I
RHAISDEL
ezen.
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
feuilleton
III
8
No. 3405
WOENSDAG 8 FEBRUARI 1928
42ste JAARGANG
i>E DUIF"
inMDiMdenMntf
IN HOC SIGNO VINCES
Gemeenteraad.
Doos tegen Verstopping
Terug naar Huis
I
I
il
i
JES (briketvorm)
waardelaag in
merk M.Y.R.
es
schappen
u d el ijke
gereed-
Én Gaas,
aad enz.
o.
deken cadeau
A. BOER
terdam "Si
ïpleet appa"
f 68.50
stel geplaats*
1120,-
W. BOEKHOVEN A ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad ver t entiënen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
w
ij CS
1. 2141 en 7188
Tel. 33242
erwaardige kwali»
en Veerenbedden,
goedkoopst adres
12.-, 25.-, en hooger
edikanten vanaf f 10.-
■waardige kwaliteiten,
Deze Courait veischflat eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— bg vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf| beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
De veerverbinding met Noord.Bra.
bant.
Uit hetgeen wij onze lezers uit de Handelingen
van de Prov. Statenzitting hebben medege
deeld, blijkt dat er binnen afzienbaren tijd een
geregelde veerverbinding zal tot stand komen
tusschen Ooltgensplaat en Dinteloord.
Het voorstel van den Sociaal-Democratischen
afgevaardigde, den heer Ter Laan, n.l. om de
verbinding te leggen tusschen Ooltgensplaat en
Willemstad vond in de Staten geen steun. Het
antwoord dat van de z.ijde van het college
van Ged. Staten kwam bleek wel zóó af
doende, dat zelfs de heer Ter Laan het niet
meer noodig achtte er op terug te komen.
Inderdaad heeft een verbinding op Willem
stad voor Flakkee geen zin.
Voor een verbinding naar het Zuiden van
ons land en België is het mijl op zeven en als
verbinding over Lage Zwaluwe naar het Noor
den heeft het voor Flakkee geen beteekenis.
Zooals onze lezers wellicht al gemerkt hebben
is het voornemen een flinke boot in de vaart
te brengen en het veer te supleeren uit 's Rijks
kas en uit de kassen der provincies Zuid-Hol
land en Noord-Brabant.
Het verder onderzoek is gelegd in handen
van twee commissies één in de Westhoek van
Noord-Brabant en één in Flakkee.
Ons Anti-Rev. Statenlid, de heer Warnaer,
heeft zijn medewerking toegezegd onder beding,
dat de boot 's Zondags niet meer dan één
keer varen zal.
Een voorstel, dat onze volle sympathie heeft.
Het is de plicht der Overheid, om, waar
ze geroepen wordt dergelijke ondernemingen
te steunen, inzake Zondagsrust een goed voor
beeld te geven en niet meer arbeid toe te laten
dan hoog noodzakelijk is.
Wij vertrouwen dan ook, dat beide commis
sies con amore zich met dit denkbeeld ver
eenigen zullen.
V Hei extra .parlementair Kabinet en
de lijkverbranding.
In 1918 besloot de gemeente Rotterdam een
stuk grond in erfpacht te geven tot stichting
van een crematorium. Zuid-Holland keurde het
goed maar de Regeering vernietigde het be
sluit omdat, „in afwachting van hetgeen de
rijkswetgever të dezer zake zal besluiten, op
die beslissing door een raad van een overheids-
college wordt vooruitgeloopen.
Sinds heeft de overheid nog niets besloten.
Een ingediend wetsontwerp in zake de lijk
verbranding bracht het niet verder dan een
schriftelijke behandeling.
Het laat weinig twijfel over dat het kabinet-
Colijn deze materie afdoende geregeld zou heb
ben, indien men het niet een vroegtijdigen
dood bezorgd had.
Thans zijn we nog even ver als tien jaar
geleden.
En van den huidigen ongezonden parlemen
tairen toestand hebben B. en W. van Amster
dam gebruik gemaakt.
Men weet dat het kabinet-De Geer de ver
klaring heeft afgelegd, dat het de politieke
vraagstukken die verband houden met de partij-
groepeering, zooals die tot dusverre hier te
lande heeft bestaan zullen blijven rusten en
gehandhaafd blijven in het stadium, waarin
zij op dit oogenblik verkeeren.
