaf hankelijk man, die zich door adviezen, nota's, groepsbelangen, camarilla's niet laat sturen in een richting, die hij zelf niet wil gaan. En dit is vooral voor een militair minister ont zaglijk veel waard. Hij zit op den bok, en de zweep knalt. Hij staat op de brug, en de golven schuimen en spatten over z'n schip. Laat hem maar gaan. Hij weet wel waarheen hij koerst. Ik voor mij geloof, dat wij in vele jaren niet zulk een knap leider aan het hoofd van de militaire depar tementen hebben gehad. i. Iedere week houdt een mij onbekende schrij» ver een praatje over de pluimveeteelt, dit tot leering van onze pluimveehouders, waarom zal ik dan ook niet eens een praatje houden over den afzet van onze landbouwproducten. Voorop stel ik, dat mijn stem klinkt als die eens roepende in de woestijn, doch dit kan me niet weerhouden, om van tijd tot tijd eens iets van me te laten hooren. Iedere landbouwer zal direct met mij moe« ten instemmen, dat de handel in landbouw producten nog verre van up to date is. Ieder» een is er van overtuigd, dat de fouten legio zijn en toch blijft men, de traditie getrouw, voortwandelen op Grootvaders weg. Iedere campagne valt weer hetzelfde waar te nemen. Neemt men eens een kijkje op de verschillende ladingsplaatsen, dan ziet men overal een rij met aardappelen», uien» of koe» peen beladen wagens, waarbij de voerman geduldig en opgewekt zijn pijpje staat te roo» ken of zijD pruimpje staat te kauwen, wach» tende, tot hij aan de beurt van lossing is. Treft hij het dan, dat het product behoorlijk is klaar gemaakt, dan geschiedt de lossing nog al tamelijk vlug, doch is dit niet het geval, dan krijgt bij bij de eerste zak die op de hor wordt gestort, de boodschap, dat het product beter moet worden klaargemaakt. Decommis» sionnair wenscbt ze zoo niet te ontvangen, dus kat ze eenvoudig. Voor den patroon is dit katten echter niet zoo eenvoudig. De voerman, die missch;en al één twee uren heeft gewacht, wat in drukken tijd niet tot de zeldzaamheden be» hoort, rijdt dan met zijn vrachtje terug, om het weer aan de zorgen van de arbeiders toe te vertrouwen. Rijdt zijn patroon dan met twee of drie span, dan zijn in den regel de andere ook al onderweg met hetzelfde product, die dan op de kaai eenzelfde lot ondergaan als hun voorganger. Dit katten beteekent dus voor zijn patroon allereerst vee) tijdverlies en ten tweede extra arbeidsloon, wat zeer nadeelig is voor zijn 'portemonaie. Een ding helpt echterhij heeft het aan niemand te wijten dan aan zichzelf, als er tenminste geen andere factoren voor het katten meespreken. Zooals algemeen be» kend is wordt er bij dalende prijzen gemak» keiijker gekat, dan bij stijgende. Nu komt patroon no. 2 aan de beurt, die het er een beetje beter afbrengt dan zijn voor» ganger. Hij haalt het er door, dat hij niet gekat wordt, doch zijn producten zijn zoodanig klaargemaakt, dat het lossen minstens 20 of 30 minuten vordert, Hierop moet de goed afleverende patroon no. 3 geduldig wachten. Hij moppert wel iedere keer, maar daar blijft het bij Een volgende keer wacht hij weer even geduldig, want hij kan niet anders. Wel komt by hem de neiging op om in 't vervolg ook maar wat minder aan zijn product te doen, want hij krijgt voor zijn goed klaar» gemaakt product geen cent meer. Hij weet wel, dat met een slecht gesorteerd product alles wordt bedorven, doch wat zal hij daar als enkeling aan doen. Hij gaat in vredes naam maar met de groote