VCOE TT" IR O TT *W E 1ST 3C I IjT 3D
m - -''
No. 3398
M
mm mm.. m wit
Speel niet 7
met Uw MEI
Twee Rladen-
TWEEDh BLAD.
SCHAAKRUBRIEK.
km Pt
m
AKKER'*
2nT HCEZJ
Voor de Vrouw.
'Voor de Jeugd.
ra
fl
fl
fl
622% V ->•
«p-,I
timmocs1(?N071¥S'ES
Zaterdag 14 Jan. 1928
Dft nwm bestaat tttt
Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden
aan F. W. Naming Middelharnis.
No. 39.
Het ,,zelfmoordenaars"-probleem, zooals een
onzer oplossers de vorige zelfmat noemde, heeft
tot oplossing 1. Tg4. Men ziet direkt, dat de
toren op hl mat moet geven, maar dan moet
dit de eenigste zetmogelijkheid van zwart wezen.
Dit kan wit nu verwezenlijken door de zet
1. Tg4.
1Kb4. 2. Dc7, Thl mat.
1Kc4. 2. Db6, Thl mat.
1Kd4. 2. Tel, Thl mat.
In al deze varianten staat de looper op e4
„gepend" en de zwarte koning pat. Doch zwart
kan ook eerst de looper spelen, dan moet deze
geslagen of gepend worden. De zwarte koning
moet pat staan.
1Lb7: 2. ab7: Thl mat.
1Lc6. 2. Dc7, Thl mat.
1Ld5. 2. De5, Thl mat.
1Lf3. 2. ef3: Thl mat.
1Lf5: 2. Tg5, Thl mat.
1Ld3. 2. ed3: Thl mat.
1Lc2. 2. Tel, Thl mat.
1Lbl. 2. Tbl, Thl mat.
Daar wit niet over een dreiging beschikt,
hebben we hier een tempo zelfmat. Een keurig
variantenspel.
Stand van den ladderwedstrijd na
probleem no. 39.
G. Tiemens (43); D. Hofland (37); D. Uitert
(37); J. Parrée (33); C. Tiemens (33); „Udi"
(20); G. v. Gelder (15); A. Verbrugge (9);
L. Eggink (7); Enzlin (5); „Animo" (0);
W. Nieuwland (0)
De heer G. Tiemens heeft dus de December-
prijs gewonnen. Hij wil zich zeker zelf wel
in verbinding met de redactie stellen
Probleem voor den wedstrijd.
No. 41.
W. en F. W. NANNING.
5e Eervolle vermelding Skakbladet tournooi.
Zwart (11).
'f
«4» V/i1 Y
Wit (9).
Wit: Kf2, Da3, Tf8, Le8 en h6, Pb7 en f6.
pi. c3 en d2.
Zwart: Ke5, Ta5, Lc4, Pb6. pi. a4, a6, c7,
d3, e6, f4 en f5.
Mat in drie (3) zetten.
Oplossingen inzenden vóór Donderdag 26
Januari.
Oplossing over 14 dagen.
Eindspel no. 12.
J. Moravec - 28 Rijen - 4 April 1925.
Wit: Ka3, Tb8, pi. a2 en b6.
Zwart: Kd7, Td4, pi. c7.
Wit speelt en wint.
Oplossing volgende week.
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is,nul). Voor de maan-
delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben (echter meer dan 20). Ook niet-
abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achter
een geen oplossing ingezonden, dan wordt men
geacht niet meer mee te doen.
2e deel „Practische Schaaklessen".
Den Hertog Eeuwe.
In dit deel vinden we dezelfde gedachten-
gang als in het eerpte, n.l.: onderwijzen. De
beginselen van 't combineeren worden bespro
ken en ter oefening een honderdtal opgaven
gegeven van allerlei aard. Achter in 't boek
vindt men wederom de oplossing.
Ter illustratie geven we hier opgave no. 172
weer.
Als oplossing vinden we: Wit geeft in 5
zetten mat. 1. Db5f, Kc8 (Pd5: dan 2. Te8 mat)
2. Dd7f, Kb8. 3. Dd8f, Pc8. 4. Dc8:-j-, Kc8;
5. Te8 mat.
Het is onnoodig te vermelden, dat de studie
dezer opgaven slechts de vaardigheid ten goede
kan komen.
