1928
Spit1
Twee Bladen.
tweede blad.
Hoest, Keelpijn
Kloosterbalsem
No. 3309.
nieuwjaarwenschen
50 cent
in den rug
Gemeenteraad.
Zaterdag 17 Dec. 1927.
Dit nummer bestaat uit
Evenals vorige jaren zullen wij in
ons nummer dat op 31 Dec. a.s. ver
schijnt de
opnemen, die aan familie, vriendenen
bekenden gebracht, U slechts
zullen kosten indien de annonce 5 of
minder regels beslaat. Elke regel meer
10 cent.
Wij mogen zeker wel op Uwe be
reidwilligheid rekenen en deze adver
tenties zoo vroeg mogelijk op te geven
oi in te zenden Wij van onzen kant
kunnen U daarvoor een goede plaats
garandeeren. DE UITGEEFSTER.
SCHAAKRUBRIEK.
Winteravondlezingen te
Dirksland.
Ineens is het er
AKKER's
Geen Goud zoo goed"
tnhocsFtNOWSES
Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden
aan F. W. Nanning Middelharnis.
No. 36.
De sleutelzet van probleem no. 36 is Tc5:
Wit slaat weliswaar een stuk, doch er staat
tegenover, dat een wit stuk „gepend" en een
zwart stuk „ontpend" wordt. Het thema dat dit
probleem weergeeft is het „Schor-thema". Het
ontpende zwarte stuk moet nu om de dreiging
te pareeren (deze is Te5: mat) het „gepende"
witte stuk, dat de sleutelzet deed „ontpennen".
De hoofdvariant is dus
1d5f. 2. Tc6 mat. Let er op, dat de
velden d6 en e6 nu netjes gedekt zijn. Deze
variant bevat bovendien een „cross-check"
Andere varianten zijn
1d6f. 2. De8 mat. (d6 is geblokkeerd).
1De6. 2. Tc7 mat, enz.
Probleem voor den wedstrijd.
No. 38.
H. v. BEEK - Naaldwijk.
Zwart (7).
Wit (10).
Wit.- Kf7, De2, Lh2, Pd7, pi. a4, a6, d2, e6,
f3 en h3.
Zwart: Kd4, Th5, Pf2 en g4,,pi. a7, g5
en h6.
Mat in drie (3) zetten.
Oplossingen inzenden vóór Donderdag 29
December.
Oplossing over 14 dagen.
Stand van den ladderwedstrijd na
probleem no. 36.
G. Tiemens (39)D. Hofland (34)D. Uitert
(34); J. Parrée (31); C. Tiemens (29); „Udi"
(17); G. v. Gelder (8); J. Enzlin (5); A. Ver-
wugge (2); L. Eggink (2); „Animo" (0).
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul)Voor de maan-
delijksche prijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben (echter meer dan 20). Ook niet-
abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achter-
eec geen oplossing ingezonden, dan wordt men
geacht niet meer mee te doen.
CORRESPONDENTIE.
L. E. De pion op h5 in probl. no. 36 dient
om de nevenoplossing 1. Td7:f tegen te gaan.
hen pion kan dus op verren afstand zijn in
vloed doen gelden
Oplossing Eindspel no. 11.
L Ke3, Kh2: (Kh4 2. Kf2 remise). 2. Kf2,
3. Kg3 Kgl pat. Op looperzetten gaan
ue pionnen verloren.
Iets over matstellingen in het probleem.
Gaarne voldoe ik aan een vraag van een
onzer trouwste oplossers om hierover eens eeni-
ge mededeelingen te doen. Wat het „mat" zelf
«reit, hierbij behoef ik niet stil te staan. Doch
'el op de wijze waarop de zwarte koning altijd
en dood moet vinden op 't slagveld. Men
Verscheidt verschillende matstellingen.
L Reinmat.
7- Economisch reinmat.
L Absoluut economises reinmat.
4- Economisch mat.
3- Absoluut economisch reinmat.
1 r"'->00d9ewoon" mat.
tm ?nder reinmat verstaan we, dat alle vtlden
vnn l zwarten koning op slechts één wijz»
i,J. m ontoegankelijk gemaakt worden. Blok-
enngen inbegrepen.