En bij de memoire van antwoord op de al-
gemeene beschouwingen des vorigen jaars gaf
de Minister te kennen, dat onderwerpen als:
Zondagsrust, echtscheiding en lijkverbranding,
niet zouden worden ter hand genomen.
Zie daar de vrucht van het ijveren zonder
verstand van mannen als de heer Kersten c.s.
D e groote beginselvragen laat het kabinet rus
ten, juist die beginselvragen welke in onzen
tijd brandend zijn en bij de ontwrichting van
de Christelijke grondslagen in ons volksleven
gevaar loopen door de publieke opinie opgelost
te worden in anti-christelijken zin
Zooals we zeiden maakten B. en W. van
Amsterdam reeds gebruik of liever misbruik
van den hachelijken toestand.
Wij gaan hier niet in op de motiveering
waarmede het dagelijksch bestuur zijn optreden
tracht goed te praten.
Wij wijzen er slechts op, dat de begrafenis
wet het verbranden van lijken nog steeds ver
biedt en dat alleen het ontbreken van de
strafrechterlijke sanctie op deze wet ontduiking
mogelijk maakt.
Hetgeen B. en W. van Amsterdam besloot,
blijft derhalve altijd, in welken vorm zij het ook
giet, wetsontduiking, waar het dagelijksch be
stuur van de hoofdstad onzes lands toch in elk
geval boven moest staan.
Wij kunnnen dan ook goed verstaan, dat
het bestuur der Centrale Anti-Rev. Kiesver-
eeniging van Amsterdam zich tegen dit op
treden verzet en den Raad verzoekt het voor
stel van B. en W. niet te aanvaarden.
De memoire van toelichting op dit verzoek
is van den volgenden inhoud
Het bestuur overweegt in de eerste plaats,
dat het bij het vraagstuk van de verbranding
der lijken niet gaat om persoonlijke opvat
tingen van enkele of vele burgers maar om
beginselen, die verweven liggen in het Chris
telijk karakter van ons volk; dat het ver
branden van lijken in strijd is met de Chris
telijke zede en evenzeer met datgene, wat
historisch als de Christelijke levenshouding
zich openbaarde, kan moeilijk worden ont
kend; en slechts waar de Christelijke grond
slagen onzer samenleving worden gehand
haafd zal een bevolking van een land of een
gemente geregeerd worden tot haar eigen
welzijn.
In de tweede plaats merkt adressant op,
dat slechts een gewrongen juridische con
structie in het voorstel van B. en W. een
schijn van recht kan geven voor het ver
branden van lijken. Ook moet het wel een
voorbeeld van slechte volksopvoeding door
de overheid geacht worden, wanneer deze
laatste van een soort toevalligheid gebruik
maakt, om stage overtreding van de wet mo
gelijk te maken. Dit dan nog afgedacht van
het feit, dat het ontwerp, dat deze materie
algemeen bedoelt te regelen, allerminst is
ingetrokken.
Wij hopen, dat het verzoek inwilliging vindt,
ofschoon de samenstelling van den Raad doet
vreezen.
Maar we zien uit dit alles een keer te meer,
hoe roekeloos het is het bestuur des Rijks
over te laten in handen van links of wel in
handen van menschen, die verklaren moeten
zich aan geen beginselvraagstukken te kunnen
geven, omdat door enkele menschen, die niets
anders doen dan breken, de opbouw der recht-
sche meerderheid wordt verhinderd.
Vergadering van den Gemeenteraad van
SOMMELSDIJK, op Vrijdag 2 Febr.,
des nam. 3 uur
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering met gebed en deelt mede,
dat de notulen der vorige vergadering eerst
in de volgende vergadering kunnen worden
vastgesteld.
Deze vergadering is hoofdzakelijk belegd,
om een wijziging in de verodening op de per-
soneele belasting, ingevolge de wetswijziging
op de belasting, vast te stellen.
Met algemeene stemmen geeft de vergadering
hieraan haar goedkeuring.
Ingekomen was dezen morgen bij B. en W.
een schrijven van de vereeniging van land
arbeiders tot verkrijging van onroerend goed
(klein grondbezit). In dit schrijven werd ge
vraagd betreffende het land aan den Molen
weg, dat in gebruik was bij wijlen den heer
Joppe een schikking met deze vereeniging te
treffen, daar deze grond uitstekend gelegen is
voor kleingrondbezit.