Een ander hoofdstuk behandelt „Eenige Eind
spelen", b.v. Opgave 240. Geef, aan, hoe wit
in stelling 152 wint.
Wit: Kf4, pi. a4 en c4.
Zwart: Kf6, _pi. b6 en c6.
Weer in een ander hoofdstuk wordt de mat
voering van den „Roi dépouillé" (alleen over
gebleven koning) besproken en wel:
A. Dame -] - K tegen R. D.
B. Toren -f- K tegen R. D.
C. Beide loopers K tegen R. D.
D. Beide paarden K tegen R. D.
E. L P K tegen R. D.
F. Pion K ttgen R. D.
Waarvan de moeilijkste die onder E is.
Bij D wordt opgemerkt, dat bij goed spel
van den R. D. het spel remise is.
We geven hier een klein stukje theorie van E.
Eerst wordt opgemerkt
1) De R. D. moet eerst naar den rand en
daarna naar een hoekveld worden gedreven.
2) De R. D.,jkan alleen mat gezet worden
op een hoekveld of vlak daarnaast (op den
rand)
Zet op 't bord: Wit: Kal, Lg4 en h4.
Zwart: Kf4.
Er wordt bovendien opgemerkt, dat de win
nende partij nooit meer dan 18 zetten behoeft
te doen.
1. Ldl, Ke3. 2. Kb2, Kd2. 3. Lc2, Ke3 of
e2. 4. Kc3, Kf3. 5. Kd4, Kg4. 6. Lel, Kf3.
7. Ld3, Kf4. 8. Le4, Kg5. 9. Ke5, Kg4. 10. Lf2.
Kg5 (of A). 11. Lf5, Kh6. 12. Kf6, Kh5. 13.
Le6, Kh6. 14. Lg4, Kh7. 15. Kf7, Kh6 (of h8).
16. Le3f, Kh7. 17. Lf5f, Kh8. 18. Ld4 mat.
A. 10. Lf2, Kh3. 11. Kf4, Kh2. 12. Kf3 (niet
Kg4 Kh3. 13. Ld3, Kh2. 14. Lfl, Khl.
15. Le3, Kh2. 16. Kf2, Khl. 17. Lg2J-, Kh2.
18. Lf4 mat.
Er resten nog enkele varianten die den be-
studeerder worden overgelaten.
Verder wordt in dit deel overgegaan naar
„De Partij". Eerst een tiental uitvoerig toege
lichte partijen (met het hoe en waarom!),
daarna eenige openingen, waarmee in het derde
deel wordt voortgegaan. Hier worden be
sproken
Vierpaardenspel.
De Siciliaansche opening.
En eenige anderen.
De stelselmatige voorlichting in dit werk
maken de studie, voor wie dit ernstig opvat, tot
een vruchtdragende studie. Het moet niet de
bedoeling wezen om al die openingen in 't
geheugen te prenten, dit ontraden de ,schrijvers
zelf. „Gij hebt niet al die theorie voor uw
partij-practijk noodig". Het is de bedoeling, dat
ge U laat voorlichten in de beteekenis der
zetten-reeksen en hierin zijn de schrijvers m.i.
volkomen geslaagd. Ook dit tweede deel
(doorspekt met opgaven) kan iederen schaak
liefhebber goede diensten bewijzen, reden waar
om wij het een ieder aanraden aan te schaffen
ente bestudeeren.
Wedstrijd Schaakclub »Ons Genoegen*
Stand na de tweede ronde.
Groep I
L. Bund
Sb
1 1
1 UI
UI
12
c
F. Nanning
1 H
a
M l'.l
1 1
HG
J. Hoek
1
E
0 1 1
1 I1
«IG
3
J. Vink
1 10
Ui
a a
1 1
11
A. Visser
0| s
i l
3>
II 1
IG
A. Verbrugge
01 1
IG
l 1 1
E
G
«J
Groep II
E •S
2? o
D. Jacobi
E
0| I0L..I II 1 II
10
s
L. Vink
1
is a l 1 1 II 1 1
u
J. Parrée
11
II lllll
1
3
O.
C. Ie Comte
I 1
1 Maai 11
2
aS
G. Bergman
i 1
l l l i l o j a e
0
G. v. Gelder
i i
1 1 1 10 Eü 8
1 0
Gro'p I I
m a
i i
i m o'
:o 1
zijn helaas nog te weinig geoefend in den strijd
des levens en tegen onszelf om boeiende lec
tuur, maar die verderfelijk is, weg te doen, om
te kiezen, om goed te oordeelen over lectuur.
