1 HANDEL Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. I Stnneenterii I's Lunchraom ZEN. No. 3407 WOENSDAG 15 FEBRUARI 1928 42ste JAARGANG houwerij ER DUIF' I SDeonderuM .EN I?') (t IN HOC SIGNO VINCES Uit de Pers. Gemeenteraad. feuilleton Terug naar Huis '5 - R'dam zooals 2 ompleet Ches- blide 55.00, 1 bestaande it voor den chrijftafels en :ring. Bezoekt ilJeen de beste is leken cadeau istallafies oren voor utten, enz. raad, GASSTEL- kwaliteit BRA- n voor drainage's Telef. no. 16 twe Tonge, LIJKRiCHTEiS OSTEiHERü lines, Wrln- sltelt, Nikkel en. Telef. 2854 happen d e I i j k e ereed- Gaas, a d enz. pleet appa- f 68.50 Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad verten tiénen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Brandwonden Kloosterhalsem „Geen goud zoo goed" |F. 1005 en 1946 vaardige kwals» Veerenbedden, oedkoopsi adres -> 25.—, en hooger likanten vanaf f 10.— aardige kwaliteiten, ILATOREN mmmm oe 1141 en 7188 Tel. 33242 itel oeplaats' .112°'- Deze Courait veischljnt eiken WOENSDAG en ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJX Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTfÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDfGlNG 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De cursusvergadering. Nog even herinneren we aan de cursusver gadering van Woensdag 15 Februari. Dit zal een belangrijke vergadering zijn, waarbij onze plaatselijke werkers en leiders niet mogen ontbreken. Verschillende vragen zijn reeds bij den heer Den Ouden uit ons eiland binnengekomen. Laat ons nu te zamen deze dingen bespreken. We gaan een belangrijk jaar tegemoet. Het is noodig, dat we reeds vroeg weten, in welke richting we ons bij den komenden strijd te oriënteeren hebben. De heer Den Ouden is juist de man om ons daarvan iets te vertellen. Het zou jammer zijn, als we door ons weg blijven dit zouden missen. Het Ziekenhuis vraagstuk. Telkens weer worden wij, eilandbewoners, pijnlijk getroffen door het feit, dat we het zonder een eigen ziekenhuis moeten stellen. Het aantal gevallen, waarbij spoedige hulp het leven had kunnen redden, doch het ope ratief ingrijpen te laat kwam, klimt. En wie het meegemaakt heeft, dat ernstige zieken, met soms zeer pijnlijke kwalen, vervoerd werden van hier naar Rotterdam, krimpt het hart ineen als hij bedenkt: dat kan ook mijn naaste bloedverwanten treffen. We zullen niet in den breede over deze primitieve toestand uitweiden, we weten allen dat het toch eigenlijk zoo niet langer kan. Het wekt verbazing, dat zulke ongehoorde toestan den in ons landje in dezen tijd nog plaats hebben. Wat er aan te doen 7 De vorige week hebben we weergegeven, wat er in de Staten onzer provincie over deze kwestie is gezegd geworden. Ook uit die debatten blijkt wel, dat er voor alsnog van een eigen ziekenhuis geen sprake zal zijn. We gelooven, dat het meerendeel onzer eiland-bewoners, die over deze zaak oordeelen kunnen, er evenzoo over oordeelen. Maar zoo blijven behoeft het toch ook niet. Zóó blijven mag het toch niet Wanneer geheel Goeree- en Overflakkee dit gevoelt, is de oplossing niet moeilijk meer. Wat door gezamenlijk optreden bereikt kan worden, bewijzen de „vereenigingen steun bij ziekenhuisverpleging", die op alle dorpen op Flakkee in de laatste jaren tot stand kwamen. Welnu, als deze vereenigingen nu nog eens een stap verder gaan en ze slaan de handen ineen, dan kan spoedig verandering