B. en W. stellen voor dit adres in de vol
gende vergadering in behandeling te nemen,
daar B. en W. nog geen prea-advies hebben
kunnen geven.
De heer JOPPE (V.B.) meent dat er nog
langen tijd huur aan dezen grond zit.
De VOORZITTER antwoordt, dat de huur
kan doorgaan, maar ontbonden kan worden.
Spr. gelooft, dat het de bedoeling van den
overledene is geweest het land aan zijn per
soneel te geven.
Wethouder BORN (A.R.) merkt op dat het
de rekening was, dat Van Nimwegeö het krijgen
zou.
Besloten wordt in de volgende vergadering
een beslissing te nemen.
De VOORZITTER deelt mede, dat de heer
Palingdood heeft aangeboden het postagent
schap waar te nemen in het tegenwoordige
postkantoor, onder beding, dat hij een lage
huur 3.per week) behoeft te betalen.
De bedoeling van den heer Paligdood is er
tevens een sigarenwinkel in te vestigen.
B. en W. zijn er voor maar op dit voorstel
in te gaan. De minister heeft toezegging ge
daan, dat zooveel mogelijk alles bij het oude
zou blijven en de ingezetenen van Sommelsdijk
slechts bij hooge uitzondering voor postzaken
naar Middelharnis zullen behoeven te gaan.
Het is daarom gewenscht, dat het postagent
schap in hetzelfde gebouw blijft. Dan veran
dert er zoo weinig mogelijk en anders heeft
men kans, dat het postagentschap in een of
ander onmogelijk winkeltje zal worden onder
gebracht. B en W. zouden het postkantoor
zoo willen houden en alleen het loket wegnemen,
zoodat er een soort toonbank blijft staan. Ook
de telefooncellen kunnen blijven zooals ze zijn.
De heer JOPPE zegt, dat als het waar is,
dat ongeveer alles bij het oude blijft, spr. er
voor is zooveel mogelijk van gemeentewege
mede te werken. Maar dan zal de minister
zwart op wit moeten geven, dat er later weer
niet opnieuw van de gemeente geplukt wordt.
Wanneer de minister die toezegging niet zwart
op wit geeft en dus de kans blijft dat er later
weer postzaken zullen overgaan op Middel
harnis, dan is spr. er voor niets te doen, want
dan geeft het niets waar het agentschap blijft,
al wilden ze het desnoods bij Wout v. d. Velde
op stee brengen.
De heer BLOK (S.D.A.P.) begrijpt niet hoe
B. en W. met het voorstel kunnen komen om
het agentschap aan Palingdood te geven en dat
voor zulk een lage huur, oorspronkelijk is het
toch de bedoeling geweest dat alles ongeveer
zou blijven zooals het was met een verant
woordelijk ambtenaar aan 't hoofd. Maar nu zal
.men het aan een vrouw gaan toevertrouwen die
er totaal geen verstand van heeft, zoodat op
den duur de kans groot is dat alles toch naar
Middelharnis gaat. In de Kamer heeft de Minis
ter tot Juffr. Westerveld gezegd dat in Som
melsdijk alles bij het oude zal blijven. Spr. ge
looft dat dit maar een praatje van den Minis
ter geweest i,s om van de zaak af te komen.
Het is wel opmerkelijk dat er tot nu toe door
den Minister nog geen enkele officieele mede-
deeling is gedaan. De gemeente zit met een
groot nog nieuw gebouw opgescheept, waar
van rente en aflossing betaald moet worden en
wanneer het gebouw nu verhuurd wordt voor
slechts 3 per week moet er weer meer geld
bij dat loopt tenslotte er op uit om alles maar
zoo gunstig voor het rijk te maken. Wanneer
er nog een winkeltje bij moet komen ook, loopt
men nog kans dat men voor postzaken opzij ge
zet wordt voor een klant die een dubbeltje
piraten komt halen. Spr. zegt er niet aan te
zullen medewerken om de huur nog verder te
verlagen.
De heer SLIS zegt dezen middag nog eens
een kijkje in het gebouw te hebben genomen.