Het gevaar is zoo groot, als we letten in de
tweede plaats op het boek. Al is het bepaald
niet geschreven met zekere bedoeling, toch
moet het de gedachten, de levens- en wereld
beschouwing, 't beginsel geven van den schrij
ver. En de geest van het boek kan zoo ge
vaarlijk zijn, vooral omdat ze opkomt of ver
band houdt met den tijdgeest, den geest der
eeuw, die den jongeling beide zijn ze jong
zoo bekoort. En dan spreekt het boek,
dikwijls in zoo'n schoone taal geschreven, zoo
treffend tot u, roert u, raakt uw verbeelding,
uw gevoel en beheerscht uw wil.
Een boek kan gevaarlijker zijn dan een ver
keerde vriend. Tegen zulke vrienden strijdt ge
nog makkelijker en door uw opvoeding mijdt
ge zooveel mogelijk. Maar eën boek, soms op
den titel af genomen, heeft u reeds in beslag
genomen voor ge het weet, vooral doordat
het in zoo'n schoonen vorm tot u komt.
WAT LEZEN ZE 1
Deze vraag is zeer b e 1 a n g r ij k, omdat
het gevaar van het 1 e ze n voor jonge men-
schen met hun vele en onstuimige gevoelens
en lusten zoo groot is.
Het boek, dat ge verslindt, geeft de levens
beschouwing van den schrijver weer, in een
dikwijls zoo'n aantrekkelijken vorm, dat ge
zelfs al geroerd wordt door de schoone taal
A. Kerkhof
M. Boomsma
J. Boomsma
W. Nieuwland
J. Thieiman
G. v. d. Wende
Partij Bergman—V rk afgebroken.
Pa'tij Parrée—v. Gelder afgf-b-oke".
Partij Thieiman—M Boomsma niet ge peeld.
Partij v. d. Wende—Kerkhof niet gespee'd
WAT LEZEN ONZE JONGE
MENSCHEN 7
Een belangrijke vraag is dit. Met het oog
op den jongeling, allereerst, die zoo uiterst
ontvankelijk i,s voor allerlei invloeden,
die zelfstandig begint te worden, en zich idea
len schept; en allerlei vragen zich stelt. Wij
8SS»tB3BE»30vS2S5SH5W
De meeste aandoeningen van de keel
doen zich in sterke mate in het alge
meen gestel voelen en verminderen
daardoor het weerstandsvermogen van
den lijder. Wie een aandoening der keel
niet reeds bij het begin met de juiste
middelen bestrijdt, stelt zich aan ge
vaarlijke gevolgen bloot. Neemt
men echter tijdig de uit zuivere plan
tensappen bereide Akker's Abdijsiroop,
dan brengt men daarmee niet alleen
een ziektekiem-doodende, maar tevens
een algemeen versterkende en dus het
weerstandsvermogen verhoogende mid
del in het lichaam. In enkele dagen kan
een beginnende keelaandoening, heesch-
heid, keelpijn, prikkelboest verdwijnen
door het gebruik van de krachtige
Voorde Borst.
Per koker: f 1.50, f 2.75, f 4.50
alleen en de ziel van het geschrevene is dan
des te gevaarlijker. En wat dringt de lectuur
zich aan u op Ze is voor een paar centen
te krijgen uit bibliotheek of in leeszaal, en wat
is het „beschaafd" als ge deze of die schrij
ver kent. Een gevaar zeer groot en daarom
hebt ge te weten hoe ge leest ook. Ge
moet als ge goede boeken voor u hebt, de
gedachten van den schrijver indenken en in
j u opnemen, maar als ge slechte lectuur in
handen krijgt, moet ge ze als kwaad her
kennen en ze opzij leggen.
Een antwoord op bovengestelde vraag zoe
kende, stel ik eerst een andereWordt er
tegenwoordig nog gelezen, nog goed gelezen,
of soms teveel gelezen
Door het gemis van huiselijk geluk, de jacht
naar vermaak, het bijwonen van allerlei nut
tige en onnoodige vergaderingen, kenmerkt
zich de beginsellooze mensch, en helaas, de
christelijke jonge menschen zijn hieraan maar
al te veel schuldig en lezen te weinig goed.