gebracht worden in het ziekenvervoer. Een welvarend eiland met een 30.000 zielen moet de zekerheid hebben, dat wanneer een zieke naar Rotterdam gebracht moet worden, dit binnen twee uren plaats heeft. Dan kan. Vakmenschen hebben dat meer malen verklaard. Het is toch eigenlijk te gek, dat men voor ziekenvervoer is aangewezen op de primitieve vervoermiddelen, waarover de Rotterd. Tramw. Mij. beschikt. Rotterdam heeft besloten op de linker-Maas- oever een nieuw ziekenhuis te bouwen. Het begint met 700 bedden en zal worden uitgebreid tot 1400 bedden. We hebben op Flakkee, dank zij de activiteit van Dr. van Gelder, een flinke ziekenauto. Wanneer Flakkee nu ook een motorboot in de vaart brengt met het speciale doel zieken van Flakkee naar Rotterdam te brengen, zijn we waar we wezen' moeten. Vooral als onze zieken op de linker-Maasover kunnen blijven, kan de helft van den tijd, die er nu mee heengaat, bespaard blijven. Wie pakt deze zaak zaak nu eens aan Een eerlijke opwelling. De heer Schaper, een bekend sociaal-demo cratisch figuur, viert zijn 60sten verjaardag. Deze verjaardag wordt door onze sociaal democraten feestelijk gevierd. Dat juichen we toe. Als er iemand onder de socialisten is, die heel zijn leven hard gewerkt heeft voor de publieke zaak, dan is het zeker de heer Schaper. En al ging zijn streven o. i. in glad ver keerde richting, voor zijn werkzaamheid heb ben we respect. We gunnen hem dus een recht f eestelijken dag. Nu spreekt het vanzelf, dat ook „Het Volk" over den heer Schaper schrijft. Ook ontbrak in dat blad niet een intervieuw, dat iemand met den heer Schaper had. Eén ding door den heer Schaper daarbij ge sproken, viel ons in bijzondere mate op. Zooals we weten is hij tegenwoordig lid van hetCollege van Ged. Staten van Zuid-Holland. Hem werd nu gevraagd: Bevalt U het werk als Gedeputeerde waarop de heer Schaper dit antwoord gaf: „Ja, het trekt mij zeer aan, kritiek is nuttig en noodig, zij is het zout van het openbare leven. Maar als men meer dan 30 jaren lang gekritiseerd heeft,wil men wel eens direkt opbouwenden arbeid verrichten". Gaarne gelooven we, dat deze eerlijke op welling diep uit 's mans harte kwam en hij klimt er door in onze achting. Want zoo is hij velen in den lande tot een voorbeeld. Hoevelen zijn er niet, wien de kritiek tot een soort hartstocht geworden is, een wellust, waar in ze opgaan. Ze kunnen niet anders meer. Kritiseeren werd hun levensdoel. Laten dezulken bedenken, dat er toch altijd nog iets hoogers is dan datopbouwend werk verrichten. Iets dat hooger, maar ook zooveel moei lijker is. We stellen het woord van den heer Schaper ten voorbeeld aan velen zijner partijgenooten, maar niet overbodig is helaas, dat ook in onze eigen kringen er op gewezen worde, dat 't werk bekritiseeren goed kan zijn, maar dat het werk DOEN beter, oneindig veel beter is. \.a\>\ek.ke<rj De Anti-Rev. „Westlander" driestart VAN KAPITALISTEN GESPROKEN. Ruzie zoeken is altijd verkeerd. Maar zich laten overhalen om een twistgesprek te be ginnen, is nog mee rverkeerd, en vooral wan neer men zelf boter op zijn hoofd heeft. Het communistische orgaan „De Tribune" heeft al een paar maal op geniepige, maar niettemin gevoelige wijze de S. D. A. P. een priem gegeven, en waarop „Het Volk" en de „Voorwaarts"-redacteuren „au" geroepen heb ben. Hadden zij bij dien uitroep nu maar een zakdoek voor den mond gehouden, zoodat de „Tribune"-redacteuren