I RHAISDEL ezen. Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. feuilleton III 8 No. 3405 WOENSDAG 8 FEBRUARI 1928 42ste JAARGANG i>E DUIF" inMDiMdenMntf IN HOC SIGNO VINCES Gemeenteraad. Doos tegen Verstopping Terug naar Huis I I il i JES (briketvorm) waardelaag in merk M.Y.R. es schappen u d el ijke gereed- Én Gaas, aad enz. o. deken cadeau A. BOER terdam "Si ïpleet appa" f 68.50 stel geplaats* 1120,- W. BOEKHOVEN A ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad ver t entiënen verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers w ij CS 1. 2141 en 7188 Tel. 33242 erwaardige kwali» en Veerenbedden, goedkoopst adres 12.-, 25.-, en hooger edikanten vanaf f 10.- ■waardige kwaliteiten, Deze Courait veischflat eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— bg vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf| beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De veerverbinding met Noord.Bra. bant. Uit hetgeen wij onze lezers uit de Handelingen van de Prov. Statenzitting hebben medege deeld, blijkt dat er binnen afzienbaren tijd een geregelde veerverbinding zal tot stand komen tusschen Ooltgensplaat en Dinteloord. Het voorstel van den Sociaal-Democratischen afgevaardigde, den heer Ter Laan, n.l. om de verbinding te leggen tusschen Ooltgensplaat en Willemstad vond in de Staten geen steun. Het antwoord dat van de z.ijde van het college van Ged. Staten kwam bleek wel zóó af doende, dat zelfs de heer Ter Laan het niet meer noodig achtte er op terug te komen. Inderdaad heeft een verbinding op Willem stad voor Flakkee geen zin. Voor een verbinding naar het Zuiden van ons land en België is het mijl op zeven en als verbinding over Lage Zwaluwe naar het Noor den heeft het voor Flakkee geen beteekenis. Zooals onze lezers wellicht al gemerkt hebben is het voornemen een flinke boot in de vaart te brengen en het veer te supleeren uit 's Rijks kas en uit de kassen der provincies Zuid-Hol land en Noord-Brabant. Het verder onderzoek is gelegd in handen van twee commissies één in de Westhoek van Noord-Brabant en één in Flakkee. Ons Anti-Rev. Statenlid, de heer Warnaer, heeft zijn medewerking toegezegd onder beding, dat de boot 's Zondags niet meer dan één keer varen zal. Een voorstel, dat onze volle sympathie heeft. Het is de plicht der Overheid, om, waar ze geroepen wordt dergelijke ondernemingen te steunen, inzake Zondagsrust een goed voor beeld te geven en niet meer arbeid toe te laten dan hoog noodzakelijk is. Wij vertrouwen dan ook, dat beide commis sies con amore zich met dit denkbeeld ver eenigen zullen. V Hei extra .parlementair Kabinet en de lijkverbranding. In 1918 besloot de gemeente Rotterdam een stuk grond in erfpacht te geven tot stichting van een crematorium. Zuid-Holland keurde het goed maar de Regeering vernietigde het be sluit omdat, „in afwachting van hetgeen de rijkswetgever të dezer zake zal besluiten, op die beslissing door een raad van een overheids- college wordt vooruitgeloopen. Sinds heeft de overheid nog niets besloten. Een ingediend wetsontwerp in zake de lijk verbranding bracht het niet verder dan een schriftelijke behandeling. Het laat weinig twijfel over dat het kabinet- Colijn deze materie afdoende geregeld zou heb ben, indien men het niet een vroegtijdigen dood bezorgd had. Thans zijn we nog even ver als tien jaar geleden. En van den huidigen ongezonden parlemen tairen toestand hebben B. en W. van Amster dam gebruik gemaakt. Men weet dat het kabinet-De Geer de ver klaring heeft afgelegd, dat het de politieke vraagstukken die verband houden met de partij- groepeering, zooals die tot dusverre