iSTIISZIi
'ECIILE BB
tessssfe'
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
m
li
ml
IN HOC SIGNO VINCES
jMo. 3396
ZATERDAG 7 JANUARI 1928
42STE JAARGANG
te
ie
>-3547
\OET UW
I. de Wintef|
instraal 1618, SCHlEtf
anleenbankl
EERSTE BLAD.
Op desi Uitkijk.
ot
turns en platen altijd ruiml
ld in den Boekhandel
ELWEISS"
Roomsche eenheid en
Protestantsche
verdeelheid.
II
8
S1
Ml
bijhouden en conirolïtitil
Speciaal voor Midd»|
V' en Landbouwbedrijven,
MOOIWEER Co.
MIDDELHARNIS
131731 - TELEF. 78.
rBOOMF.N dezen Wintel
net ons Gedep. m rk Vrucht!
Irbollneum »XRSMPEÜ«|
de beste resultaten,
onze gratis brochures v%|
ndeling welke U op aanvraif
orden toegezonden. I
nog heden opdat U verzeker!
unstige gelegenheid te ktisoti|
Jbaar bij de officieele wed#
voor Goeree en OverilnkkttJ
JAC. v. d. WENDE
Vetten Teerproducteil
SOMMEL3DIJK. I
le goederen worden franto|
is of station gezonden.
ISIEH
SOM9&ELSDIJK
>r het behandelen
ver WASCH 1»
asch» en Strljklnrichti#8
LïffiRIIIS—SOmfflELSDIJH"
ik leent gelden aan led^j
8 pCt.'8-jaars.Zene J
tegen 3,75 pCt. 's-g
tiiet-leden. Voorscho
a gelijks aangevra s
ij een der leden van
Gelegenheid tot
etaling van geiden e L
SDIJK. 23842
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— MJ vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÊN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan,
Advertentiên worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Alle sinkkest de Redactie bestemd, Adverts
jntiën en verdere Administratie, franc© toe te ssencten aan de Uitgevers
BS»1 ■""liii#in»iniiiiiiii
Misschien herinneren enkele lezers
zich nog dat wij bij de herdenking van
den Hervormingsdag des vorigen jaars
een artikeltje schreven, waarin we op
het treurige verschijnsel wezen onzer
Protestantsche verdeeldheid.
Naar aanleiding hiervan stelt de eer
waarde Heer P. van Dorp, de verzor
ger van de rubriek „Kerkelijk leven" in
't Roomsch-Kath. Dagblad „De Maas
bode", van Vrijdag 23 December j.l.
een vraag welke we niet onbeantwoord
mogen laten.
Nadat Zijn Eerw. ons artikel in zijn
geheel heeft overgenomen, zegt hij o.rn.
het volgende
Het Protestantisme wordt er genoemd: een
vergaarbak van allen, die staan tusschen
de Katholieke Kerk en 't heidendom; duizen
den bij duizenden Protestanten ,die thans
met God en zijn Dienst finaal gebroken heb
ben; hoe treurig is het zelfs onder de geestes
kinderen der Hervorming gesteld; verdeeld
heid allerwege; men zoekt vermaak en kracht
in stille afzondering, ontkenning en fel anti
papisme, maar alles is ten slotte louter kracht
verspilling en bewijs van ingezonken geloofs
leven enz. enz.
Maar nu moeten we dezen openhartigen
schrijver toch eens iets vragen en het is dit:
hebt ge er wel eens diep op nagedacht of
alles, wat ge daar zoo oppomt, niet juist een
gevolg is van „de geloofsdaad van den held
van Wittenburg" Bestond de „heldendaad
van den Hervormer der zestiende eeuw" niet
hierin, dat hij opstond tegen het wettig ge
zag in de Kerk, de leer dier Kerk, zooals
die vijftien eeuwen gehouden was, verwierp,
aan iedereen het recht gaf om den Bijbel
te verklaren en zelf voorging om het te wa
gen met zijneigen opvattingen alleen
En heeft de schrijver nu werkelijk een ander
resultaat verwacht dan hij beschrijft in zijn
artikel Ik geloof zeker, dat deze eerlijke
schrijver hier 'n oogenblik bedremmeld en in
peinzing zal staan. Neen, hij zal bij dieper
nadenken verder gaan en toegeven: daar
moet het op uit loopenEen verkeerd begin
alzoo
Hervorming was in Luthers tijd noodig.
