VCOE TT" IR O TT *W E 1ST 3C I IjT 3D m - -'' No. 3398 M mm mm.. m wit Speel niet 7 met Uw MEI Twee Rladen- TWEEDh BLAD. SCHAAKRUBRIEK. km Pt m AKKER'* 2nT HCEZJ Voor de Vrouw. 'Voor de Jeugd. ra fl fl fl 622% V ->• «p-,I timmocs1(?N071¥S'ES Zaterdag 14 Jan. 1928 Dft nwm bestaat tttt Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden aan F. W. Naming Middelharnis. No. 39. Het ,,zelfmoordenaars"-probleem, zooals een onzer oplossers de vorige zelfmat noemde, heeft tot oplossing 1. Tg4. Men ziet direkt, dat de toren op hl mat moet geven, maar dan moet dit de eenigste zetmogelijkheid van zwart wezen. Dit kan wit nu verwezenlijken door de zet 1. Tg4. 1Kb4. 2. Dc7, Thl mat. 1Kc4. 2. Db6, Thl mat. 1Kd4. 2. Tel, Thl mat. In al deze varianten staat de looper op e4 „gepend" en de zwarte koning pat. Doch zwart kan ook eerst de looper spelen, dan moet deze geslagen of gepend worden. De zwarte koning moet pat staan. 1Lb7: 2. ab7: Thl mat. 1Lc6. 2. Dc7, Thl mat. 1Ld5. 2. De5, Thl mat. 1Lf3. 2. ef3: Thl mat. 1Lf5: 2. Tg5, Thl mat. 1Ld3. 2. ed3: Thl mat. 1Lc2. 2. Tel, Thl mat. 1Lbl. 2. Tbl, Thl mat. Daar wit niet over een dreiging beschikt, hebben we hier een tempo zelfmat. Een keurig variantenspel. Stand van den ladderwedstrijd na probleem no. 39. G. Tiemens (43); D. Hofland (37); D. Uitert (37); J. Parrée (33); C. Tiemens (33); „Udi" (20); G. v. Gelder (15); A. Verbrugge (9); L. Eggink (7); Enzlin (5); „Animo" (0); W. Nieuwland (0) De heer G. Tiemens heeft dus de December- prijs gewonnen. Hij wil zich zeker zelf wel in verbinding met de redactie stellen Probleem voor den wedstrijd. No. 41. W. en F. W. NANNING. 5e Eervolle vermelding Skakbladet tournooi. Zwart (11). 'f «4» V/i1 Y Wit (9). Wit: Kf2, Da3, Tf8, Le8 en h6, Pb7 en f6. pi. c3 en d2. Zwart: Ke5, Ta5, Lc4, Pb6. pi. a4, a6, c7, d3, e6, f4 en f5. Mat in drie (3) zetten. Oplossingen inzenden vóór Donderdag 26 Januari. Oplossing over 14 dagen. Eindspel no. 12. J. Moravec - 28 Rijen - 4 April 1925. Wit: Ka3, Tb8, pi. a2 en b6. Zwart: Kd7, Td4, pi. c7. Wit speelt en wint. Oplossing volgende week. Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd toetreden. Een goede oplossing van een twee- zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve oplossing wordt een punt in mindering gebracht (minimum aantal punten is,nul). Voor de maan- delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste punten hebben (echter meer dan 20). Ook niet- abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achter een geen oplossing ingezonden, dan wordt men geacht niet meer mee te doen. 2e deel „Practische Schaaklessen". Den Hertog Eeuwe. In dit deel vinden we dezelfde gedachten- gang als in het eerpte, n.l.: onderwijzen. De beginselen van 't combineeren worden bespro ken en ter oefening een honderdtal opgaven gegeven van allerlei aard. Achter in 't boek vindt men wederom de oplossing. Ter illustratie geven we hier opgave no. 172 weer. Als oplossing vinden we: Wit geeft in 5 zetten mat. 1. Db5f, Kc8 (Pd5: dan 2. Te8 mat) 2. Dd7f, Kb8. 3. Dd8f, Pc8. 