Het is een flink woonhuis met zes vertrekken,
wanneer de huur wordt gehouden zooals ze
thans is 225) dan is dat niet te hoog. Spr. is
er niet voor de huur te verlagen.
De VOORZITTER antwoordt dat* het post
agentschap naar stukloon wordt uitbetaald. Spr.
acht het ook onbillijk dat het zoo geloopen is,
maar daaraan is nu niets meer te doen. Ieder
heeft er hard voor gewerkt om het postkan
toor te houden, maar dat is niet gelukt. Men
staat nu voor de keus het postagentschap te
houden in het gebouw dat altijd voor postkan
toor heeft gediend of het onder te brengen in
een of ander winkeltje, wie weet in welk hoekje
van de gemeente. Spr acht het een gemeente
belang dat het op de oude plaats gevestigd blijft
Wanneer de Raad het niet doet zal het moei
lijk vallen het gebouw op een andere wijze te
verhuren.
De heer SLIS vindt het een prachtig huis en
meent dat het wel te verhuren zal zijn.
De heer LE COMTE (S. G. P.) merkt op
dat de werkman tegenwoordig ook al 3 huur
verwoont. Spr. vindt een huur van f 3 per
week voor dat gebouw bespottelijk en begrijpt
niet dat Palingdood met zulk een aanbod durft
te komen.
Wethouder MIJS (V. B.) zegt de vergade
ring te moeten verlaten, maar wil toch ook nog
wat zeggen. Spr. merkt op dat altijd het idee
heeft voorgezeten dat het alles zou blijven zoo
als het was. Werkt men dit in de hand door
het agentschap in dit gebouw te houden dan
bestaat ook de meeste kans dat het oude sy
steem gehandhaafd blijft. Spr. vindt het ook
wel een bezwaar dat het wordt toevertrouwd
aan een echtpaar, waarvan de man door andere
werkzaamheden moet trachten er iets bij te
verdienen. (De heer Mijs verlaat de vergade
ring)
De VOORZITTER zegt dat de heeren blijk
baar van de verkeerde gedachte uitgaan dat,
wanneer dit aanbod niet wordt aanvaard er
iets beters in de plaats zal komen. Maar dat
moeten ze zich niet voorstellen. De heeren heb
ben slechts te kiezen tusschen een postagent
schap in het postkantoorgebouw of ergens an-
deijs in een of ander uithoekje. En dan gelooft
spr. dat de gemeente met het eerste het meest
gediend zal zijn.
De Minister heeft zwart op wit toegezegd
dat slechts bij hooge uitzondering voor belang-
rijke geldzaken de ingezetenen naar Middelhar
nis zullen behoeven, verder kan alles in Som
melsdijk worden afgedaan.
De heer SLIS is er wel voor het postagent
schap in het oude gebouw te houden, maar
vindt de huur te laag.
De heer DIJKERS (A.R.) meent, dat de
vrouw van Palingdood niet opgewassen zal
zijn tegen de taak, die haar wordt opgelegd.
Spr. wijst op het geval, toen de heer Jongejan
ziek was en een postbode van Stad aan 't
Haringvliet de zaken moest waarnemen. De
man heeft toen verklaard dat hij in de post
zaken geen weg wist.
De heer LE COMTE meent dat de kwestie
hierover niet gaat. Spr. meent, dat Palingdood
er een voordeeltje uit wil slaan ten koste van
de gemeente.
De heer SLIS wil de huur op 225.—
houden.
Dit wordt in stemming gebracht en met al
gemeene stemmen aangenomen.
In de rondvraag wijst de heer SLIS op den
desolaten toestand van den weg naar de be
graafplaats. De toestand daar is langer on
houdbaar. Spr. heeft het de vorige week nog
meegemaakt dat menschen die terugkwamen van
de begraafplaats, langs de zijpaadjes liepen,
omdat het middenop den weg onbegaanbaar
was. Zoo kan het niet langer blijven. B. en W.
zullen er noodig iets aan moeten doen.
De heer JOPPE wil een rij boomen langs
den weg verwijderen.
