goor den jjjondag
HEI VULPEHHOIS
Econonuscii uieenouerztcnL
Op den Uitkijk.
Het is niet hetzelfde
waar U Uw Vulpen
houder koopt.
V er koopingen.
Marktberichten.
let goedkoopste, lel grootste, Bet meest gesorteerd
Hoeden- en PettenmagazIJn
Land* en Tuinbouw.
5, HOOFDSTEEG 5
ROTTERDAM
Nadruk verboden.
Ik kreeg dezer dagen in mijn handen het jaar
boekje van de Gereformeerde Vereeniging voor
Drankbestrijding, voor het jaar 1928.
Nu neem ik altijd met belangstelling kennis
van de lectuur welke deze vereeniging uitgeeft.
Men mag over het drankvraagstuk en over de
drankbestrijding door middel der geheelonthou
ding denken zoo men wil, een feit is dat deze
vereeniging althans gezonde lectuur over de
kwestie uitgeeft.
Dat brengt natuurlijk mee het uitgangspunt
dat deze vereeniging o.m. heeft n.l. dat de zonde
nimmer in eenige stof zelve gelegen is, dus ook
niet in de alcoholische dranken als zoodanig,
een standpunt, waaraan alle doopersche mijding
vreemd is.
Mijn gewoonte getrouw, bladerde ik nu ook
met belangstelling in dit pas verschenen jaar
boekje en toen bleef mijn oog rusten op een wel
ietwat sprekende titel. Daar stond n.l. niet min
der dan het volgende„Farizeisme, Afgoden
dienst, Majesteitschennis en Landverraad.
Spreekt dat of niet
'k Dacht wat is dat nu. Moet deze vereeni
ging met zulke middelen gaan werken Zijn de
niet-geheelonthouders Farizeeërs, afgodendie
naars, Majesteitschenners en landverraders, in
de oogen der afschaffers Dat gaat toch te ver
En ik dacht: welk verwaten, onbekookt wezen
heeft hier zijn pen in de gal gedoopt
Toen ik de onderteekening las, werd ik echter
wel een weinig ontnuchterd. Daar stond n.l. de
naam van een onzer predikanten, iemand die ik
heel goed ken, een heel goedaardige, begaafde,
kalme man, een vriendelijken, blonde verschij
ning van züiver Noordsche afkomst, een rasecht
type van onze Noren,iemand dus, die zich vol
komen in bedwang heeft, geen last van „over
loop van gal" heeft en nog minder er over den
ken zou zijn pen in de gal te doopen.
Ik was dus gerust gesteld en toog aan hef le
zen, iets wat ik eigenlijk al had behooren te
VOOR CLK Z'> KDU9
Kipstraat 85*87 S3 Rotterdam
ZIE DE 5 ETALAGES "WO)
Voor Hoeden No. 85. Voor Petten No 87
Aanbevelend, J« HENIGER «Ir.
doen vóór ik gereed stond met mijn oordeel over
het opschrift en den schrijver die zulk een titel
voor zijn pennevrucht koos, al moet ik eenigs-
zins ter mijner rechtvaardiging er bij zeggen
een mensch verdedigt zichzelf zoo graag dat
de schrijver van het bewuste epistel het misver
stand had kunnen voorkomen door zijn titel
tusschen te zetten, waaruit dan gebleken
zou zijn, dat hij slechts citeerde en dus deze
groote woorden ik zal me maar euphemis-
tisch uitdrukken om niet in dezelfde fout te val
len niet van hemzelf afkomstig waren.
Doch laat ik tot de zaak zelf komen.
Wat las ik
Het bleek te zijn een episode uit den drank-
strijd in het midden der 19e eeuw.
En wat ik daarvan las is waard door al m'n
lezers en lezeressen geweten te worden.
Het jaar 1853 is wellicht niet allen bekend.
Dat was het jaar van de April-beweging,
toen het anti-papisme deze richting is niet bij
Ds. Kersten of Lingbeek begonen, lezer
fel oplaaide onder de protestanten tengevolge
van een daad van het ministerie Thorbecke,
welke in dit verband hu geen nadere omschrij
ving behoeft.
Toen verscheen onder vele brochures en pam
fletjes ook een boekje„De gebeurtenissen van
het jaar 1853", geschreven door „een vriend van
Oranje en Nederland."
