Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
IS ets, ptr
VAN ROSSEMs
IN HOC SIGNO VINCES
Lichte Baaitabak
ZATERDAG 3 MAART 1928
43stüAARGANG
Op den Uitkijk.
No. 3412
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
EERSTE BLAD.
Op weg naar de Wereld
Revolutie.
L>
In paténC verpakking
Morst niet, scheurt niet
Maakt geen kort
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.- bfl vooruitbetaling.
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS.:
W. BOEKHOVEN A ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pi, regel
DIENSTA AN/KAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zQ beslaan)
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
ItLl-LI I MM I II W III SIBIBI M—IW M iri I
Onder dit opschrift geeft De Maas
bode een artikel over de actie van het
Bolsjewisme. Het is een verslag van
een rede welke door een geleerd Oos
tenrijks ch zendeling te Weenen voor
de .Academische Zendingsvereeniging'
gehouden is.
„Wij zijn op weg naar de Wereldre
volutie".
Dit is de korte inhoud van het zake
lijk en geargumenteerd betoog dat deze
Roomsche Zendingsgeleerde gegeven
heeft.
t\, We laten het onderstaande uit het
verslag hier volgen
Na op de mislukking van de bolsjewistische
strevingen in de Europeesche landen gewe
zen te hebben,'zegt hij
Daar de verlegging van het strijdgebied, de
eenige redding scheen, poogde men in het
verre Azië krachten te verzamelen om eerst
van deze breede basis uit het zich in klein
zielige nationale tegenstellingen verscheurende
Europa, aan zich te onderwerpen.
Niemand minder dan Lenin zelf heeft de
noodzakelijkheid van de terreinwisseling het
eerst erkend hij maakte op de bolsjewisee-
ring van Oost-Azië opmerkzaam met de
woorden
„Wij wenden ons naar Azië en wij zullen
in het Westen ons doel door het Oosten
bereiken."
Nog meer van beteekenis is de uitspraak
van Sinovjeff op het congres te Bakoe in het
jaar 1920 „Rusland streeft er niet naar, zijn
hand op Azië te leggen om zijn ideaal te be
reiken, noch om sociale ideën te verspreiden,
maar de 800 millioen heeft het noodig om het
Europeesche imperialisme en het kapitalisme
neer te werpen".
De wijze waarop deze bolsjewiseering zal
geschieden, is uit de Europeesche strijdmid
delen slechts al te zeer bekend. Alle onhei
lige middelen zijn geoorloofd, ja geboden, als
zij het doel dienen, is de Russische redenee
ring."
De Bolsjewisten hebben een gewel
dig program voor hun propaganda over
de wereld opgemaakt. De jaarbegroo-
ting hiervan bedraagt 200 millioen
goudroebel, welke hoofdzakelijk door
Rusland bêtaald worden.
In Indië vinden ze momenteel een
prachtige operatie-basis. In Engelsch-
ïndië, in Ned.-Indië, in Perzië en Af
ghanistan en voornamelijk in Oost-Azië
China en Japan werkt het Bolsjewisme
door als de kanker.
De eigenlijke basis voor de bolsje
wistische propaganda is China. De
Roomsche geleerde door ons bedoeld
zegt hiervan
„De vreemdelingenhaat, die in de
onzalige eeuwenoude politiek der Euro
peesche groote mogendheden haar aan
leiding vindt, die aan het arme Chi-
neesche volk, in naam der „Europee
sche Cultuur" het eene stuk land na
het andere afnam, buiten de nieuwe
agitatoren handig uit en winnen zoo in
de nationale kringen, vooral onder stu
denten, voortdurend' nieuwe strijdge-
nooten. Op China concentreert zich
daarom, vooral sedert het einde van het
afgeloopen jaar de heele macht van den
Russischen staat, waaraan ook tenslotte
de December-gevechten te Shanghai en
Canton zijn te wijten."
Vandaar ook de „boycot" van de
zendelingen en de Christenen in China.
De zendelingen worden in discrediet
gebracht en de kerken worden gesloten.
AVladiwostock zendt voortdurend door
middel van de draadlooze telegrafie de
prediking van het bolsjewisme uit.
Ook in Zuid-Afrika en Egypte breidt
de beweging zich uit. In Egypte vond
het bolsjewisme reeds in 1920 ingang
dank zij een Russischen Jood die haar
zoowel in Caïro als Alexandrië propa
geerde.
