«s™ huid attiid fid leste,«««w Rechtzaken. Het licht uit het Oosten. Schrijnende Handen Plaatselijk Nieuws. Wethouder VROEGINDEWEIJ (Ned. Herv. meent dat er geen kwestie bestaat over de ber men, dat is eigendom der gemeente, maar er zijn stuken van den dijk zelve afgestoken en die dijk is van de Heerlijkheid, dat blijkt vol doende uit de oude stukken. De heer VOGELAAR antwoordt dat als het niet over de bermen maar den dijk zelve gaat het wat anders is. De VOORZITTER zegt in geheime vergo- dering nog wel meer inlichtingen te kunnen geven, waaruit blijken zal dat 't maar het beste is de schadevergoeding zonder proces te geven. Hiertoe wordt met alg. st. besloten. Een reclame in den aanslag der hondenbe lasting wordt behandeld. Een wijziging in de gemeentebegrooting wordt goedgekeurd. Een voorschot aan de school met den Bijbel groot 667.65 wordt ingevolge de L. O.-wet 1920 verleend. Enkele verzoeken om grond in erfpacht wor den besproken. De heer Boeter te Sommelsdijk wil bouwen naast de woning van Dr. P. Knöps maar die grond wordt per jaar verhuurd aan zuster Verburg en deze huur is voor dit jaar juist weer ingegaan. De heer STRUIJK zegt, dat de bedoeling was' bij den aankoop van dien grond, het in erf pacht te geven voor woningbouw. De VOORZITTER vindt het een mooier aspect geven, als het daar open blijft. De heer STRUIJK zegt: jufst dat is de oor zaak, maar zoo onttrekt men den grond aan de eigenlijke bestemming en daar is spr. tegen. De heer KOOTE zegt, dat een aanvraag om daar te bouwen al eens afgewezen is, omdat het plan was er een woning te plaatsen, welke beneden den welstandseisch bleef. Toen heeft men geen andere reden genoemd. De heer VAN DER MEIDE (C.H.) vindt het voordeeliger voor de gemeente als de grond in erfpacht gegeven wordt. Dat is ook de oor spronkelijke bedoeling geweest. Wethouder ZAAIER (V.B.) merkt op, dat de Raad dan blijkbaar van inzicht is veranderd. De grond is aan zuster Verburg in huur af gestaan, kennelijk met de bedoeling het daar open te houden voor de daar achter gelegen grond. Als men nu in erfpacht gaat uitgeven, efscht in ieder geval de billijkheid, dat zuster Verburg het eerst een kans gegeven wordt. Wethouder VROEGINDEWEIJ zegt, dat volgens den opzichter het plein ontsierd wordt als er gebouwd wordt. De heer STRUIJK vraagt of het aspect, nu er een groot kippenhok voor in de plaats ge komen is, er dan mooier op geworden is Wan neer er een woning komt, die aan de welstands- eischen voldoet, acht spr. dat het er eer mooier dan leelijker op wordt. De VOORZITTER zegt, dat zuster Verburg een jaar huur heeft. De heer STRUIJK vraagt of deze dan moet bevoorrecht worden boven andere menschen, wie aangezegd werd binnen zooveel tijd hun varkensschuren weg te halen. Spr. is er voor gelijke rechten te laten gelden en den grond zoo spoedig mogelijk vrij te maken voor wo ningbouw. Hiertoe wordt met algemeene stemmen be sloten. Met den heer Pape hebben B. en W. een schikking getroffen over de eigendomskwestie van een strook grond. De raad geeft zijn sanctie aan deze overeenkomst. Er is een circulaire van den Minister over steun uit de gemeentekas voor emigranten naar Canada. De heer KOOTE vindt het gevaarlijk en wijst op het gezin van Bennemeer. Eerst gaat de man later kan de gemeente bijdragen voor vrouw en kinderen. Dat zou een duur precen- dent scheppen. De VOORZITTER deelt mede, dat Canada bezwaar heeft emigranten, die met gemeente steun reizen, toe te laten, zoodat afgewacht moet worden wat de Minister verder zal be sluiten. Ged. Staten bieden aan den weg naar de tramhaven op gelijken voet te financieren als de wegen uit het Prov. wegenplan. B. en W. hebben hierover gecorrespondeerd met de R. T. M. en de betrokken polders. Gebleken is, dat de gemeente er geen