daar niets van ge hoord had, dan zou de pijn spoedig overgegaan zijn. Maar „Volk en „Voorwaarts" hebben op beproefde wijze een keel opgezet, die ver moedelijk vele arbeiders tusschen dreunende machines en fabrieken werkend, heeft moeten wakker maken. „De Tribune" publiceerde reeds enkele malen het bericht, dat Jan Oudegeest, die hoewel af getreden als partij-secretaris van het I. V. V., dank zij de medewerking van vele roode op perhoofden, daarvoor nog een inkomen (tje) geniet van 18.000. „De Tribune" vindt natuurlijk, dat zooiets „niet mos magge". Toen werden de roode „Volk" en „Voor- waarts'-redacteuren rood van kwaadheid:zulk volk van de Tribune Vermwoed werd in de roode pers de roode kwaadheid den volke ver kondigd, want „Het Volk" schreef de vorige week aan het adres van „De Tribune" het verzoek, om naar „haar eiges te kijken". Hoe komen de Russische volkscommissarissen aan hun pelsjassen en juweelen vraagt zij glui perig. Maar „De Tribune" weet nog meer schoons uit de roode broederschap te vertellen en ver haalt van den heer Stenhuis, dat deze het zoover heeft weten te brengen, dat talrijke „vete baantjes" hem toegewezen werden. Het Kamerlidmaatschap bezorgt hem een flinke duit, het N. V. V. dacht hem als zijn voor zitter een flink salaris toe, als vrijgestelde en als redacteur van „De Strijd" strijkt de ka- pitalfst-geworden Stenhuis menige gulden op. En alzoo klom hij tot een jaarwedde van 15.000. We gelooven niet dat de „p. g." Stenhuis nu zoo erg hard meer naar een socialistische heilstaat zal verlangen. „Het Volk" en „Voorwaarts" kunnen na tuurlijk het door 't communistisch orgaan be sproken kapitalistisch gedoe niet loochenen. Maar een grooe mond opzetten helpt toch ook niet veelVooral als men boter op zijn hoofd heeft, moet men niet in de zon gaan staanL. Vergadering van den gemeenteraad van MIDDELHARNIS op Vrijdag 10 Fe bruari, des nam, 3 uur. De Voorziiter, burgemeester den Hollander, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden voorgelezen en onveranderd worden vastgesteld. De VOORZITTER werpt in deze eerste vergadering van het nieuwe jaar een terug blik op het afgeloopen jaar en constateert dat er alle reden tot tevredenheid is. Een der raads leden, die ernstig ongesteld was, mocht weder in volle gezondheid zich aan de belangen der ge meente geven. De gemeente breidt zich gestadig uit. Het zielental wordt gaandeweg grooter, er is een gestadige vooruitgang. Spr. hoopt'dat hij met het dagelijkpch bestuur en den Raad in goede verhouding zal kunnen samenwerken, de persoonlijke zaken op den achtergrond zullen blijven en allen in de behartiging der ware be langen dezer gemeente één zullen zijn, en dat God Zijn onmisbaren zegen over den arbeid gebieden zal. Voorts deelt spr. mede dat twee raadsleden door ongesteldheid verhinderd zijn de vergade ring bij te wonen en spreekt den wen^ch uit dat ze spoedig hersteld zullen zijn. Enkele ingekomen stuken worden ter kennis der vergadering gebracht. Enkeleverslagen van diverse commissies zijn ingekomen. De mu- ziekvereeniging bericht dat zij het eigendoms recht op de muziektent in den Ring heeft en besloten heelt deze tent te laten afbreken. Besloten wordt op voorstel van de gascom- missie de 100 subsidie aan de vereeniging van gasfabrikanten in te trekken. Schilder v. d. Hoek beklaagt zich dat een col lega meer werk voor de gemeente werd opge dragen dan hem, over hetzelfde jaar (1925) kreeg zijn collega voor 800 werk te doen en hij slechts voor 180. Tevens vraagt hij waar om hij, nu hij weer aan de beurt was, werd ge passeerd. De VOORZITTER zegt 's mans grieven onderzocht en bevonden te hebben, dat deze juist zijn. De heer STRUIJK (A.R.) zegt er in de vo rige vergadering al over gesproken te hebben. Deze onbillijkheid had voorkomen kunnen wor den. B. en W. haden van den Hoek niet moeten uitschakelen. Een verschil van 800 en 180 is te groot. Spr. vraagt wat de drijfveer is ge weest dat van den Hoek werd achtergesteld bij een ander. De VOORZITER antwoordt dat een schil der, gedurende zijn raadslidmaatschap versto ken was van gemeentewerk. Dat was een scha- depostje en daarom hebben B. en W, gemeend deze niet onder aan het lijstje te moeten plaat- sen, maar reeds nu aan de beurt te brengen. De heer KOOTE (Ned. Herv.) zegt dat B. en W. een vergissing hebben gepleegd, waar van v. d. Hoek de dupe is geworden. Spr. vindt het verschil ook veel te groot en vindt dat v. d. Hoek billijkheidshalve nu aan de beurt had moeten komen. De VOORZITTER erkent, dat v. d. Hoek gedupeerd is, maar zegt dat B. en W .de cijfers der rekeningen niet in hun hoofd hebben. De heer KOOTE meent dat de fout nu nog wel hersteld kan worden. De heer VOGELAAR (A.-R.) vindt ook dat B. en W. in plaats van v. Dongen nu v. d. Hoek hadden moeten nemen. De heer STRUIJK gelooft dat B. en W. zich in een moeilijk parket begeven hebben. Wan neer iemand zich laat candideeren als raadslid, weet hij welke gevolgen aan het raadslidmaat schap vrbonden zijn. Hij had dus billijkheids halve onder aan de lijst geplaatst moeten wor den. Als dat gebeurd was, had men nu geen klachten gehoord. Het is gebleken dat die am bachtsman, ex-raadslid, zelf ook niet op dat voordeeltje gerekend Ead, hij heeft althans ge zegd dat het hem meegevallen was. Na een breede discussie over dit onderwerp, wordt besloten v. d. Hoek zoeveel mogelijk schadeloos te stellen. Naar aanleiding van een wensch van Ged. Staten wordt er nog een wijziging gebracht in het reglement van het Burgerlijk Armbestuur, wat betreft het uitbesteden van armlastige personen. Besproken wordt de kwestie van de schade vergoeding van het gebruik van grond aan de bermen van den Oosthavendijk. B. en W. willen de vergoeding maar geven. De heer KOOTE vindt het gevaarlijk, want zoodoende erkent men geen recht op die ber men te hebben. De VOORZITER merkt op dat het beter is zonder proces de zaak op te lossen dan er een rechtskwestie van te maken. De heer STRUIJK zou er voor zijn geen cent vergoeding te geven. De heer v. d. SLIK (Ned. Herv.) vindt het vreemd dat dhr. Van Paasschen er nu mee komt vroeger werd er nooit over gesproken, terwijl er veel meer gebruik van gemaekt werd dan nu het geval geweest is. De heer KOOTE zegt dat er vroeger groote stukken weggehaald zijn, b.v. bij 't dempen van het Spui in 1882. Uit oude geschriften blijkt niet dat daarvoor vergoeding gegeven werd. Waarom moet er dan nu voor zoo'n kleinig heid betaald worden. De heer VOGELAAR vindt het ook be zwaarlijk om te betalen, want daarin ligt de erkennning dat men geen recht op den grond kan laten gelden. Spr. acht het gevaarlijk dit principe prijs te geven. zijn pijnlijk en duren lang omdat de huid vernield is. Akker'sKloosterbalsemerop verdrijft dadelijk de pijn, doet de blaren verdwijnen en ge houdt geen litteekens. door W. ESTLANDT. 