1
HANDEL
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
I Stnneenterii
I's Lunchraom
ZEN.
No. 3407
WOENSDAG 15 FEBRUARI 1928
42ste JAARGANG
houwerij
ER
DUIF' I
SDeonderuM
.EN I?') (t
IN HOC SIGNO VINCES
Uit de Pers.
Gemeenteraad.
feuilleton
Terug naar Huis
'5 - R'dam
zooals 2
ompleet Ches-
blide 55.00,
1 bestaande
it voor den
chrijftafels en
:ring. Bezoekt
ilJeen de beste
is
leken cadeau
istallafies
oren voor
utten, enz.
raad, GASSTEL-
kwaliteit BRA-
n voor drainage's
Telef. no. 16
twe Tonge,
LIJKRiCHTEiS
OSTEiHERü
lines, Wrln-
sltelt, Nikkel
en.
Telef. 2854
happen
d e I i j k e
ereed-
Gaas,
a d enz.
pleet appa-
f 68.50
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad verten tiénen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Brandwonden
Kloosterhalsem
„Geen goud
zoo goed"
|F. 1005 en 1946
vaardige kwals»
Veerenbedden,
oedkoopsi adres
-> 25.—, en hooger
likanten vanaf f 10.—
aardige kwaliteiten,
ILATOREN
mmmm oe
1141 en 7188
Tel. 33242
itel oeplaats'
.112°'-
Deze Courait veischljnt eiken WOENSDAG en ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTfÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDfGlNG 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
De cursusvergadering.
Nog even herinneren we aan de cursusver
gadering van Woensdag 15 Februari.
Dit zal een belangrijke vergadering zijn,
waarbij onze plaatselijke werkers en leiders
niet mogen ontbreken.
Verschillende vragen zijn reeds bij den heer
Den Ouden uit ons eiland binnengekomen.
Laat ons nu te zamen deze dingen bespreken.
We gaan een belangrijk jaar tegemoet.
Het is noodig, dat we reeds vroeg weten,
in welke richting we ons bij den komenden
strijd te oriënteeren hebben.
De heer Den Ouden is juist de man om ons
daarvan iets te vertellen.
Het zou jammer zijn, als we door ons weg
blijven dit zouden missen.
Het Ziekenhuis vraagstuk.
Telkens weer worden wij, eilandbewoners,
pijnlijk getroffen door het feit, dat we het
zonder een eigen ziekenhuis moeten stellen.
Het aantal gevallen, waarbij spoedige hulp
het leven had kunnen redden, doch het ope
ratief ingrijpen te laat kwam, klimt.
En wie het meegemaakt heeft, dat ernstige
zieken, met soms zeer pijnlijke kwalen, vervoerd
werden van hier naar Rotterdam, krimpt het
hart ineen als hij bedenkt: dat kan ook mijn
naaste bloedverwanten treffen.
We zullen niet in den breede over deze
primitieve toestand uitweiden, we weten allen
dat het toch eigenlijk zoo niet langer kan. Het
wekt verbazing, dat zulke ongehoorde toestan
den in ons landje in dezen tijd nog plaats
hebben.
Wat er aan te doen 7
De vorige week hebben we weergegeven,
wat er in de Staten onzer provincie over deze
kwestie is gezegd geworden.
Ook uit die debatten blijkt wel, dat er voor
alsnog van een eigen ziekenhuis geen sprake
zal zijn.
We gelooven, dat het meerendeel onzer
eiland-bewoners, die over deze zaak oordeelen
kunnen, er evenzoo over oordeelen.
Maar zoo blijven behoeft het toch ook niet.
Zóó blijven mag het toch niet
Wanneer geheel Goeree- en Overflakkee dit
gevoelt, is de oplossing niet moeilijk meer.
Wat door gezamenlijk optreden bereikt kan
worden, bewijzen de „vereenigingen steun bij
ziekenhuisverpleging", die op alle dorpen op
Flakkee in de laatste jaren tot stand kwamen.
Welnu, als deze vereenigingen nu nog eens
een stap verder gaan en ze slaan de handen
ineen, dan kan spoedig verandering gebracht
worden in het ziekenvervoer.