schade van zou hebben, terwijl de provincie boven dien den weg nog weer verbreeden zullen met een paar rijwielpaden. Er is dus alles voor en niets tegen, t Besloten wordt hierop in te gaan. De verbetering der kaaimuren bij de Spui straat zal worden aanbesteed. Over grondaankoop zal in gesloten zitting gehandeld worden. In de rondvraag wijst de heer KOOTE op de wenschelijkheid de hoek der haven bij Gouswaard te overbruggen met steun van een ijzeren balk b.v. De heer VOGELAAR vindt het voordeel, dat hierdoor behaald wordt, de hooge kosten niet waard. De hoek zal er gevaarlijk mee blijven. De heer STRUIJK wil over dit onderwerp in geheime vergadering iets zeggen. De heer KOOTE betoogt de wenschelijkheid den Oostdijk slechts van één kant te laten berijden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit reeds daor de meeste autorijders gedaan wordt. Er wordt tegenwoordig van den Waterweg een druk gebruik gemaakt. De heer KOOTE vraagt waarom de grond nog niet opgemeten is, welke de gasfabriek in huur heeft. De VOORZITTER antwoordt, dat de op zichter tot nu toe geen gelegenheid had, hij is ziek geweest. De heer VOGELAAR wijst nog eens op het verschil in schoolgeld tusschen Middelharnis en Stad aan 't Haringvliet. Het verwondert spr., dat de Voorzitter dit punt nog niet op de convocatie gezet heeft. De VOORZITTER antwoordt, dat hij is nagegaan wat over het algemeen andere ge meenten aan schoolgeld heffen. Daarbij bleek, dat Middelharnis een buitengewoon laag school geldtarief heeft. Spr. acht het gewenscht de Ministerieele regeling af te wachten, die zal nu wel spoedig komen. De heer VOGELAAR merkt op, dat die regeling in elk geval nog in de lucht hangt. En als die regeling er komt, wat zal zij dan nog wezen Het schoolgeld brengt hier op 1200.- en de kosten zijn 4000.dat verschil is veel te groot. Het is een abnormale toestand. De VOORZITTER zegt er geen bezwaar tegen te hebben eens na te gaan of het niet veranderd kan worden, voornamelijk voor het U. L. onderwijs. Ook kan wel eens gevraagd worden aan den Minister of de nieuwe regeling spoedig komt. De heer VROEGINDEWEIJ (S.G.P.) klaagt over de groene kleur van het onderste gedeelte van het Raadhuis. Dat ziet er niet mooi uit. De VOORZITTER antwoordt, dat die kleur bij oude gebouwen behoort. De heer STRUIJK meent, dat de oorzaak wel is, dat de voorgevel nooit zon heeft. Be strijken met waterglas zou wel helpen. De heer VAN DER MEIDE spreekt over een scheepje slechte kolen, waardoor er te weinig gas gefabriceerd werd. Hij krijgt afdoende inlichtingen. Voorts vraagt hij inlichtingen over een leer kracht aan de jongensschool. Uit de besprekingen blijkt, dat door ziekte van het hoofd eerst getracht is een wachtgelder te krijgen, wat niet gelukt is en toen de toe vlucht is genomen tot een volontair met akte. De heer VAN DER MEIDE vindt het on billijk, dat die volontair geen cent vergoeding kreeg. De VOORZITTER stemt dit toe. Wethouder VROEGINDEWEIJ wil het ad vies van den Minister afwachten vóór men besluit. De VOORZITTER deelt mede, dat de school uitgebouwd moet worden, er komen een paar lokalen bij voor U. L. onderwijs. Spr. heeft hierover onderhandeld met het hoofd der school. Is de uitbreiding niet bijtijds klaar, dan zoo lang onderwijs gegeven worden in de oude school. De heer VAN DER SLIK vraagt of de grond achter de gasfabriek in gebruik genomen zal worden. De VOORZITTER antwoordt, dat de straat wordt doorgetrokken en aan ééne zijde zal bebouwd worden, de andere kant blijft voor de gasfabriek. De heer VAN DER SLIK vraagt over den gang van het proces over het paard van Vroeg- indeweij. Het blijkt, dat die zaak nog niet opgelost is. De heer KOESE (V.B.) vraagt of het 't LI. L. onderwijs niet schaden zal wanneer er tijdelijk in een