liesles ËiÏÏEÜË lilOZAHËtl leer Maden wen Zl Antirevolu tionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. otterdam. 1ENISSE TWÈBmm 26 ELE1V lens p|o. 3398 ZATERDAG 14 JANUARI 1928 42STE JAARGANG !Z 09SÏERKEBK nleenbank nis—SOffifflELSDIJUf' 'ijdagauono van6-8imP den kassier 0. JOPPE CZ. IJK. 29569 enendijk e Winter EERSTE BLAD. Om de Vrijheid. I vallen. I j en leest ernstig wat deze in IAnti-Rev. dienst vergrijsde werker tot I u te zeggen heeft. Op den Uitkijk. vangen rter bereid A. BOER otterdam -»sa BELIJKRICHTERS n TEGEnOUER DE .WEISS" lal 1618. SCHIEDAM Openbare Vergadering rgen voor de kwaliteit ederkalk wenschj de zakken zijn steeds iboven met rood* ALK. verstrekt. ot 59 LIDE MEU- lUMULATOREN eent gelden aan leden Ct. 's-jaars. Ze neemt gen 3,84 pCt. 's-jaars, -leden. Voorschotten elijks aangevraagd en der leden van het egenheid tot inbreng ing van gelden elk bi BBENS - SPEK. INMAAKVAATJES UIPERIJ J! BORSTEN nzang 26-28, Rotterdam or alle vervoer van land, vee, varkens enz. is IANTESTRAAT MELSDIJK et behandelen WASCH Is en Strlj kinrichting uden en controleeren peciaal voor Midden' .andbouwbedrijven. OIWEER Co. ELHARNIS. 31 - TELEF. 78. d leverbaar. HANDEL ÏELSDIJK Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— b| vooruitbetaling, BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIEN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zH beslaan, Adverteratlën worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur. tie stokken voor d© Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie, franco toe te xenden aan de Uitgevers Wij wekken ieder medelevend Anti- Rev. op tot bijwoning van de der Hulp-Centrale op Flakkee. D.V. te houden op Woensdag 25 Ja nuari in het Zondagsschoolgebouw te Sommelsdijk, des nam. half 6 uur, waar de Heer C. v. d. Heuvel, lid der Twee de Kamer, zal optreden met het onder werp ,DE A.R. PARTIJ EN 'T HEDEN- DAAGSCHE CULTUURLEVEN," Het bestuur der Hulp-Centrale. DATHEEN. Het boek, dat in onze Anti-Rev. I kringen op 't oogenblik de aandacht vraagt, is ongetwijfeld het boek van den heer H. de Wilder „Om de Vrij heid". Het is een boek, dat de Anti- Rev. litteratuur verrijkte met een diep gaande studie over het in onze dagen weer zoo urgente vraagstuk van de I geestelijke vrijheid. Op schitterende wijze wordt er in aangetoond, dat het standpunt der Anti Rev. partij sedert haar stichting ten aanzien van dit vraagstuk ingenomen onverzwakt als het eenig juiste gehand haafd kan blijven en dat niet alleen, maar ook wordt in dit rijk gedocumen teerde werk op overtuigende wijze aan Lie hand der geschiedenis van ons va derland aangetoond hoe onhoudbaar de stellingen zijn door Ds. Kersten en Ds. Lingbeek ingenomen. Inzonderheid heeft dit boek wel iets I te zeggen tot het gewest waarin ons 1 blad verschijnt. De schrijver is bij ons geen onbe- I kende. Er zijn tusschen hem en het Flakkeesche volk banden gelegd. Hij heeft het volle vertrouwen van onze 1 menschen. Daarom, nu er onder ons zijn, die wankel staan, in dit moeilijk vraagstuk 1 geen weg meer weten, zelfs zijn gaan I twijfelen of het Anti-Rev. spoor wel I waarlijk in de goede richting leidt, I juichen we het zoo van harte toe, dat I juist deze man, dit inderdaad moeilijke waagstuk in ernstige studie genomen I heeft en het licht van Gods Woord en onzer geschiedenis op heeft laten En met ernstigen drang raden we on ze Flakkeesche broeders aan: leest nu eens dit werk. Het is geschreven in eenvoudige taal, zooals we dat van den heer De Wilde gewend zijn, en de prijs Ivan het werk is niet hooq gesteld, slechts ƒ1.