Een welvarend eiland met een 30.000 zielen
moet de zekerheid hebben, dat wanneer een
zieke naar Rotterdam gebracht moet worden,
dit binnen twee uren plaats heeft.
Dan kan. Vakmenschen hebben dat meer
malen verklaard.
Het is toch eigenlijk te gek, dat men voor
ziekenvervoer is aangewezen op de primitieve
vervoermiddelen, waarover de Rotterd. Tramw.
Mij. beschikt.
Rotterdam heeft besloten op de linker-Maas-
oever een nieuw ziekenhuis te bouwen. Het
begint met 700 bedden en zal worden uitgebreid
tot 1400 bedden.
We hebben op Flakkee, dank zij de activiteit
van Dr. van Gelder, een flinke ziekenauto.
Wanneer Flakkee nu ook een motorboot in de
vaart brengt met het speciale doel zieken van
Flakkee naar Rotterdam te brengen, zijn we
waar we wezen' moeten. Vooral als onze zieken
op de linker-Maasover kunnen blijven, kan de
helft van den tijd, die er nu mee heengaat,
bespaard blijven.
Wie pakt deze zaak zaak nu eens aan
Een eerlijke opwelling.
De heer Schaper, een bekend sociaal-demo
cratisch figuur, viert zijn 60sten verjaardag.
Deze verjaardag wordt door onze sociaal
democraten feestelijk gevierd.
Dat juichen we toe.
Als er iemand onder de socialisten is, die
heel zijn leven hard gewerkt heeft voor de
publieke zaak, dan is het zeker de heer Schaper.
En al ging zijn streven o. i. in glad ver
keerde richting, voor zijn werkzaamheid heb
ben we respect.
We gunnen hem dus een recht f eestelijken
dag.
Nu spreekt het vanzelf, dat ook „Het Volk"
over den heer Schaper schrijft. Ook ontbrak
in dat blad niet een intervieuw, dat iemand
met den heer Schaper had.
Eén ding door den heer Schaper daarbij ge
sproken, viel ons in bijzondere mate op.
Zooals we weten is hij tegenwoordig lid van
hetCollege van Ged. Staten van Zuid-Holland.
Hem werd nu gevraagd: Bevalt U het werk
als Gedeputeerde waarop de heer Schaper dit
antwoord gaf: „Ja, het trekt mij zeer aan,
kritiek is nuttig en noodig, zij is het zout van
het openbare leven. Maar als men meer dan
30 jaren lang gekritiseerd heeft,wil men wel
eens direkt opbouwenden arbeid verrichten".
Gaarne gelooven we, dat deze eerlijke op
welling diep uit 's mans harte kwam en hij
klimt er door in onze achting.
Want zoo is hij velen in den lande tot een
voorbeeld.
Hoevelen zijn er niet, wien de kritiek tot een
soort hartstocht geworden is, een wellust, waar
in ze opgaan. Ze kunnen niet anders meer.
Kritiseeren werd hun levensdoel.
Laten dezulken bedenken, dat er toch altijd
nog iets hoogers is dan datopbouwend werk
verrichten.
Iets dat hooger, maar ook zooveel moei
lijker is.
We stellen het woord van den heer Schaper
ten voorbeeld aan velen zijner partijgenooten,
maar niet overbodig is helaas, dat ook in onze
eigen kringen er op gewezen worde, dat 't werk
bekritiseeren goed kan zijn, maar dat het werk
DOEN beter, oneindig veel beter is.
\.a\>\ek.ke<rj
De Anti-Rev. „Westlander" driestart
VAN KAPITALISTEN GESPROKEN.
Ruzie zoeken is altijd verkeerd. Maar zich
laten overhalen om een twistgesprek te be
ginnen, is nog mee rverkeerd, en vooral wan
neer men zelf boter op zijn hoofd heeft.
Het communistische orgaan „De Tribune"
heeft al een paar maal op geniepige, maar
niettemin gevoelige wijze de S. D. A. P. een
priem gegeven, en waarop „Het Volk" en de
„Voorwaarts"-redacteuren „au" geroepen heb
ben. Hadden zij bij dien uitroep nu maar een
zakdoek voor den mond gehouden, zoodat
de „Tribune"-redacteuren daar niets van ge
hoord had, dan zou de pijn spoedig overgegaan
zijn. Maar „Volk en „Voorwaarts" hebben op
beproefde wijze een keel opgezet, die ver
moedelijk vele arbeiders tusschen dreunende
machines en fabrieken werkend, heeft moeten
wakker maken.