Het slot van het lezenswaard artikel
luidt
EEN MILLIARD MENSCHEN TEGEN
HET WESTEN.
Deze weinige voorbeelden mogen voldoende
zijn om de heele christelijke wereld ten drin
gendste op het groote gevaar van het bolsche-
wisme in het Uosten opmerkzaam te maken.
Dit gevaar bedreigt in de eerste plaats het
christendom, dat zich in zijn opollerende
werkzaamheid voor de kerstening der heidenen
gevoelig belemmerd ziet.
Ten slotte echter is de bolschewiseering der
kleurlingen-volken een aangelegenheid, die de
heele menschheid betreft.
Zijn de werkelijke cultuurvolken niet in
staat, de door de bolschewisten aangewak
kerde rassen-emancipatie in het Oosten te
stuiten -- het mandaatsysteem van den vol
kenbond schijnt in dit licht een, gevaarlijk
wapen in de hand dezer volken en trekken
de Europeesche groote mogendheden zich uit
Indië, China en Afrika in de toekomst in
dezelfde mate terug alp tot nu toe, dan staan
op een goeden dag bijna een milliard men-
schen tegen het Westen op en veroorzaken
een catastrofe, waarvan het eind niet te
Zou hier van overdrijving sprake
kunnen zijn
Wij gelooven het niet.
Rusland heeft kort na den wereld
oorlog getracht vasten voet in Europa
te krijgen.
Dat is toen mislukt.
Toen heeft het bolsjewisme zich ge
wend tot het Oosten om vandaar de
wereldrevolutie met succes te bewer
ken.
Op een vraag wat hij van den Vol
kenbond dacht, heeft de Fransche
staatsman Briand eens geantwoord
„Wanneer in zes jaar geen definitief
georganiseerden vrede in de wereld
en speciaal in Europa is, zullen wij ons
wanslagen moeten erkennen en daar
mede het bankroet van den vredesgeest
waarna wij ons dan op het ergste moe
ten voorbereiden Daarom ben ik ge
hecht aan den Volkenbond. Of de Vol
kenbond óf oorlog. Ja, ik zie nog een
derde mogelijkheidhet bolsjewisme,
maar is het bolsjewisme iets anders dan
een vorm van oorlog Wilt ge me zeg
gen, wie het meest profiteeren van het
bankroet onzer democratie en de orga
nisatie van den vrede, dan alleen de In
ternationale van Lenin Wanneer de
Volkenbond morgen zijn deuren zou
sluiten, weest er dan van verzekerd,
dat het huis aan den overkant de eenige
internationale organisatie, die thans
bestaat, de erfenis zou opeischen."
Azië wordt inderdaad rijp voor het
bolsjewisme.
De Tribune, het communistisch or
gaan ten onzent, heeft gejubeld .Naast
de halve maan zal de ster der sovjets
het groote strijdsymbool zijn der plm.
250 millioen Moslims van de Sahara,
Arabië, Hindoestan en ons Indië.
Het communisme onzer dagen be
oogt niet minder dan wereldrevolutie.
Het bolsjewisme beziet zijn streven
cosmopolitisch, wereldomvattend.
De communistische Internationale
beschouwd zich als „de rots, geweldig
en machtig boven d'e wereldbranding
der kapitalistische chaos uitstel end
waardoor iedere kapitalist en burger
man, van christen tot democraat sid
dert omdat zij weten dat hun armzalig
standje ten onder gaat, een rotsgevaar
te waarop heel 't wereld-proletariaat
de oogen richt als op een Verlosser,
Weenen is nog pas ternauwernood
aan het bolsjewisme ontsnapt. Weer
moest Weenen de invalspoort van het
bolsjewisme van West-Europa worden.
Gelukkig is het nog gekeerd.
„Maar", zegt een Weensch blad,
„d'e communistische stormtroepen zijn
niet ontbonden, ze hebben zich in hun
schuilhoeken teruggetrokken, de zie
kelijke onzekerheid van de Oostenrijk-
sche sociaal-democratie blijft, haar
rampspoedige demagogie leeft voort,
en wanneer straks haar weer een of
andere aanleiding verlokt, zal ze weer
alle controle over zichzelf verliezen en
zich door bolsjewistische kuiperijen la.
ten meesleepen 1"
Dat is inderdaad de positie van de
sociaal-democratie, niet alleen in
Weenen, maar overal. Ook in ons land.