Dit wordt door niemand betwist. Op me
nigerlei gebied moesten de touwtjes wat strak
ker aangehaald worden. Velen hadden een
flinken tik op hun vingers noodig. De Kerk
ondernam deze noodzakelijke hervorming op
het Concilie van Trente. Luther echter (en
allen die hem volgden) wilden niet de men
schen, maar de leer „hervormen".
En ziedaar nu de reden, waarom de schrij
ver van de „Maas- en Scheldebode" zóó
donker moest schrijven oer het tegenwoor
dige Protestantisme.
P. VAN DORP Pa
Zie hier ons antwoord
Onze geachte opponent meent dat
de verdeeldheid onder al wat Protes
tant is, een noodzakelijk gevolg moet
worden genoemd van de Hervormings
daad van Luther, die tegen „het wet
tig gezag" en de leer der R.K. Kerk
opstond. Ware Luther niet opgetreden
dan zou het er anders uitgezien hebben
zou de eenheid bewaard en het geloofs
leven behouden zijn geworden.
Natuurlijk zijn we het hiermede niet
eens.
Wij gelooven dat de heer Van Dorp
niet goed onderscheidt.
De eenheid die wij onder de geloo-
^ige protestanten wenschen en de een
heid die er in de R. K Kerk is zijn o.i.
voor geen vergelijking vatbaar.
We hopen daar straks op terug te
komen.
Maar in de tweede plaats begaat de
schrijver van „De Maasbode" een
groote fout, wanneer hij alles wat on-
(jeloovig is in onze dagen ook op het
hoekje van Luther schrijft.
Het werk van Luther en de andere
hervormers der zestiende eeuw kan
ter nooit het gevolg gehad hebben
en zal ook nooit hebben, dat deze schrij-
VeJL er aan verbindt.
Wij moeten ontkennen, dat de Room
sche Kerk der zestiende eeuw een ge
zag en een leer had, zooals die „vijftien
eeuwen" gehouden was.
De gestalte der Roomsche Kerk dier
dagen had zich veel later aldus ont
wikkeld. En het is juist de verdienste
van een Luther en een Calvijn geweest
dat zij de banden, waarmede de Room
sche Kerk de theologie in later tijd ge
bonden had, doorbraken, dat zij van het
Latijn op het Hebreeuwsch en het
Grieksch teruggingen, van Thomas op
Augustinus en van de dogmatiek der
latere Conciliën op die der eerste Kerk
vergaderingen en van de autoriteit der
Kerk op het gezag der H. Schrift
De conclusie, waartoe de geleerde
schrijver komt: „Een verkeerd begin
alzoo moeten we verwerpen, omdat
het begin wortelt in de H. Schrift zelve
en in den aanvang der eerste christen
gemeenten, zooals ze door de heilige
Apostelen waren ingesteld. Ware het
begin der hervormers verkeerd, dan
zou ook dat begin, n.l. de H. Schrift
en het werk der Apostelen verkeerd
moeten zijn geweest en tot die conclusie
zal de Heer Van Dorp toch niet willen
komen.
Reeds hieruit volgt, dat het beeld dat
het protestantisme in onzen tijd te zien
geeft, nooit gevolg van de hervorming
zijn kan. In het aanvaarden van en het
zich buigen voor de Goddelijke autori
teit van de H. Schrift kan nooit het
kwade voortkomen.
We zouden hiermede reeds kunnen
volstaan.
Toch kan het misschien goed zijn, in
dien we nu even de beschuldiging van
den geachten schrijver, behalve aan
hetgeen we reeds gezegd hebben, ook
aan de geschiedenis zelve toetsen.