ander gebouw onderwijs ge geven moet worden. De VOORZITTER antwoordt, dat het de bedoeling is het lager onderwijs in dat ge bouw onder te brengen en het vrijkomend locaal voor het U. L. O. te gebruiken. Dan geheime zitting. Na heropening der deuren werd besloten tot aankoop van bouwgrond in eigendom van J. Boeter te Middelharnis 8483 M2 en van grond in eigendom van K. Doornbos groot 3284 M2. De eerste oppervlakte is ingekocht voor den prijs van 1,53 per M2, de laatste tegen den prijs van 1,60 per M2. Dan sluiting. Vergadering van den Raad der gemeente DEN BOMMEL, op Vrijdag 10 Febr. des namiddags half 3. Tegenwoordig met den Voorzitter alle leden. De Voorziter opent de vergadering met het uitspreken van het formuliergebed. Hierna roept hij alle leden in de eerste vergadering van het jaar 1928 een hartelijk welkom toe en spreekt den wensch uit, dat in het nieuwe jaar in een goede verstandhouding mag worden samenge werkt in het belang der gemeente. Vervolgens worden de notulen van de vorige vergadering gelezen welke onveranderd worden vastgesteld en goedgekeurd. In behandeling komt 1. Ingekomen stuken. a. De VOORZITER deelt mede, dat op 26 Januari 1928 een bedrag is gestort groot 188 wegens te weinig betaalde vermogensbelasting. b. De VOORZITTER brengt namens den heer J. C. Borgdorff, oud-wethouder dezer ge meente, den Raad hartelijken dank over voor het aan hem verleende pensioen. c. Ter tafel komt een proces-verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvanger gehou den 29 December 1927, waaruit blijkt dat in kas was een bedrag van 1124,26)^. d. Een schrijven van den rijksveldwachter C. M. Tiggelman alhier, houdende dankbetui ging voor de aan hem verleende gratificatie voor politiediensten in het afgeloopen jaar ge daan. e. Een schrijven van Ged. Staten, houdende mededeeling dat de beslissing omtrent de ge meentebegrooting dienst 1928 door hen is ver daagd. f. Een schrijven van Ged. Staten, houdende mededeeling dat door hen is goedgekeurd de gemeenterekening over het dienstjaar 1926. g. Een schrijven van den Minister van Ar beid, Handel enNijverheid, houdende bericht dat de bijdrage volgens de woningwet over het exploitatiejaar 1926/1927 is bepaald op 1141,67. h. Een schrijven van Gedep. Staten, hou dende mededeeling dat door hen is goedge keurd het besluit van den Raad d.d. 22 Decem ber 1927, betreffende de overdracht van wegen, vallende in het wegenplan voor Zuid-Holand. Op voorstel van den VOORZITTER wor den genoemd stukken voor kennisgeving aan genomen. i. Een schrijven van Gedep. Staten, houdende terugzending der gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1928, met eenige opmerkingen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zooveel mogelijk aan de opmerkingen tegemoet te komen. j. Hierop wordt voorlezing gedaan van een schrijven van den heer J. P. Mast te den Bom mel, waarbij deze aan de gemeente in eigendom wil schenken de perceelen gelegen aan den Zee dijk kadastraal bekend Sectie B. no. 1914 en 1948 groot 275 c.A. 2. Zonder hoofdelijke stemming wordt beslo ten in art. 13 van het Reglement van het Bur gerlijk Armbestuur achter de woorden gezond heidstoestand voorkomende in het zesde lid toe te voegen de woorden „zoowel in lichamelijk als in geestelijk opzicht. 3. Met lgemeene sternen wordt besloten tot wijziging der gemeente-begrooting en af- en overschrijving op diezelfde begrooting voor het dienstjaar 1927. 