Een matstand waarin voorkomt Zw. K. op d4,
zwarte toren op e4 en een witte pion op f3
kan dus nooit een reinmat geven, 't Veld e4
is op twee manieren ontoegankelijk gemaakt
voor den zwarten koning.
2. Onder economisch reinmat verstaan we een
reinmat, waarbij alle witte stuken met uitsluiting
van eenige zwakke (koning en pion) niet mee
helpen aan de matstelling. Een voorbeeld was
mijn driezet uit rubriek 5.
Wit: Kf7.' Lb8 en f3, pi. c3, g2 en h4.
Zwart; Kf5, pi. h4 en h7.
Alleen de pion op h4 doet niet mee in de
matstelling.
Wat we onder absoluut economisch reinmat
verstaan, is nu wel duidelijk. Alle witte stuk
ken helpen mee om den zwarten koning in het
verderf te storten.
Vooral de Boheemsche school kenmerkte zich
door reine matstellingen, ik verwijp naar probl.
no. 21, J. Pospisil, rubriek 20.
Wit: Kfl, Db7, Ld3, Ph5 en h8, pi. h4.
Zwart: Ke6, Pg8 en h6, pi. d6 en e5. Hierin
komen meerdere economische reine matstellingen
voor. De „werkelooze" koning op fl doet zwak
aan.
Over de volgende gevallen kunnen we nu
kort wezen.
4. Als no. 2, doch het reine mat is vervallen.
5. Als no. 3, doch het reine mat is vervallen.
6. Dit zijn alle andere matstellingen.
In 1897 decreteerde de redacteur van het
Tijdschrift van den N. S. B. (W. Meiners);
„Wij sporen H.H. probleemliefhebbers dan
„ook aan, veel buitenlandsche problemen te
„bestudeeren, en zich toe te leggen op het
„aanbrengen van reine matstellingen, met ge
bruikmaking van zoo weing mogelijk mate-
„riaal", enz.
Kort daarna kwam zelfs de bepaling, dat
geen problemen zouden worden opgenomen, als
ze niet één economisch reinmat bevatten.
(Waarom zelfs niet abs. ec. reinmat?).
Hierdoor werd wel een schoonheidselement
ingevoerd, doch tegelijkertijd werden de com
ponisten belemmerd, want niet ieder thema leent
zich nu altijd tot ec. reinmat. Toch werden
er in 1898 110 Nederlandsche eerst plaatsingen
opgenomenEen vereischte voor tournooien
is dit nu niet of althans heel zelden.
Wat mijn persoonlijk inzicht betreft, ik sta
op 't standpunt, dat „reinmat" ondergeschikt
is aan 't thema. Kan men, zonder het thema te
bederven, het bereiken, nu probeer het. Het
spel ('t zij van wit of zwart of van een
bepaald stuk) is m.i. 't voornaamste. Ik geef
't bijv. iemand te doen om in een witte toren-
task (probl. no. 28) bovendien nog een reinmat
te forceeren Zoo'n probleem zou dus bij Meiners
niet in aanmerking komen In 't Grantham-
journal, waarin 't zijn eerste plaatsing vond, was
het een succesje. Vele oplossers betuigden hun
instemming. Doch dit komt wellicht omdat 't
zich meer bij de Engelsche school aansloot
(geen duals). Maar hier komen we op een
ander terrein.
Wetten voorschrijven aan probleemcompo
nisten is daarom foutief. Het probleem moet
zich wel aansluiten aan de regels van het
schaakspel, anders begeven we ons op heel
ander terrein. Onmogelijke stellingen uit een
partij worden daft- ook op tournooien geweerd.
Bijv.: Er staat een witte pion op b2 en een
op d2 en op h8 een witte looper, terwijl wit
overal zijn pionnen nog beschikt. Deze standen
worden geweerd, ja zelfs haast altijd die stan
den, waaruit blijkt dat een .pion gepromoveerd
is Hè, zal men wellicht zeggen, dit kan toch
in een partij Dit moet toegegeven worden,
doch dit opent de mogelijkheid van volgende
problemen (dat als een persiflage bedoeld is
Wit: Kf7, Da4, f4 en h4, Tc3, Lc5, gl en
g8, Pa2, a8, g3, g6 en g7, pi. f6 en g4.