En dan herhalen we hetgeen we zoo
even schreven: de Heer Van Dorp wil
twee ongelijksoortige zaken vergelijken.
De eenheid der R. Kath. Kerk en de
eenheid, die wij wenschten, zijn voor
geen vergelijking vatbaar.
Rome toch ontkent de pluriformiteit,
de verscheidenheid der geïnstitueerde
Kerk. Wij daarentegen aanvaarden die
wel. Deze eenheid kunnen wij dus niet
bedoeld hebben. En juist die eenheid
is bij Rome het een en het al. Want
verder is er evenmin eenheid als bij
het Protestantisme. Er is ook bij haar
verscheidenheid van geestesstroomin-
gen.
Duidelijk zien we dat juist in den
tijd der Kerkhervorming. Men had toen
ook reeds sedert eeuwen de scholastiek
en de mystiek, de Thomisten en de
Scotisten en ten slotte de Humanisten.
Natuurlijk werden al deze richtingen
nimmer gepopulariseerd. Dat kon niet
in de eerste plaats, omdat uit den aard
van dien tijd de wetenschap in een
beperkt kringetje bleef besloten en in
de tweede plaats, omdat men in de
Roomsche Kerk de bedenkelijke leer
van de zoogenaamde fides impli
cit a vindt; van een ingewikkeld ge
loof, waarmede men bedoelt, dat een
gewoon leek volstrekt niet in de nood
zakelijkheid verkeerde, om de onder
scheidene stukken des geloofs in zijn
bewustzijn op te nemen en te belijden.
Voor hem was steeds een algemeene
geneigdheid om te gelooven wat de
Kerk leert voldoende, zoodat hij on
gezien en ongekend op de autoriteit der
Kerk afgaande den inhoud des geloofs
aannam.
De Hervormers kwamen hier tegen
op grond van de H. Schrift met kracht
op, omdat Gods Woord eischt, dat wel
terdege kennis van het geloof nood
zakelijk is, omdat een onbewust geloof
wel supertitieus, maar nooit zalig maakt
Behalve met dezen kastenleer echter,
waardoor de verschillende stroomingen
nooit gemeen goed konden worden,
verstond Rome immer de kunst, de
eenheid bij alle verdeeldheid te be
waren.
Dat vloeide voort uit wat wij de
Roomsche soepelheid zullen noemen.
Rome zorgde er altijd voor, dat de
Kerk leer op de Kerk regeer in g
paste.
En zoodra het pauselijk systema
tot krachtiger ontwikkeling kwam werd
ook de kerkleer dusdanig gewijzigd,
dat ze op dit systema paste, zoo zelfs,
dat men een besliste overgang van het
standpunt van Augustinus tot dat der
Semipelagianen wist goed te praten.
Ten slotte moest zich alles buigen
onder de Roomsche Kerkhiërarchie en
ging de soepelheid in kerkleer zóó ver,
dat b.v. een afwijkende stroming als
het humanisme heel goed in die Room
sche Kerkeenheid kon passen en dat
een zuiver Humanist als de Rotterdam
mer Erasmus tot zijn dood goed
Roomsch-Kath. kon blijven en bij al
zijn humanisme den Paus bleef vragen
of hij de geschriften van Luther lezen
mocht, ja, dat zelfs het humanisme het
Vaticaan binnendrong.
Zie, dat is nu een eenheid, die wij
niet kunnen wenschen, omdat het ten
slotte geen eenheid is.
Ware de Hervorming dan ook niet
tusschenbeid'e gekomen, dan had men
nog niet geweten waarop het ten slotte
zou zijn uitgeloopen.
Het oude paginistische beginsel was
in het Humanisme herleefd en de con
sequenties waartoe het aanvaarden van
dit beginsel geleid zouden hebben, zijn
niet te overzien.
Ware de Reformatie niet storend in
dit proces tusschenbeide gekomen, dan
zou door deze „aesthetisch-philologi-
sche" richting, zooals iemand ze eens
gestempeld heeft, reeds destijds het
volk van de Christelijke religie zijn
losgemaakt en zou de paganiseering
van het denkend Europa verhaast zijn.