4. Zonder hoofdelijke stmming wordt beslo ten aan J. M. van der Zwan te Wateringen een half jaar afschrijving te verleenen van honden belasting. Niets meer aan de orde zijnde wordt de ver gadering na gebruikelijke rondvraag door den Voorzitter gesloten. KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK. Zitting van Vrijdag 10 Februari. Terecht staat J. S., 19 jaar, veldarbeider te Sommelsdijk, wien ten laste wordt gelegd ge- loopen te hebben op de ijsbaan, toebehoorende aan de ijsclub Middelharnis-Sommelsdijk, zonder hiertoe gerechtigd te zijn. Verdachte beroept zich op het feit, geen centen gehad te hebben om de entrée te be talen. Hij was den geheelen winter werkloos geweest. Gehoord wordt getuige C. v. d. M., voorzitter van de ijsclub. De Kantonrechter vraagt of de vereeniging rechtspersoonlijkheid bezit. Get. antwoordt dit niet te weten, wel is de club Koninklijk goedgekeurd. Het statuut der vereeniging wordt voorge lezen, waaruit blijkt, dat de vereeniging een rechtspersoon is. De ambtenaar van het O. M. vraagt ver dachte of hij gewaarschuwd is om van het ijs af te gaan. Dit wordt erkend. 1 Het O. M. meent, dat overtreding van art. 461 wetb. van strafrecht hier dus wel vast staat. Een zware straf zal nog niet gevraagd worden, maar toch moet het publiek weten dat niet ieder gerechtigd is op de ijsbanen van de ijsclub Middelharnis-Sommelsdijk te vertoe ven zonder toestemming van genoemde club Geëischt wordt deswege 2.— subs. 2 dagen hechtenis. Verdachte wordt schriftelijk vonnis gewezen. Bij verstek wordt behandeld de zaak tegln G. de J. te Ooltgensplaat, die dronken was en in het café van Moerenhout het aanwezige pu bliek bedreigde met een geopend knipmes, aldus de orde verstorende. Gehoord worden enkele getuigen, waaruit het wettig en overtuigend bewijs wel is komen vast te staan. Geëischt wordt 12 subs. 12 dagen hech tenis. Verdachte wordt veroordeeld tot 10 subs. 10 dagen hechtenis. De zaak tegen verdachte A. S. te Ouddorp, oud-veldwachter, is de vorige keer al behan deld geweest. Slechts moest nu nog worden onderzocht of het verweer van verdachte, dat het water door den huurder niet onderverhuurd mocht worden aan de ijsclub, gegrond was. Hiertoe wordt gehoord getuige P. K., 57 j., visscher te Ouddorp, pachter van het water. Het O. M. meent uit diens getuigenis te kunnen concludeeren, dat de 30, welke de pachter ontving, niet bedoeld waren als ver goeding voor huur, maar voor onkosten en arbeid, zoodat het verweer van verdachte on gegrond is. Geëischt wordt derhalve 2 subs. 2 dagen hechtenis. Verdachte wordt schriftelijk vonnis gewezen. O. v. N., wiens zaak ook reeds eer voor kwam, was ten laste gelegd het niet tijdig aan geven ten gemeentehuize van een slachting. Verdachte beroept zich op het feit, dat hij de algemeen aangenomen gewoonte volgde en in elk geval de varkens door den veearts ge keurd waren, hetgeen deze dan ook onder eede bevestigd. Geëischt wordt 10 subs. 10 dagen hechtenis. Veroordeeld tot 5.— subs. 5 dagen hecht. J. P., bij verstek, wegens rijden zonder licht te Middelharnis, 5 subs. 5 dagen hechtenis. W. K. H., 26 jaar, landbouwer te Ouddorp, had op een pad geloopen, dat in eigendom toebehoorde aan een ander. Hij was met nog twee personen aan het jagen. Gehoord wordt getuige J. v. D., 16 jaar, te Ouddorp, die verklaart, dat hij, toen hij verdachte zag loopen op het erf van zijn vader, hem heeft gewaarschuwd zich te verwijderen. Desgevraagd verklaart getuige, dat verdachte in jagende houding liep en gevraagd had naar een haas. Een van z'n metgezellen liep zelfs in den boomgaard. Hij gaf geen gehoor aan de waarschuwing zich te verwijderen, maar stootte getuige met de kolf van het geweer tegen den schouder. Get. J. v. D., 14 j., verklaart hetzelfde. De ambtenaar van het O. M. acht het feit voldoende bewezen en acht het opleggen van een flinke straf gerechtvaardigd. Verdachte heeft zich allermisselijkst gedragen. Hij wist dat daar een vrouw woonde met een paar jongens van 16 en 14 jaar, dat geen goede postuur voor hem was en daarom juist is hij daar heengegaan en ondanks waarschuwing is hij