Zwart: Kd5, Dd8 en h5, Ta6 en dl, La3,
b3, hl, h2 en h8, Pal, pi. b4, b7 en h4.
(Van S. Loyd 1897, sleutelzet 1. Lf8).
Toch kan men fijne probleempjes er mee be
reiken, bijv.
Wit: Kc6, Lb8, pi. c7.
Zwart: Ka8.
Men gan na, dat de looper alleen dcor pro
motie verkregen kan zijn
1. La7, Ka7. 2. c8T enz.
Ook standen, waaruit blijkt, dat zwart bijv.
(aan de pionnen is dat te zien) 6 witte stukken
geslagen heeft, terwijl wit er slechts 5 man
keert, zijn onmogelijk. Toch heb ik eens in dien
trant een bekroond probleem gezien. Zeker aan
de jury ontsnapt
De eenigste regel die er bestaat is dus deze
De stand moet (zonder promotie) uit een
partij kunnen ontstaan.
Deze regel is dan wellicht geldig voor tour
nooien, doch niemand kan mij beletten een pro
bleem te maken met negen witte pionnen, bijv.
of id. Alleen, ik moet er dan ook geen succes
van verwachten
Naast deze regel zijn er al|S men wil aesthe-
tische beperkingen, zooals„geen duals na
zetten, die de dreiging pareeren", of „absoluut
geen duals", of „zoo weinig mogelijk materieel",
of „alle stukken een rol laten spelen", enz. enz.
Andere regels zooalsWit mag als eerste
zet geen schaakzet doen of een stuk nemen,
zijn onzin. Het is alleen grofVandaar, dat
men ze niet of heel weinig ziet. Toevallig is
no. 36 een voorbeeld van „een ptuk nemen".
Hieronder een driezet uit het jaar1266.
Wit: Kf8, Tdl en fl, Pf3, pi, e4.
Zwart: Ke6, Tf6 en h7, Ph6, p. e5.
Mat in drie zetten.
De oplossing is niet lastig, daar wit haast geen
keus heeft, want zwart dreigt mat te geven,
Er komt een absoluut economisch mat in voor
Opl.: 1. Pg5f, Tg5: 2. Tf6f, Kf6: 3. Td6 mat.
Aan onze aesthetische eischen vodoet het
niet meer. Wat doet bijv. Ph6 er bij
Van de firma Van Goor te Gouda mochten
we ter bespreking ontvangen „Practische
Schaaklessen", den Hertog en Euwe. \)(re komen
hier op binnenkort terug, we volstaan heden
met de aandacht op de lage prijzen te vestigen,
n.l
Deel I 1.25, vierde druk; deel II 2.25,
tweede druk; deel III 2.25, eerste druk, deel
IV is nog in bewerking.
Bij geleidelijke aanschaffing kan de prijs geen
bezwaar opleveren. De firma Boekhoven te
Sommelsdijk zal zich gaarne ter uwer beschik
king stellen.
Wij vestigen nog even de aandacht er op,
dat het werk in de vorige rubriek genoemd:
„Het oplossen van schaakproblemen", J. Seil-
berger 1.25), ook bij dezen uitgever ver
scheen.
VERSLAG LEZING VAN DOCENT VAN
DER SCHUIT VAN APELDOORN.
OnderwerpEen blik in den Hemel.
Nadat de vergadering Psalm 103 10 gezon
gen heeft, gaat de heer Potter voor in gebed.
Hierna leest hij voor Openbaring van Johan
nes, hoofdstuk 4, vers 1—6, waarna hij het
woord geeft aan docent van der Schuit.
Wanneer wij,, aldus spr., in dit avonduur
peinzen willen over den Hemel met zijn zalige
diepten, dan nemen wij daartoe een woord uit
de Heilige Schrift als centraal punt, en woord,
dat diep in de ziel geschreven worde en wel
Openbaring 4 „En ziet er was een troon ge
zet in den Hemel". Indien we in dezen mo
dernen tijd luisteren aan de poort der mensch-
heid, dan zien we een kring al grooter en
grooter wordendvan hen, die geen tijd heb
ben, om naar een hemel te zien, nog minder
tijd hebben om op een Hemel te hopen, men wil
den Hemel niet zien in de lichtsfeer van het
heerlijk Oosten.