„De Tribune" publiceerde reeds enkele malen
het bericht, dat Jan Oudegeest, die hoewel af
getreden als partij-secretaris van het I. V. V.,
dank zij de medewerking van vele roode op
perhoofden, daarvoor nog een inkomen (tje)
geniet van 18.000.
„De Tribune" vindt natuurlijk, dat zooiets
„niet mos magge".
Toen werden de roode „Volk" en „Voor-
waarts'-redacteuren rood van kwaadheid:zulk
volk van de Tribune Vermwoed werd in de
roode pers de roode kwaadheid den volke ver
kondigd, want „Het Volk" schreef de vorige
week aan het adres van „De Tribune" het
verzoek, om naar „haar eiges te kijken". Hoe
komen de Russische volkscommissarissen aan
hun pelsjassen en juweelen vraagt zij glui
perig.
Maar „De Tribune" weet nog meer schoons
uit de roode broederschap te vertellen en ver
haalt van den heer Stenhuis, dat deze het
zoover heeft weten te brengen, dat talrijke
„vete baantjes" hem toegewezen werden. Het
Kamerlidmaatschap bezorgt hem een flinke
duit, het N. V. V. dacht hem als zijn voor
zitter een flink salaris toe, als vrijgestelde en
als redacteur van „De Strijd" strijkt de ka-
pitalfst-geworden Stenhuis menige gulden op.
En alzoo klom hij tot een jaarwedde van
15.000.
We gelooven niet dat de „p. g." Stenhuis
nu zoo erg hard meer naar een socialistische
heilstaat zal verlangen.
„Het Volk" en „Voorwaarts" kunnen na
tuurlijk het door 't communistisch orgaan be
sproken kapitalistisch gedoe niet loochenen.
Maar een grooe mond opzetten helpt toch
ook niet veelVooral als men boter op zijn
hoofd heeft, moet men niet in de zon gaan
staanL.
Vergadering van den gemeenteraad van
MIDDELHARNIS op Vrijdag 10 Fe
bruari, des nam, 3 uur.
De Voorziiter, burgemeester den Hollander,
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen worden voorgelezen en onveranderd
worden vastgesteld.
De VOORZITTER werpt in deze eerste
vergadering van het nieuwe jaar een terug
blik op het afgeloopen jaar en constateert dat
er alle reden tot tevredenheid is. Een der raads
leden, die ernstig ongesteld was, mocht weder
in volle gezondheid zich aan de belangen der ge
meente geven. De gemeente breidt zich gestadig
uit. Het zielental wordt gaandeweg grooter, er
is een gestadige vooruitgang. Spr. hoopt'dat
hij met het dagelijkpch bestuur en den Raad in
goede verhouding zal kunnen samenwerken, de
persoonlijke zaken op den achtergrond zullen
blijven en allen in de behartiging der ware be
langen dezer gemeente één zullen zijn, en dat
God Zijn onmisbaren zegen over den arbeid
gebieden zal.
Voorts deelt spr. mede dat twee raadsleden
door ongesteldheid verhinderd zijn de vergade
ring bij te wonen en spreekt den wen^ch uit
dat ze spoedig hersteld zullen zijn.
Enkele ingekomen stuken worden ter kennis
der vergadering gebracht. Enkeleverslagen
van diverse commissies zijn ingekomen. De mu-
ziekvereeniging bericht dat zij het eigendoms
recht op de muziektent in den Ring heeft en
besloten heelt deze tent te laten afbreken.
Besloten wordt op voorstel van de gascom-
missie de 100 subsidie aan de vereeniging
van gasfabrikanten in te trekken.
Schilder v. d. Hoek beklaagt zich dat een col
lega meer werk voor de gemeente werd opge
dragen dan hem, over hetzelfde jaar (1925)
kreeg zijn collega voor 800 werk te doen en
hij slechts voor 180. Tevens vraagt hij waar
om hij, nu hij weer aan de beurt was, werd ge
passeerd.