doorgegaan met jagen, omdat hij wist dat ze in lichaamskracht tekort schoten om hem van het erf af te zetten. Verdachte heeft in deze zelfde zaak zich te verantwoorden gehad voor den rechter te Rotterdam, die hem een voorbeeldige straf heeft opgelegd en ook voor het feit, dat hem hier ten laste gelegd wordt, is een flinke straf op haar plaats. Geëischt wordt 50 subs. 50 dagen hechtenis. Verdachte wordt schriftelijk vonnis gewezen. P. H. de G. te Ouddorp had in zijn café een biljartstok „verkiend Hij had 100 lootjes uit gegeven ad 25 cent per stuk en dus de loterij- wet overtreden. Gehoord worden enkele getuigen, waaruit blijkt, dat de caféhouder dien stok, die hem 25 zou opbrengen, weer voor 3.50 wilde terugkoopen. De Kantonrechter vraagt of de verloting is doorgegaan, waarop getuige ontkennend ant woordde, want de politie had de zaak in be slag genomen. Deze zaak wordt aangehouden, daar ver dachte ziek is. J. G. te Dirksland wordt ten laste gelegd verschenen te zijn op een terrein, dat door het brandpiket was afgezet, zelfs had hij over de brandslangen geloopen. Gehoord worden enkele getuigen, waaruit het ten laste gelegde blijkt vast te staan. Verdachte wordt veroordeeld tot 5 subs. 5 dagen hechtenis. J. A. L. te Dirksland reed zonder licht. Is veroordeeld tot 5 subs. 5 dagen hechtenis. M. W. V. had te Melissant een auto laten staan met een niet in rust gebrachte motor. Veroordeeld tot 5 subs. 5 dagen hechtenis, G. L. B. reed te Den Bommel met een auto zonder een rijbewijs te kunnen toonen. Ver oordeeld tot 3 subs. 3 dagen hechtenis. L. L. ventte zonder vergunning. Veroordeeld tot 3 subs. 3 dagen hechtenis. P. O. reed in Melissant met een tractor zon der bandenbeschermer. Verdachte vindt die wet schandalig, want als hij de banden moet beschermen, heeft hij niets aan den tractor en. hij moet er z n brood mee verdienen. Dit zal nader onderzocht worden. Deswege wordt de zaak aangehouden. J. M. H. reed te Middelharnis zonder licht. Veroordeeld tot 3 subs. 3 dagen hectenis. F. S. idem en kreeg dezelfde boete. Vrijdagavond sprak voor het comité van winterlezingen te Dirksland in het Koor der Kerk Ds. den Boer van Haarlem over boven genoemd onderwerp. Hoewel het weer niet uitlokte, was de zaal nog flink bezet. De heer Potter opende op de gebruikelijke wijze de samenkomst en heette in zijn openings woord den spreker en alle aanwezigen hartelijk welkom. Hij dankt den spreker, dat deze bereid willig gehoor had gegeven aan de uitnoodiging om voor deze gemeente weer eens op te treden en geeft hem gelegenheid zijn rede uit te spreken Waneer, zoo begint Spr., wij over het licht uit het Oosten spreken, dan bedoelen we daar mede het licht van het Boedhisme. De wereld telt ongeveer 1500 millioen in woners en ruim 500 millioen daarvan gelooven in het Boedhisme. Dat is dus ongeveer één derde gedeelte van het geheele menschdom. Maar het licht, dat in het Oosten schijnt, schiet haar stralen in onzen tijd ook uit over het Westen. Het Boedhisme heerscht niet alleen meer in het land van zijn oorsprong, maar begint eveneens zijn aanhangers te tellen in het Westen, in Europa, waar het Christendom geheerscht heeft. Het Boedhisme wordt in deze dagen door den Westerling begroet als een nieuw Evan gelie en daarmede, zegt spr., is de behandeling van een onderwerp, als hier de aandacht vraagt, ten volle gerechtvaardigd. Spr. wenscht te spreken eerst over den per soon van Boedha en dan over de leer van het Boedhisme. De naar Boedha beteekent verlicht, de ver lichte. Er zijn verschillende Boedha's geweest. De laatste van dezen was Gautama Sedarta. Het verhaal van Gautama Sedarta is een mengeling vna waarheid en dichting, van wer kelijkheid en fantasie. Men spreekt dan ook wel van een legende, een sage, een mythe. Hij