1928 Spit1 Twee Bladen. tweede blad. Hoest, Keelpijn Kloosterbalsem No. 3309. nieuwjaarwenschen 50 cent in den rug Gemeenteraad. Zaterdag 17 Dec. 1927. Dit nummer bestaat uit Evenals vorige jaren zullen wij in ons nummer dat op 31 Dec. a.s. ver schijnt de opnemen, die aan familie, vriendenen bekenden gebracht, U slechts zullen kosten indien de annonce 5 of minder regels beslaat. Elke regel meer 10 cent. Wij mogen zeker wel op Uwe be reidwilligheid rekenen en deze adver tenties zoo vroeg mogelijk op te geven oi in te zenden Wij van onzen kant kunnen U daarvoor een goede plaats garandeeren. DE UITGEEFSTER. SCHAAKRUBRIEK. Winteravondlezingen te Dirksland. Ineens is het er AKKER's Geen Goud zoo goed" tnhocsFtNOWSES Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden aan F. W. Nanning Middelharnis. No. 36. De sleutelzet van probleem no. 36 is Tc5: Wit slaat weliswaar een stuk, doch er staat tegenover, dat een wit stuk „gepend" en een zwart stuk „ontpend" wordt. Het thema dat dit probleem weergeeft is het „Schor-thema". Het ontpende zwarte stuk moet nu om de dreiging te pareeren (deze is Te5: mat) het „gepende" witte stuk, dat de sleutelzet deed „ontpennen". De hoofdvariant is dus 1d5f. 2. Tc6 mat. Let er op, dat de velden d6 en e6 nu netjes gedekt zijn. Deze variant bevat bovendien een „cross-check" Andere varianten zijn 1d6f. 2. De8 mat. (d6 is geblokkeerd). 1De6. 2. Tc7 mat, enz. Probleem voor den wedstrijd. No. 38. H. v. BEEK - Naaldwijk. Zwart (7). Wit (10). Wit.- Kf7, De2, Lh2, Pd7, pi. a4, a6, d2, e6, f3 en h3. Zwart: Kd4, Th5, Pf2 en g4,,pi. a7, g5 en h6. Mat in drie (3) zetten. Oplossingen inzenden vóór Donderdag 29 December. Oplossing over 14 dagen. Stand van den ladderwedstrijd na probleem no. 36. G. Tiemens (39)D. Hofland (34)D. Uitert (34); J. Parrée (31); C. Tiemens (29); „Udi" (17); G. v. Gelder (8); J. Enzlin (5); A. Ver- wugge (2); L. Eggink (2); „Animo" (0). Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd toetreden. Een goede oplossing van een twee- zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve oplossing wordt een punt in mindering gebracht (minimum aantal punten is nul)Voor de maan- delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste punten hebben (echter meer dan 20). Ook niet- abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achter- eec geen oplossing ingezonden, dan wordt men geacht niet meer mee te doen. CORRESPONDENTIE. L. E. De pion op h5 in probl. no. 36 dient om de nevenoplossing 1. Td7:f tegen te gaan. hen pion kan dus op verren afstand zijn in vloed doen gelden Oplossing Eindspel no. 11. L Ke3, Kh2: (Kh4 2. Kf2 remise). 2. Kf2, 3. Kg3 Kgl pat. Op looperzetten gaan ue pionnen verloren. Iets over matstellingen in het probleem. Gaarne voldoe ik aan een vraag van een onzer trouwste oplossers om hierover eens eeni- ge mededeelingen te doen. Wat het „mat" zelf «reit, hierbij behoef ik niet stil te staan. Doch 'el op de wijze waarop de zwarte koning altijd en dood moet vinden op 't slagveld. Men Verscheidt verschillende matstellingen. L Reinmat. 7- Economisch reinmat. L Absoluut economises reinmat. 4- Economisch mat. 3- Absoluut economisch reinmat. 1 r"'->00d9ewoon" mat. tm ?nder reinmat verstaan we, dat alle vtlden vnn l zwarten koning op slechts één wijz» i,J. m ontoegankelijk gemaakt worden. Blok- enngen inbegrepen. Een matstand waarin voorkomt Zw. K. op d4, zwarte toren op e4 en een witte pion op f3 kan dus nooit een reinmat geven, 't Veld e4 is op twee manieren ontoegankelijk gemaakt voor den zwarten koning. 