3) HOOFDSTUK II. Henkema was gewoon iederen Zaterdagmid dag naar huis te gaan. Zijn ouders woonden in Vlechterwolde op „Henkema-State", een boe renhoeve even buiten het dorp. Ook zijn ver loofde woonde daar. Hij had ook nu den Zaterdag afgewacht om naar huis te gaan. In een half uur tijd bracht de tram hem in zijn geboorteplaats. t Was een zeer warme zomerdag, een dag van warmte, zooals in ons land slechts weinig voorkomt. Nu, tegen het vallen van den avond, omen de inwoners uit hun benauwde wonin gen naar buiten. Zij staan aan hun deur of zitten op een bank of een stoel voor hun u^s, sommigen staan in groepjes langs den de dorpsnieuwtjes te bespreken en te handelen over 't warme weer. Henkema groeten zij als een ouden bekende en hij groet hen terug. Niet, zooals anders, gaat hij regelrecht naar "Henkema-State", om eerst na het avondeten haar de woning van den hoofdonderwijzer, den vader zijner verloofde, te gaan. Thans is zijn eerste gang naar zijn Marie, om haar zijn Plannen mede te deelen. En hij denkt er over hoé ze t zal opvatten, als hij haar zeggen 2a', dat hij lid van de S.D A.I'. geworden is en binnenkort naar Rotterdam zal gaan. Als hij 't kerkpad voorbij is, gaat hij langs den molen en het kerkje, dat half wegge scholen is achter zware kastanjeboomen. Dan komt om den hoek de School met den Bijbel in 't zicht, de school, waarin hij zijn lager onderwijs ontving, daarnaast is Kerpstra's woning en daarheen richt hij zijn schreden, 't Is een vriendelijk huisje, de voorgevel is bedekt door een ouden klimop, met ia den hoek, waar de school iets vooruitsteekt, een geurende kamperfoelie. Drie rozestruiken, voor elk raam één, staan in vollen bloei. Henkema loopt achterom. Hij duwt de vlie- gendeur open en staat dan plots stil. Een zilveren sopraanstem zong een lied, en hij kende het goed. „Neem de wereld, geef me Jezus, Wereldvreugd gaat ras voorbij Maar de liefde van mijn Heiland, Blijft voor eeuwig rijk en vrij. O, de hoogte en lengte en diepte, Van Zijn liefde zonder peil O, de volheid van verlossing, Onderpand van 't eeuwig heil". „Neem de wereld, geef mij Jezus, Want Zijn troost is zalig, zoet Hij bewaakt mij, geeft mij vrede, Dit is 't, wat mij juichen doet." „Neem de wereld, geef mij Jezus, Want in Hem heb 'k eeuwig licht. En op 's levens weg met Jezus, Blijft geen duisternis in 't zicht." „Neem de wereld, geef mij Jezus 'k Weet, Hij stierf voor mij aan 't kruis. 'k Dank Hem hier en ook voor eeuwig, Als 'k Hem zie in 't Vaderhuis". Wrevelig deed hij de kamerdeur open, dat lied had hem ontstemd. Hij groette zijn meisje, en vroeg, waar haar vader was. „Boven Jo, hij moest nog wat werken". „Je was zeker vroolijk gestemd Rie, dat je zoo zanglustig was Zij zag hem diep in de oogen, zij voelde scherp en bemerkte, dat hij anders was dan gewoonlijk. Zij streek haar fijne blanke hand over zijn haar en zeide„Vroolijk gestemd was ik niet, Jo, maar dat behoeft ook niet om te kunnen zingen. Zingen is vaak een middel om uit een droeve stemming in een betere te geraken". ,V a a k het middel herhaalde hij met het accent op het woordje „vaak". „Den laatsten tijd soms, Jo". Er sprongen tranen in haar heldere blauwe oogen, maar zij drong ze terug. Jo greep haar hand en vroeg haar„Mag ik daar de oorzaak van weten, mijn Ria Er was groote teederheid in zijn stem en zijn donkere oogen zagen ernstig, want hij had haar lief, zooals een oprecht man kan liefhebben. „Jij bent veranderd, Jo 1" Hij perste de lippen op elkaar. Zij wist dus reeds wat hij van plan was. „Laten we naar 't Velderbosch gaan, Ria- mijn, daar kunnen we rustig samen spreken", sprak hij en zij antwoordde„Dat is goed Jo, maar laat ik 't Pa dan even zeggen, anders zou hij me misschien zoeken". Even later liepen zij zwijgend 't smalle pad af, dat van het erf naar het boschage, ongeveer tien minuten van Kerpstra's woning, leidde. 