Deze vriend bleek intusschen geen vriend van
de Afschaffers. Hij toch meende dat de afschaf
fers door hun farezeisme en afgodendienst in het
Vaderland het heidendom invoerden, waarop
het roomsche on- en bijgeloof welig kon tieren.
Met verachting van Koning Willem III lever
den zij ons vaderland aan den paus van Rome
over
Sterker kan het al niet.
Waartoe afschaffers wel in staat zijn
Wat toch was er in 1853 gebeurd
Er werd in de nabijheid van Zeist een kamp
opgericht en (nu laat ik dezen vriend spreken)
en de belanghebbenden zorgden er voor, dat
hun tenten, van verschillende noodwendigheden
voorzien, vóór de komst van de troepen opge
richt en in gereedheid waren. Onder de menigte
cantine's bevond er zich toen o gruwel -
ook één van het afschaffersgenootschap, waar
men alles, behalve sterke drank, kon bekomen,
hetgeen allerwege op de tent zelve met groote
letters geschilderd was. Per advertentie was
„deze tempel van het Fareziisme" in de bladen
aangekondigd, en een dagorder van den Gene-
raal-Majoor Duycker raadde den kampeerenden
troepen aan van deze cantine gebruik te maken.
De aanwezigheid van deze cantine en de ge-
zindtheid van den Generaal-Majoor zouden de
ontzettendste gevolgen voor land en volk ge
had hebben, ware Z. M. de Koning, die een
bezoek aan het kamp bracht, niet ter rechter
tijd tusschen beide gekomen. „In den beginne
werden vele militairen in het kamp ongesteld
tenminste moesten er, indien de berichten juist
en niet overdreven zijn, een menigte naar het
hospitaal zijn vervoerd. Vanaf het oogenblik
echter, dat Zijne Majesteit Hoogstdeszelfs bil
lijke afkeuring te kennen gaf over de onthou
ding van sterken drank vóer elf ure, en die
reeds des morgens vroegtijdig aan de manschap
pen tiet toedienen, hield die ongesteldheid al
lengs meer op. Wij verblijden ons hartelijk, dat
de beminde vorst dien gewetensdwang want
daarop loopt het feitelijk uit door een tegen
overgestelde handelwijze scheen te verfoien, en
begreep dat zijne soldaten met de gevulde veld-
flesch, en niet met de koffieketel het veld be
hooren in te gaan. Indien het doel van de Af
schaffersgenootschap bereikt werd, dan zou het
Nederlandsche leger door de koffie zoo verslapt
en zenuwachtig worden, dat er waarlijk in tijd
van oorlog niets méde zou zijn uit te voeren.
Trouwens, de mensch is in zijn goddeloosheid
immer wijzer dan God, die het noodig oordeelde
dat Zijn volk Israel, onder de leiding van Mozes
op hunne reis, wanneer hun de weg te veel zou
zijn, hunne goederen moesten verkoopen, en
voor dat geld zich wijn en sterken drank aan
schaffen konden om vrolijk te zijn voor Zijn
aangezicht. De uitkomst intusschen zal leeren,
welke treurige en heillooze gevolgen er uit die
goddeloosheden van het Farizeisme zullen voort
vloeien voor het Vaderland, want men doet
daarmede niet minder dan de hand toereiken
aan Rome, tot een volkomen verbroedering. De
onbejschaamdheid evenwel der zoogenaamde
afschaffers gaat zoo ver, dat zij zich over de
afkeuring van Z. M. niet betreuren, en die on
gemerkt voorbij zien, terwijl zij hun eigenge
rechtigheid toch opnieuw doorzettten." (pag. 77.
„Ja ,wij hadden gehoopt," zoo zegt de vriend
op pag. 109, „dat de bewijzen van afkeuring,
die de Vorst aan den dag gelegd heeft over de
huichelarij in het kamp van Zeist, velen zouden
beschaamd hebben, die het Farizeisme van een
afschaffingsgenootschap zouden hebben vaarwel
gezegd, maar neen, men gaat voort het land te
verraden door zijne instellingen, en Nederland
te ontaarden in een heidendom, waar de paus
zijn heerschappij en bloeddorst meer en meer
openbaart." En op pag 120 „Zulks is, en wordt
nog |teeds veroorzaakt door de verwerping van
den levenden God, en het daarvoor in de plaats
verheffen van den afgod der eigengemaakte
vroomheid, waardoor de gerechtigheid van Chris
tus verloochend is, en het land bevlekt met in
zettingen, die God niet heeft geboden zooals
het doordrijven van Matigheid- en Afschaf
fingsgenootschappen, waaraan thans de paus
van Rome zijnen zegen geschonken heeft. Dit
heeft de paus dan wellicht niet anders gedaan,
dan als een belooning voor de getrouwe dien
sten die de Nederlanders hem bewezen hebben.