Het kenmerk van dezen tijd is dat men het
zwaartepunt verplaatst van het eeuwige naar het
tijdelijke, van het absolute naar het relatieve,
van uit de dingen, die men niet ziet naar het
zichtbare. Wij leven schier op elk terrein sterk
onevenwichtig, hetgeen zich realiseert ook in
ons geestesleven. De mensch verstoffelijkt steeds
meer, luistert steeds meer naar het schuivelen
van de bankbiljetten, het klinken der rijksdaal
ders, let steeds meer op de beursnoteeringen.
De ziel der menschheid wendt zich steeds meer
af van den levenden Christus. De stad van
boven, d.i. den Hemel raakt steeds meer uit de
visie der menschheid. De volken gaan van stad
tot stad. De leiders der volken nemen de volken
mee van Londen naar Parijs, van Parijs naar
Geneve, van Geneve naar Locarno, enz. Maar
de stad van boven spreekt niet meer tot de
menschheid, werpt haar gouden stralen niet
meer op haar levensveld. De menschheid zoekt
een lichtstad hier beneden.
Wij wenschen ons in de lichtstad te baden
van de stad des levens en een brief te lezen in
de glairs van dat licht. Levensperpectief moet
achter het leven zijn. Eens werd een trots woord
gehoord aan de ministertafel te Parijs „Wij heb
ben de lichten van den hemel uitgebluscht."
Maar toen doofde God de lichten op aarde uit,
benauwd en bang werd het in den gang der
volken. Straalt er geen licht meer van boven,
dan blijft er over een doodkist met gesloten
gordijnen. Is er geen hmel meer boven ons le
vensveld, dan krijgt men het lied te hooren
van dezen tijd „maar mijn jeugd is nergens en
het lied van mijn jeugd is verstomd en nu
zie ik het leven zoo arm en zoo klein met dien
afgrond, zoodonker daaronder". Dan zingen
wij liever met het oude Israël: „Qj zult mij
leiden door Uw raad, o God mijn heil, mijn
toeverlaat, en mij hier toe, door U bereid, op
nemen in Uw heerlijkheid." Dat is wat anders
dan de afgrond. Dat is geen rouwkaart met
breede zwarte randen, maar een kaart met gou
den randen, van eeuwige jubilatie getuigend.
Gen boek in den Bijbel geeft ons meer van
den hemel dan de Openbaring van Johannes.
Daar wordt ons geschilderd in schoonheid van
verven, in veelheid van kleuren het nieuwe
Jeruzalem. Geen boek sluit ook meer aan bij
den gang van dezen tijd dan de Openbaring.
Elk bijbelboek is er voor alle tijden en alle
volken, maar 't laatste boek is er vooral voor
den mensch van dezen tijd, den menschgod,
die jaagt naar de toekomst. Wat is het kenmerk
van den geest dezer eeuw Dit, dat niemand
tevreden is met het heden, dat alle organisaties
heen wijzen naar de toekomst; het heden ligt
op sterven, het is één botsing der partijen, één
wrijving, éénbotsing der natiën Alles hoopt, dat
de toekomst het betere zal brengen.
Zoo roept de partij der roode vaandels de
arbeiders op, de kapitalistische maatschappij
moet gebroken worden. Het proletariaat wil zijn
volle vleugelen uitspreiden en zoo een wissel
op de toekomst trekken. Ook de Christen heeft
zijn oog op de toekomst gericht. Maar nu komt
het kardinale verschil, geloof en ongeloof,
samen zien zij de toekomst in, maar het ongeloof
verwacht zijn heil van den menschgod, van de
vuist, van de revolutie. Het geloof richt zijn
toekomstblikken naar den Godmensch.