2. Onder economisch reinmat verstaan we een reinmat, waarbij alle witte stuken met uitsluiting van eenige zwakke (koning en pion) niet mee helpen aan de matstelling. Een voorbeeld was mijn driezet uit rubriek 5. Wit: Kf7.' Lb8 en f3, pi. c3, g2 en h4. Zwart; Kf5, pi. h4 en h7. Alleen de pion op h4 doet niet mee in de matstelling. Wat we onder absoluut economisch reinmat verstaan, is nu wel duidelijk. Alle witte stuk ken helpen mee om den zwarten koning in het verderf te storten. Vooral de Boheemsche school kenmerkte zich door reine matstellingen, ik verwijp naar probl. no. 21, J. Pospisil, rubriek 20. Wit: Kfl, Db7, Ld3, Ph5 en h8, pi. h4. Zwart: Ke6, Pg8 en h6, pi. d6 en e5. Hierin komen meerdere economische reine matstellingen voor. De „werkelooze" koning op fl doet zwak aan. Over de volgende gevallen kunnen we nu kort wezen. 4. Als no. 2, doch het reine mat is vervallen. 5. Als no. 3, doch het reine mat is vervallen. 6. Dit zijn alle andere matstellingen. In 1897 decreteerde de redacteur van het Tijdschrift van den N. S. B. (W. Meiners); „Wij sporen H.H. probleemliefhebbers dan „ook aan, veel buitenlandsche problemen te „bestudeeren, en zich toe te leggen op het „aanbrengen van reine matstellingen, met ge bruikmaking van zoo weing mogelijk mate- „riaal", enz. Kort daarna kwam zelfs de bepaling, dat geen problemen zouden worden opgenomen, als ze niet één economisch reinmat bevatten. (Waarom zelfs niet abs. ec. reinmat?). Hierdoor werd wel een schoonheidselement ingevoerd, doch tegelijkertijd werden de com ponisten belemmerd, want niet ieder thema leent zich nu altijd tot ec. reinmat. Toch werden er in 1898 110 Nederlandsche eerst plaatsingen opgenomenEen vereischte voor tournooien is dit nu niet of althans heel zelden. Wat mijn persoonlijk inzicht betreft, ik sta op 't standpunt, dat „reinmat" ondergeschikt is aan 't thema. Kan men, zonder het thema te bederven, het bereiken, nu probeer het. Het spel ('t zij van wit of zwart of van een bepaald stuk) is m.i. 't voornaamste. Ik geef 't bijv. iemand te doen om in een witte toren- task (probl. no. 28) bovendien nog een reinmat te forceeren Zoo'n probleem zou dus bij Meiners niet in aanmerking komen In 't Grantham- journal, waarin 't zijn eerste plaatsing vond, was het een succesje. Vele oplossers betuigden hun instemming. Doch dit komt wellicht omdat 't zich meer bij de Engelsche school aansloot (geen duals). Maar hier komen we op een ander terrein. Wetten voorschrijven aan probleemcompo nisten is daarom foutief. Het probleem moet zich wel aansluiten aan de regels van het schaakspel, anders begeven we ons op heel ander terrein. Onmogelijke stellingen uit een partij worden daft- ook op tournooien geweerd. Bijv.: Er staat een witte pion op b2 en een op d2 en op h8 een witte looper, terwijl wit overal zijn pionnen nog beschikt. Deze standen worden geweerd, ja zelfs haast altijd die stan den, waaruit blijkt dat een .pion gepromoveerd is Hè, zal men wellicht zeggen, dit kan toch in een partij Dit moet toegegeven worden, doch dit opent de mogelijkheid van volgende problemen (dat als een persiflage bedoeld is Wit: Kf7, Da4, f4 en h4, Tc3, Lc5, gl en g8, Pa2, a8, g3, g6 en g7, pi. f6 en g4. Zwart: Kd5, Dd8 en h5, Ta6 en dl, La3, b3, hl, h2 en h8, Pal, pi. b4, b7 en h4. (Van S. Loyd 1897, sleutelzet 1. Lf8). Toch kan men fijne probleempjes er mee be reiken, bijv. Wit: Kc6, Lb8, pi. c7. Zwart: Ka8. Men gan na, dat de looper alleen dcor pro motie verkregen kan zijn 1. La7, Ka7. 