't Gouden licht van de dalende zon maakten schoone effecten op den rijken bladerdos. Jo en Marie zetten zich op een bank aan den rand van het boisch, zij hadden vandaar een aardig gezicht op Vechterwolde. Na een poos vroeg Jo„Ria, zeg me wat er aan schort ,,'k Heb je 't al gezegd, Jo, je bent ver anderd". „Waarin ben ik veranderd „Dat is niet zoo gemakkelijk te zeggen, Jo, maar 'k heb gemerkt, dat dingen, die je vroeger interresseerden en vervulden met heilig vuur, je nu onverschillig en koud laten. Toen je nog in Vlechterwolde woonde, gaf je al je krachten aan de Jongelingsvereeniging, je ging op in kerkelijke en politieke zaken maar 'k heb den laatsten tijd wel eens gedacht, dat dit minder geworden was. Je spreekt heel anders over vele dingen dan vroeger, 't Is noodig, Jo, dat we eens ernstig met elkander over deze zaak spreken". Jo knikte en zei„Ja, Ria, 't is waar, ik ben veranderd en 'k sta anders tegenover de dingen dan vroeger. In Leeuwarden heb ik veel geleerd „Jo, geloof je nog Er was angst in den toon, waarop zij dit vroeg. Jo zweeg en tee- kende met zijn stok een pyramide in 't zand. „Zeg 't mij, Jo ,,'k Kan niet gelooven, Ria, althans niet meer zooals jij en onze ouders gelooven". „Jo", klonk het als een angstkreet en een donker floers trok een oogenblik voor haar oogen, ze zag niets meer, alleen voelde ze een pijn die vreeselijker was dan lichaamspijn. Den grondslag van haar levensgeluk voelde ze weg zinken en zij verbeeldde zich, dat het nacht ging worden. Toen verborg ze haar gelaat achter haar handen en snikte De zon daalde en de schaduwen werden langer. Hoog in den top van een bruinen beuk jubelde een merel haar lied. Verder was 't stil in de natuur, drukkend stil. Jo zag het wegzinken van den rooden vuur bol en hij dacht aan en wegzinkend levens geluk. Maar hij kon niet anders, ook al had hij een gevoel alsof hij zelf de schuldige was van deze smart. „Mijn Ria", sprak hij, „zóó erg behoeft het je toch niet te treffen 't Is toch geen beletsel voor ons om samen gelukkig te zijn. Je weet toch wel, dat ik je nimmer in jouw geloofs overtuiging zal tegenkomen Zij liet zijn vraag onbeantwoord, maar zeide: „Jo, was het je vollen ernst toen je dat vreeselijk getuigenis gaaft, wist je wel wat je zei Even was het stil en toen zei ze snikkend: „Ach neen, Jo, je wist niet wat je zei, want dan zou je 't miet gezegd hebben, 't Is vree selijk, Jo Heb je wel gebeden „Gebeden 7" vroeg hij en vervolgde„Bid den Ja, vroeger wel, maar den laatsten tijd niet meer. Bidden is vragen, en ik heb niets te vragen, want ik heb wat ik wil". Toen stond ze in haar volle lengte op. „Dan is 't uit tusschen ons, Jo „Dat meen je toch niet, Ria 7 ,,'k Meen het, Jo, één te zijn in het geloof is de onverbiddellijke voorwaarde voor ons sa mengaan door dit leven Toen kwam er een harde trek op Jo's ge laat. Ook hij stond op en zei„Ben ik dan een monster geworden, nu ik niet meer ge looven kan zooals jij 7" (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1