De beginselen zijn gepredikt, het
volk is losgemaakt van het positieve
Christendom, wat rest er anders dan
voort te snellen tot aan het eindstation
het Communisme
Wij weten dat alle deze dingen ko
men moeten
De brandstoffen voor de wereldre.
volutie, de wereldcatastrofe liggen op.
gehoopt
En Groen van Prinsterer heeft ons
duidelijk uiteengezet dat het hier toe
komen moest.
Het is het anti-christelijk beginsel,
dat zich uitleven gaat.
Verschrikkelijke tijden zullen het
zijn.
Gods Woord heeft er ons iets van
geopenbaard.
In het bolsjewisme, het wereldcom
munisme zal zich d'e groote vijand van
de kerke Christi vertoonen.
In Rusland zien we er al iets van
ontwikkelen.
Zal dat het einde zijn
Zal uit het bolsjewisme de anti-christ
voortkomen die als een God op den
troon zitten zal tot wien gansch de we-
reid zich verwonderen zal, zijn merk-
teeken dragende
Wij weten het niet.
Maar dit is zekerden geest van
de anti-christ draagt het bolsjewisme,
het stelt zich vijandelijk tegenover alles
wat nog vasthoudt aan God Drieëenig,
hetzij het Roomschen, hetzij het Protes
tanten zijn.
Zware tijden zijn ongetwijfeld ko
mende.
Of wij, dan wel onze kinderen het
zullen beleven, weten wij niet,, maar
wie gelooft en let op de teekenen der
tijden, wien de Bijbel is Gods Woord,
een vraagbaak, een wegwijzer door dit
leven bidt„Heere Jezus, kom haaste-
lijk
Nadruk verboden.
Het valt niet te ontkennen, dat de wereld
oorlog in velerlei opzicht veel ellende en moei
lijkheden met zich meegebracht heeft.
Eén hiervan is zeker wel de groote oorlogs
winsten die er gemaakt zijn.
Het scheen wel, alsof we het gouden tijd
perk waren ingetreden. Ieder onzer weet wel
voorbeelden te noemen van gevallen, waar het
geld als het ware met schoppen in huis gegooid
werd.
Maar het „zoo gewonnen, zoo geronnen"
ging ook hier op.
Er is onverstandig geleefd.
De meesten kenden de waarde van het geld
niet meer en als ze aan dien dwazen tijd terug
denken, zullen ze het hoofd wel schudden over
de onbezonnen dingen, die ze toen gedaan heb
ben. Toch moeten we ook hier niet te Farizeïs-
tisch oordeelen. Het was een algemeene ziekte
en velen, die nu misschien zichzelf verheffen,
op het feit, dat zij althans door dit kwaad
niet aangetast zijn geweest, bleven alléén daar
om rein van het kwaad, omdat ze geen kans
gehad hebben. Als de druiven te hoog hangen
om ze te pakken te krijgen, vindt bijna ieder
ze zuur.
Het kwaad, dat ik hier bespreek heeft ook
de gemeenschap te pakken gehad. Laten we het
maar rondweg erkennen.
Ook door de gemeenschap, door plaatselijke
overheden en landsoverheid, door Staten-Ge-
neraal, door allen is er gezondigd en is er ge
leefd alsof het geld niet op kon.
Zeker, de roes heeft maar kort geduurd, maar
toch lang genoeg om ons jaren lang onder een
abnormaal hoogen belastingdruk te laten
zuchten.
Er zijn gekke dingen gedaan.
Het geval van het visschertje, die zooveel
verdiend had, dat hij meende aan weerszijden
van den schoorsteenmantel best een orgel te
kunnen zetten, heeft zich, mutatis mutandis,
óók in publieke lichamen voorgedaan.
Natuurlijk moeten we ook hier niet eenzijdig
zijn en het voorstellen, alsof de te weelderige
levenswijze alleen de schuld der hooge belas
tingen, waaronder we thans zuchten, zou zijn.
De mobilisatie heeft enorme kosten geëischt.
En tegenover oorlogswinsten staan ook groote
oorlogsverliezen, waarvan de fiscus ook zijn
inkomsten derven moest.
Dit neemt echter niet weg, dat wanneer er
steeds zuinig geleefd was geworden, óók door
de regeering, we er thans beter voor zouden
staan dan helaas het geval is.
Daar komt nog iets bij.
In die weelde-jaren zijn er ook wetten ge
maakt, die de sporen van het weelde-tijdperk
dragen.