2. c8T enz. Ook standen, waaruit blijkt, dat zwart bijv. (aan de pionnen is dat te zien) 6 witte stukken geslagen heeft, terwijl wit er slechts 5 man keert, zijn onmogelijk. Toch heb ik eens in dien trant een bekroond probleem gezien. Zeker aan de jury ontsnapt De eenigste regel die er bestaat is dus deze De stand moet (zonder promotie) uit een partij kunnen ontstaan. Deze regel is dan wellicht geldig voor tour nooien, doch niemand kan mij beletten een pro bleem te maken met negen witte pionnen, bijv. of id. Alleen, ik moet er dan ook geen succes van verwachten Naast deze regel zijn er al|S men wil aesthe- tische beperkingen, zooals„geen duals na zetten, die de dreiging pareeren", of „absoluut geen duals", of „zoo weinig mogelijk materieel", of „alle stukken een rol laten spelen", enz. enz. Andere regels zooalsWit mag als eerste zet geen schaakzet doen of een stuk nemen, zijn onzin. Het is alleen grofVandaar, dat men ze niet of heel weinig ziet. Toevallig is no. 36 een voorbeeld van „een ptuk nemen". Hieronder een driezet uit het jaar1266. Wit: Kf8, Tdl en fl, Pf3, pi, e4. Zwart: Ke6, Tf6 en h7, Ph6, p. e5. Mat in drie zetten. De oplossing is niet lastig, daar wit haast geen keus heeft, want zwart dreigt mat te geven, Er komt een absoluut economisch mat in voor Opl.: 1. Pg5f, Tg5: 2. Tf6f, Kf6: 3. Td6 mat. Aan onze aesthetische eischen vodoet het niet meer. Wat doet bijv. Ph6 er bij Van de firma Van Goor te Gouda mochten we ter bespreking ontvangen „Practische Schaaklessen", den Hertog en Euwe. \)(re komen hier op binnenkort terug, we volstaan heden met de aandacht op de lage prijzen te vestigen, n.l Deel I 1.25, vierde druk; deel II 2.25, tweede druk; deel III 2.25, eerste druk, deel IV is nog in bewerking. Bij geleidelijke aanschaffing kan de prijs geen bezwaar opleveren. De firma Boekhoven te Sommelsdijk zal zich gaarne ter uwer beschik king stellen. Wij vestigen nog even de aandacht er op, dat het werk in de vorige rubriek genoemd: „Het oplossen van schaakproblemen", J. Seil- berger 1.25), ook bij dezen uitgever ver scheen. VERSLAG LEZING VAN DOCENT VAN DER SCHUIT VAN APELDOORN. OnderwerpEen blik in den Hemel. Nadat de vergadering Psalm 103 10 gezon gen heeft, gaat de heer Potter voor in gebed. Hierna leest hij voor Openbaring van Johan nes, hoofdstuk 4, vers 1—6, waarna hij het woord geeft aan docent van der Schuit. Wanneer wij,, aldus spr., in dit avonduur peinzen willen over den Hemel met zijn zalige diepten, dan nemen wij daartoe een woord uit de Heilige Schrift als centraal punt, en woord, dat diep in de ziel geschreven worde en wel Openbaring 4 „En ziet er was een troon ge zet in den Hemel". Indien we in dezen mo dernen tijd luisteren aan de poort der mensch- heid, dan zien we een kring al grooter en grooter wordendvan hen, die geen tijd heb ben, om naar een hemel te zien, nog minder tijd hebben om op een Hemel te hopen, men wil den Hemel niet zien in de lichtsfeer van het heerlijk Oosten. Het kenmerk van dezen tijd is dat men het zwaartepunt verplaatst van het eeuwige naar het tijdelijke, van het absolute naar het relatieve, van uit de dingen, die men niet ziet naar het zichtbare. Wij leven schier op elk terrein sterk onevenwichtig, hetgeen zich realiseert