4. Dc8:-j-, Kc8; 5. Te8 mat. Het is onnoodig te vermelden, dat de studie dezer opgaven slechts de vaardigheid ten goede kan komen. Een ander hoofdstuk behandelt „Eenige Eind spelen", b.v. Opgave 240. Geef, aan, hoe wit in stelling 152 wint. Wit: Kf4, pi. a4 en c4. Zwart: Kf6, _pi. b6 en c6. Weer in een ander hoofdstuk wordt de mat voering van den „Roi dépouillé" (alleen over gebleven koning) besproken en wel: A. Dame -] - K tegen R. D. B. Toren -f- K tegen R. D. C. Beide loopers K tegen R. D. D. Beide paarden K tegen R. D. E. L P K tegen R. D. F. Pion K ttgen R. D. Waarvan de moeilijkste die onder E is. Bij D wordt opgemerkt, dat bij goed spel van den R. D. het spel remise is. We geven hier een klein stukje theorie van E. Eerst wordt opgemerkt 1) De R. D. moet eerst naar den rand en daarna naar een hoekveld worden gedreven. 2) De R. D.,jkan alleen mat gezet worden op een hoekveld of vlak daarnaast (op den rand) Zet op 't bord: Wit: Kal, Lg4 en h4. Zwart: Kf4. Er wordt bovendien opgemerkt, dat de win nende partij nooit meer dan 18 zetten behoeft te doen. 1. Ldl, Ke3. 2. Kb2, Kd2. 3. Lc2, Ke3 of e2. 4. Kc3, Kf3. 5. Kd4, Kg4. 6. Lel, Kf3. 7. Ld3, Kf4. 8. Le4, Kg5. 9. Ke5, Kg4. 10. Lf2. Kg5 (of A). 11. Lf5, Kh6. 12. Kf6, Kh5. 13. Le6, Kh6. 14. Lg4, Kh7. 15. Kf7, Kh6 (of h8). 16. Le3f, Kh7. 17. Lf5f, Kh8. 18. Ld4 mat. A. 10. Lf2, Kh3. 11. Kf4, Kh2. 12. Kf3 (niet Kg4 Kh3. 13. Ld3, Kh2. 14. Lfl, Khl. 15. Le3, Kh2. 16. Kf2, Khl. 17. Lg2J-, Kh2. 18. Lf4 mat. Er resten nog enkele varianten die den be- studeerder worden overgelaten. Verder wordt in dit deel overgegaan naar „De Partij". Eerst een tiental uitvoerig toege lichte partijen (met het hoe en waarom!), daarna eenige openingen, waarmee in het derde deel wordt voortgegaan. Hier worden be sproken Vierpaardenspel. De Siciliaansche opening. En eenige anderen. De stelselmatige voorlichting in dit werk maken de studie, voor wie dit ernstig opvat, tot een vruchtdragende studie. Het moet niet de bedoeling wezen om al die openingen in 't geheugen te prenten, dit ontraden de ,schrijvers zelf. „Gij hebt niet al die theorie voor uw partij-practijk noodig". Het is de bedoeling, dat ge U laat voorlichten in de beteekenis der zetten-reeksen en hierin zijn de schrijvers m.i. volkomen geslaagd. Ook dit tweede deel (doorspekt met opgaven) kan iederen schaak liefhebber goede diensten bewijzen, reden waar om wij het een ieder aanraden aan te schaffen ente bestudeeren. Wedstrijd Schaakclub »Ons Genoegen* Stand na de tweede ronde. Groep I L. Bund Sb 1 1 1 UI UI 12 c F. Nanning 1 H a M l'.l 1 1 HG J. Hoek 1 E 0 1 1 1 I1 «IG 3 J. Vink 1 10 Ui a a 1 1 11 A. Visser 0| s i l 3> II 1 IG A. Verbrugge 01 1 IG l 1 1 E G «J Groep II E •S 2? o D. Jacobi E 0| I0L..I II 1 II 10 s L. Vink 1 is a l 1 1 II 1 1 u J. Parrée 11 II lllll 1 3 O. C. Ie Comte I 1 1 Maai 11 2 aS G. Bergman i 1 l l l i l o j a e 0 G. v. Gelder i i 1 1 1 10 Eü 8 1 0 Gro'p I I m a i i i m o' :o 1 zijn helaas nog te weinig geoefend in den strijd des levens en tegen onszelf om boeiende lec tuur, maar die verderfelijk is, weg te doen, om te kiezen, om goed te oordeelen over lectuur. Het gevaar is zoo groot, als we letten in de tweede plaats op het boek. Al is het bepaald niet geschreven met zekere bedoeling, toch moet het de gedachten, de levens- en wereld beschouwing, 't beginsel geven van den schrij ver. En de geest van het boek kan zoo ge vaarlijk zijn, vooral omdat ze opkomt of ver band houdt met den tijdgeest, den geest der eeuw, die den jongeling beide zijn ze jong zoo bekoort. En dan spreekt het boek, dikwijls in zoo'n schoone taal geschreven, zoo treffend