—. - Een paar artikelen willen we aan I eze studie van den heer De Wilde pijden. Wellicht kan het er toe noopen, at de belangstelling gewekt wordt en p1) Z'C^ aan9etr°kken gevoelt het I °ek zelf in handen te nemen. j*e beer De Wilde beschrijft de ont- I ikkeling der Reformatie van de zes- !e.n.de eeuw in de Noordelijke en Zui- I eijke Nederlanden en wijst op drieër- |,e' stroomingen, welke zich daarbij I ebben voorgedaan. l,i r'e richtingen, door hem aldus om- I schreven ieOverheid en Kerk, ieder een '3_en terrein en een zelfstandige plaats; ld rj heerschappij van de Kerk over I c Overheid; (?e' volstrekte onderworpenheid en j Ov^^kheid van de Kerk aan de Van de eerste richting was Prins Willem den Zwijger de vertegenwoor diger, de tweede richting vond een warm verdediger in den bekenden Datheen en de derde richting werd voorgestaan door den staatsman Van Oldenbarneveldt. Leerzaam en hoogst belangwekkend is, wat de schrijver ons verhaalt over Petrus Dathenus, den man dien men, om te eeren, op een afstand moet zien, doch bij nadere kennismaking tegen valt, den man, die zelfs voor een groot deel verantwoordelijk gesteld moet wor den voor den „doodslag der reforma tie" in de Zuidelijke Nederlanden. Dank zij de schitterende staatsmans talenten van Willem van Oranje, was er verademing gekomen in de Neder landen. Reeds in 1577, nog geen half jaar na het sluiten van de Pacificatie van Gent, wemelde het in Vlaanderen en Brabant van Calvinisten. Bijna in alle Vlaamsche en Brabantsche steden en dorpen traden predikanten op en werd het kerkelijk leven georganiseerd. Te Antwerpen predikten op één Zon dag vijftien Gereformeerde leeraars in even zoovele gebouwen. Overal was zegt de schrijver opgewekt gees telijk leven,en een heerlijke toewijding voor de zaak der Reformatie. Antwer pen had weldra 11 vaste predikanten, Gent 7 a 8 leeraren, Brussel 12 en Brugge 6 predikanten. (Het is belang wekkend wat de schrijver ons uit het georganiseerde leven dier kerken en van hun nu nog bekende theologen mededeelt) Helaas, mocht dat niet lang duren. De schrijver citeert hier Ds. H. Q. Jansen, in leven Herv. predikant te St. Anne ter Muiden, die er van zegt: „Nauwelijks was de Hervormde Kerk ontkomen aan de vervolging, waaraan zij vele jaren ten prooi was geweestnauwelijks begon zij 't hoofd vrij en vroolijk op te heffen nauwelijks kreeg zij overwicht in Vlaanderen, of zij maakt zich helaas schuldig aan de zelfde onverdraagzaamheid, waaraan zij zoo langen tijd den smartvollen, ondraaglijken last getorscht had. Het was of zij vergeten was, hoe zwaar het valt verdrukt te worden en hoe zij aan vankelijk niet meer gevraagd niet meer verlangd had dan een plaats, een be scheiden plaats nevens de Roomsch Katholieken Wel ontstak zij geen brandstapels, wel richtte zij geen gal gen en schavotten op, wel opende zij geen gevangenissen voor andersden kenden, maar zij verjoeg ze, zij dulde ze niet in haar tegenwoordigheid, 't Was haar te doen om van de alleen heerschappij meester te worden." Oranje kan niet slagen in zijn pogin gen om al de gewesten te bevrijden van de Spaansche dwingelandij. Hij had zich gevleid met de hoop dat wanneer het „vreeselijke gevaar" naderde pre dikanten en gemeenten met. „matiging en zachtheid" zouden optreden, dat er zou zijn godsdienstvrijheid want daarin in onderlinge verdraagzaamheid van Hervormden en Roomschen zocht de Prins steun om de Nederlanden van den gezamenlijken vijand vrij te krijgen 't Heeft niet zoo mogen zijn. Er kwam in Gent of Brugge schier geen classis bijeen of 't onderwerp „uitroeiïnge van de priesters" kwam ter sprake. Opmerking verdient echter dat nie mand minder dan Besa, Calvijns vriend en Olevianus, één der opstellers van den Heidelberger, aan de zijde van Oranje stonden. Niet echter Dathenus 1 Gekomen onder den verderfelijken invloed van den volksmenner Johan Hembryse, bracht hij Gent in voort durende onrust. De stad werd geplaagd met allerlei gewelddadigheden door overmoed en brooddronkenschap, ver branden van beelden, mishandelen van kloosterlingen, vernielen van kerken enz Voorts trachtte dit tweemanschap alle steden en dorpen in Vlaanderen te dwingen hun voorbeeld te volgen. Van de Religievrede, door Prins Willem gewild, kwam zoodoende niets. In Oudenaarden kwam het zelfs zoo ver, dat de Roomsche godsdienst stren- gelijk verboden werd en de Hervorm den dë alleenheerschappij kregen. Geen wonder dat Parma eenmaal voor de stad door de Roomsche inwo ners geholpen werd en Oudenaarde voortaan voor de Reformatie geheel verloren was 1 Fel kwam Datheen nu tegenover den Prins te staan. In de „acta ofte handelinge der Pro vinciale Synode der Vlaemsche Kerc- ken, gehouden binnen Brugghe, 4 No vember 1579" leest men o.m „Also se- kere missiven ende brieven van welbe kende ende Godsalige persoonen aan den Sinodum geschreven zijn, ja ook mondelinge aangegeven is geweest, dat het Sinodus met haare interpositie ende authoritijt zoude willen besien, ofte sij het geschil, welke nu al lange tussen zijn princelijke Excellentie ende Petrum Dathenum opgestaan is, konden neder- leggen ende op beijde sijden alsoo mo- deren ende pecaveren, dat deselve niet en kwamen tot meerder verwarringe, ende tot grooter nadeelen van de Kerc- ke Kristij ende Sijnes Woords hebben de broederen eendragtelijk voor raat- saem bevonden, datter uit name van den Sinode eenen lieflijken en smee kenden brief aan D. Dathenum zal ge schreven worden om hem te bidden om Christiwille ende tot vermaning e dat hij hem een weinig wil laten geseggen, ende te verwilligen om met sijne Ex cellentie te komen tot eenen lieflijken en gewenscht accoort ende vredemakinge, omdat zulke zonderlinge swarigheit, daar dog niet dan alle swarigheit uit rijsen kan, gestilt sijnde, hij Dathenus wederomme in sijnen dienst met vreug de soude mogen treden ende deselve voorts met groten vreugden continuee- ren. De goedgemeende brief van de Brugsche Synode zegt de schrijver, schijnt Datheen niet tot betere gedach te gebracht te hebben. Al beloofde hij beterschap, aan beloften hield hij zich niet, zoodra hij weer onder dien kwa den invloed van Hembyse kwam. Het slot is bekend. De Pacificatie van Gent werd door schier alle Room schen als vernietigd beschouwd, en de Unie van Atrecht werd gesloten als te rugslag op „de woelingen van Hem byse en Datheen met hun aanhang". Parma, maakte van de door de bei de onrustzaaiers veroorzaakte beroer ten behendig gebruik en veroverde met zijn legers allengs geheel Vlaanderen en Brabant. Het standpunt van Da theen werd nu in volle consepuenties toegepast, maar natuurlijk in tegen overgestelde richting. De Reformatie werd in de Zuidelijke Nederlanden uit geroeid. Datheen werd een zwerveling. Zijn vriend Hemb.se ontmaskerde zich als een huichelaar en verrader, immers, h<j streefde er naar met de Spanjaards op goeden voet te komen, toen hij de zaak der Hervorming zag mislukken. Ontroerend is wat de schrijver mede deeld„Toen de treurmare van het vermoorden van den Prins van Oran je op 10 Juli 1584 te Delft, zich ver spreidde m het in die maand nog vrije Gent, moesten de door het verraad van Hembryse tot