Na dezen zag ik en ziet de deur was ge
opend in den Hemel en de eerste stem, die ik
gehoord had, als van een bazuin, met mij
sprekende, zeide„Kom hier op en ik zal u
toonen, hetgeen na dezen geschieden zal". Het
is alsof Johannes achtereenvolgens op twee
vlakken geplaatst wordt. Op 't eerste vlak zag
hij Christus' kerk, besloten in de zeven gouden
kandelaren. Dan komt hij op een hooger vlak
en wordt het stiller in zijn ziel.
Gaat men in het berglandschap hooger, dan
wordt men stiller. Van de laagte der bioscoop
illusies gaat men stijgend naar de majestieuse
stilte. God gaat met ons spreken door de maje
steit van Zijn schepping. Stijgend naar den
geest, dan komt het oogenblik, dat men blikt in
den wijden Hemel. „Komt hier op, stijgt en
gij zult zien. Op het tweede vlak, al stiller
Mijnhardt's Hoesttabletten. Doos 30 ct.
Mijnhardt's keelpijntabletten, 60 en 30 ct.
Bij Apoth. en Drogisten.
treft dit woord: „En ziet er was een troon in
den hemel gezet". Dat is het verrassend urn-
voor den ziener van Padmos, op dit eenzame
eiland, waar het hem zoo goed wordt. God kan
een plaats zoo heerlijk maken, waar onze geest
vleugelen krijgt als ea. duif. Een sterfbed kan
tot een lofzang vol glorie worden. Padmos wordt
het voorportaal voor de heerlijkheid des Hemels.
Johannes krijgt een blik in den Hemel. Eerst
ziet hij den troon. Dat treft ons, en dat er in
den Hemel zooveel te zien is. In bewondering
staan wij voor menschenarbeid, schoone archi
tectuur, stukken cultuur, doch wat moet daarbij
vergeleken Gods Hemel wel schoon zijn. Jo
hannes zag niet eerst de gouden straten en
paarlen poorten, dat zag hij later, maar eerst
den troon. Waarom Omdat in den Hemel,
evenals op aarde, niets grooter, heerlijker, hoo
ger is dan den troon van God, d. i. de uitbeel
ding van de hooge Godsregeering, de uitbeel
ding van Gods glorie. In het kleed, dat wij
wereldhistorie noemen, weeft God zijn gouden
en zilveren draden (geloof), maar daarin komen
ook voor de zwarte draden (volkerenmoord en
graf). In den Hemel zien wij slechts gouden
en zilveren draden, zien wij slechts het licht
des geloofs. Het licht des geloofs, de moed
des geloofs trekt alle vragen samen in de vraag
naar God. Het geloof neemt de angst weg, zoo
dat men met den kleinen jongen in de kajuit
van het schip, dat in den storm verkeerde, kan
zeggen Ik ben niet bang, want mijn vader
staat aan het roer". Christenen, durft gij in
deze wereld van benauwdheid, als de golven
bruisen, zieden, koken, beuken ook te zeggen
Ik ben niet bang, want mijn Vader is aan
boord, Zijn troon blijft onbewogen". Dat geeft
kleur en moed aan ons leven. Hoe komt de
mensch tot die rust voor zijn ziel Rust voor
de ziel, is ziel voor de rust. Men kan een
drietal lijnen trekken, die rust tot den troon
bedoelen. Twee lijnen buigen af, een lijn gaat
in de rechte richting tot den troon. Een af
buigende lijn is de lijn van den twijfel, twijfel
die steeds meer te voorschijn komt en afstamt
van den Satan. De twijfel, die vragen opwerpt
als„Zou alles wel waar zijn, wat in den
Bijbel staat. God, eeuwigheid, rechterstoel, troon,
bloedstorting en waarom dan al dat onrecht
dat bestaat". Men moet niet laag neerzien op
menschen, die dergelijke vragen stellen. Die
zelfde vragen leven ook in onze ziel, hetgeen
zich duidelijk uitspreekt in de woorden„Ik
was geprikkeld in mijn nieren, ziende op den
voorspoed van anderen". Wij moeten niet laag
neerzien op dezulken, die in de verwarring zijn.
Men moet van beneden op redeneeren naar
den troon, naar de orde, anders maakt men een
fout in den logos om tot den troon, d. i. de
rust te komen.