De Kerk zou tegen dit proces machte
loos gestaan hebben, juist om dat zij
van haar oorspronkelijk standpunt was
afgegleden en tegen geen enkelen prijs
haar kerkgezag zou hebben prijs ge
geven.
En hiermede is tegelijk beantwoord
de vraag of dë hervormingsdaad van
Luther naast de protestantsche ver
deeldheid ook niet het protestantsch
ongeloof veroorzaakt heeft.
Reconstrueeren we de historie der
zestiende eeuw zooals we hierboven
deden en zooals blijkens de feiten ook
moet gebeuren, dan volgt hieruit, dat
de hervorming het reeds aanwezige
proces der ontkerstening heeft tegen
gehouden in plaats dat ze er de oorzaak
toe zou zijn geweest.
Groen van Prinsterer, de historie
kenner bij uitnemendheid, zegt in zijn
boek „Ongeloof en Revolutie", dat de
practische werking van het ongeloof
aan het einde der middeleeuwen groo-
ter en algemeener was dan men ge
woonlijk veronderstelt. De ontkieming
van jammer en verderf was overal
zichtbaar. „Te midden van ongeloof
en opstand heeft de Reformatie het be
ginsel des geloofs en der gehoorzaam
heid gevestigd", zegt Groen.
En dat is ook de Roomsche Kerk ten
goede gekomen.
Onder den druk der Reformatie heeft
het Concilie van Trente plaats gehad.
En in Frankrijk is de Roomsche Kerk
door de Reformatie eenigermate ge
reformeerd, als zoodanig mogen ook
de pogingen van een Francois De Sales
in Savoye en van een Kardinaal Bor-
romeo in Noord-Italië als gevolg van
den algemeenen schok, die de Hervor
ming gaf, worden gewaardeerd, (zie
Groen).
Veeleer dan dat de Reformatie het
ongeloof in de hand gewerkt heeft en
er zelfs oorzaak van geweest is, heeft
zij dit proces, dat reeds aanwezig was,
in zijn loop gestuit.
Zeker heeft de Hervorming een mas
sa bijloopers en meeloopers gehad, die
de zaak meer geschaad dan gediend
hebben, maar dit komt niet voor reke
ning van de Hervorming als zoodanig.
Dat waren meest ontevredenen met den
bestaanden toestand onder Roomsche
hiërarchie en die elke verandering als
een verbetering aangrepen, doch dezen
wijzen we af.
De kern der Hervorming was een
teruggrijpen naar het Woord van God
als uitsluitend met gezag bekleed. En
deze kern heeft zegenend gewerkt,
heeft het heilloos proces der middel
eeuwen gestuit en die kern vormt nog
een kracht in de mogendheid des Hee-
ren tegen ongeloof en Revolutie en zal
dat blijven vormen mits ze door
trokken blijft van den geloofsmoed der
hervormers.
Doch juist dit ontbreekt helaas maar
al te vaak in onze dagen. Er is een
inzinking van het geloofsleven, er is
een verdeeldheid in tegenstelling van
een hoogere geloofseenheid, die ook
bij pluriformiteit van instituut bestaan
kan en bestaan moet.
En dat hebben we in ons aangevallen
artikeltje betreurd en blijven we be
treuren.
Niet omdat hierin een gevolg van
de geloofsdaad van Luther of Calvijn
openbaar zou worden.
Integendeel, omdat hierin openbaar
wordt een geestesgesteldheid, die lijn
recht tegen den Reformatie-geest der
zestiende eeuw indruischt.
Nadruk verboden.
Misschien hebben mijn lezers er ook wel van
gehoord dat er pas een nieuw boek verschenen
is, dat allerwege de aandacht trekt.
Ik bedoel nu geen roman, maar een boeK van
politieke beteekenis.