hier te lande heeft bestaan zullen blijven rusten en gehandhaafd blijven in het stadium, waarin zij op dit oogenblik verkeeren. En bij de memoire van antwoord op de al- gemeene beschouwingen des vorigen jaars gaf de Minister te kennen, dat onderwerpen als: Zondagsrust, echtscheiding en lijkverbranding, niet zouden worden ter hand genomen. Zie daar de vrucht van het ijveren zonder verstand van mannen als de heer Kersten c.s. D e groote beginselvragen laat het kabinet rus ten, juist die beginselvragen welke in onzen tijd brandend zijn en bij de ontwrichting van de Christelijke grondslagen in ons volksleven gevaar loopen door de publieke opinie opgelost te worden in anti-christelijken zin Zooals we zeiden maakten B. en W. van Amsterdam reeds gebruik of liever misbruik van den hachelijken toestand. Wij gaan hier niet in op de motiveering waarmede het dagelijksch bestuur zijn optreden tracht goed te praten. Wij wijzen er slechts op, dat de begrafenis wet het verbranden van lijken nog steeds ver biedt en dat alleen het ontbreken van de strafrechterlijke sanctie op deze wet ontduiking mogelijk maakt. Hetgeen B. en W. van Amsterdam besloot, blijft derhalve altijd, in welken vorm zij het ook giet, wetsontduiking, waar het dagelijksch be stuur van de hoofdstad onzes lands toch in elk geval boven moest staan. Wij kunnnen dan ook goed verstaan, dat het bestuur der Centrale Anti-Rev. Kiesver- eeniging van Amsterdam zich tegen dit op treden verzet en den Raad verzoekt het voor stel van B. en W. niet te aanvaarden. De memoire van toelichting op dit verzoek is van den volgenden inhoud Het bestuur overweegt in de eerste plaats, dat het bij het vraagstuk van de verbranding der lijken niet gaat om persoonlijke opvat tingen van enkele of vele burgers maar om beginselen, die verweven liggen in het Chris telijk karakter van ons volk; dat het ver branden van lijken in strijd is met de Chris telijke zede en evenzeer met datgene, wat historisch als de Christelijke levenshouding zich openbaarde, kan moeilijk worden ont kend; en slechts waar de Christelijke grond slagen onzer samenleving worden gehand haafd zal een bevolking van een land of een gemente geregeerd worden tot haar eigen welzijn. In de tweede plaats merkt adressant op, dat slechts een gewrongen juridische con structie in het voorstel van B. en W. een schijn van recht kan geven voor het ver branden van lijken. Ook moet het wel een voorbeeld van slechte volksopvoeding door de overheid geacht worden, wanneer deze laatste van een soort toevalligheid gebruik maakt, om stage overtreding van de wet mo gelijk te maken. Dit dan nog afgedacht van het feit, dat het ontwerp, dat deze materie algemeen bedoelt te regelen, allerminst is ingetrokken. Wij hopen, dat het verzoek inwilliging vindt, ofschoon de samenstelling van den Raad doet vreezen. Maar we zien uit dit alles een keer te meer, hoe roekeloos het is het bestuur des Rijks over te laten in handen van links of wel in handen van menschen, die verklaren moeten zich aan geen beginselvraagstukken te kunnen geven, omdat door enkele menschen, die niets anders doen dan breken, de opbouw der recht- sche meerderheid wordt verhinderd. Vergadering van den Gemeenteraad van SOMMELSDIJK, op Vrijdag 2 Febr., des nam. 3 uur De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent de vergadering met gebed en deelt mede, dat de notulen der vorige vergadering eerst in de volgende vergadering kunnen worden vastgesteld. Deze vergadering is hoofdzakelijk belegd, om een wijziging in de verodening op de per- soneele belasting, ingevolge de wetswijziging op de belasting, vast te