ook in ons geestesleven. De mensch verstoffelijkt steeds meer, luistert steeds meer naar het schuivelen van de bankbiljetten, het klinken der rijksdaal ders, let steeds meer op de beursnoteeringen. De ziel der menschheid wendt zich steeds meer af van den levenden Christus. De stad van boven, d.i. den Hemel raakt steeds meer uit de visie der menschheid. De volken gaan van stad tot stad. De leiders der volken nemen de volken mee van Londen naar Parijs, van Parijs naar Geneve, van Geneve naar Locarno, enz. Maar de stad van boven spreekt niet meer tot de menschheid, werpt haar gouden stralen niet meer op haar levensveld. De menschheid zoekt een lichtstad hier beneden. Wij wenschen ons in de lichtstad te baden van de stad des levens en een brief te lezen in de glairs van dat licht. Levensperpectief moet achter het leven zijn. Eens werd een trots woord gehoord aan de ministertafel te Parijs „Wij heb ben de lichten van den hemel uitgebluscht." Maar toen doofde God de lichten op aarde uit, benauwd en bang werd het in den gang der volken. Straalt er geen licht meer van boven, dan blijft er over een doodkist met gesloten gordijnen. Is er geen hmel meer boven ons le vensveld, dan krijgt men het lied te hooren van dezen tijd „maar mijn jeugd is nergens en het lied van mijn jeugd is verstomd en nu zie ik het leven zoo arm en zoo klein met dien afgrond, zoodonker daaronder". Dan zingen wij liever met het oude Israël: „Qj zult mij leiden door Uw raad, o God mijn heil, mijn toeverlaat, en mij hier toe, door U bereid, op nemen in Uw heerlijkheid." Dat is wat anders dan de afgrond. Dat is geen rouwkaart met breede zwarte randen, maar een kaart met gou den randen, van eeuwige jubilatie getuigend. Gen boek in den Bijbel geeft ons meer van den hemel dan de Openbaring van Johannes. Daar wordt ons geschilderd in schoonheid van verven, in veelheid van kleuren het nieuwe Jeruzalem. Geen boek sluit ook meer aan bij den gang van dezen tijd dan de Openbaring. Elk bijbelboek is er voor alle tijden en alle volken, maar 't laatste boek is er vooral voor den mensch van dezen tijd, den menschgod, die jaagt naar de toekomst. Wat is het kenmerk van den geest dezer eeuw Dit, dat niemand tevreden is met het heden, dat alle organisaties heen wijzen naar de toekomst; het heden ligt op sterven, het is één botsing der partijen, één wrijving, éénbotsing der natiën Alles hoopt, dat de toekomst het betere zal brengen. Zoo roept de partij der roode vaandels de arbeiders op, de kapitalistische maatschappij moet gebroken worden. Het proletariaat wil zijn volle vleugelen uitspreiden en zoo een wissel op de toekomst trekken. Ook de Christen heeft zijn oog op de toekomst gericht. Maar nu komt het kardinale verschil, geloof en ongeloof, samen zien zij de toekomst in, maar het ongeloof verwacht zijn heil van den menschgod, van de vuist, van de revolutie. Het geloof richt zijn toekomstblikken naar den Godmensch. Na dezen zag ik en ziet de deur was ge opend in den Hemel en de eerste stem, die ik gehoord had, als van een bazuin, met mij sprekende, zeide„Kom hier op en ik zal u toonen, hetgeen na dezen geschieden zal". Het is alsof Johannes achtereenvolgens op twee vlakken geplaatst wordt. Op 't eerste vlak zag hij Christus' kerk, besloten in de zeven gouden kandelaren. Dan komt hij op een hooger vlak en wordt het stiller in zijn ziel. Gaat men in het berglandschap hooger, dan wordt men stiller. Van de