En dan denk ik voornamelijk aan de onder
wijswet.
'k Herinner me b.v. het jaar 1924.
Toen zaten we al midden in de ellende.
De uitgaven voor het Departement van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen was ge
stegen van 35H millioen tot 155 millioen en
van dit laatste bedrag vorderde alléén het Lager
onderwijs 100J4 millioen, van welke 100)4
millioen er alleen aan onderwijzerssalarissen 91
millioen wegging.
Gelukkig greep de rechterzijde, waaronder
de Anti-Rev. partij met eere mag worden ge
noemd, krachtig in en deinsde er niet voor
terug om waar noodig te besnoeien.
Ik zal de ellende dier bezuiniging niet op
halen.
Dit mag ik nog wel eens even aanstippen:
links zou de toestand nooit gezuiverd gekregen
hebben. De houding dier partijen was aller-
miserabelstDe geheele linkerzijde was door
gaans in de oppositie en wierp steen na steen
op het moeilijke pad der Regeering. En tegen
over de noodzakelijke bezuinigingen door de
regeering met de rechterzijde bewerkt, stelde
een Dresselhuijs zijn „250 millioenenrit". En
dan de laster die verspreid is Voiksverleuge-
ning. De Colijnsche belastingpolitiek trof het
brood, de suiker, de koffie, de thee, de boter
enz. van den werkman, heette het. Denk aan
de agitatie bij de Vlootwet en de „onderwijs-
verslechtering" enz. enz.
Inderdaad het is wel een zeer zwarte bladzijde
uit onze parlementaire geschiedenis.
Gelukkig heeft Colijn als middel in Gods
hand ons van de ramp der inflatie mogen be
hoeden.
Toch denke men niet, dat we nu klaar zijn,
dat we er nu maar weer op los kunnen leven.
Het lijkt wel, alsof in grootere kringen die
gedachte heerscht.
Er wordt nog steeds gemopperd over de be
zuinigingsmaatregelen.
Vooral in onderwijskringen doet men het soms
nog voorkomen, alsof de regeering louter uit
lust tot vandalisme het onderwijs besnoeid
heeft.
Dezer dagen kreeg ik het weekblad voor
Gymnasiaal- en Middelbaar Onderwijs onder
mijn oogen. Daarin kwam een artikel voor over
de „funeste bezuinigingsmaatregelen, die het
Voorbereidend Hooger- en Middelbaar onder
wijs getroffen hebben. Het ergste vond men
de verhooging van het maximum-aantal leer
lingen per klas van 24 tot 30 ia de lagere en
van 20 tot 26 in de hoogere klassen.
Verbazend- eenzijdig worden ook hier weer
de bezuinigingsmaatregelen voorgesteld. Men
doet het voorkomen alsof de Regeering met
zekere wellust den goeden gang van het onder
wijs remt.
Natuurlijk doen dezelfde argumenten opgeld
als bij het lager onderwijs tegen verhooging van
het maximum aantal leerlingen per klas werden
ingebracht. En aan het slot wordt als nood
zakelijken eisch gesteld „spoedige terugkeer tot
de oude normen van 24/zo met vrijheid om in
bijzondere gevallen daar zelfs nog beneden 'te
gaan.
En zelfs de weg om de Regeering in die richV
ting te dwingen wordt met groote welwillend
heid aangewezen.
Het heet in dat artikel: „Ieder van ons, die
den strijd mee wil voeren, stelle zich in ver
binding met den Directeur (Rector) der school
waar zijn kinderen de lessen volgen ot eerlang
zuilen volgen, Aan vele scholen zullen er allicnt
meerderen zijn, die dat doen. Ze stellen een
adres op, bieden dit alle betrokken ouders ter
onderteekening aan en zenden het aan den be
trokken autoriteit, ook, voor zoover hun kin
deren geen Rijksschool bezoeken, in alschritt
aan den Minister van Onderwijs. Laat het alzoo
adressen en afschriften regenen".
Nu wil ik op de argumenten, die dit artikel
aanvoert, niet ingaan, ik geloof graag, dat in
sommige opzichten het onderwijs in kleinere
klassen beter gegeven kon worden dan in groote.
Maar dat het verhoogen met b leerlingen per
klas voor het onderwijs „funest" zal zijn, is
onwaar. Dat is sterk overdreven.