werd geboren 560 vóór Christus. Voor zijn geboorte kreeg zijn moeder, de Koningin van het Oosten, wonderlijke droomen. Zij ver telde dezen aan den Koning en hij legde ze de wijz enuit het land voor ter uitlegging. De wijzen maakten uit de droomen op, dat dit kind, dat geboren zou worden, óf een groot profeet, óf een groot Koning zou worden. De vader gaf den voorkeur aan het laatste. Hij was meer gesteld op een Koningszoon dan op een profeet. Vandaar dat toen Gautama Sedarta geboren was, hij werd opgevoed ver van alle ellende en jammer, van ziekte en dood, en alle dagen leefde in groote pracht en weelde. Totdat hij groot geworden eens uitreed met zijn wagenmenner en langs den weg een ouden man ontmoette, die al strompelend zijn weg vervolgde. Hij vroeg zijn wagenmenner: Is dit het lot van den mensch, oud en gebrekkig te worden En het antwoord, luidde: de jeugd, de lente des levens, de zomer en de herfst gaan voorbij en de winter is het einde. Later zag hij een zieke liggen en weer moest zijn wagenmenner hem uitleggen, dat ook ziekte tot het menschelijk leven behoorde. Straks zag hij dat een doode werd uitge dragen en zijn wagenmenner moest hem vertellen dat de dood het einde van alle leven is. Maar als hij ten vierde male een ontmoeting heeft, als hij een eenvoudigen monnik ziet, met de stille rust en de bovenaardsche tevre denheid op het gelaat, is zijn beslissing ge nomen. In een stillen nacht ontvlucht hij op een vurig ros het koninklijk paleis en gaat jaren lang zwerven en zoeken. Maar het licht van de kennis en der waarheid gaat hem niet op. Hij wilde als boeteling en kluizenaar leven en zag zich door enkele discipelen omringd. Maar niets bevredigde hem, tot hij op een stillen avond gezeten was onder het bladerdak van den baticboom. En toen ging de wondere we reld voor hem open. Hij was gekomen onder den boom der verlichting en daar was hem het ware licht opgegaan. Sinds verkondigde hij zijn leer. Op 80-jarigen leeftijd stierf hij in rust en vrede. Zijn laatste woorden op zijn sterfbed gericht tot zijn dis cipelen waren: Ik heb de goede leer verkon digd die blijven zal. Staat ook gij in die leer, weest het licht in u zelve en weest de toevlucht van u zelve. Dat is ook eigenlijk de leer van het Boed hisme: ieder mensch zijn eigen licht en ieder mensch zijn eigen toevlucht. Het Boedhisme heeft geen diepe gedachten over den oorsprong aller dingen. Het heeft geen belijdenis over schepping en wording. Het Boedhisme plaatst zich in het heden. Het zag dat de wereld vol lijden was en dat ieder schepsel, niet slechts de mensch, maar ook de p'ant en het dier, gebukt gaat onder 's levens leed. En daarom is ook het Boedhisme een ver- lossingsleer, evenals het Christendom. Om duidelijk te maken wat het Boedhisme leert, laat spr. de leerstelling zien tusschen het Boedhisme en het Christendom. Het Christendom predikt de verlossing door het eenige Offer van den Zoon van God. Het Beoedhisme is echter een Evangelie naar den mensch. De mensch verlosse zichzelve. Christus zegt: Ik ben de weg, de waarheid en het leven; de Boedhist zegt: ieder mensch moet zijn eigen weg zijn naar het eeuwig ge luk, op den oceaan van levensellende zij iedere schipbreukeling zijn eigen redder. Wat is nu de verlossingsleer van het Boed hisme De Boedhist zoekt in de eene oorzaak de andere oorzaak, totdat hij de eerste oorzaak van het lijden gevonden heeft. Hij redeneert: al wat leeft lijdt: dus is leven lijden. Waarom leeft de mensch en hij ant woordt: door de weergeboorte (niet te ver warren met het begrip wedergeboorte, zooals wij Christenen dat leeren). De mensch wordt geboren, leeft en sterft, maar terstond na het sterven wordt hij wederom geboren en leeft en sterft, zoo gaat dat door in eindelooze her haling; dat is de