tot u, roert u, raakt uw verbeelding, uw gevoel en beheerscht uw wil. Een boek kan gevaarlijker zijn dan een ver keerde vriend. Tegen zulke vrienden strijdt ge nog makkelijker en door uw opvoeding mijdt ge zooveel mogelijk. Maar eën boek, soms op den titel af genomen, heeft u reeds in beslag genomen voor ge het weet, vooral doordat het in zoo'n schoonen vorm tot u komt. WAT LEZEN ZE 1 Deze vraag is zeer b e 1 a n g r ij k, omdat het gevaar van het 1 e ze n voor jonge men- schen met hun vele en onstuimige gevoelens en lusten zoo groot is. Het boek, dat ge verslindt, geeft de levens beschouwing van den schrijver weer, in een dikwijls zoo'n aantrekkelijken vorm, dat ge zelfs al geroerd wordt door de schoone taal A. Kerkhof M. Boomsma J. Boomsma W. Nieuwland J. Thieiman G. v. d. Wende Partij Bergman—V rk afgebroken. Pa'tij Parrée—v. Gelder afgf-b-oke". Partij Thieiman—M Boomsma niet ge peeld. Partij v. d. Wende—Kerkhof niet gespee'd WAT LEZEN ONZE JONGE MENSCHEN 7 Een belangrijke vraag is dit. Met het oog op den jongeling, allereerst, die zoo uiterst ontvankelijk i,s voor allerlei invloeden, die zelfstandig begint te worden, en zich idea len schept; en allerlei vragen zich stelt. Wij 8SS»tB3BE»30vS2S5SH5W De meeste aandoeningen van de keel doen zich in sterke mate in het alge meen gestel voelen en verminderen daardoor het weerstandsvermogen van den lijder. Wie een aandoening der keel niet reeds bij het begin met de juiste middelen bestrijdt, stelt zich aan ge vaarlijke gevolgen bloot. Neemt men echter tijdig de uit zuivere plan tensappen bereide Akker's Abdijsiroop, dan brengt men daarmee niet alleen een ziektekiem-doodende, maar tevens een algemeen versterkende en dus het weerstandsvermogen verhoogende mid del in het lichaam. In enkele dagen kan een beginnende keelaandoening, heesch- heid, keelpijn, prikkelboest verdwijnen door het gebruik van de krachtige Voorde Borst. Per koker: f 1.50, f 2.75, f 4.50 alleen en de ziel van het geschrevene is dan des te gevaarlijker. En wat dringt de lectuur zich aan u op Ze is voor een paar centen te krijgen uit bibliotheek of in leeszaal, en wat is het „beschaafd" als ge deze of die schrij ver kent. Een gevaar zeer groot en daarom hebt ge te weten hoe ge leest ook. Ge moet als ge goede boeken voor u hebt, de gedachten van den schrijver indenken en in j u opnemen, maar als ge slechte lectuur in handen krijgt, moet ge ze als kwaad her kennen en ze opzij leggen. Een antwoord op bovengestelde vraag zoe kende, stel ik eerst een andereWordt er tegenwoordig nog gelezen, nog goed gelezen, of soms teveel gelezen Door het gemis van huiselijk geluk, de jacht naar vermaak, het bijwonen van allerlei nut tige en onnoodige vergaderingen, kenmerkt zich de beginsellooze mensch, en helaas, de christelijke jonge menschen zijn hieraan maar al te veel schuldig en lezen te weinig goed. Daarom, beperk uw doen en wees daardoor sterk en geef u niet aan alles, maar u aan iets GEHEEL. Dan komt er weer tijd om te lezen en des te meer ge leest, des te meer tijd krijgt ge. Maar sommigen ook lezer- zooveel en ge lijken op de koeien van Farao, die de 7 vette opaten zonder zelf dikker te worden. Geen rustig verwerken van het gelezene, geen her lezen is er. De boeken worden onze vrienden niet. Zulk lezen is tereóht vermoeiing des vleesches. Lees niet al te veel, maar