bezinning gekomen Gereformeerden van Den Zwijger ge tuigen „Zijne goeddanigheid en ge trouwheid jegens deze landen is be kend tot den laatsten adem van zijn leven; en het is overal'bekend, da t al le de verliezen ons overkomen zijn, omdat men zijn raad niet heeft geloofd. Helaas, zegt de schrijver, kwam het getuigenis der Gentsche broeders te laat De Hervorming was vobr België, dank zij de roekelooze en heillooze han delingen van Datheenvoor goed onder gegaan. Datheen zelf is later, aan het eind zijns levens onder voor hem zeer treu rige omstandigheden, tot belijdenis van schuld gekomen Toen een drietal afgevaardigden van de Gereformeerde Kerken in Neder land hem in een Duitsch plaatsje be zochten om hem te onderzoeken of de geruchten dat Datheen de Gereformeer de leer vaarwel gezegd had en tot de verfoeide gevoelens van David Jorisz was overgegaan juist waren, moest Da theen onder tranen de merkwaardige verklaring afleggen: „Ik heb vroeger te veel voorbeelden van Gideon, Jozua en David gebruikt om den burgeroor- iog (tegen Oranje in Vlaanderen) te verontschuldigenthans heb ik inge zien, dat zulks niet de ware weg is om den godsdienst voort te planten en on ze martelaren anders gehandeld heb ben. Ook heb ik voormaals te veel aan uiterlijke ceremoniën gehecht en de hoofdzaak verzuimd, om mijn gemeen teleden de ware bekeering des harten te prediken." De schrijver deeld vervolgens mede dat Datheen hierop een schriftelijke verklaring gaf, dat hij de leer van Da vid Jorisz en andere Libertijnen ver wierp en de afgevaardigden, die hem beloofden eenige geldelijke steun van wege de Synode, verlieten den bekla- genswaardigen man niet geheel on voldaan, die niet lang daarna, 17 Maart 1588 in Elbing overleed. Een zachtmoedig, Calvinistische hoog leeraar als Lydius, oud-predikant te Brugge moest verklaren van Datheen en zijn verblinde volgelingen: „deze lieden hebben ons Vlaanderen en Bra bant doen verliezen". De schrijvere eindigt zijn leerzaam overzicht van dit gewichtig tijdperk onzer historie met de woorden: „Had Datheen en hadden zijn volge lingen dén raad van den vér vooruit- zienden Oranje gevolgd, dan waren Vlaanderen en Brabant voor Oranje, voor Nederland (en voor de Refor matie) behouden gebleven, hoe geheel anders zou het allicht met ons vader land, met onze volksplantingen in Ame rika, met onze Gereformeerde Kerk en met onze taal gegaan zijn I „De geschiedenis, zegt Groen van Prinster er, geeft in de ervaring der voorgeslachten treffend onderricht..." Inderdaad, er is een parallel te trek ken tusschen de worstelingen der Ge reformeerde Kerken in de zestiende eeuw en den strijd onzer Anti-Rev. partij in onze dagen. Laten zij, die neigingen hebben Da theen op zijn heilloos voetspoor te vol gen, met deze leerzame les der historie voor oogen, wel toezien wat zij doen 1 Nadruk verboden. Die helden der zee We zijn er trotsch op. En bij hun huldiging de vorige week is geen woord teveel gesproken. Stel u een oogenblik hoe het ongeveer ge gaan is. In een onzer Christelijke tijdschriften vond ik er de volgende beschrijving van Het schip bevond zich ter hoogte van de Braziliaansche kust en binnen twee dagen zou men in Argentinië zijn. Men was welgemoed, de lange reis zou spoedig voorbij zijn. Dus werd er druk geschertst onder den maaltijd. En gedanst. En toen gebeurde het. Plotseling lag het schip stil en de stilte werd onheilspellend. De men- schen beseften, dat er iets vreeselijks in wor ding was en angstig stormden zij uit de eet- Daar schuilt in die eenvoudige woorden: ROODE-STER blijft ROODE-STER méér