tweede oorzaak van het leven, dus van het lijden. Waarom bestaat de onop houdelijke weergeboorte vraagt de Boedhist verder, en hij antwoordt: omdat er in ieder mensch is een dorst naar het leven, een levens drang, een levenslust, welke hem telken^ weder om in het leven brengt en waardoor hij telkens wederom het lijden ingaat. De levensdorst is dus de eerste oorzaak van het lijden. Welnu, zegt de Boedhist: doodt dan de levensdorst en het levenslijden is ten einde. Onthouding, zelfverloochening, zelfver nietiging, dat is dus eigenlijk de Boedhistische heilsleer. Komt de mensch tot dit hooge stand punt, dan wordt' de dorst naar leven, de levens drang in hem gebluscht en komt er een einde aan de weergeboorte, en sterft hij weg in het eeuwige niet-zijn, in het nirwana, den hemel van het Boedhisme. Dat is de Boedhistische leer. En deze leer vindt in onze dagen in onze Westersche cultuur ingang. Berlijn, Londen en Parijs hebben reeds jaren hun Boedhistische tempels, hun moskeën, waar het evangelie van Boedha gepredikt wordt. In 1903 kreeg Berlijn zijn Moskee en in 1905 werd in Leipzig de groote drukkerij geopend, waar de Boedhistische propaganda gedrukt wordt en Europa overstroomt. Het Boedhisme vindt ingang in Europa, het land van het Christendom, dat het bevel van den Christus opvolgde en het Evangelie des Heils verkondigde van zee tot zee en van strand tot strand, opent nu zelf haar poorten voor den heidenschen godsdienst. Spr. stelt de vraag: hoe het komt dat Europa zich opent voor de Boedhistische leer. Spr. verklaart dit als volgt. Men heeft in de \y tersche cultuur geknield gelegen voor de m'8" schelijke rede. Het verstand vierde hoogtij h" rationalisme scheen het summum van het m schelijk kunnen en van het menscheliik „üf?" Niet meer het geloof in het {l1;1 ",eer geioor m net geopenbaard» Woord van God was het hoogste goed m nrnt «-v* »L n1.':11 t i Werd noodwendig de reactie komen. En lm'' m°eSt wat de menschelijke rede openbaarde", dat het evangelie des heils. Maar daarop lisme leed deerlijk fiasco. Prof. Êmiel du FV~ Raymond besloot zijn rede over „die gren,0lS des Naturerkennens" met het bekende „Ignoramus et ignorabimus". Wij weten niet wij zullen nimmer weten. en Toen kwam de inzinking, en in vertwijfel;,, greep de mensch naar het pessimisme. En d9 trek van het pessimisme in de Westersche cuf tuur vindt aansluiting bij de leer van Boedha' Men heeft dat Boedhisme wat gemodern seerd. Men spreekt van neo-Boedhisme. Me' aan aan giet het in nieuwe vormen. Denk slechts de orde van de Ster uit het Oosten en de leer der moderne theosofie. Het is een al gemeen streven in den dood het einde van het lijden te zien. Het nirwana, het niet-zijn, is voor velen de hemel, het hoogste goed. Men vindt deze trek bij denkers en dichters. Kloos zegt: men moet niet van het lieve dood zijn ijzen, en Frederik van Eeden zag in het dood zijn de uitkomst van het leed. Dat is de moderne religie, de levenszatheid en de levensmoeheid, het gemis aan levensdurf en levensenergie. Het is het Boedhisme in nieu we vormen. En dat terwijl de moderne cultuur haar hooq. ste triumfen vierde En dat terwijl de schatten van het menschelijk vernuft torenhoog opgestapeld liggen, de mensch meester der schepping werd en alle potenties in de schepping aanwezig, heeft geëxploiteerd. Hoe komt het, dat bij zooveel rijkdom zoo groote armoede openbaar wordt Spr. wijst op een gelijkluidende vraag, door een Groningsche professor gesteld: wat is het lek, waardoor we al onze schatten, met zorg vergaard, verliezen, wat is de schimmelplant, die alle vrucht, met zorg door ons gewonnen! nog voor we ze aan den mond gebracht hebben bederft Het antwoord ziet spr. in het verlaten van den weg des levens. Het waarachtig Christen dom heeft men