De VOORZITTER zou dit zeer jammer
vinden. Het mooie is dan van den weg af. Het
zou zonde van die laan zijn, indien een rij
boomen er uitgehaald werd. Spr. gevoelt er
meer voor den weg te beharden en wijst op
het voorbeeld van Oude Tonge, die een paar
wegen verhard heeft met Goudaline, dat moet
uitstekend bevallen.
door
W. ESTLANDT.
1) HOOFDSTUK I.
Het kantoor der firma Rademakers bestaat
uit twee afdeelingen, een privé-kantoor, waar
de heer Rademaker meestal de morgenuren
doorbrengt en het gewone kantoor, waar drie
klerken, een typiste en een jongste bediende
hun arbeid verrichten.
Beneden het kantoor is het pakhuis en aan
de voorzijde is 't privé-kantoor, zoodat de
patroon van uit zijn raam een goed uitzicht
heeft op het werk der expeditie-knechts vóór
het pakhuis op de kade.
t Heeft juist elf uur geslagen, wanneer er
aan t loket geklopt wordt. De jongste bediende
schuift t matglazen raampje op en achter het
vierkant dat geopend wordt, is het gelaat zicht
baar van een oudachtig vrouwtje, dat met
beverige stem vraagt of mijnheer Rademakers
op het kantoor i,s.
„Wie kan ik zeggen dat er is 7" informeert
de picollo nieuwsgierig.
„Vrouw Van der Ham", is 't antwoord.
De jongen draait zich op den gummihak
van zijn schoen om en gaat naar het privé-
kantoor.
Een oogenblik later verschijnt de breede ge
stalte van den heer Rademakers, hij werpt hier
en daar een blik op de schrijftafels der be
dienden, die allen ijverig zitten te pennen en
vraagt dan voor 't loket aan 't vrouwtje wat
zij wenscht.
„M'nheer, zooals u wel weet is m'n man
nu al ruim zes weken ziek en de dokter zegt
dat 't nog lang duren kan. M'n man is al meer
dan twintig jaar bij u in dienst en nooit, nooit
m'nheer, was-tie ziek en verzuimt heeft-ie ook
maar, o, zoo weinig en nou laat u den jongeheer
's Zaterdags maar de helft van 't weekgeld
brengen, m'nheer en 'k heb jufst nou zooveel
noodig, want m'n man moet veel versterkende
middelen gebruiken. Nou wou 'k u vragen of
u as 't-u-blieft zoo goed zou willen wezen
iets meer te geven, bijvoorbeeld twee derde
van 't loon, want niet m'nheer, dat ik onte
vreden ben, maar heusch m'nheer, 'k kan er
zóó niet van rond komen".
't Gelaat van den heer Rademakers betrekt.
„Hoe oud is je man wel vraagt hïj%
„Drie en zestig jaar, m'nheer".
„Weet je dan wel, vrouw Van der Ham,
dat je man eigenlijk al veel te oud is voor 't
werk hier
„Och, m'nheer".
„Ja, vrouw Van der Ham, 'k meen het,
't expeditie-werk dat hier gedaan moet worden,
kan eigenlijk alleen maar verricht worden door
mannen in de kracht van hun leven, 't aan
vegen van 't pakhuis en wat ander licht werk
dat je man doet, kan ik een kleinen jongen
ook laten doen. Is 't dan niet een beetje
ondankbaar van je om meer loon te komen
vragen, nu je man heelemaal niets meer doen
kan
't Vrouwtje verfrommelde verlegen haar
boezelaar, trok haar schouders op en tranen
gleden langs haar gerimpeld gelaat.
„Heb je geen groote kinderen, die je helpen
kunnen vroeg de heer Rademakers.
,,'k Heb drie getrouwde kinderen met groote
gezinnen, m'nheer, maar die kunnen bijna niets
missen 't Gaat tegenwoordig zoo slecht op de
fabriek, binnenkort worden d'r weer ontslagen
en m'n twee jongens zijn ook bang ontslagen
te worden. En daarbij komt m'nheer, dat m'n
kinderen toch al doen wat ze kunnen aan d'r
ouwe vader en moeder".