stellen. Met algemeene stemmen geeft de vergadering hieraan haar goedkeuring. Ingekomen was dezen morgen bij B. en W. een schrijven van de vereeniging van land arbeiders tot verkrijging van onroerend goed (klein grondbezit). In dit schrijven werd ge vraagd betreffende het land aan den Molen weg, dat in gebruik was bij wijlen den heer Joppe een schikking met deze vereeniging te treffen, daar deze grond uitstekend gelegen is voor kleingrondbezit. B. en W. stellen voor dit adres in de vol gende vergadering in behandeling te nemen, daar B. en W. nog geen prea-advies hebben kunnen geven. De heer JOPPE (V.B.) meent dat er nog langen tijd huur aan dezen grond zit. De VOORZITTER antwoordt, dat de huur kan doorgaan, maar ontbonden kan worden. Spr. gelooft, dat het de bedoeling van den overledene is geweest het land aan zijn per soneel te geven. Wethouder BORN (A.R.) merkt op dat het de rekening was, dat Van Nimwegeö het krijgen zou. Besloten wordt in de volgende vergadering een beslissing te nemen. De VOORZITTER deelt mede, dat de heer Palingdood heeft aangeboden het postagent schap waar te nemen in het tegenwoordige postkantoor, onder beding, dat hij een lage huur 3.per week) behoeft te betalen. De bedoeling van den heer Paligdood is er tevens een sigarenwinkel in te vestigen. B. en W. zijn er voor maar op dit voorstel in te gaan. De minister heeft toezegging ge daan, dat zooveel mogelijk alles bij het oude zou blijven en de ingezetenen van Sommelsdijk slechts bij hooge uitzondering voor postzaken naar Middelharnis zullen behoeven te gaan. Het is daarom gewenscht, dat het postagent schap in hetzelfde gebouw blijft. Dan veran dert er zoo weinig mogelijk en anders heeft men kans, dat het postagentschap in een of ander onmogelijk winkeltje zal worden onder gebracht. B en W. zouden het postkantoor zoo willen houden en alleen het loket wegnemen, zoodat er een soort toonbank blijft staan. Ook de telefooncellen kunnen blijven zooals ze zijn. De heer JOPPE zegt, dat als het waar is, dat ongeveer alles bij het oude blijft, spr. er voor is zooveel mogelijk van gemeentewege mede te werken. Maar dan zal de minister zwart op wit moeten geven, dat er later weer niet opnieuw van de gemeente geplukt wordt. Wanneer de minister die toezegging niet zwart op wit geeft en dus de kans blijft dat er later weer postzaken zullen overgaan op Middel harnis, dan is spr. er voor niets te doen, want dan geeft het niets waar het agentschap blijft, al wilden ze het desnoods bij Wout v. d. Velde op stee brengen. De heer BLOK (S.D.A.P.) begrijpt niet hoe B. en W. met het voorstel kunnen komen om het agentschap aan Palingdood te geven en dat voor zulk een lage huur, oorspronkelijk is het toch de bedoeling geweest dat alles ongeveer zou blijven zooals het was met een verant woordelijk ambtenaar aan 't hoofd. Maar nu zal .men het aan een vrouw gaan toevertrouwen die er totaal geen verstand van heeft, zoodat op den duur de kans groot is dat alles toch naar Middelharnis gaat. In de Kamer heeft de Minis ter tot Juffr. Westerveld gezegd dat in Som melsdijk alles bij het oude zal blijven. Spr. ge looft dat dit maar een praatje van den Minis ter geweest i,s om van de zaak af te komen. Het is wel opmerkelijk dat er tot nu toe door den Minister nog geen enkele officieele mede- deeling is gedaan. De gemeente zit met een groot nog nieuw gebouw opgescheept, waar van rente en aflossing betaald moet worden en wanneer het gebouw nu verhuurd wordt voor slechts 3 per week moet er weer meer geld bij dat loopt tenslotte er op uit om alles maar zoo gunstig voor het rijk te maken. Wanneer er nog een