den rug toegekeerd. De mensch wil er niet aan verlost te worden. Hij wil zich zelf verlossen. De mensch wil er niet aan de diepste oorzaak van al zijn ellende te zoeken in eigen zonden. En toch is de eenige weg tot het ware geluk de weg der verlossing door het Bloed van Christus. En nu grijpt de mensch weer naar het Oosten, Van daar verwacht hij het Licht in den baaierd van ellende en jammer en duisternis. Het is of geheimzinnige banden en koorden hem telkens weer naar het Oosten trekken. Zoo was het in de Grieksche wereld, zoo was het in de middeleeuwen, zoo is het in onze dagen. En dat verwondert niet. De oorsprong van het menschelijk geslacht ligt in het Oosten, daar leefde de eerste mensch, daar werd de eerste zonde bedreven, daas*. I werden de eerste tranen geschreid, daar wei yl I het eerste graf gedolven. Het land van het Oosten, daar begint de historie der menpchheid, daar ook zal zij haar einde vinden. Naar het land van het Oosten werd Adam uitgedreven, daarheen werd Abraham geroepen uit het Ur der Chaldeën, daar ligt de heuvel Golgotha. Daar is gestorven die Andere, die zooveel grootere Profeet en Middelaar tusschen God en menschen, aan het kruis en heeft daar hangend aan het vloekhout zegenend Zijn God delijke Handen uitgebreid over het Oosten en over het Westen. En nu is Boedha heengegaan naar het „Nir wana" gelijk hij dacht, en hij heeft de wereld losgelaten. Maar deze Profeet, de Zoon van God, ging heen naar Zijn Vader, maar hij liet de wereld niet los. Nu worden nog altijd tranen geschreid. Maar Hij ziet en hoort Zijn volk. ,,'k Denk aan U, o God, in 't klagen", enz. Nadat spr. dit vers en het volgende uit Ps. 42 heeft laten zingen, wijst hij ten slotte nog op enkele tegenstellingen tusschen het Boedhisme en het Christendom, om daardoor de hoogere waarde van het Evangelie des Kruises te doelsh uitkomen boven de troostelooze leer van Boedha. Deze ontvlucht het lijden door in het niet-zijn verlossing te zoeken, maar het Chris tendom trotseert den harden rots van het lijden, gelijk de golven der zee, die al hooger en hoo- ger opklimmen, een opvaart, een hemelvaart worden. Want het Christendom belijdt dat het leven geen lijden is in zijn oorsprong, maar vreugde, jubel. En die eeuwige levensvreugde komt terug voor ieder, die gelooft en rust vindt aan het Vaderhart. Met groote aandacht werd deze rede gevolgd. Na een woord van dank, door den heer Potter uitgesproken, sloot de spr. de samen komst op gebruikelijke wijze. Het was weer een goede, leerzame avond. na de wasch verzacht en geneest men spoedig met PUROL SOMMELSDIJK. L.l. Maandag stonden 12 werklooze landarbeiders bij den correspondent der arbeidsbemiddeling dezer gemeente inge schreven. De prijs der paardepeen is in deze ge meerd weer stijgende. Thans besteedt ®en 2.50 per H.L. -Ook hier een ruitenkrasser Bij een win kelier in deze gemeente zijn de ramen bewerkt met een hard voorwerp. Is dit louter baldadig heid Tegen een inwoner uit deze gemeente is proces-verbaal opgemaakt wegens het rijden over den Oostdijk gedurende den tijd waann dit verboden is. Vorige week werden uit deze gemeen e verscheept 179222 K.G. aardappelen, uien en paardepeen. MIDDELHARNIS. Donderdag is de zee- visscher Joh. Langbroek, varende op de stoom trawler „Bergen" IJmuiden 16, door een s'Prjz overboord geslagen en verdronken. Hij la een weduwe met 12 kinderen achter. Door mej. Schippers, Zandpad, is ve ?r^ een portemonnaie met eenig geld en een sleutel er in. Onze dorpsgenoot, de heer S. de ,n'a|s is met ingang van 15 Februari aangestel agent van politie te 's-Gravenhage. Tijdens zijn werkzaamheden kreeg werkman H. Verolme kalk in zijn oog eo genoodzaakt zich onder medische behan te stellen.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 2