laagte der bioscoop illusies gaat men stijgend naar de majestieuse stilte. God gaat met ons spreken door de maje steit van Zijn schepping. Stijgend naar den geest, dan komt het oogenblik, dat men blikt in den wijden Hemel. „Komt hier op, stijgt en gij zult zien. Op het tweede vlak, al stiller Mijnhardt's Hoesttabletten. Doos 30 ct. Mijnhardt's keelpijntabletten, 60 en 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten. treft dit woord: „En ziet er was een troon in den hemel gezet". Dat is het verrassend urn- voor den ziener van Padmos, op dit eenzame eiland, waar het hem zoo goed wordt. God kan een plaats zoo heerlijk maken, waar onze geest vleugelen krijgt als ea. duif. Een sterfbed kan tot een lofzang vol glorie worden. Padmos wordt het voorportaal voor de heerlijkheid des Hemels. Johannes krijgt een blik in den Hemel. Eerst ziet hij den troon. Dat treft ons, en dat er in den Hemel zooveel te zien is. In bewondering staan wij voor menschenarbeid, schoone archi tectuur, stukken cultuur, doch wat moet daarbij vergeleken Gods Hemel wel schoon zijn. Jo hannes zag niet eerst de gouden straten en paarlen poorten, dat zag hij later, maar eerst den troon. Waarom Omdat in den Hemel, evenals op aarde, niets grooter, heerlijker, hoo ger is dan den troon van God, d. i. de uitbeel ding van de hooge Godsregeering, de uitbeel ding van Gods glorie. In het kleed, dat wij wereldhistorie noemen, weeft God zijn gouden en zilveren draden (geloof), maar daarin komen ook voor de zwarte draden (volkerenmoord en graf). In den Hemel zien wij slechts gouden en zilveren draden, zien wij slechts het licht des geloofs. Het licht des geloofs, de moed des geloofs trekt alle vragen samen in de vraag naar God. Het geloof neemt de angst weg, zoo dat men met den kleinen jongen in de kajuit van het schip, dat in den storm verkeerde, kan zeggen Ik ben niet bang, want mijn vader staat aan het roer". Christenen, durft gij in deze wereld van benauwdheid, als de golven bruisen, zieden, koken, beuken ook te zeggen Ik ben niet bang, want mijn Vader is aan boord, Zijn troon blijft onbewogen". Dat geeft kleur en moed aan ons leven. Hoe komt de mensch tot die rust voor zijn ziel Rust voor de ziel, is ziel voor de rust. Men kan een drietal lijnen trekken, die rust tot den troon bedoelen. Twee lijnen buigen af, een lijn gaat in de rechte richting tot den troon. Een af buigende lijn is de lijn van den twijfel, twijfel die steeds meer te voorschijn komt en afstamt van den Satan. De twijfel, die vragen opwerpt als„Zou alles wel waar zijn, wat in den Bijbel staat. God, eeuwigheid, rechterstoel, troon, bloedstorting en waarom dan al dat onrecht dat bestaat". Men moet niet laag neerzien op menschen, die dergelijke vragen stellen. Die zelfde vragen leven ook in onze ziel, hetgeen zich duidelijk uitspreekt in de woorden„Ik was geprikkeld in mijn nieren, ziende op den voorspoed van anderen". Wij moeten niet laag neerzien op dezulken, die in de verwarring zijn. Men moet van beneden op redeneeren naar den troon, naar de orde, anders maakt men een fout in den logos om tot den troon, d. i. de rust te komen. De tweede lijn, die afbuigt, is die van de rechtzinnigheid. Men wil de orde omkeeren, uit de orde cirkelen naar de wanorde en dan zoo zien, dat alle dingen door God worden bestuurd. De Heer regeert, zooals de Psalmist zegt. Dat is mooi, zuiver Bijbelsch, maar geeft zoo'n redeneering rust voor de ziel ?Kan men door Ineens, terwijl Ge een stoel verzet, een krant opraapt of een andere oogenschijn- lijk onschuldige beweging maakt, schiet de pijn in Uw rug. Als ge er het minst op voorbereid bent, krijgt Ge het Spit in Uw rug. Hebt Ge Akker's Klooster' balsem in huis - en omdat dit middel in zoovele gevallen te pas komt, zijn velen niet gerust, wan neer niet een pot in hun kast staat - dan kunt Ge U van stonde aan met dezen weldadigen balsem laten wrijven. Het zal U verbazen hoe snel Uw aanval verdwijnt. Groote pot 60 ct. Zeer groote pot f 1.— logisch te denken zoover komen, dat men zijn ziel bevredigen kan Immers neen. De ziel zal blijven protesteeren. Wij kunnen geen gerefor meerd hoofd op een ongereformeerde ziel zetten. Dat geeft geen vrede. Wie zoo denkt heeft niet zijn eigen ziel gegrepen. Het gaat om den levens inhoud „Wat is een eeuwige troost in leven en in sterven". Dan moet er wat anders ge beuren, zooals Johannes zegt„En terstond werd ik in den Geest". Dat is ziele-extase. Con tact van onze ziel met den Hemel. Dat is mys terieus, zeer zeker. Maar alle leven is mys terieus. Wat zal dat een grootsch uur voor Johannes op Padmos geweest zijn. En dat in dien tijd, toen het zoo moeilijk was, om Chris ten te zijn. Tegenwoordig gaat dat nog wel,-kan men er iets mee verdienen. Als balling uitge worpen op Padmos zal hij veel gepeinsd hebben hoe het met hem zou gaan. Petrus, Paulus en anderen zijn gevallen, de gemeenten worden vervolgd en de beenderen der martelaren liggen te branden. Dan blijft er niets over, denkt Jo hannes en plotseling ontwaart zijn oog den Hemel en ziet hij den Troon en kan hij jube len „Ik weet hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen, naar Uw gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen, zoo min de Hemel ooit uit zijnen stand zal wijken, zoo min zal Uwe trouw ooit wankelen of bezwijken Johannes zag den troon en die daarop zat, was in het aanzien den steen Jaspis en Sardius gelijk, twee edelsteenen, die de majesteit van God uitstralen. Ze zijn lichtuitstralend en diep rood, d. i. genade en recht blinken in de twee steenen op den troon Gods. De wereld zoekt door recht vrede te vinden. De Volkenbond getuigt hiervan. De volken voelen, dat het recht gehandhaafd moet worden. Recht voor allen, zegt een partij. Goed, maar dan ook recht voor God. Recht en licht, genade en recht, twee deugden van den Almachtige. Als die stralen in ons eigen leven uitgaan, dan buigen wij onder het recht en bidden wij in het licht. Rondom den Troon waren vier en twintig tronen en op die tronen vier en twintig ouder lingen en rondom den Troon vier die'ren en een regenboog. Wat een sferen zijn er rondom het middelpunt, de Troon. Vier en twntig ouder lingen. Zou dat gaan in den Hemel Neen, niet in de triumfeerende kerk hierboven, maar wel in de strijdende kerk hier beneden. Vier en twintig ouderlingen symboliseeren de kerk van Christus. Twaalf is het getal van den Hemel, 2 X 12 ouderlingen, 12 poorten aan het nieuwe Jeruzalem, 12 X 12000 is het getal dergenen, die verzegeld waren. Tien- is het getal van de aarde, 5 wijze en 5 dwaze maagden. De Kerk van Christus, die geen reformatie rioodig heeft, staat daar vlak bij den Vader, waar zan gers het „Halleluja" aanheffen uit duizenden monden Gods kinderen vlak voor den Troon. Daar achter staan de engelen, zingend en jui chend. En op eens luisteren de engelen naar der menschen jubelzang: „Gij hebt, o Lam Gods, ons gekocht door Uw bloed". Vier dieren zijn er rondom den troon. Men heeft veel gepeinsd, wat dat beteekenen zou, vier engelen, vier evangelisten, vier tijdperken Spreker meent in die vier dieren de totaliteit van heel de schepping te moeten zien. Vier is het getal van het heelal. Vier windstreken zijn er. Naast de totaliteit van heel de schepping staat de totaliteit van de gezaligden met als wereld historische beteekenis de persoon van Christus. Heel de toekomst in Christus, den tweeden Adam. Heel de schepping komt weer op haar gouden spil. Heel de schepping wordt één offerande, één lofaccoord ter heerlijkheid van Hem, die op den troon zit En een regenboog was rondom den troon in het aanzien den steen smaragd gelijk. Hebt gij dien brief van den Schepper wel eens gelezen, dien brief, die daar staat aan het firmament Of blijft gij oppervlakkig God schrijft zijn brief voor het oog der gezaligden rondom den troon. De regenboog om den troon is een brief van God als vader, de regenboog in de wolken is een brief van God den schepper. De wolkenboog is een brief van het natuurverbond, de hemel boog is een brief van het eeuwig vreeverbond. De kleur van den regenboog is als van den steen Smaragd, d. i. diep groen, het beeld van de kracht, de toekomst, de onverwelkbare heer lijkheid, psalmen in plaats van doornen, de lieflijkheid van het zalig hemelleven. Gezongen wordt Psalm 16 36. Ik zag met U een troon en die daarop zat was in het aanzien den steen Jaspis en Sardius gelijk, daarom heen de sferen en vóór den troon was een glazen zee, kristal gelijk. Wat moet dat e enaanblik geweest zijn voor dezen Gods man Johannes. Telkens en telkens zien wij in den Bijbel die ze, deinend, kokend, schuimend en ziedend, het beeld van de volken, het beeld van den ziel des menschen. En hier is een kristal-heldere zee, het beeld van diepe rust, stoorlooze heerlijkheid. De zee is in de Schrift het beeld van het oordeel. Eens was er de zond vloed als oordeel Gods. De Roode zee was een oordeel voor de Egyptenaren. Ook de koperen zee spreekt van schuld en zonde. De zee is het beeld van het oordeel Gods. Straks staan wij in het oördeel. Straks hopen wij den Hemel binnen te gaan, niet naast het oordeel of er boven uit, maar binnen te gaan door de zee, door het oordeel heen. De geloovigen zullen geen ander oordeel hebben dan de god- deloozen. De moordenaar aan het kruis spreekt het uit„Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt." Voor den jongen met een Bijbel of de jongens met de speelkaarten staat hetzelfde oordeel. Het zal niet meevallen. Als de zon in het water schijnt, ziet men zijn beeltenis, straks ziet men zijn beeltenis in het oordeel. De mensch verbergt zich, trekt zich terug, zegt niet alles wat in hem omgaat, het zou schadelijk voor hem zijn, alles te open baren. De mensch in de diepte van zijn ziel is immers der wereld gelijk^ Maar het oordeel zal zijn beeltenis toonen. In de laatste decenniën wilde men daar niet aan. Maar er komt een nieuwe gang in het denken, de mensch voelt er is een ziel. Er zal een einde komen aan het brute materialisme. De mensch is meer dan stof. De mensch heeft een ziel en die ziel is één stuk immoraliteit. De Freudsche Psycho analyse wijst er op, dat de mensch geketend is in eigen zinnelust in de diepte van zijn wezen. Maar dat heeft, den Bijbel al lang ge zegd door Jezus. De mensch kan evenwel niet staan in