doet het goed. Onze vaderen besteedden geheele win ters aan één boek, b.v. Brakel's Redelijke Godsdienst. Dan beleefden ze dat. Thans tot het antwoord op onze vraag ge komen, zeggen we allereerstGods Woord wordt te weinig door ons biddend in de een zaamheid voor Gods aangezicht gelezen, iede ren dag weer. Dat persoonlijk Bijbelonderzoek moet uw hoofdvoedsel zijn, ook om gesterkt te worden voor den levensarbeid. Dan is er algemeene klacht over gebrek aan beginselstudie en het lezen van stichtelijke lec tuur. En toch: eerste eisch om te kunnen oordeelen over de lectuur onzer dagen is, dat het door u bestudeerde, door en door gekende beginsel één geworden is met uw persoonlijk heid en ge zult door een zuivere kennis en nauw-sprekend geweten kunnen beslissen over de vraag: wat moet ik lezen. Bovendien: „Dit is het eeuwige leven, dat ze U kennen", zegt Gods Woord. En om gevormd te worden, moet ge als jongmen^ch niet in hoogmoed meenen onge straft het werk van tegenstanders te lezen. Ge zijt jong, dus wordt ge zelfstandig, en daar om: studeer uitsluitend in vertrouwde bronnen van uw eigen richting. Die geven genoeg over andere richtingen, als ge meent zulks noodig te hebben. En dan, als ge eens een eigen oordeel hebt, muurvast, moogt ge, als u er toe geroepen wordt, het werk van tegenstanders onder handen nemen. Maar eerst beginselstudie, en dan nog dit geen ont spanning, alp ge u vooraf niet flink i ngespan- nen hebt. Geen ontspanningslectuur om daar uw luie ziel over te verluieren, wanneer ge niet eens de moeite neemt de bronnen te lezen en te herlezen of zelfs de hoofdartikelen van uw christelijke krant na te gaan. De vraag: wat lezen onze jonge menschen zou zoo belangrijk niet zijn alp ieder jongeling gedrongen' werd tot verdieping in zijn beginsel bronnen en stichtelijke werken. Dan zou hij vanzelf al de lectuur, die niet deugt, laten liggen. Nu wil ik echter niet, dat een jongmensch altijd verdiept zit in zwaarwichtige boeken, preeken of bekeeringsgeschiedenissen hij moet lezen voor zijn ontspanning ook. Geeft de jeugd de jeugd vol genot. En bovendien moet de jongeling veel andere bestudeeren, niet alleen voor zijn bepaald beqoep, maar als mensch moet hij algemeen ontwikkeld worden. Maar kiep uw lectuur goed en bij die keuze is steun noodig. Een juiste keuze en gebruik van de gegeven leiding is wel noodig, want uit een onderzoek bleek het volgendeChristelijke ver halen werden weinig gelezen en christelijke let terkundige boeken evenmin, ook al door het feit dat er gebrek was en is aan positief christelijke kunst. Maar wat er nog is, wordt helaas niet gewaardeerd. En waardeering is eerste eisch voor de voortdurende productie van christelijke kunst. De overgroote meerderheid van lectuur bestond helaas uit werken der moderne letter kunde. Helaas, zeg ikWant daaronder waren kunstproducten tegen Gods eer, moraal en ge loof, hoogst zedeloosheidstooneelen, ziekelijk pessimisme, doodsverlangen, allemaal geschrif ten, die den mensch geestelijk en lichamelijk verwoesten. Een verkeerdheid zoo algemeen reeds ook. Op onze christelijke onderwijsin richtingen worden de aanstaande volksleiders er mee in intieme aanraking gebracht en hoe ptaat het op Flakkee Zoolang als daar een openbare R. H. B. S. is, zoolang er openbare Het gezinsleven moet weer in eere komen, ziedaar een