De meesten onzer zullen het zich wel niet
kunnen aanschaffen, want het is noq al duur, 't
kost 12,
't Is dan ook meer een boek 'voor hen, die
studeeren en voorts voor onze vereenigingen die
zich tot taak stellen de beginselen op maat
schappelijk en staatkundig terrein te onderzoe-
schappelijk of ctaatkundig terrein te onderzoe
ken.
'k Bedoel het werk van Prof. Diepenhorst
„Onze strijd in de Staten-Generaal". 't Is ge
drukt op de drukkerij van de Standaard te Am
sterdam.
Dit nu is een werk waaraan behoefte was.
Langeren tijd toch het geheele politieke
leven van Groen van Prinsterer en bijna een
halve eeuw daarna stond de sc„oo! 5:nid in het
centrum van het politieke leven.
Die strijd is nu voorbij. Het recht der School
met den Bijbel is ten volle erkend.
Doch nu is het noodig dat deze groote wor
steling in de herinnering bewaard bleef. Want
ze is leerzaam. Men proeft er de geesten in en
zoo ergens dan geldt het hier dat in het ver
leden het heden ligt.
Nu zijn er wel boeken die ons veel van den
schoolstrijd vertellen, maar een werk een
professoraal werk dat ons een afgerond ge
heel bood van dezen parlementairen strijd, ont
brak ons to theden.
Wel had men van Roomsche zijde zeer ver
dienstelijke overzichten van den schoolstrijd,
maar van onze zijde ontbrak dit tot nu toe.
Het werk van Professor Diepenhorst voor
ziet dus in een behoefte. En we hopen, dat voor
al onze jonge menschen, die er voor in de ge
legenheid zijn, dit werk zullen lezen. Hetis een
pracht studiebron van onze jongelingsvereeni-
gingen en propagandaclubs.
Het mooie van dergelijke voorname studie
bronnen vindt ik altijd dat ze op zulk een hoog
plan staan.
Ons leven, en onze blik op het leven, is vaak
zoo platvloersch. Wij weten meestal maar zulk
een klein beetje van de dingen, juist omdat ze
zoo laag staan, terwijl we toch maar al te gauw
geneigd zijn te oordeelen en het geheel afmeten
naar het stukje dat we zelf zien.
We krijgen dan natuurlijk een scheeve voor
stelling van de dingen. We staren ons blind op
kleinigheden en het werkelijke groote ontgaat
ons.
Het is daarom goed dat we een gids hebben
die met het geheele terrein goed op de hoogte
is en die ons de juist afmetingen en verhoudin
gen laat zien.
Hieraan dacht ik toen ik kennis nam van het
monumentale werk.
Ik zal een enkel voorbeeld noemen.
De schijver van het werk heeft het ook over
het anti-papisme de roomschen haat die
ook bij den schoolstrijd opgeld heeft gedaan.
Hoe kleinzielig en kleinmoedig steekt die pa-
penhaat af bij een figuur als b.v. Groen van
Prinsterer
„Antipapistische kleinmoedigheid." zegt Prof.
Diepenhorst, „heeft het kwaad van de grondwet
telijke verminking van de vrijheid van onderwijs
gebrouwen". Had men zich wat minder bang
laten maken door het Roomsche spook, dan zou
men kans gehad hebben dat de opvoeding van
het kind minder strijd had gekost. Maar tal van
protestante christenen waren voor „paapsche
stoutigheden" beducht. Prof. Diepenhorst zegt
„het „o, moeder, die papen" werd het nationale
wiegenlied. Hoe valsche toonen er in dat lied
klonken leert een pikant feit. Prof. Diepenhorst
wijst dan op het schrikbeeld van prof. Hofstede
de Groot e.a., dat men zonder den eisch van
zedelijkheid voor den onderwijzer „den groot
sten deugniet, zelfs een Jesuiet" tot het geven
van onderwijs zou moeten toelaten. „Is het niet
kostelijk", vraagt de schrijver „zelfs een Jesuiet
Dat de „grootste deugniet" voor de klas zou
VOOU tLK Z:TN' K-iDUS
i, Met grieiste, M meest geurteers
Hoeden" Pefteeamsgazljsh
Kipsinsii hoek Fannekoekstraat
Rottetda».
pv ZIE DE 5 ETALAGES
Geen Filialen. Telefoon 11309
M.V. J. HENIGER Jr.
staan het ware te dragen. Maar zelfs een
Jesuiet dat deed de anti-papistische deur
dicht.