Deze uitlatingen gaven een lid van het Ge
nootschap, G. J. Vos te Harderwijk, aanleiding
om, nog in 1854, in een brochure van 32 pag.
het leugenachtige en onhoudbare der volgende
vijf beschuldigingen aan te toonen le. Afschaf
fing van den sterken drank als volksdrank, is
schadelijk voor het leger (en dus ook voor an
dere menschen); 2e. De pogingen daartoe zijn
Farizeisme; en 3e. Ook afgoderij; 4e Niet door
God bevolen, en 5e. Bevorderlijk aan Rome's
macht in Nederland. Voorwaar geen zware
taak, waarvan de schrijver zich op bijzondere
waardige wijze gekweten heeft."
Wat zegt ge van zulke taal
Inderdaad, als ge dat leest, dan moet ik het
„mijn blonden Noor" van harte toestemmen,
wij zijn wel vooruitgegaan in deze driekwart
eeuw.
Ik geloof niet, dat er thans nog „eene vriend
van Oranje, Nederland en de kruik" is, die
zich zulke taal zou durven veroorlooven.
Maar, ook dat moet gezegd, daartoe heeft
niet alleen de kentering der mentaliteit onzer
bevolking, toch stellig ook de veel betere geest
waarvan onze Geref. drankbestrijders thans door
trokken zijn, zeer veel medegewerkt.
Ook al is men zelf geen geheelonthouder, dan
moet men dat toch onze dappere drankbestrij
ders uit de Geref. vereenigingen nageven.
UITKIJK.
JESAJA 9 t 1.
„Het vólk, dat in duisternis wandelt,
zal een groot licht ziendegenen, die
wonen in het land van de schaduw
des doods, over dezelve zal een licht
schijnen".
III.
(Slot).
Hoe is dat licht ontvangen door het
volk ,dat in duisternis wandelde en
woonde in het land van de schaduw
des doods De geschiedenis geeft daar
op het antwoord. De arbeid van Jezus
in Galilea is niet vergeefsch geweest.
Daar waren er, wien dat licht vrede,
blijdschap en zaligheid bracht; die in
Jezus geloofden en in Hem het leven
voor hun ziel vonden. Maar de mees
ten lieten zich niet overtuigen door Zijn
woorden en wonderen en verhardden
zich tegen de waarheid. Daarom kon
digt Jezus hun een schrikkelijk oordeel
aan. Hij spreekt zijn „wee" uit over
Chorazin en Bethsaïda, want zoo in
Tyrus en Sidon de krachten geschied
waren, die Hij daar gedaan had, zij
zouden zich in zak en asch bekeerd
hebben, 't Zal dezen heidenschen ste
den verdragelijker zijn in den dag des
oordeels. Ook over Kapernaüm zal een
zwaar gericht komen. Tot den hemel
toe verhoogt, zal 't tot de hel toe neder-
gestooten worden. Binnen zijn muren
heeft Jezus gewoond, in zijn straten ge
predikt, talloos zijn de wonderteekenen
die Hij daar gedaan heeft. En toch
stond deze stad beneden Sodom. Want
zoo daar dezelfde krachten geschied
waren, het zou tot op den huidigen
dag gebleven zijn. Daarom zal het ge
richt over Sodom niet zoo zwaar zijn
als over Kapernaüm.