winkeltje bij moet komen ook, loopt men nog kans dat men voor postzaken opzij ge zet wordt voor een klant die een dubbeltje piraten komt halen. Spr. zegt er niet aan te zullen medewerken om de huur nog verder te verlagen. De heer SLIS zegt dezen middag nog eens een kijkje in het gebouw te hebben genomen. Het is een flink woonhuis met zes vertrekken, wanneer de huur wordt gehouden zooals ze thans is 225) dan is dat niet te hoog. Spr. is er niet voor de huur te verlagen. De VOORZITTER antwoordt dat* het post agentschap naar stukloon wordt uitbetaald. Spr. acht het ook onbillijk dat het zoo geloopen is, maar daaraan is nu niets meer te doen. Ieder heeft er hard voor gewerkt om het postkan toor te houden, maar dat is niet gelukt. Men staat nu voor de keus het postagentschap te houden in het gebouw dat altijd voor postkan toor heeft gediend of het onder te brengen in een of ander winkeltje, wie weet in welk hoekje van de gemeente. Spr acht het een gemeente belang dat het op de oude plaats gevestigd blijft Wanneer de Raad het niet doet zal het moei lijk vallen het gebouw op een andere wijze te verhuren. De heer SLIS vindt het een prachtig huis en meent dat het wel te verhuren zal zijn. De heer LE COMTE (S. G. P.) merkt op dat de werkman tegenwoordig ook al 3 huur verwoont. Spr. vindt een huur van f 3 per week voor dat gebouw bespottelijk en begrijpt niet dat Palingdood met zulk een aanbod durft te komen. Wethouder MIJS (V. B.) zegt de vergade ring te moeten verlaten, maar wil toch ook nog wat zeggen. Spr. merkt op dat altijd het idee heeft voorgezeten dat het alles zou blijven zoo als het was. Werkt men dit in de hand door het agentschap in dit gebouw te houden dan bestaat ook de meeste kans dat het oude sy steem gehandhaafd blijft. Spr. vindt het ook wel een bezwaar dat het wordt toevertrouwd aan een echtpaar, waarvan de man door andere werkzaamheden moet trachten er iets bij te verdienen. (De heer Mijs verlaat de vergade ring) De VOORZITTER zegt dat de heeren blijk baar van de verkeerde gedachte uitgaan dat, wanneer dit aanbod niet wordt aanvaard er iets beters in de plaats zal komen. Maar dat moeten ze zich niet voorstellen. De heeren heb ben slechts te kiezen tusschen een postagent schap in het postkantoorgebouw of ergens an- deijs in een of ander uithoekje. En dan gelooft spr. dat de gemeente met het eerste het meest gediend zal zijn. De Minister heeft zwart op wit toegezegd dat slechts bij hooge uitzondering voor belang- rijke geldzaken de ingezetenen naar Middelhar nis zullen behoeven, verder kan alles in Som melsdijk worden afgedaan. De heer SLIS is er wel voor het postagent schap in het oude gebouw te houden, maar vindt de huur te laag. De heer DIJKERS (A.R.) meent, dat de vrouw van Palingdood niet opgewassen zal zijn tegen de taak, die haar wordt opgelegd. Spr. wijst op het geval, toen de heer Jongejan ziek was en een postbode van Stad aan 't Haringvliet de zaken moest waarnemen. De man heeft toen verklaard dat hij in de post zaken geen weg wist. De heer LE COMTE meent dat de kwestie hierover niet gaat. Spr. meent, dat Palingdood er een voordeeltje uit wil slaan ten koste van de gemeente. De heer SLIS wil de huur op 225.