De tweede lijn, die afbuigt, is die van de
rechtzinnigheid. Men wil de orde omkeeren, uit
de orde cirkelen naar de wanorde en dan zoo
zien, dat alle dingen door God worden bestuurd.
De Heer regeert, zooals de Psalmist zegt. Dat
is mooi, zuiver Bijbelsch, maar geeft zoo'n
redeneering rust voor de ziel ?Kan men door
Ineens, terwijl Ge een stoel
verzet, een krant opraapt
of een andere oogenschijn-
lijk onschuldige beweging
maakt, schiet de pijn in Uw
rug. Als ge er het minst
op voorbereid bent, krijgt
Ge het Spit in Uw rug.
Hebt Ge Akker's Klooster'
balsem in huis - en omdat dit
middel in zoovele gevallen te pas
komt, zijn velen niet gerust, wan
neer niet een pot in hun kast
staat - dan kunt Ge U van stonde
aan met dezen weldadigen balsem
laten wrijven. Het zal U verbazen
hoe snel Uw aanval verdwijnt.
Groote pot 60 ct. Zeer groote pot f 1.—
logisch te denken zoover komen, dat men zijn
ziel bevredigen kan Immers neen. De ziel zal
blijven protesteeren. Wij kunnen geen gerefor
meerd hoofd op een ongereformeerde ziel zetten.
Dat geeft geen vrede. Wie zoo denkt heeft niet
zijn eigen ziel gegrepen. Het gaat om den levens
inhoud „Wat is een eeuwige troost in leven
en in sterven". Dan moet er wat anders ge
beuren, zooals Johannes zegt„En terstond
werd ik in den Geest". Dat is ziele-extase. Con
tact van onze ziel met den Hemel. Dat is mys
terieus, zeer zeker. Maar alle leven is mys
terieus. Wat zal dat een grootsch uur voor
Johannes op Padmos geweest zijn. En dat in
dien tijd, toen het zoo moeilijk was, om Chris
ten te zijn. Tegenwoordig gaat dat nog wel,-kan
men er iets mee verdienen. Als balling uitge
worpen op Padmos zal hij veel gepeinsd hebben
hoe het met hem zou gaan. Petrus, Paulus en
anderen zijn gevallen, de gemeenten worden
vervolgd en de beenderen der martelaren liggen
te branden. Dan blijft er niets over, denkt Jo
hannes en plotseling ontwaart zijn oog den
Hemel en ziet hij den Troon en kan hij jube
len „Ik weet hoe 't vast gebouw van Uwe
gunstbewijzen, naar Uw gemaakt bestek in
eeuwigheid zal rijzen, zoo min de Hemel ooit
uit zijnen stand zal wijken, zoo min zal Uwe
trouw ooit wankelen of bezwijken
Johannes zag den troon en die daarop zat,
was in het aanzien den steen Jaspis en Sardius
gelijk, twee edelsteenen, die de majesteit van
God uitstralen. Ze zijn lichtuitstralend en diep
rood, d. i. genade en recht blinken in de twee
steenen op den troon Gods. De wereld zoekt
door recht vrede te vinden. De Volkenbond
getuigt hiervan. De volken voelen, dat het recht
gehandhaafd moet worden. Recht voor allen,
zegt een partij. Goed, maar dan ook recht voor
God. Recht en licht, genade en recht, twee
deugden van den Almachtige.
Als die stralen in ons eigen leven uitgaan,
dan buigen wij onder het recht en bidden wij
in het licht.
Rondom den Troon waren vier en twintig
tronen en op die tronen vier en twintig ouder
lingen en rondom den Troon vier die'ren en een
regenboog. Wat een sferen zijn er rondom het
middelpunt, de Troon. Vier en twntig ouder
lingen. Zou dat gaan in den Hemel Neen, niet
in de triumfeerende kerk hierboven, maar wel
in de strijdende kerk hier beneden. Vier en
twintig ouderlingen symboliseeren de kerk van
Christus. Twaalf is het getal van den Hemel,
2 X 12 ouderlingen, 12 poorten aan het nieuwe
Jeruzalem, 12 X 12000 is het getal dergenen,
die verzegeld waren. Tien- is het getal van
de aarde, 5 wijze en 5 dwaze maagden. De
Kerk van Christus, die geen reformatie rioodig
heeft, staat daar vlak bij den Vader, waar zan
gers het „Halleluja" aanheffen uit duizenden
monden Gods kinderen vlak voor den Troon.