De VOORZITTER zegt 's mans grieven
onderzocht en bevonden te hebben, dat deze
juist zijn.
De heer STRUIJK (A.R.) zegt er in de vo
rige vergadering al over gesproken te hebben.
Deze onbillijkheid had voorkomen kunnen wor
den. B. en W. haden van den Hoek niet moeten
uitschakelen. Een verschil van 800 en 180
is te groot. Spr. vraagt wat de drijfveer is ge
weest dat van den Hoek werd achtergesteld
bij een ander.
De VOORZITER antwoordt dat een schil
der, gedurende zijn raadslidmaatschap versto
ken was van gemeentewerk. Dat was een scha-
depostje en daarom hebben B. en W, gemeend
deze niet onder aan het lijstje te moeten plaat-
sen, maar reeds nu aan de beurt te brengen.
De heer KOOTE (Ned. Herv.) zegt dat B.
en W. een vergissing hebben gepleegd, waar
van v. d. Hoek de dupe is geworden. Spr. vindt
het verschil ook veel te groot en vindt dat v. d.
Hoek billijkheidshalve nu aan de beurt had
moeten komen.
De VOORZITTER erkent, dat v. d. Hoek
gedupeerd is, maar zegt dat B. en W .de cijfers
der rekeningen niet in hun hoofd hebben.
De heer KOOTE meent dat de fout nu nog
wel hersteld kan worden.
De heer VOGELAAR (A.-R.) vindt ook
dat B. en W. in plaats van v. Dongen nu v. d.
Hoek hadden moeten nemen.
De heer STRUIJK gelooft dat B. en W. zich
in een moeilijk parket begeven hebben. Wan
neer iemand zich laat candideeren als raadslid,
weet hij welke gevolgen aan het raadslidmaat
schap vrbonden zijn. Hij had dus billijkheids
halve onder aan de lijst geplaatst moeten wor
den. Als dat gebeurd was, had men nu geen
klachten gehoord. Het is gebleken dat die am
bachtsman, ex-raadslid, zelf ook niet op dat
voordeeltje gerekend Ead, hij heeft althans ge
zegd dat het hem meegevallen was.
Na een breede discussie over dit onderwerp,
wordt besloten v. d. Hoek zoeveel mogelijk
schadeloos te stellen.
Naar aanleiding van een wensch van Ged.
Staten wordt er nog een wijziging gebracht in
het reglement van het Burgerlijk Armbestuur,
wat betreft het uitbesteden van armlastige
personen.
Besproken wordt de kwestie van de schade
vergoeding van het gebruik van grond aan de
bermen van den Oosthavendijk.
B. en W. willen de vergoeding maar geven.
De heer KOOTE vindt het gevaarlijk, want
zoodoende erkent men geen recht op die ber
men te hebben.
De VOORZITER merkt op dat het beter is
zonder proces de zaak op te lossen dan er een
rechtskwestie van te maken.
De heer STRUIJK zou er voor zijn geen
cent vergoeding te geven.
De heer v. d. SLIK (Ned. Herv.) vindt het
vreemd dat dhr. Van Paasschen er nu mee komt
vroeger werd er nooit over gesproken, terwijl
er veel meer gebruik van gemaekt werd dan
nu het geval geweest is.
De heer KOOTE zegt dat er vroeger groote
stukken weggehaald zijn, b.v. bij 't dempen van
het Spui in 1882. Uit oude geschriften blijkt
niet dat daarvoor vergoeding gegeven werd.
Waarom moet er dan nu voor zoo'n kleinig
heid betaald worden.
De heer VOGELAAR vindt het ook be
zwaarlijk om te betalen, want daarin ligt de
erkennning dat men geen recht op den grond
kan laten gelden. Spr. acht het gevaarlijk dit
principe prijs te geven.
zijn pijnlijk en duren lang omdat de huid
vernield is. Akker'sKloosterbalsemerop
verdrijft dadelijk de pijn, doet de blaren
verdwijnen en ge houdt geen litteekens.
door
W. ESTLANDT.
3) HOOFDSTUK II.
Henkema was gewoon iederen Zaterdagmid
dag naar huis te gaan. Zijn ouders woonden in
Vlechterwolde op „Henkema-State", een boe
renhoeve even buiten het dorp. Ook zijn ver
loofde woonde daar.