Hierin ligt een profetie van het lot,
dat allen zal treffen, die dezen steden
in Galilea gelijken, die het licht niet
willen zien en volharden in de werken
der duisternis. Het oordeel, dat komt
over degenen, die niet gelooven, moet
ons tot nadenken stemmen; het stelt ons
voor de vraag hoe wij staan tegenover
de weldaden Gods. Wij zijn niet min
der bevoorrecht dan Kapernaüm. Hoe
veel en hoelang heeft de Heere aan
ons gearbeid. Ook over ons is het licht
opgegaan. Onder den glans van dat
licht zijn wij geboren en opgevoed. Het
heil wordt ons aangeboden, de weg ten
leven gewezen. De Heere belooft ons
het leven, zoo wij gelooven in den
Zoon van Zijn welbehagen, maar zoo
wij ongehoorzaam zijn, zullen wij het
leven niet zien. Weldra Kopen wij weer
te gedenken de komst van Gods Zoon
in het vleesch, door. wien het leven
ons aangebracht is. Hoe zullen wij Hem
ontvangen Sluiten wij toch onze oogen
niet voor het licEt, dat over ons is
opgegaan. Dat wij niet volharden in
ons ongeloof, opd at wij niet in eeuwige
duisternis omkomen. Wat verwachting
blijft er over voor een mensch, die den
Zoon verwerpt? Zijn einde zal zijn
de dood,- verre: van de gemeenschap
met God.
Maar wie zal zich in het licht, dat
in Christus is opgegaan verheugen Hij
die leerde verstaan, dat hij van nature
in de duisternis wandelde. Het donker
doet uitzien naar licht. Het gemis van
licht moet gevoeld worden. Buiten
Christus is het heil niet te vinden. Noch
bij ons noch bij eenig ander schepsel
is er hoop en troost. Zoolang wij nog
aet leven in ons zeiven zoeken en 't
van eigen gerechtigheid verwacht
wordt; zoolang 't nog niet donker voor
ons is, als wij op ons zeiven zien, zoo
lang wordt Jezus door ons niet begeerd
en gezocht. De hoop, die gegrond is in
iets in ons, moet ons ontvallen. Wij
moeten arm en blind worden in eigen
schatting, ons zeiven rekenen tot de
genen, die in de schaduw des doods
wonen, belijden dat wij het leven ver
beurd hebben en uit ons zeiven daartoe
niet kunnen komen. Dan krijgen wij er
besef van, dat de toestand, waarin wij
verkeeren, diep treurig is Van nature
zijn wij zonder God, ja wij hebben God
tegen ons, er is voor ons geen hoop
en troost. Schuldig aan al Zijn geboden,
hebben wij geen gerechtigheid die
voor Hem bestaan kan, en eiken dag
maken wij onze schuld meerder.
Gevoelt gij er iets van, hoe donker
't voor u is zonder Gods genade Hoor
dan, welk een blijde boodschap u ge
bracht wordt. Het licht is in de duister
nis opgegaan. Er is uitkomst voor u.
God heeft redding uit zulk een droeven
toestand gebracht. Ziet ge geen licht
bij u zeiven, in Christus is het licht ver
rezen. Meent gij in de duisternis te
moeten omkomen, de Heere heeft u
heil beschikt. Het Kerstfeest brengt de
boodschapJezus Christus is als een
licht in de wereld gekomen, opdat een
ieder, die in Hem gelooft, in de duis
ternis niet wandele. Waarom dan zou
't donker voor u blijven Zie op Jezus,
en laat u door Zijn woord en Geest
troosten. Verheug u in dat licht en
laat toch het ongeloof geen oorzaak
zijn, dat 't donker in uw hart blijve,
waar er zoo groote reden tot vreugde
is. Als straks weder het Kerstevangelie
gebracht wordt, laat dan die boodschap
bij u vinden een heilbegeerig en geloo-
vig hart. Laat 't Kindeke in de kribbe
uw pleitgrond zijn, als Satan u beschul
digt en uw geweten u aanklaagt; dat
Kindeke, hetwelk een groot licht deed
opgaan, omdat lje:t geboren is om de
werken des duivels te verbreken en
te zoeken en zalig te maken, dat ver
loren was.
OORDEELKUNDIGE VEEVOEDERING.
Voor de Holl. Maatschappij v. Landbouw,
afd. Goeree en Overflakkee trad Woensdag 14
Dec. te Sommelsdijk in Hotel Spee, met boven
staand onderwerp op de heer Kooy, landbouw
kundige bij de Oliefabritken Calvé te Delft.
De vergadering, die goed' bezocht was, stond
onder leiding van den heer A. A. Mijs.
De heer Kooy begon zijn betoog met er op te
wijzen dat Nederland bizonder veel aan veeteelt
doet.