Daarom, beperk uw doen en wees daardoor
sterk en geef u niet aan alles, maar u aan
iets GEHEEL. Dan komt er weer tijd om
te lezen en des te meer ge leest, des te meer
tijd krijgt ge.
Maar sommigen ook lezer- zooveel en ge
lijken op de koeien van Farao, die de 7 vette
opaten zonder zelf dikker te worden. Geen
rustig verwerken van het gelezene, geen her
lezen is er. De boeken worden onze vrienden
niet. Zulk lezen is tereóht vermoeiing des
vleesches. Lees niet al te veel, maar doet het
goed. Onze vaderen besteedden geheele win
ters aan één boek, b.v. Brakel's Redelijke
Godsdienst. Dan beleefden ze dat.
Thans tot het antwoord op onze vraag ge
komen, zeggen we allereerstGods Woord
wordt te weinig door ons biddend in de een
zaamheid voor Gods aangezicht gelezen, iede
ren dag weer. Dat persoonlijk Bijbelonderzoek
moet uw hoofdvoedsel zijn, ook om gesterkt
te worden voor den levensarbeid.
Dan is er algemeene klacht over gebrek aan
beginselstudie en het lezen van stichtelijke lec
tuur. En toch: eerste eisch om te kunnen
oordeelen over de lectuur onzer dagen is, dat
het door u bestudeerde, door en door gekende
beginsel één geworden is met uw persoonlijk
heid en ge zult door een zuivere kennis en
nauw-sprekend geweten kunnen beslissen over
de vraag: wat moet ik lezen. Bovendien: „Dit
is het eeuwige leven, dat ze U kennen", zegt
Gods Woord.
En om gevormd te worden, moet ge als
jongmen^ch niet in hoogmoed meenen onge
straft het werk van tegenstanders te lezen. Ge
zijt jong, dus wordt ge zelfstandig, en daar
om: studeer uitsluitend in vertrouwde
bronnen van uw eigen richting. Die geven
genoeg over andere richtingen, als ge meent
zulks noodig te hebben. En dan, als ge eens
een eigen oordeel hebt, muurvast, moogt ge,
als u er toe geroepen wordt, het werk van
tegenstanders onder handen nemen. Maar eerst
beginselstudie, en dan nog dit geen ont
spanning, alp ge u vooraf niet flink i ngespan-
nen hebt. Geen ontspanningslectuur om daar
uw luie ziel over te verluieren, wanneer ge
niet eens de moeite neemt de bronnen te lezen
en te herlezen of zelfs de hoofdartikelen van
uw christelijke krant na te gaan.
De vraag: wat lezen onze jonge menschen
zou zoo belangrijk niet zijn alp ieder jongeling
gedrongen' werd tot verdieping in zijn beginsel
bronnen en stichtelijke werken. Dan zou hij
vanzelf al de lectuur, die niet deugt, laten
liggen.
Nu wil ik echter niet, dat een jongmensch
altijd verdiept zit in zwaarwichtige boeken,
preeken of bekeeringsgeschiedenissen hij
moet lezen voor zijn ontspanning ook. Geeft
de jeugd de jeugd vol genot. En bovendien
moet de jongeling veel andere bestudeeren, niet
alleen voor zijn bepaald beqoep, maar als
mensch moet hij algemeen ontwikkeld worden.
Maar kiep uw lectuur goed en bij die keuze is
steun noodig. Een juiste keuze en gebruik van
de gegeven leiding is wel noodig, want uit een
onderzoek bleek het volgendeChristelijke ver
halen werden weinig gelezen en christelijke let
terkundige boeken evenmin, ook al door het feit
dat er gebrek was en is aan positief christelijke
kunst. Maar wat er nog is, wordt helaas niet
gewaardeerd. En waardeering is eerste eisch
voor de voortdurende productie van christelijke
kunst. De overgroote meerderheid van lectuur
bestond helaas uit werken der moderne letter
kunde.
Helaas, zeg ikWant daaronder waren
kunstproducten tegen Gods eer, moraal en ge
loof, hoogst zedeloosheidstooneelen, ziekelijk
pessimisme, doodsverlangen, allemaal geschrif
ten, die den mensch geestelijk en lichamelijk
verwoesten. Een verkeerdheid zoo algemeen
reeds ook. Op onze christelijke onderwijsin
richtingen worden de aanstaande volksleiders
er mee in intieme aanraking gebracht en hoe
ptaat het op Flakkee Zoolang als daar een
openbare R. H. B. S. is, zoolang er openbare
Het gezinsleven moet weer in eere komen,
ziedaar een onderwerp, dat tegenwoordig velen
bezig houdt, en waarlijk niet alleen van Chris
telijke zijde bespreekt en behandelt men dit
thema. Ook van de niet-christelijke zijde gaan
velen de oogen open voor het groote gevaar,
dat dreigt, indien het gezinsleven geheel ten
onder gaat.