Hij had ook nu den Zaterdag afgewacht
om naar huis te gaan.
In een half uur tijd bracht de tram hem
in zijn geboorteplaats.
t Was een zeer warme zomerdag, een dag
van warmte, zooals in ons land slechts weinig
voorkomt. Nu, tegen het vallen van den avond,
omen de inwoners uit hun benauwde wonin
gen naar buiten. Zij staan aan hun deur of
zitten op een bank of een stoel voor hun
u^s, sommigen staan in groepjes langs den
de dorpsnieuwtjes te bespreken en te
handelen over 't warme weer.
Henkema groeten zij als een ouden bekende
en hij groet hen terug.
Niet, zooals anders, gaat hij regelrecht naar
"Henkema-State", om eerst na het avondeten
haar de woning van den hoofdonderwijzer, den
vader zijner verloofde, te gaan. Thans is zijn
eerste gang naar zijn Marie, om haar zijn
Plannen mede te deelen. En hij denkt er over
hoé ze t zal opvatten, als hij haar zeggen
2a', dat hij lid van de S.D A.I'. geworden
is en binnenkort naar Rotterdam zal gaan.
Als hij 't kerkpad voorbij is, gaat hij langs
den molen en het kerkje, dat half wegge
scholen is achter zware kastanjeboomen. Dan
komt om den hoek de School met den Bijbel
in 't zicht, de school, waarin hij zijn lager
onderwijs ontving, daarnaast is Kerpstra's
woning en daarheen richt hij zijn schreden,
't Is een vriendelijk huisje, de voorgevel is
bedekt door een ouden klimop, met ia den
hoek, waar de school iets vooruitsteekt, een
geurende kamperfoelie. Drie rozestruiken, voor
elk raam één, staan in vollen bloei.
Henkema loopt achterom. Hij duwt de vlie-
gendeur open en staat dan plots stil. Een
zilveren sopraanstem zong een lied, en hij kende
het goed.
„Neem de wereld, geef me Jezus,
Wereldvreugd gaat ras voorbij
Maar de liefde van mijn Heiland,
Blijft voor eeuwig rijk en vrij.
O, de hoogte en lengte en diepte,
Van Zijn liefde zonder peil
O, de volheid van verlossing,
Onderpand van 't eeuwig heil".
„Neem de wereld, geef mij Jezus,
Want Zijn troost is zalig, zoet
Hij bewaakt mij, geeft mij vrede,
Dit is 't, wat mij juichen doet."
„Neem de wereld, geef mij Jezus,
Want in Hem heb 'k eeuwig licht.
En op 's levens weg met Jezus,
Blijft geen duisternis in 't zicht."
„Neem de wereld, geef mij Jezus
'k Weet, Hij stierf voor mij aan 't kruis.
'k Dank Hem hier en ook voor eeuwig,
Als 'k Hem zie in 't Vaderhuis".
Wrevelig deed hij de kamerdeur open, dat
lied had hem ontstemd. Hij groette zijn
meisje, en vroeg, waar haar vader was.
„Boven Jo, hij moest nog wat werken".
„Je was zeker vroolijk gestemd Rie, dat
je zoo zanglustig was
Zij zag hem diep in de oogen, zij voelde
scherp en bemerkte, dat hij anders was dan
gewoonlijk. Zij streek haar fijne blanke hand
over zijn haar en zeide„Vroolijk gestemd
was ik niet, Jo, maar dat behoeft ook niet
om te kunnen zingen. Zingen is vaak een
middel om uit een droeve stemming in een
betere te geraken".
,V a a k het middel herhaalde hij met het
accent op het woordje „vaak".
„Den laatsten tijd soms, Jo".
Er sprongen tranen in haar heldere blauwe
oogen, maar zij drong ze terug.
Jo greep haar hand en vroeg haar„Mag
ik daar de oorzaak van weten, mijn Ria
Er was groote teederheid in zijn stem en
zijn donkere oogen zagen ernstig, want hij
had haar lief, zooals een oprecht man kan
liefhebben.
„Jij bent veranderd, Jo 1"
Hij perste de lippen op elkaar. Zij wist
dus reeds wat hij van plan was.