de majesteit van God. Het kristallijnen recht zal stralen. Hoe heerlijk is het daarom, dat de Bijbel zegt„Het bloed van Jezus reinigt van alle zonden. Het Lam dat in het midden des troons is, zal hen weiden". Daar moet het met ons heen. Zijt gij al voor rekening van den Christus Gods Straks valt alles weg. Elk dogma en elke kerk heeft bepaalde waarde. Christus heeft alle waarde. In Hem zijn wij in het oordeel, maar op een andere manier. Noach was ook in het oordeel, maar op andere wijze als zijn tijdgenooten, hij was voor reke ning van God. Zoo kan hij bestaan. Gods volk komt in hetzelfde oordeel, maar is er voor rekening van God. De Roode zee was het oor deel voor de Egyptenaren. Israël stond in het Juda van den Christus Gods en zoo kan het in het oordeel bestaan. Gods kind staat voor rekening van de groote Juda's zoon, overscha duwd door de hand van den Gooten Middelaar. Daarboven staat de bruid, de kerk van Christus en even als Noach zal zij uitroepenik hier en zoovele anderen niet En evenals Noach zal zij den Heere een altaar bouwen. Israël, verlost van het juk van Pharao en Mozes en laat ons hopen, dat wij straks zullen staan rondom den troon en zullen zingen Daar zal ons 't goede van Uw woning, Verzaden reis op reis, En 't heilig deel, o groote Koning, Van Uw geducht paleis. Gij, gij zult vreeselijke dingen, Ons in gerechtigheid Doen hooren en ons blij doen zingen Van 't heil voor ons bereid. Nadat de vergadering dezen Psalm gezongen had, eindigde de spreker met dankgebed. De heer Potter bedankte den spreker voor zijn magistrale rede en vertolkte zeer zeker de gevoelens der aanwezigen door hem een „tot weerzien" toe te roepen. De opkomst was bevredigend. Maar moest het Koorgebouw niet tot de laatste plaats bezet zijn bij zulk een rede Men moet zich niet te vreden stellen met een verslag in de courant. Een verslag is en blijft toch steeds een ge brekkige weergave van het gesprokene. Vergadering van den Raad der gemeente STAD AAN 'T HARINGVLIET, op Maandag 12 December 1927, des v.m. 10.15 uur. Aanwezig met den Voorzitter alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met ge bed, waarna de notulen der vorige vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. De VOORZITTER deelt mede naar aanlei ding van hetgeen in de vorige vergadering is besproken over een Bewaarschool, dat de kos ten ongeveer zullen bedragen 50.per kind per jaar, indien de school wordt bezocht door plus minus 50 kinderen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, met het oog op de kosten, niet tot stichting van een bewaarschool over te gaan. De heer VAN PAASSE verklaart zich tegen het stichten van een bewaarschool, omdat de ouders verplicht zijn zelf hun kinderen op te voeden en de kindtren toch lang genoeg ver bonden zijn aan de lagere school. De heer BERK meent, dat het stichten van een bewaarschool noodzakelijk is, mede met het doel, dat vrouwen die op het land moeten gaan werken, hun kinderen op de school zouden kun nen brengen. De heer VAN SPRANG sluit zich aan bij hetgeen door den heer v. Paasse is opgemerkt en zegt, dat het argument van den heer Berk niet opgaat, omdat de vrouwen des morgens om 5 uur reeds naar het land gaan en de school dan nog niet geopend zal zijn. Er ontstaat een breede discussie over dit onderwerp, waaraan alle leden deelnemen. Htt voorstel van Burgemeester en Wethouders

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 3