Het voornaamste punt van bespreking daarbij
is dan ook de uithuizigheid; die moet beperkt
worden.
k Ac - nu bijna doen als de bekende schrijver
Mark 'ager Lindo, pseudoniem oude heer
Smits. Die had n.i. de gewoonte alles zooveel
mogelijk in categoriën in te deelen.
Zoo zou ik nu bijna ook doen.
Men heeft, meest in de groote steden, en
in niet-christelijke kringen, de bioscoop-uithui
zigheid. Zooal niet avond aan avond, dan toch
zeker wel enkele keeren per week gaat men
naar de bioscoop of soortgelijke vermakelijk
heid.
Doch ook in eigen kring begint een uithui
zigheid te dreigen. Natuurlijk niet door bios
coop-avondjes.
O neen, daar zijn andere oorzaken. De
voornaamste van de oorzaken is wel het ver
enigingsleven. Het begint dan bij den vader,
die avond aan avond het huis uit gaat voor
diverse vereenigingen en bestuursvergaderingen.
Hij draaft in vluggen draf van de eene naar
de andere vergadering.
De zonen hebben hun liefhebberijen, waar
voor druk vergaderd moet worden, en de doch
ters staan ook al niet achter, en heel op het
laatst zal ook de moeder mee aan 't vergaderen
trekken.
Alles aan t vereenigen en vergaderen, maar
de gezinsvereeniging, om nu maar eens bij het
woord vereeniging te blijven, is hopeloos uit
elkaar gerukt.
Meen nu vooral niet, dat ik ook maar eenigs-
zins tegen vereenigingen zou zijn. Verre van
dat. In ons Vrouwenhoekje heb ik zelfs meer
dan eens het pleit gevoerd voor een Chr.
Vrouwenvereeniging en Meisjesvereeniging.
Maar ik ben tegen die vereenigingsmaniakken
die denken, dat er geen vereeniging kan zijn,
zonder dat zij er minstens lid, zooal geen be
stuurslid van zijn.
Heel dat vergaderen moge inderdaad goed
bedoeld zijn, maar het is een kwaad. Men zegt
wel eens, waar t e voor staat deugt niet, be
halve tevreden. Nu te veel vergaderen deugt
ook niet.
Toen ik onlangs in een gesprek weer het
pleit voerde voor een Meisjesvereeniging, werd
gezegd: maar kijk eens naar die en die. Zelf
heeft ze gezegd in weken geen enkelen avond
thuis te zijn geweest. Al maar vergaderen en
krans en wat niet al.
Maar daar had je 't al, overal tegelijk aan
meedoen, alles natuurlijk maar half en ten slotte
wordt wat nuttig kan werken, er nog door
veroordeeld. En bovendien wordt gemist de
rust en de kracht die het goed gezinsleven tel
kens schenkt.
Over al dat vereenigen zullen we maar niet
verder praten, misschien later nog wel eens
weer.
Er is ook nog een andere soort uithuizigheid.
Ik zou haast zeggen, uithuizigheid in den meest
letterlijken zin van het woord, doordat zij, die
het huis ontloopen, nergens een goed heenkomen
zoeken, maar 's avonds uur na uur in einde
loos gedrentel op de straat doorbrengen.
Dat lijkt met het allerergste nog wel.
Daardoor lijdt het gezinsleven, maar dat is
er tevens zelf dikwijls de oorzaak van.
Menig moeder en vader zucht wel eens „Ik
kan de jongens toch niet vastbinden. Ik k a n
ze onmogelijk thuis houden".
Neen, nu niet meer, dat geloof ik graag.
Maar daarmede moet men net als met alle
dingen bij het begin beginnen. Niet alleen het
gebod geven om thuis te blijven, maar er tege
lijk voor zorgen, dat ze graag thuis blijven.
Dan is er al heel spoedig geen gebod meer
noodig.