— houden. Dit wordt in stemming gebracht en met al gemeene stemmen aangenomen. In de rondvraag wijst de heer SLIS op den desolaten toestand van den weg naar de be graafplaats. De toestand daar is langer on houdbaar. Spr. heeft het de vorige week nog meegemaakt dat menschen die terugkwamen van de begraafplaats, langs de zijpaadjes liepen, omdat het middenop den weg onbegaanbaar was. Zoo kan het niet langer blijven. B. en W. zullen er noodig iets aan moeten doen. De heer JOPPE wil een rij boomen langs den weg verwijderen. De VOORZITTER zou dit zeer jammer vinden. Het mooie is dan van den weg af. Het zou zonde van die laan zijn, indien een rij boomen er uitgehaald werd. Spr. gevoelt er meer voor den weg te beharden en wijst op het voorbeeld van Oude Tonge, die een paar wegen verhard heeft met Goudaline, dat moet uitstekend bevallen. door W. ESTLANDT. 1) HOOFDSTUK I. Het kantoor der firma Rademakers bestaat uit twee afdeelingen, een privé-kantoor, waar de heer Rademaker meestal de morgenuren doorbrengt en het gewone kantoor, waar drie klerken, een typiste en een jongste bediende hun arbeid verrichten. Beneden het kantoor is het pakhuis en aan de voorzijde is 't privé-kantoor, zoodat de patroon van uit zijn raam een goed uitzicht heeft op het werk der expeditie-knechts vóór het pakhuis op de kade. t Heeft juist elf uur geslagen, wanneer er aan t loket geklopt wordt. De jongste bediende schuift t matglazen raampje op en achter het vierkant dat geopend wordt, is het gelaat zicht baar van een oudachtig vrouwtje, dat met beverige stem vraagt of mijnheer Rademakers op het kantoor i,s. „Wie kan ik zeggen dat er is 7" informeert de picollo nieuwsgierig. „Vrouw Van der Ham", is 't antwoord. De jongen draait zich op den gummihak van zijn schoen om en gaat naar het privé- kantoor. Een oogenblik later verschijnt de breede ge stalte van den heer Rademakers, hij werpt hier en daar een blik op de schrijftafels der be dienden, die allen ijverig zitten te pennen en vraagt dan voor 't loket aan 't vrouwtje wat zij wenscht. „M'nheer, zooals u wel weet is m'n man nu al ruim zes weken ziek en de dokter zegt dat 't nog lang duren kan. M'n man is al meer dan twintig jaar bij u in dienst en nooit, nooit m'nheer, was-tie ziek en verzuimt heeft-ie ook maar, o, zoo weinig en nou laat u den jongeheer 's Zaterdags maar de helft van 't weekgeld brengen, m'nheer en 'k heb jufst nou zooveel noodig, want m'n man moet veel versterkende middelen gebruiken. Nou wou 'k u vragen of u as 't-u-blieft zoo goed zou willen wezen iets meer te geven, bijvoorbeeld twee derde van 't loon, want niet m'nheer, dat ik onte vreden ben, maar heusch m'nheer, 'k kan er zóó niet van rond komen". 't Gelaat van den heer Rademakers betrekt. „Hoe oud is je man wel vraagt hïj% „Drie en zestig jaar, m'nheer". „Weet je dan wel, vrouw Van der Ham, dat je man eigenlijk al veel te oud is voor 't werk hier „Och, m'nheer". „Ja, vrouw Van der Ham, 'k meen het, 't expeditie-werk dat hier gedaan moet worden, kan eigenlijk alleen maar verricht worden door mannen in de kracht van hun leven, 't aan vegen van 't pakhuis en wat ander licht werk dat je man doet, kan ik een kleinen jongen ook laten doen. Is 't dan niet een beetje ondankbaar van je om meer loon te komen vragen, nu je man heelemaal niets meer doen kan 't Vrouwtje verfrommelde verlegen haar boezelaar, trok haar schouders op en tranen gleden langs haar gerimpeld gelaat. „Heb je geen groote kinderen, die je helpen kunnen vroeg de heer Rademakers. ,,'k Heb drie getrouwde kinderen met groote gezinnen, m'nheer, maar die kunnen bijna niets missen 't Gaat tegenwoordig zoo slecht op de fabriek, binnenkort worden d'r weer ontslagen en m'n twee jongens zijn ook bang ontslagen te worden. En daarbij komt m'nheer, dat m'n kinderen toch al doen wat ze kunnen aan d'r ouwe vader en moeder". „Zoo, maar ben je al eens bij de diaconie geweest „O, m'nheer, wil u me daar naar toe sturen Maar daar ben ik nooit geweest, dat zijn we niet gewend, 'k Geloof niet, dat m'n man 't zou willen, dat we iets