onderwerp, dat tegenwoordig velen bezig houdt, en waarlijk niet alleen van Chris telijke zijde bespreekt en behandelt men dit thema. Ook van de niet-christelijke zijde gaan velen de oogen open voor het groote gevaar, dat dreigt, indien het gezinsleven geheel ten onder gaat. Het voornaamste punt van bespreking daarbij is dan ook de uithuizigheid; die moet beperkt worden. k Ac - nu bijna doen als de bekende schrijver Mark 'ager Lindo, pseudoniem oude heer Smits. Die had n.i. de gewoonte alles zooveel mogelijk in categoriën in te deelen. Zoo zou ik nu bijna ook doen. Men heeft, meest in de groote steden, en in niet-christelijke kringen, de bioscoop-uithui zigheid. Zooal niet avond aan avond, dan toch zeker wel enkele keeren per week gaat men naar de bioscoop of soortgelijke vermakelijk heid. Doch ook in eigen kring begint een uithui zigheid te dreigen. Natuurlijk niet door bios coop-avondjes. O neen, daar zijn andere oorzaken. De voornaamste van de oorzaken is wel het ver enigingsleven. Het begint dan bij den vader, die avond aan avond het huis uit gaat voor diverse vereenigingen en bestuursvergaderingen. Hij draaft in vluggen draf van de eene naar de andere vergadering. De zonen hebben hun liefhebberijen, waar voor druk vergaderd moet worden, en de doch ters staan ook al niet achter, en heel op het laatst zal ook de moeder mee aan 't vergaderen trekken. Alles aan t vereenigen en vergaderen, maar de gezinsvereeniging, om nu maar eens bij het woord vereeniging te blijven, is hopeloos uit elkaar gerukt. Meen nu vooral niet, dat ik ook maar eenigs- zins tegen vereenigingen zou zijn. Verre van dat. In ons Vrouwenhoekje heb ik zelfs meer dan eens het pleit gevoerd voor een Chr. Vrouwenvereeniging en Meisjesvereeniging. Maar ik ben tegen die vereenigingsmaniakken die denken, dat er geen vereeniging kan zijn, zonder dat zij er minstens lid, zooal geen be stuurslid van zijn. Heel dat vergaderen moge inderdaad goed bedoeld zijn, maar het is een kwaad. Men zegt wel eens, waar t e voor staat deugt niet, be halve tevreden. Nu te veel vergaderen deugt ook niet. Toen ik onlangs in een gesprek weer het pleit voerde voor een Meisjesvereeniging, werd gezegd: maar kijk eens naar die en die. Zelf heeft ze gezegd in weken geen enkelen avond thuis te zijn geweest. Al maar vergaderen en krans en wat niet al. Maar daar had je 't al, overal tegelijk aan meedoen, alles natuurlijk maar half en ten slotte wordt wat nuttig kan werken, er nog door veroordeeld. En bovendien wordt gemist de rust en de kracht die het goed gezinsleven tel kens schenkt. Over al dat vereenigen zullen we maar niet verder praten, misschien later nog wel eens weer. Er is ook nog een andere soort uithuizigheid. Ik zou haast zeggen, uithuizigheid in den meest letterlijken zin van het woord, doordat zij, die het huis ontloopen, nergens een goed heenkomen zoeken, maar 's avonds uur na uur in einde loos gedrentel op de straat doorbrengen. Dat lijkt met het allerergste nog wel. Daardoor lijdt het gezinsleven, maar dat is er tevens zelf dikwijls de oorzaak van. Menig moeder en vader zucht wel eens „Ik kan de jongens toch niet vastbinden. Ik k a n ze onmogelijk thuis houden". Neen, nu niet meer, dat geloof ik graag. Maar daarmede moet men net als met alle dingen bij het begin beginnen. Niet alleen het gebod geven om thuis te