Dat blijkt uit drie dingen. In de eerste plaats
heeft ons land met Zwitserland, naar verhou
ding het meeste grasland landen als Canada
en Australië die ook wel vele grasvlakten heb
ben, komen hier niet in aanmerking, omdat dit
een geheel andere oorzaak heeft. In de tweede
plaats blijkt hóf uit de reusachtige hoeveelheden
veevoeder, d!at Nederland jaarlijks verbruikt,
n.l. 500.000 t/on krachtvoeder, 800.000 ton mais
en dan nog I de rogge, de gerst en de haver en
de gefabriceerde koeken en meel, zoodat men
het schattefi kan op totaal 1500.000 ton. Dit
kwantum wordt jaarlijks aan de Nederlandsche
koeien en varkens gevoerd. En in de derde
plaats blijkt de groote veeeteelt uit de 2000.000
melkkoeien welke Nederland bezit.
Maar deze cijfers zeggen ons toch ook iets
anders, zij zeggen ons dat in Nederland vrij
zeker voor millioenen guldens aan veevoeder
zal vermorst worden. Het spreekwoord zegt
als men in 't- veen is, ziet men op geen turfje.
Spr. gelooft dat dit spreekwoord ook wordt
toegepast op het veevoeder. Het is vrij zeker
dat er jaarlijks 50 millioen guldens te veel aan
veevoeder wordt uitgegeven. Neemt men daar
nog bij de ongeveer 20 millioen guldens welke
aan stikstof verloren' gaat, door het laten weg-
regenen van gier en mest, en als we dan uit onze
landbouwboekhouding weten, dat we geen dub
beitje konen laten verloren gaan, dan meent spr.
dat het'geen luxe is te trachten die 70 millioen
gulden ,voor onze landbouw terug te krijgen.
Dat er ontzaggelijk veel met veevoeder ge
morst wordt blijkt wel reeds hieruit dat er zeer
verschillende bedraden aan veevoeder per be
paalde oppervlakte land wordt uitgegeven.
Zoo zijn er strekefj waar per H.A. wordt uit-
gegeven 390.over het jaar 1926-1927, ter
wijl het gemiddelde dat in onp land over dat
zelfde jaar per H. A. werd uitgegeven aan
veevoeder slechts 150.per H. A. bedraagt.
Het isintusschen 'nu niet voor het eerst dat
men het oog geslagen heeft op meer oordeel
kundige voedering van het vee.
Reeds in 1860 was men er op uit pogingen te
doen om te onderzoeken welke voedering het
doelmatigs), was. En op echt menschelijke wijze
dacht men al gauw dat men het wist. Op echt
materialistische wijze, welke dien tijd kenmerkte,
zag men n het dier een soort machine, zooals
de machirje steenkool ineemt en verbrandt, zoo
neemt het
men wist
dier voedsel in dat verbrandt. Want
natuurlijk dat spijsverteering in den
grond der j zaak niets anders was dan een ver
brandingsproces. Nu ging men van de gedachte
uit dat waianeer men nu slechts het voeder met
de hoogste verbrandingswaarde gevonden had
men de oplossing van het vraagstuk had. Men
bepaalde met de electrische vonk de verbran
dingswaarde van verschillende voedingsstoffen
en dat wat de hoogste warmtegraad bereikte
achtte men nu het beste veevoeder.
Later is men echter wel wijzer geworden. Men
ging inzien dat de verteerbaarheid van het vee
voeder toch niet alles is, dat er nog andere fac
toren zijn waarmede rekening moest worden
gehouden, zooals de voedingswaarde. Later ging
men nog verdtr tot onderzotk der vitaminen,
het eiwit- (en vetgehalte, enz.
Spr. maakt vervolgens met plastische beelden
duidelijk dat het dier geen mechanisme maar een
organisme is. Indien het beest inderdaad met
een machine te vergelijken was, zou 't niet geven
welk voeder men er instopte. Als men maar zorg
de dat het e enhooge verbrandingswaarde had,
zou er melk, Vleesch en vet van gemaakt worden
Maar zoo is het niet. Men moet rekening houden
met de smaak, de reuk en zoovele andere din
gen, zoodat men moet rekenen niet slechts met
de verbrandingswaarde maar ook met het ge
halte van het voeder.
Zoo is b.v. gebleken dat bij het eene soort
voeder de koe meer melk en minder urine pro
duceerde dan bij het andere voeder.
Het gaat dus zeer zeker ook over een oor
deelkundige voeding.