dan men denkt, namelijk de geruststelling voor den rooker van smaak, dat de grondstoffen, die voor STER TABAK gebruikt worden, de zorg die aan de samenstelling wordt besteed en de kwaliteit, die aan ROODE-STER zijn ver maardheid gaven, onveranderd gehandhaafd zullen worden. Wanneer allen, die ROODE- STER als een volmaakte tabak leerden waardeeren, en bet zijn er honderdduizenden dit be denken, dan zullen zij zeggen: „het blijft ook voor mij ROODE-STER" N.V. Theodorus Niemeljet Groningen en Rotterdam zalen naar hun hutten om er hun bezit bijeen te pakken. Én weldra wist men, dat er een ongeluk was gebeurd. Aan de zorg op het gezicht van den kommandant, aan de bleeke gezichten van zijn officieren zag men, dat er een onheil dreigde. Uit de diepte van het schip klonken doffe ge luiden, het schip zelf ging helleno, het was niet mee rte ontkennen, al deed de kapitein het ook, dat er een ramp dreigde. En nog altijd speelde de scheepskapel, het een lied na het andere. De booten werden uitgezet, van water voorzien, vrouwen en kinderen werden er in gelaten, en in de toe nemende duisternis werd het oo akelig op het hellende schipToen, opeens dreunde het gevaarte van een zware ontploffinghet schip ging van dat oogenblik af al sneller zin ken In zijn cabine op de Prinses Mafalda zat de radioman en joeg zijn roep om hulp de lucht in naar die andere eenzamen op zee, de groote en kleine stoomers van de wereld zeeZou men ze hooren Ja, eindelijk hoorde men zijn roep: Redt onze zielenWel eigenaardig, die zeemans- roep. Niet: redt onze levens, neen, redt onze zielen. Ja, waarlijk, als de zeeman, die zoo dikwijls de doodsgevaren ziet, wéér den dood als in de oogen staart, dan klinkt zijn kreet om hulp als een bede om het behoud zijner ziel. Hij weet het toch: de ziel, daar gaat het om, zijn leven moet gered, ja, maar allereerst, omdat het om wel of wee zijner ziel gaat. Nu was die roep gehoord, en uit de verte, uit het donker, dat over de golven hing, klonk het geheimzinnig maar hoopwekkend: Houdt moed, wij komen 1 De Empire Star was in aantocht. En meerdere schepen waren in aan tocht. Ook een Hollandsch schip, dat de meeste passagiers redden zou en wel vijfhonderd zou oppikken uit het water, wèg van den zekeren dood temidden der haaien, waarvan het wemelt op deze kust. En nu hebben mijn lezers in de lange ver slagen uit de bladen wel gelezen hoe het red dingswerk ongeveer is toegegaan. Met op offering, ontbering niet alleen, maar óók met gevaar van eigen leven. Inderdaad, we mogen trotsch zijn op die helden der zee Nog een andere heldendaad breng ik voor den geest. Ook hiervan las ik de beschrijving in een onzer weekbladen. In den vreeselijken stormnacht van Dinsdag op Woensdag lagen er twee schepen in de haven van Vlissingen, de „Tumber een Hol- landsche, en de „Wotan" een Duitsche sleep boot. Beide schepen hoorden een signaal, mid den in den nacht: S.O.S. Beide varen de haven uit, de woeste zee op, en beide zoeken naar de „Capo Vado" het Italiaansche schip, dat in nood verkeert. Het schip is niet te vinden op de plaats die het sein had aangegeven. Dan keert de „Wotan" terug. Het is te ruw buiten en te gevaarlijk. Maar de Hollander houdt vol met de kalme volharding, die onzen zeelui eigen is. Hij zoekt en zijn draadlooze vraagt, en eindelijk hoort hij dat niet bij de Hollandsche, doch onder de Engelsche kust het hulpelooze schipt ronddrijft in grooten nood. Dat wordt een zware reis in duisternis, storm en schrikkelijke koude. Doch kapitein

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1928 | | pagina 1