blijven, maar er tege lijk voor zorgen, dat ze graag thuis blijven. Dan is er al heel spoedig geen gebod meer noodig. Maar men moet bedenken, dat men opge schoten jongens niet thuis houdt, als ze een ganschen avond met de armen over elkaar moeten zitten of als een bezadigde oude heer diepzinnige gesprekken houden. Laten ze hun vrienden medebrengen en willen ze eens wat knutselen, mopper dan niet altijd over den rommel, maar vraag of ze voor U ook eens iets aardigs willen maken. Zorg, dat er gezellige spellen| zijn, die in onze kringen gespeeld mogen worden. Denk maar aan schaken, dammen e. a. De meisjes blijven misschien wat gemakke lijker thuis, maar maakt het ze 's avonds ook eei^s wat prettig. Dat ze mede helpen stoppen, naaien en verstellen is noodig, maar alsjeblieft niet eiken avond maar weer aan. Geef ze ook gelegenheid om met hun vriendinnen wat te handwerken of een rustig uurtje om van een mooi boek te genieten. Laat altijd uw deuren openstaan voor de vrienden en vriendinnen van uw jongens en meisjes. Maakt het ze gezellig, dan gaan ze er zoo gauw niet oo uit en dan kost het geen moeite ze van straten en wegen af te houden. Dan weet ge waar uw kinderen zijn. En de rustige sfeer van het stille gezinsleven doet allen goed en geeft frissche krachten voor den nieuwen dag met telkens weer nieuwe plichten. Heel wat nichtjes en neefjes zullen met een teleurgesteld gezicht naar de lucht gekeken hebben, toen het vriezen weer voorbij was. Schaatsenrijden en sneeuwpret, dat staat jullie wel aan, hè Nu, ik vind het voor jullie ook wel aardig, maar zoo erg koud, nou, ik heb het graag een beetje minder. De scholen zijn weer begonnen en alle vacantiedagen weer voorbij. De briefjes, die ik al ontvangen heb, vertellen mij van heel wat prettige dingen. „Of ik nog weer eens gauw een wedstrijd wil uitschrijven", werd mij al gevraagd. 'k Zal er eens over denken, dat beloof ik jullie, maar 'k ben nu net een beetje bekomen van het uitzoeken van de opstellen, als ik heelemaal goed uitgerust ben, zal ik weer een andere wedstrijd geven. Nog een klein beetje geduld dus. Dag beste kinderen. Heel veel groeten van jullie TANTE TRUUS. EEN KLEEDJE. Een heel eenvoudig patroontje geef ik nu sn eens voor m'n nichtjes, 'k Denk, dat de meisjes die op school in de derde of vierde klasse zitten en daar op de merklap de letters gemaakt heb ben, met dit patroon niet veel last zullen heb ben. Met rood en blauw op grijs linnen, werkt het heel frisch op en het wordt niet gauw vuil. Probeeren jullie het maar eens voor moeder. Wie het gemaakt heeft moet het me maar eens vertellen. TANTE TRUUS. Si® HIS ca ai SJ 13 E I a B E B B BB B B BB B B Ei Si BB B a a BB ts EI m BB B 3SB B B m es S3 SBB B B SBB a m B S3 m e I S HBS BBSS MIS Ei B 0 >3 m m m i is 0 BBBBBBBBBBH BflflflflflflflBBB B B m i IS S3 B •3 :J;°> B fl BBffl w SS B B SS,3 üiï" BB S3 Bi M S3 S3 ■BB BBBBB mi B a nn 10 BBBB es b a a 1 ■Kal m B KB SS BB B SB BS B B Si B B B S3 B b m B ibl§3 a B BB ia BB H I 9 ES m a a B BB BB B m m ma am m s mm mm a na ii i BB BB IB BE® SI iS b li i a<s m an f 19 iï BB EB na B BB BB B m BBBB B E?ES BBP VB* m m bssh »BI 9 B BIK BB B B BB BB B BB B BB B BBBB B BB B BB BB fl E8B E2Ü2I SE iBBfl a BB IB BI B BB BB B BB sa dl BB B B BB B BB 9 BB BE BB BB can a 18 9632

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 3