van de armen kregen „En omdat jullie te hoogmoedig zijn om door de diaconie geholpen te worden, moet ik dan maar bijpassen Dat zal niet gaan, vrouw Van der Ham 't Verschrompeld vrouwtje veegde met een punt van haar schort haar gelaat af en terwijl ze met betraande oogen naar den heer Rade makers opzag, smeekte ze „Och, m'nheer, als u maar iets wou geven, as-tu-blieft, om wat versterkende middelen te koopen voor m'n man, hij heeft 't zoo noodig, m'nheer 1" De heer Rademakers speelde met zijn zwaren horlogeketting. Hij schudde 't hoofd en zei „Neen, neen, vrouw Van der Ham, wees dank baar, dat ik je man nog in m'n dienst houd, maar méér doen dan ik doe, gaat niet, ga nu maar niet verder op deze zaak in, m'n firma is geen philantropische instelling 't Is sterk te betwijfelen of 't vrouwtje het laatste begreep, zooveel snapte ze echter wel, dat de zaak afgedaan was en verder praten en smeeken niet baten zou. Juist toen ze weg wilde gaan, sprong een der bedienden van achter zijn lessenaar, liep naar 't loket, haalde met een driftig gebaar de portefeuille uit zijn binnenzak en, zijn pa troon negeerend, reikte hij een bankbiljet van tien gulden aan vrouw Van der Ham en zei „Hier vrouwtje, koop daar voor wat je noodig hebt voor je man. Binnenkort kom ik eens bij je aan en zal zien wat ik verder voor je kan doen". Verwonderd keek 't vrouwtje van den pa troon naar den bediende en omgekeerd, ze wist niet hoe ze 't had, maar dan greep ze het bankbiljet en dankte den bediende voor zijn gift en deze vond groote voldoening, toen hij de blijdschap, die uit haar oogen lichtte, be merkte. De heer Rademakers wierp met een ruk 't loketraam dicht, een oogenblik keek hij zijn bediende scherp in de donkere oogen, toen verwijderde hij zich naar zijn privé-kantoor. De bedienden staakten hun werk, zij zagen naar hun collega, die kalm zijn plaats achter zijn bureau weer innam. „Dat heb je goed gedaan, Henkema", grin nikte er een en knipoogde naar ,,'t privé". Maar een oudere bediende schudde het hoofd en zei„Henkema, Henkema, dat loopt ver keerd voor jou af, je drift zal je te eeniger tijd in groote moeilijkheden brengen, 'k zou 't maar gauw in orde zien te maken met den patroon". „Dat nooit", klonk het kort en scherp terug. De picollo, een opgeschoten jongen van een jaar of vijftien, misschien zestien, maakte nog een paar grappen over het gebeurde en verlustigde zich er in, dat Henkema „den ouwe" deze kool gestoofd had. Dan plots ging de schel over. De jongste bediende zette zijn gezicht in de plooien en ging naar ,,'t privé". „Johan, roep Henkema eens hier". „Jawel, mijnheer". „Zeg Henkema", zei de heer Rademakers, toen zijn bediende voor hem stond, „wat je daar straks gedaan hebt, was een grove be- leediging, die je je patroon aandeed, voel je dat Kalm, doch met nadruk werd ieder woord gesproken. „Dat U het zoodanig voelde, kan wel zijn, mijnheer, toch heb ik nog geen spijt van mijn handeling". „Het blijkt, jongmensch, dat je vooralsnog niet geschikt bent voor de positie, die je hier bekleedt, je moet nog oneindig veel van het leven leeren kennen, voordat je een zelfstandige positie kunt innemen, maar aangezien mijn kantoor evenmin een leerschool voor het leven is als mijn firma een philantropische instelling, is het maar 't beste voor ons allebei, dat je uitziet naar een anderen patroon. Twee maan den kun je nog hier blijven". „Zooals U wenscht, mijnheer, maar misschien is 't nog beter, dat ik de vrijheid neem direct ontslag te nemen, 't is me al zoo vaak ge bleken, dat ik in deze sfeer toch niet leven kan". (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1