Daar achter staan de engelen, zingend en jui
chend. En op eens luisteren de engelen naar
der menschen jubelzang: „Gij hebt, o Lam Gods,
ons gekocht door Uw bloed".
Vier dieren zijn er rondom den troon. Men
heeft veel gepeinsd, wat dat beteekenen zou,
vier engelen, vier evangelisten, vier tijdperken
Spreker meent in die vier dieren de totaliteit van
heel de schepping te moeten zien. Vier is het
getal van het heelal. Vier windstreken zijn er.
Naast de totaliteit van heel de schepping staat
de totaliteit van de gezaligden met als wereld
historische beteekenis de persoon van Christus.
Heel de toekomst in Christus, den tweeden
Adam. Heel de schepping komt weer op haar
gouden spil. Heel de schepping wordt één
offerande, één lofaccoord ter heerlijkheid van
Hem, die op den troon zit
En een regenboog was rondom den troon in
het aanzien den steen smaragd gelijk. Hebt gij
dien brief van den Schepper wel eens gelezen,
dien brief, die daar staat aan het firmament
Of blijft gij oppervlakkig God schrijft zijn brief
voor het oog der gezaligden rondom den troon.
De regenboog om den troon is een brief van
God als vader, de regenboog in de wolken is
een brief van God den schepper. De wolkenboog
is een brief van het natuurverbond, de hemel
boog is een brief van het eeuwig vreeverbond.
De kleur van den regenboog is als van den
steen Smaragd, d. i. diep groen, het beeld van
de kracht, de toekomst, de onverwelkbare heer
lijkheid, psalmen in plaats van doornen, de
lieflijkheid van het zalig hemelleven.
Gezongen wordt Psalm 16 36.
Ik zag met U een troon en die daarop zat
was in het aanzien den steen Jaspis en Sardius
gelijk, daarom heen de sferen en vóór den troon
was een glazen zee, kristal gelijk. Wat moet
dat e enaanblik geweest zijn voor dezen Gods
man Johannes. Telkens en telkens zien wij in
den Bijbel die ze, deinend, kokend, schuimend
en ziedend, het beeld van de volken, het beeld
van den ziel des menschen. En hier is een
kristal-heldere zee, het beeld van diepe rust,
stoorlooze heerlijkheid. De zee is in de Schrift
het beeld van het oordeel. Eens was er de zond
vloed als oordeel Gods. De Roode zee was
een oordeel voor de Egyptenaren. Ook de
koperen zee spreekt van schuld en zonde. De
zee is het beeld van het oordeel Gods. Straks
staan wij in het oördeel. Straks hopen wij den
Hemel binnen te gaan, niet naast het oordeel of
er boven uit, maar binnen te gaan door de
zee, door het oordeel heen. De geloovigen
zullen geen ander oordeel hebben dan de god-
deloozen. De moordenaar aan het kruis spreekt
het uit„Vreest gij ook God niet, daar gij in
hetzelfde oordeel zijt." Voor den jongen met
een Bijbel of de jongens met de speelkaarten
staat hetzelfde oordeel. Het zal niet meevallen.