Daarbij moet echter niet vergeten worden, dat
ook de bekwaamheid van den melker veel ge
wicht in de schaal legt. De melker maakt voor
een groot gedeelte de melk. De uier bevat hoog
stens vier liter melk per keer, de andere 10 of 12
liter melk moet al melkende geproduceerd wor
den. Bij proeven in de nabijheid van Berlijn ge
nomen is gebleken dat men, met een koe om de
50 minuen te melken, meer dan 100 lier melk
per dag kreeg. Natuurlijk was het dier spoedig
Ieder fabrikant adverteert dat zijn
fabrikaat het beste is.
Wij hebben al de bekende en prima
fabrikaten te samen gebracht, waarbij
vele soorten welke speciaal voor ons
zijn gemaakt en ook welke alleen
bij ons verkrijgbaar zijn.
Voor het koopen is het noodig:
Ie dat U uit eene groote sorteering een
keuze kunt doen naar eigen smaak
en beurs.
2e dat U daarbij geholpen wordt door
iemand, die deskundig is en weet
wat voor Uwe hand geschikt is.
3e dat iedere Vulpenhouder voorzien is
van een 14 Kar. gouden pen met
iridium punt eD ten volle gegaran»
deerd.
Dit alles vindt U UITSLUITEND in
GEEN FILIALEN
Naam graveeren gratis, terwijl U wacht.
Vraagt Pryacourant, gratis en franco.
verwiest, maar er blijkt toch uit, dat veel
afhangt van de wijze waarop gemolken wordt.
Ieder weet dan ook, dat een slechte melker de
koe op den duur droog melkt.
Er moet dus oog terdege op den melker ge
let worden.
Maar ook al houdt men naast dit, angstvallig
vast aan htt gehalte van het voeler dac is men
er nog niet. Men kan overtuigd zijn dat een
zeker voeder bij elkaar 40 vet en eiwit be
vat. Maar daarmede is men nog niet klaar. Wat
bevat de overige 60 Ook daarop dient gelet
te worden.
Daarom moet de voedingswaarde door twee
dingen bepaald worden.
In de eerste plaats door het gehalte, maar in
de tweede plaats ook niet minder door de af
komst.
Dit illustreert spr. aan de cocosmeei. Er zijn
cocesnoten die uitfluitend voor menschelijk ge
bruik (spijsolie, enz.) verwerkt worden en er
zijn noten die voor andere doeleinden verwerkt
worden. De eerste zijn steeds de geplukte noten,
de andere ook wel noten die afgevallen zijn. De
laatste zijn natuurlijk van mindere kwaliteit.
Het dier merkt dat ook, want omdat het geen
machine maar een organisme is, heeft het zijn
reuk en smaak en prikkelstoffen.
Men dient dus naast het gehalte ook op de
afkomst van dit voeder te letten.
In 1860 nu werden de boeren bediend door
de firma Rommel 6 Co, die helaas ook nu nog
haar opvolgers heeft.
Gelukkig is er het proefstation gekomen dat
hier goede diensten bewezen heeft en dat aan
de groote knoeierijen paal en perk gesteld
heeft. Al was het alleen hiervoor dan zou dit
proefstation zijn onmisbaarheid reeds dubbel en
dwars bewezen hebben.
Men heeft later nieuwere voedingsmiddelen
geproduceerd, met gevaar voor vergiftiging, en
ook toen heeft het proefstation een „halt" ge
roepen. Toen kwam de verkoop onder aigemeene
handelsvoorwaarden, waar ook weer het proef
station tusschen beide gekomen is, terwijl anders
de landbouwer er de dupe van geworden zou
zijn.
Spr. zegt dat men alles op zijn juiste en op
zijn juiste wijze moet hebben. Men zet geen
kachel in de deur maar op zijn plaats in de
schoorsteen. Zoo ook moet het zijn bij de vee-
voedering.
Ook andere factoren spelen echter een rol.
Men is met het letten op de gehalte en de af
komst nog niet klaar.
Men dient oordeelkundig te werken met ge
mengde voedering, en daarbij ook rekening te
houden met de groei. Men heeft altijd gedacht
dat een varken in den eersten tijd het duurste
was, maar het is juist andersom, netgern spr
met cijfers ovtrtuigend aantoont. In Denemar
ken mest men het varken dan ook nooit zwaar
der dan 180 pond en mgn behoeft daarbij
mits oordeelkundig gevoederd - niet bevreesd
te zijn dat het varken niet rijp is. De eerste
honderd pond zijn verreweg het goedkoopste en
ieder honderd pond dat men het varken zwaar
der laat worden, kost meer aan veevoeder.