„Zoo, maar ben je al eens bij de diaconie
geweest
„O, m'nheer, wil u me daar naar toe sturen
Maar daar ben ik nooit geweest, dat zijn we
niet gewend, 'k Geloof niet, dat m'n man 't
zou willen, dat we iets van de armen kregen
„En omdat jullie te hoogmoedig zijn om door
de diaconie geholpen te worden, moet ik dan
maar bijpassen Dat zal niet gaan, vrouw
Van der Ham
't Verschrompeld vrouwtje veegde met een
punt van haar schort haar gelaat af en terwijl
ze met betraande oogen naar den heer Rade
makers opzag, smeekte ze „Och, m'nheer, als
u maar iets wou geven, as-tu-blieft, om wat
versterkende middelen te koopen voor m'n man,
hij heeft 't zoo noodig, m'nheer 1"
De heer Rademakers speelde met zijn zwaren
horlogeketting. Hij schudde 't hoofd en zei
„Neen, neen, vrouw Van der Ham, wees dank
baar, dat ik je man nog in m'n dienst houd,
maar méér doen dan ik doe, gaat niet, ga
nu maar niet verder op deze zaak in, m'n firma
is geen philantropische instelling
't Is sterk te betwijfelen of 't vrouwtje het
laatste begreep, zooveel snapte ze echter wel,
dat de zaak afgedaan was en verder praten
en smeeken niet baten zou.
Juist toen ze weg wilde gaan, sprong een
der bedienden van achter zijn lessenaar, liep
naar 't loket, haalde met een driftig gebaar
de portefeuille uit zijn binnenzak en, zijn pa
troon negeerend, reikte hij een bankbiljet van
tien gulden aan vrouw Van der Ham en zei
„Hier vrouwtje, koop daar voor wat je
noodig hebt voor je man. Binnenkort kom ik
eens bij je aan en zal zien wat ik verder voor
je kan doen".
Verwonderd keek 't vrouwtje van den pa
troon naar den bediende en omgekeerd, ze wist
niet hoe ze 't had, maar dan greep ze het
bankbiljet en dankte den bediende voor zijn
gift en deze vond groote voldoening, toen hij
de blijdschap, die uit haar oogen lichtte, be
merkte.
De heer Rademakers wierp met een ruk 't
loketraam dicht, een oogenblik keek hij zijn
bediende scherp in de donkere oogen, toen
verwijderde hij zich naar zijn privé-kantoor.
De bedienden staakten hun werk, zij zagen
naar hun collega, die kalm zijn plaats achter
zijn bureau weer innam.
„Dat heb je goed gedaan, Henkema", grin
nikte er een en knipoogde naar ,,'t privé".
Maar een oudere bediende schudde het hoofd
en zei„Henkema, Henkema, dat loopt ver
keerd voor jou af, je drift zal je te eeniger
tijd in groote moeilijkheden brengen, 'k zou 't
maar gauw in orde zien te maken met den
patroon".
„Dat nooit", klonk het kort en scherp terug.
De picollo, een opgeschoten jongen van een
jaar of vijftien, misschien zestien, maakte
nog een paar grappen over het gebeurde en
verlustigde zich er in, dat Henkema „den ouwe"
deze kool gestoofd had.
Dan plots ging de schel over. De jongste
bediende zette zijn gezicht in de plooien en
ging naar ,,'t privé".
„Johan, roep Henkema eens hier".
„Jawel, mijnheer".
„Zeg Henkema", zei de heer Rademakers,
toen zijn bediende voor hem stond, „wat je
daar straks gedaan hebt, was een grove be-
leediging, die je je patroon aandeed, voel je
dat
Kalm, doch met nadruk werd ieder woord
gesproken.
„Dat U het zoodanig voelde, kan wel zijn,
mijnheer, toch heb ik nog geen spijt van mijn
handeling".
„Het blijkt, jongmensch, dat je vooralsnog
niet geschikt bent voor de positie, die je hier
bekleedt, je moet nog oneindig veel van het
leven leeren kennen, voordat je een zelfstandige
positie kunt innemen, maar aangezien mijn
kantoor evenmin een leerschool voor het leven
is als mijn firma een philantropische instelling,
is het maar 't beste voor ons allebei, dat je
uitziet naar een anderen patroon. Twee maan
den kun je nog hier blijven".
„Zooals U wenscht, mijnheer, maar misschien
is 't nog beter, dat ik de vrijheid neem direct
ontslag te nemen, 't is me al zoo vaak ge
bleken, dat ik in deze sfeer toch niet leven
kan".
(Wordt vervolgd)