Als de zon in het water schijnt, ziet men zijn
beeltenis, straks ziet men zijn beeltenis in het
oordeel. De mensch verbergt zich, trekt zich
terug, zegt niet alles wat in hem omgaat, het
zou schadelijk voor hem zijn, alles te open
baren. De mensch in de diepte van zijn ziel
is immers der wereld gelijk^ Maar het oordeel
zal zijn beeltenis toonen. In de laatste decenniën
wilde men daar niet aan. Maar er komt een
nieuwe gang in het denken, de mensch voelt
er is een ziel. Er zal een einde komen aan
het brute materialisme. De mensch is meer
dan stof. De mensch heeft een ziel en die ziel
is één stuk immoraliteit. De Freudsche Psycho
analyse wijst er op, dat de mensch geketend
is in eigen zinnelust in de diepte van zijn
wezen. Maar dat heeft, den Bijbel al lang ge
zegd door Jezus. De mensch kan evenwel niet
staan in de majesteit van God. Het kristallijnen
recht zal stralen. Hoe heerlijk is het daarom,
dat de Bijbel zegt„Het bloed van Jezus reinigt
van alle zonden. Het Lam dat in het midden
des troons is, zal hen weiden". Daar moet het
met ons heen. Zijt gij al voor rekening van
den Christus Gods Straks valt alles weg. Elk
dogma en elke kerk heeft bepaalde waarde.
Christus heeft alle waarde. In Hem zijn wij
in het oordeel, maar op een andere manier.
Noach was ook in het oordeel, maar op andere
wijze als zijn tijdgenooten, hij was voor reke
ning van God. Zoo kan hij bestaan. Gods volk
komt in hetzelfde oordeel, maar is er voor
rekening van God. De Roode zee was het oor
deel voor de Egyptenaren. Israël stond in het
Juda van den Christus Gods en zoo kan het
in het oordeel bestaan. Gods kind staat voor
rekening van de groote Juda's zoon, overscha
duwd door de hand van den Gooten Middelaar.
Daarboven staat de bruid, de kerk van Christus
en even als Noach zal zij uitroepenik hier
en zoovele anderen niet En evenals Noach
zal zij den Heere een altaar bouwen. Israël,
verlost van het juk van Pharao en Mozes en
laat ons hopen, dat wij straks zullen staan
rondom den troon en zullen zingen
Daar zal ons 't goede van Uw woning,
Verzaden reis op reis,
En 't heilig deel, o groote Koning,
Van Uw geducht paleis.
Gij, gij zult vreeselijke dingen,
Ons in gerechtigheid
Doen hooren en ons blij doen zingen
Van 't heil voor ons bereid.
Nadat de vergadering dezen Psalm gezongen
had, eindigde de spreker met dankgebed.
De heer Potter bedankte den spreker voor
zijn magistrale rede en vertolkte zeer zeker de
gevoelens der aanwezigen door hem een „tot
weerzien" toe te roepen.
De opkomst was bevredigend. Maar moest
het Koorgebouw niet tot de laatste plaats bezet
zijn bij zulk een rede Men moet zich niet te
vreden stellen met een verslag in de courant.
Een verslag is en blijft toch steeds een ge
brekkige weergave van het gesprokene.
Vergadering van den Raad der gemeente
STAD AAN 'T HARINGVLIET, op
Maandag 12 December 1927, des v.m.
10.15 uur.
Aanwezig met den Voorzitter alle leden.
De Voorzitter opent de vergadering met ge
bed, waarna de notulen der vorige vergadering
worden gelezen en onveranderd goedgekeurd.
De VOORZITTER deelt mede naar aanlei
ding van hetgeen in de vorige vergadering is
besproken over een Bewaarschool, dat de kos
ten ongeveer zullen bedragen 50.per kind
per jaar, indien de school wordt bezocht door
plus minus 50 kinderen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
met het oog op de kosten, niet tot stichting van
een bewaarschool over te gaan.
De heer VAN PAASSE verklaart zich tegen
het stichten van een bewaarschool, omdat de
ouders verplicht zijn zelf hun kinderen op te
voeden en de kindtren toch lang genoeg ver
bonden zijn aan de lagere school.
De heer BERK meent, dat het stichten van
een bewaarschool noodzakelijk is, mede met het
doel, dat vrouwen die op het land moeten gaan
werken, hun kinderen op de school zouden kun
nen brengen.
De heer VAN SPRANG sluit zich aan bij
hetgeen door den heer v. Paasse is opgemerkt
en zegt, dat het argument van den heer Berk
niet opgaat, omdat de vrouwen des morgens
om 5 uur reeds naar het land gaan en de school
dan nog niet geopend zal zijn.
Er ontstaat een breede discussie over dit
onderwerp, waaraan alle leden deelnemen.
Htt voorstel van Burgemeester en Wethouders