Spr. geeft vervolgens een rantsoen op dat
men met goed succes geven kan aan koeien.
Reeds 7000 exemplaren is ons land staan onder
dit rantsoen en men vaart er best bij.
Een groote fout is dat men over het algemeen
veel te veel voeder toedient. Het geldt ook in de
dierenwereld, er worden wel vreters gemaakt
maar niet geboren.
De koeien die nu in Februari moeten kalven
krijgen naast het ruwe voeder, bietenblad, enz.
1 K.G. mais Yi K.G. cocosmeei en Yl K.G
grondnotenmeel.
Voorts krijgen koeien, die op 15 liter melk
pef dag staan, \Yi K.G. mais, 1 K.G. grond
notenmeel en 1 K.G. cocosmeei
die op 20 liter melk staan 2 K.G. mais, 1H
K.G. grondnotenmeel en \Yi K.G. cocosmeei
die op 25 liter melk staan 2H K.G. mais,
2 K.G. grondnotenmeel en 2 K.G. cocosmeei.
Dat is een zeer goedkoope en heel doelma
tige voedering. Men dient eet,ter voorzichtig te
zijn met het overgaan van een grooter op een
kleiner rantsoen. Dat moet langzaam aan ge
beuren.
Zoo ook worden zeugen over het algemeen
veel te sterk gevoederd. Een zeug, die drachtla
is moet bijna geen voeder hebben en Wanneer
hij in grasland loopt, kan hij bijna zonder voed
sel volstaan tot een maand voor het biggen
Het voeder dat men dan geeft, moet men vol
houden tot de biggen van de moeder afgaan
Dit voeder bestaat uit 50 deelen mais, 20 deelen
havermeel, 10 deelen gerstemeel, 7 deelen visch-
meel, 5 deelen grondnotenmeel en 8, deelen
cocosmeei. Droog voer is verreweg het beste
Nat voer is slecht. Het speeksel in de bek moet
het voedsel verteeren. Gedrooogde pulp moet
natuurlijk vooraf geweekt worden. Maar dan
is het ook een best voeder voor het vee. Een
groote fout is net, dat men algemeen denkt, dat
nat voeder (een soort papje maakt men er van)
het beste is. Dat is juist nadeelig. Het voedsel
verteerd niet.
t iggen van 6 weken moeten 5 deelen mats
13J^ cocosmeei, Yl keukenzout, 1 phosphor-
zuur voederkalk, 6 vischmeel en de rest grond
notenmeel hebben. Dit tot ze 14 weken oud zijn
Dan begint men met (langzaam aan veranderen)
75 mais, 17J/£ cocosmeei, Yl keukenzout, 1
phosphorzure voederkalk, 2 grondnotenmeel, 3
vischmeel. Dit tot ze 22 weken zijn. Dan de
rest 25 cocosmeei en 75 mais.
Kalveren van 7 maanden moeten echter goed
hooi hebben, bietenloof, pulp en verder koeken.
Hiermede eindigde spr. zijn leerzaam en hu
moristisch getint bêfoog, waarop nog een ge
animeerde discussie volgde.
De heer MIJS dankte den spr. en hoopt hem
nog eens voor de Flakkeesche landbouwers te
zien optreden. Hij bevestigde hetgeen spr. om
trent oordeelkundige voedering gezeyd tiad tn
merkte op, dat de boer die anders niet zoo
rc\aai is, wat hij ook niet zijn lan j.jj
de veevoedering vaak veel te royaal is en met
veel minder toe kan.
Dan sluiting.
De disconto- en prolongatierente blijft nog
vast op repet. \Yi en 5 terwijl de alge
meen opvatting is, dat er voor het begin van
1928 geen ontspanning zal intreden zelfs denkt
men, dat het geld voorloopig niet veel goed-
kooper zal worden, omdat in alle onze omrin
gende landen de rentevoet hooger is dan hier te
lande.