„Laten we naar 't Velderbosch gaan, Ria-
mijn, daar kunnen we rustig samen spreken",
sprak hij en zij antwoordde„Dat is goed
Jo, maar laat ik 't Pa dan even zeggen,
anders zou hij me misschien zoeken".
Even later liepen zij zwijgend 't smalle pad
af, dat van het erf naar het boschage, ongeveer
tien minuten van Kerpstra's woning, leidde.
't Gouden licht van de dalende zon maakten
schoone effecten op den rijken bladerdos.
Jo en Marie zetten zich op een bank aan
den rand van het boisch, zij hadden vandaar
een aardig gezicht op Vechterwolde.
Na een poos vroeg Jo„Ria, zeg me wat
er aan schort
,,'k Heb je 't al gezegd, Jo, je bent ver
anderd".
„Waarin ben ik veranderd
„Dat is niet zoo gemakkelijk te zeggen, Jo,
maar 'k heb gemerkt, dat dingen, die je vroeger
interresseerden en vervulden met heilig vuur,
je nu onverschillig en koud laten. Toen je nog
in Vlechterwolde woonde, gaf je al je krachten
aan de Jongelingsvereeniging, je ging op in
kerkelijke en politieke zaken maar 'k heb den
laatsten tijd wel eens gedacht, dat dit minder
geworden was. Je spreekt heel anders over vele
dingen dan vroeger, 't Is noodig, Jo, dat we
eens ernstig met elkander over deze zaak
spreken".
Jo knikte en zei„Ja, Ria, 't is waar, ik
ben veranderd en 'k sta anders tegenover de
dingen dan vroeger. In Leeuwarden heb ik
veel geleerd
„Jo, geloof je nog Er was angst in den
toon, waarop zij dit vroeg. Jo zweeg en tee-
kende met zijn stok een pyramide in 't zand.
„Zeg 't mij, Jo
,,'k Kan niet gelooven, Ria, althans niet meer
zooals jij en onze ouders gelooven".
„Jo", klonk het als een angstkreet en een
donker floers trok een oogenblik voor haar
oogen, ze zag niets meer, alleen voelde ze een
pijn die vreeselijker was dan lichaamspijn. Den
grondslag van haar levensgeluk voelde ze weg
zinken en zij verbeeldde zich, dat het nacht
ging worden. Toen verborg ze haar gelaat
achter haar handen en snikte
De zon daalde en de schaduwen werden
langer. Hoog in den top van een bruinen beuk
jubelde een merel haar lied. Verder was 't
stil in de natuur, drukkend stil.
Jo zag het wegzinken van den rooden vuur
bol en hij dacht aan en wegzinkend levens
geluk. Maar hij kon niet anders, ook al had
hij een gevoel alsof hij zelf de schuldige was
van deze smart.
„Mijn Ria", sprak hij, „zóó erg behoeft het
je toch niet te treffen 't Is toch geen beletsel
voor ons om samen gelukkig te zijn. Je weet
toch wel, dat ik je nimmer in jouw geloofs
overtuiging zal tegenkomen
Zij liet zijn vraag onbeantwoord, maar zeide:
„Jo, was het je vollen ernst toen je dat
vreeselijk getuigenis gaaft, wist je wel wat
je zei
Even was het stil en toen zei ze snikkend:
„Ach neen, Jo, je wist niet wat je zei, want
dan zou je 't miet gezegd hebben, 't Is vree
selijk, Jo Heb je wel gebeden
„Gebeden 7" vroeg hij en vervolgde„Bid
den Ja, vroeger wel, maar den laatsten tijd
niet meer. Bidden is vragen, en ik heb niets
te vragen, want ik heb wat ik wil".
Toen stond ze in haar volle lengte op. „Dan
is 't uit tusschen ons, Jo
„Dat meen je toch niet, Ria 7
,,'k Meen het, Jo, één te zijn in het geloof
is de onverbiddellijke voorwaarde voor ons sa
mengaan door dit leven
Toen kwam er een harde trek op Jo's ge
laat. Ook hij stond op en zei„Ben ik dan
een monster geworden, nu ik niet meer ge
looven kan zooals jij 7"
(Wordt vervolgd).