stroom mee. Nu heb ik eens een klein rekensommetje gemaakt, wat dat wachten op de ladingsplaatsen voor ons eiland kost. Ik hoop, dat ik niet overdrijf, want dan zou ik het beoogde doel niet bereiken. Ik ga uit van het standpunt, dat een span paarden met knecht f 12,— per dag of f 1,50 per uur kost en dat gemiddeld per dag op iedere Gemeente gezamenlijk llij uren wordt gewacht. Dan beteekent dit vooT iedere Gemeente per dag f 15,— of voor 13 Gemeenten 13 maal f 15,— is f 195,—. Stel de campagne op 20 weken of 120 werkdagen, dit is m.i. niet overdreven, dan kost iedere campagne aan wachtgeld voor onze land» bouwers 120 maal f 195,— is f 23400,—. Ik hoor al roepen, dat kost veel meer. Je bent nog maar op de helft. Goed, laat ik aannemen, dat het nog meer kost, maar ik vind een wachtgeld van f 23400,— genoeg, om daar even bij stil te staan. Me dunkt, het loont best de moeite, als er een oplossing kan worden gevonden, dat dit kapitaaltje in de zakken van de landbouwers terechtkomt. Nu gaat het er alleen omwaar schuilt de fout en hoe kunnen wij het vraagstuk op» lossen, doch hierover een volgende keer verder. v. H. Het is een opmerkelijk en tevens een o.i. gunstig verschijnsel, dat de aankondiging der nieuwe emissies de laatste dagen geen nadee- iigen invloed uitoefent op de stemming der Be leggingswaarden, welke in doorsnee genomen vast blijft. De ij/j leeningen van Alkmaar en Lonne- ker vermochten geen belangstelling te trekken, terwijl daarentegen de 7% Duitsche pandbrieven welke aan de markt kwamen, grit genomen werden. Vooral de 7 leening van de Lan- desbank der Provinz Vi/esttalen werd dermate overteekend, dat op biljetten onder 2000.000 geen toewijzing kon geschieden. Ook Bankaandeelen 'waren over het alge meen vast, in het bijzonder voor aandeeien Nederl. Handel Mij., Nederl. Ind. Handelsbank enz., hetgeen vermoedelijk in verband moet worden gebracht met de stijging van aandeeien in Suikerfabrieken. Van de buitenlandsche bank aandeelen waren aandeeien Banque de Bruxel- les vast en bereikten een koers van 535 Op de afdeeling der Nederlandsche Industrie papieren ontwikkelde zich in sommige specia liteiten wederom een flinke beweging, voorna melijk voor Aniems en Ned. Ind. Gas Mij., welke voor buitenlandsche rekening nog steeds uit de markt worden genomen. Kunstzijde-aandeelen waren de laatste dagen favoriet. Enka's en Maskubee werden in groote posten omgezet. Philips-aandeelen en Marga rine-waarden werden bij gebrek aan belangstel ling op lagere koersen afgedaan. Rubberaandeeien kalm gestemd. De omzetten waren niet groot, terwijl de koersen iets aan trokken. Men heeft zich langzamerhand ver trouwd gemaakt met de daling van de rubber-' prijzen. Aanbod van grooten omvang valt niet op te merken. In den Haag werd een conferentie gehouden van Rubber-producenten, waarbij aan een commissie de opdracht werd gegeven, de mogelijkheid te onderzoeken van samenwerking met de Engelsche producenten en de Ameri- kaansche consumenten. Van Scheepvaart-waarden waren het Scheep- vaart-Unie's, die de aandacht trokken. Trou- wens de meepte scheepvaartpapieren konden zich goed op peil houden. De stemming op de vrachtenmarkt is de allerlaatste dagen iets verbeterd en men gelooft, dat de bedrijvigheid den eerstvolgenden tijd wel wat zal toenemen. Suikeraandeelen waren voor H.V.A.'s vast gestemd, en verschillende minder courante aan-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 2