De effectenzaken staan reeds eenige weken
in het teeken van het komende einde van het
jaar, hetgeen wil zeggen, dat er geen sprake
is van een geregelden handel, noch van een
speciale tendenz in één of andere richting. Voor
'i'abaksaandeelen mag echter een uitzondering
worden gemaakt, want die waren voortdurend
goed gevraagd, speciaal voor Deli-Batavia en
Senembah. Naar wordt beweerd is de kwaliteit
van den nieuwen oogst gunstig, terwijl een zeer
voorname factor is, dat Amerika groote be
hoefte schijnt te hebben voor tabak van prima
kwaliteit. Voor Rubberwaarden is de stemming
niet ongunstig, doch er gaat maar bitter weinig
in om, zoodat er zeer weinig koersvariaties zijn,
De voorraad te Londen is de laatste weken
flink afgenomen, doch aan het einde der vorige
week bleek er een kleine toename te zijn, wat
deprimeerend werkte, omdat de speculatie daar
voor zeer gevoelig is. Een voorraad echter van
675000 ton is nog zeer respectabel en niet zoo
spoedig uitverkocht (1 ton is 1000 kilogram).
Wat de suikermarkt betreft, beschouwt men
den toestand gunstig voor den aanplant, doch
omtrent den afzet heerscht onzekerheid, zoodat
er nog niet veel van te voorspellen valt. De
koersen der suikerwaarden zijn weinig variabel.
Op de valutamarkt bewogen de koersen zich
weer binnen nauwe grenzen, terwijl de meeste
beroepsspeculanten in Spanje plaats vonden, in
welks peseta's men veel genoegen schijnt te
scheppen voor speculatieobject. Ook hierin is
echter veel geld te verliezen, want er zijn 2
Duitsche speculanten over den Spaanschen
waardemeter gestruikeld een paar weken ge
leden.
Voor de rest gebeurt er niet veel, het publiek
staat erg sceptisch tegenover den handel
men is erg huiverig, ook voor Amerika, waar
veel ups en downs te noteeren zijn, doch men
trekt er zich hier te weinig van aan. Een en
keling doet nog wel eens iets in Intercontinental
Rubber of Fiks, maar daarmede is alles gezegd
in andere soorten gaat niets om, en wegens de
komende vacantiedagen zal het wel hoe langer
hoe minder worden.
Zaterdag 17 December bij inzet en Zaten
dag 24 December bij afslag, telkens des avonds
6 uur, te Ouddorp in het Logement Akers»
hoek, a ten verzoeke van de erfgenamen Cor>
nelis 't Mannetje, van een huis en schuurtje,
staande op» en het eeuwigdurend recht vin
erfpacht aan den grond, in het Oostersche
Bosch, in den polder den Ouden Oostdijk
onder Ouddorp, kadastraal bekend Sectie C.
no.'s 698 en 699, samen ter grootte van 31
aren 30 centiaren 204'/2 R- V. M.). Dadelijk
te aanvaardenb. ten verzoeke van den beer
W. K. Hameeteman Tzoon te Ouddorp van
een perceel dijkweiland, het middengedeelte
van den Langedijk te Ouddorp, in den pol'
der het Oude Nieuwland, kadaster Sectie B.
no. 1230, groot 94 aren 20 centiaren (2 G,
15 R. V, M). Dadelijk te aanvaarden.
Notaris VAN DEN BERG.
Op Dinsdag 20 December 1927, 's avonds
7 uur te Dirksland, ter herberge van H. van
den Doel, veilingen
Op Dinsdag 27 December 1927, 's avonds
7 uur te Dirksland, ter herberge van J. Keuvo
laar afsla? van
7'Aren 7*8 centiaren (51 R. Voornsche Maat)
Bouwgrond te Dirksland, aan de Paulina Van
Weellaan en de Julianalaan, kad. Sectie o
no. 2308, in 2 perceelen en in combinatie.
Dadelijk te aanvaarden.
Notaris VAN DER SLUYS.
ROTTERDAM, 13 December 1927.
Op de heden in ons Veilingslokaal, Waf
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling,
den de volgende prijzen besteed:
Kipeierenf 7,50 tot f
Idem (klein). tot
Idem extra zw. tot
Eendeieren6,65 tot 9,^
Ganseierentot
Middenprjjs f
Aanvoer 39,000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEIUM'
Werp geen water in een brandend tranfo^'
matorhuisje. De doodelijke stroom z°u
langs den waterstraal kunnen treffen.
GEZONDHEIDSRAAD.