Er zal ongetwijfeld meer van den leeraar
gevorderd worden.
Maar mag dat niet?
Van wien wordt er in dezen tijd van be
zuiniging en economische inspanning niet meer
gevorderd
De eenzijdige voorstelling in dit artikel doet
vermoeden, dat er meer op het belang van den
onderwijzer dan van het onderwijs gelet is.
Beter ware het geweest, indien men de dingen
zakelijk tegen elkander had afgewogen en de
oorzaak dezer bezuiniging had laten mede-
spreken in het geding.
Het is noodzakelijk, dat er aan het Departe
ment van Onderwijs bezuinigd wordt. Deze tak
van Staatsdienst kost veel te veel geld.
En het wordt tijd, dat we eens genezen wor
den van de manie, dat „het onderwijs nooit te
duur kan zijn, omdat het hier een vitaal belang
van ons volk betreft."
Ook met minder geld kan het onderwijs nog
goed, misschien wei evengoed zijn.
En het „laten regenen van adressen en af
schriften is niet de weg om hier zijn doel te
bereiken.
Trouwens, wanneer de Minister een man van
stavast is, zal hij zich hieraan niet storen. Ook
hij zal wel overwogen hebben wat hij deed en
zijn gegronde argumenten hebben.
Beter is het als we nu eens wat stil en rustig
aan den arbeid gaan. Hard werken en er van
maken wat we er van maken kunnen. Ik geloot,
dat het onderwijs dit allereerst noodig heeft,
k Vermoed, dat al dat geadresseer en gecon-
fereer en geprotesteer op den duur funester
gevolgen voor het middelbaar onderwijs zal
hebben dan het verhoogen van het leerlingen
aantal per klas met zes.
Ten slotte moet me nu dit ook nog eens van
het hart.
Schroeven we de dingen, ook het middelbaar
onderwijs, in onze dagen niet wat te hoog op
Het lijkt soms of men gouden bergen van
dit onderwijs verwacht.
Het oorspronkelijke doel waartoe het mid
delbaar onderwijs in het leven geroepen is, zijn
we al lang voorbij gejaagd.
Het ziet er tegenwoordig naar uit of men
zonder drie- of vijfjarigen H. B. S.-cursus niet
meer door het leven kan komen.
Laat ons toch voorzichtig zijn I
Het middelbaar onderwijs is een zegen voor
ons land geweest, voor zoover het belangrijke
groepen van ons volk in de gelegenheid gesteld
heeft tot verdere studie en het bekleeden van
allerlei betrekkingen, waartoe men anders nooit
komen kon.
Maar dat blijft niet duren, althans niet in
die mate zooals men het zich schijnt voor te
stellen.
Ik geloof, dat dit wel een fout van de Re
geering geweest is, dat dit onderwijs te gemak
kelijk voor ieder is opengesteld. Ik bedoel niet,
dat de mindere man er buiten zou moeten blij
ven, maar zou het niet beter geweest zijn het
toelatingsexamen wat scherper te stellen, zoo
dat de met mindere talenten bedeelden en de
middelmatig ontwikkelden er buiten bleven
Veel teleurstelling had dit menig ouder kunnen
besparen en het had ongetwijfeld heel wat geld
in de staats- en gemeentekas gehouden.
Nu ziet het er naar alsof precies het tegen
deel gedaan is. Er wordt propaganda gemaakt
voor het middelbaar onderwijs.
'k Hoorde dezer dagen, dat men ergens zelfs
begonnen is om op de H. B. S. handwerkonder-
wijs aan meisjes te geven, 'k Weet niet of dat
onder de gewone lesuren of daar buiten gebeurt,
maar het bewijst wel, dat men ver van het
oorspronkelijke plan, waarop het middelbaar
onderwijs is opgebouwd, is afgeweken.
Natuurlijk is het een middeltje om de meisjes
naar de H. B. S. te lokken, 'k Hoorde een
grappenmaker, iemand die evenwel in de krin
gen van het middelbaar onderwijs goed thuis
is, zeggen: „de moeders sturen hun dochters
wat graag naar de H. B. S. toe, want ze be
schouwen het als een prachtig middel om ze
aan den man te brengen" I
Ook in ander opzicht gaat het met ons mid
delbaar onderwijs in de verkeerde richting.
Op sommige Hoogere Burgerscholen maakt
men van het middelbaar onderwijs een compleet
opvoedingsinstituut. Er worden gezellige samen-