Helaas is het in onze dagen nog precies als
in 1853 bij de Aprilbeweging. Door een denk
beeldig gevaar laat men zich afleiden terwijl
het werkelijke gevaar ons dreigt te verslinden.
Er zijn nog velen die zich laten voorpraten
dat het groote gevaar voor Staat, Kerk en
Maatschappij Rome is, en niets dan Rome en
daardoor ziét men nog allerwege de dwaasheid
gebeuren, dat men zich slagvaardig maakt voor
den strijd tegen windmolens.
't Zijn de menschen die zich met een klein
brokstukje van het leven bezig houden, precies
als het kind, dat alle aandacht schonk aan een
paar steentjes onder aan den voet van den
grooten toren, maar de toren zelf niet zag.
'k Las dezer dagen van een onzer pro
fessoren, een man van naam, die werkelijk zijn
blik over het wereldrond liet gaan, hoe het
eigenlijk met het roomsche gevaar staat.
Hij noemt het een groote dwaasheid te veron
derstellen dat Rome nog eens aan geloofsvervol
ging zou doen, zooals het in de middeleeuwen
gedaan heeft. Al wilde de Roomsche kerk het
dan zou zij het nog niet kunnen, omdat de toe
standen zoo radicaal gewijzigd zijn. De Room
sche wereldmacht heeft al lang uitgediend. Ro
me heeft in het staatkundig leven niets meer te
vertellen en het heeft zich dan ook geleidelijk
aan bij de toestanden in verschillende landen
moeten aanpassen. En dan wijst deze professor
op den wereldoorlog. Daarbij hebben we het
zien gebeuren, dat, twee groote protestantsche
landen, Amerika en Engeland een Roomsch
land, Frankrijk zijn te hulp geschoten en
dat het protestantsche Duitschland met het
Roomsche Oostenrijk-Hongarije hand aan hand
ging, tegen het Roomsche Frankrijk en Italië. Bij
de wereldoorlog is gebleken dat godsdiensten
absoluut geen gewicht meer in de schaal leggen.
Het protestantsche Duitschland ging zelfs in
bond met het Mohammedaansche Turkije 1
Inderdaad, zoo is het, de Roomsche zoo min
als de Protestantsche godsdienst hebben in het
publieke leven nog eenigen invloed.
Dien tijd hebben we gehad en is onherroe
pelijk voorbij.
Wie hier nog gevaar meent te zien is twee
eeuwen ten achter.
Dat gevaar is er niet meer, omdat we voor
geheel andere toestanden staan.
Gods wijs bestel laat den tijd nooit stil staan.
Hij vervolgt de uitvoering van zijn eeuwig
raadsbesluit, nu reeds sedert zestig eeuwen. Hij
trekt door en haast Zich naar de voleinding
aller dingen. Bij Hem is geen stilstand, maar
zooals Zijn almacht voor de grondlegging der
wereld het plan der eeuwen heeft voorbereid,
zoo volvoert Hij het nu, en daarbij is geen
stilstand, ook geen terugkeer tot vorige eeuwen.
'Het Jodendom heeft zijn" tijd gehad, en de
oud-heidensche wereldrijken, Egypte, Babel,
Assyrië, Perzië, Griekenland en de Romeinen
hebben hun tijd gehad. De Roomsche Kerk, de
Spaansche Philips II en de Fransche Lodewijken
hebben hun tijd gehad en ook de Napoleontische
tijd is voorgoed voorbij.
Wat zich in onzen tijd gaat ontwikkelen is
iets nieuwe, iets anders, een nieuwe periode,
i pp