Maar men moet bedenken, dat men opge
schoten jongens niet thuis houdt, als ze een
ganschen avond met de armen over elkaar
moeten zitten of als een bezadigde oude heer
diepzinnige gesprekken houden.
Laten ze hun vrienden medebrengen en willen
ze eens wat knutselen, mopper dan niet altijd
over den rommel, maar vraag of ze voor U
ook eens iets aardigs willen maken.
Zorg, dat er gezellige spellen| zijn, die in
onze kringen gespeeld mogen worden. Denk
maar aan schaken, dammen e. a.
De meisjes blijven misschien wat gemakke
lijker thuis, maar maakt het ze 's avonds ook
eei^s wat prettig. Dat ze mede helpen stoppen,
naaien en verstellen is noodig, maar alsjeblieft
niet eiken avond maar weer aan. Geef ze ook
gelegenheid om met hun vriendinnen wat te
handwerken of een rustig uurtje om van een
mooi boek te genieten.
Laat altijd uw deuren openstaan voor de
vrienden en vriendinnen van uw jongens en
meisjes. Maakt het ze gezellig, dan gaan ze
er zoo gauw niet oo uit en dan kost het geen
moeite ze van straten en wegen af te houden.
Dan weet ge waar uw kinderen zijn. En de
rustige sfeer van het stille gezinsleven doet
allen goed en geeft frissche krachten voor den
nieuwen dag met telkens weer nieuwe plichten.
Heel wat nichtjes en neefjes zullen met een
teleurgesteld gezicht naar de lucht gekeken
hebben, toen het vriezen weer voorbij was.
Schaatsenrijden en sneeuwpret, dat staat jullie
wel aan, hè Nu, ik vind het voor jullie ook
wel aardig, maar zoo erg koud, nou, ik heb
het graag een beetje minder. De scholen
zijn weer begonnen en alle vacantiedagen weer
voorbij. De briefjes, die ik al ontvangen heb,
vertellen mij van heel wat prettige dingen.
„Of ik nog weer eens gauw een wedstrijd
wil uitschrijven", werd mij al gevraagd.
'k Zal er eens over denken, dat beloof ik
jullie, maar 'k ben nu net een beetje bekomen
van het uitzoeken van de opstellen, als ik
heelemaal goed uitgerust ben, zal ik weer een
andere wedstrijd geven. Nog een klein beetje
geduld dus.
Dag beste kinderen.
Heel veel groeten van jullie
TANTE TRUUS.
EEN KLEEDJE.
Een heel eenvoudig patroontje geef ik nu
sn
eens voor m'n nichtjes, 'k Denk, dat de meisjes
die op school in de derde of vierde klasse zitten
en daar op de merklap de letters gemaakt heb
ben, met dit patroon niet veel last zullen heb
ben. Met rood en blauw op grijs linnen, werkt
het heel frisch op en het wordt niet gauw
vuil. Probeeren jullie het maar eens voor
moeder. Wie het gemaakt heeft moet het me
maar eens vertellen.
TANTE TRUUS.
Si®
HIS
ca ai
SJ 13
E
I a
B
E
B
B
BB
B
B
BB
B
B
Ei Si
BB
B
a
a
BB
ts
EI m
BB
B
3SB
B B
m es
S3
SBB
B
B
SBB
a m
B
S3
m
e
I S HBS BBSS MIS
Ei B 0 >3
m m
m
i is 0
BBBBBBBBBBH BflflflflflflflBBB
B
B
m
i IS
S3 B
•3 :J;°> B
fl BBffl
w
SS
B
B SS,3
üiï"
BB
S3
Bi
M S3
S3
■BB
BBBBB
mi B
a nn
10
BBBB
es b
a a
1
■Kal
m
B
KB
SS
BB
B
SB
BS
B
B Si
B B
B
S3 B
b m
B
ibl§3 a
B BB
ia
BB
H
I
9
ES
m a
a
B BB
BB B
m m
ma am m s
mm mm a na
ii i
BB BB IB BE® SI iS
b li i a<s m an f
19 iï BB EB na
B BB BB B
m BBBB B E?ES
BBP VB* m m bssh »BI
9 B BIK BB B B BB BB B
BB B BB B BBBB B BB B
BB BB fl
E8B E2Ü2I SE
iBBfl a
BB
IB BI
B BB BB
B BB sa
dl
BB B B BB
B BB 9
BB BE
BB BB
can
a 18
9632