goor den jjjondag HEI VULPEHHOIS Econonuscii uieenouerztcnL Op den Uitkijk. Het is niet hetzelfde waar U Uw Vulpen houder koopt. V er koopingen. Marktberichten. let goedkoopste, lel grootste, Bet meest gesorteerd Hoeden- en PettenmagazIJn Land* en Tuinbouw. 5, HOOFDSTEEG 5 ROTTERDAM Nadruk verboden. Ik kreeg dezer dagen in mijn handen het jaar boekje van de Gereformeerde Vereeniging voor Drankbestrijding, voor het jaar 1928. Nu neem ik altijd met belangstelling kennis van de lectuur welke deze vereeniging uitgeeft. Men mag over het drankvraagstuk en over de drankbestrijding door middel der geheelonthou ding denken zoo men wil, een feit is dat deze vereeniging althans gezonde lectuur over de kwestie uitgeeft. Dat brengt natuurlijk mee het uitgangspunt dat deze vereeniging o.m. heeft n.l. dat de zonde nimmer in eenige stof zelve gelegen is, dus ook niet in de alcoholische dranken als zoodanig, een standpunt, waaraan alle doopersche mijding vreemd is. Mijn gewoonte getrouw, bladerde ik nu ook met belangstelling in dit pas verschenen jaar boekje en toen bleef mijn oog rusten op een wel ietwat sprekende titel. Daar stond n.l. niet min der dan het volgende„Farizeisme, Afgoden dienst, Majesteitschennis en Landverraad. Spreekt dat of niet 'k Dacht wat is dat nu. Moet deze vereeni ging met zulke middelen gaan werken Zijn de niet-geheelonthouders Farizeeërs, afgodendie naars, Majesteitschenners en landverraders, in de oogen der afschaffers Dat gaat toch te ver En ik dacht: welk verwaten, onbekookt wezen heeft hier zijn pen in de gal gedoopt Toen ik de onderteekening las, werd ik echter wel een weinig ontnuchterd. Daar stond n.l. de naam van een onzer predikanten, iemand die ik heel goed ken, een heel goedaardige, begaafde, kalme man, een vriendelijken, blonde verschij ning van züiver Noordsche afkomst, een rasecht type van onze Noren,iemand dus, die zich vol komen in bedwang heeft, geen last van „over loop van gal" heeft en nog minder er over den ken zou zijn pen in de gal te doopen. Ik was dus gerust gesteld en toog aan hef le zen, iets wat ik eigenlijk al had behooren te VOOR CLK Z'> KDU9 Kipstraat 85*87 S3 Rotterdam ZIE DE 5 ETALAGES "WO) Voor Hoeden No. 85. Voor Petten No 87 Aanbevelend, J« HENIGER «Ir. doen vóór ik gereed stond met mijn oordeel over het opschrift en den schrijver die zulk een titel voor zijn pennevrucht koos, al moet ik eenigs- zins ter mijner rechtvaardiging er bij zeggen een mensch verdedigt zichzelf zoo graag dat de schrijver van het bewuste epistel het misver stand had kunnen voorkomen door zijn titel tusschen te zetten, waaruit dan gebleken zou zijn, dat hij slechts citeerde en dus deze groote woorden ik zal me maar euphemis- tisch uitdrukken om niet in dezelfde fout te val len niet van hemzelf afkomstig waren. Doch laat ik tot de zaak zelf komen. Wat las ik Het bleek te zijn een episode uit den drank- strijd in het midden der 19e eeuw. En wat ik daarvan las is waard door al m'n lezers en lezeressen geweten te worden. Het jaar 1853 is wellicht niet allen bekend. Dat was het jaar van de April-beweging, toen het anti-papisme deze richting is niet bij Ds. Kersten of Lingbeek begonen, lezer fel oplaaide onder de protestanten tengevolge van een daad van het ministerie Thorbecke, welke in dit verband hu geen nadere omschrij ving behoeft. Toen verscheen onder vele brochures en pam fletjes ook een boekje„De gebeurtenissen van het jaar 1853", geschreven door „een vriend van Oranje en Nederland." Deze vriend bleek intusschen geen vriend van de Afschaffers. Hij toch meende dat de afschaf fers door hun farezeisme en afgodendienst in het Vaderland het heidendom invoerden, waarop het roomsche on- en bijgeloof welig kon tieren. Met verachting van Koning Willem III lever den zij ons vaderland aan den paus van Rome over Sterker kan het al niet. Waartoe afschaffers wel in staat zijn Wat toch was er in 1853 gebeurd Er werd in de nabijheid van Zeist een kamp opgericht en (nu laat ik dezen vriend spreken) en de belanghebbenden zorgden er voor, dat hun tenten, van verschillende noodwendigheden voorzien, vóór de komst van de troepen opge richt en in gereedheid waren. Onder de menigte cantine's bevond er zich toen o gruwel - ook één van het afschaffersgenootschap, waar men alles, behalve sterke drank, kon bekomen, hetgeen allerwege op de tent zelve met groote letters geschilderd was. Per advertentie was „deze tempel van het Fareziisme" in de bladen aangekondigd, en een dagorder van den Gene- raal-Majoor Duycker raadde den kampeerenden troepen aan van deze cantine gebruik te maken. De aanwezigheid van deze cantine en de ge- zindtheid van den Generaal-Majoor zouden de ontzettendste gevolgen voor land en volk ge had hebben, ware Z. M. de Koning, die een bezoek aan het kamp bracht, niet ter rechter tijd tusschen beide gekomen. „In den beginne werden vele militairen in het kamp ongesteld tenminste moesten er, indien de berichten juist en niet overdreven zijn, een menigte naar het hospitaal zijn vervoerd. Vanaf het oogenblik echter, dat Zijne Majesteit Hoogstdeszelfs bil lijke afkeuring te kennen gaf over de onthou ding van sterken drank vóer elf ure, en die reeds des morgens vroegtijdig aan de manschap pen tiet toedienen, hield die ongesteldheid al lengs meer op. Wij verblijden ons hartelijk, dat de beminde vorst dien gewetensdwang want daarop loopt het feitelijk uit door een tegen overgestelde handelwijze scheen te verfoien, en begreep dat zijne soldaten met de gevulde veld- flesch, en niet met de koffieketel het veld be hooren in te gaan. Indien het doel van de Af schaffersgenootschap bereikt werd, dan zou het Nederlandsche leger door de koffie zoo verslapt en zenuwachtig worden, dat er waarlijk in tijd van oorlog niets méde zou zijn uit te voeren. Trouwens, de mensch is in zijn goddeloosheid immer wijzer dan God, die het noodig oordeelde dat Zijn volk Israel, onder de leiding van Mozes op hunne reis, wanneer hun de weg te veel zou zijn, hunne goederen moesten verkoopen, en voor dat geld zich wijn en sterken drank aan schaffen konden om vrolijk te zijn voor Zijn aangezicht. De uitkomst intusschen zal leeren, welke treurige en heillooze gevolgen er uit die goddeloosheden van het Farizeisme zullen voort vloeien voor het Vaderland, want men doet daarmede niet minder dan de hand toereiken aan Rome, tot een volkomen verbroedering. De onbejschaamdheid evenwel der zoogenaamde afschaffers gaat zoo ver, dat zij zich over de afkeuring van Z. M. niet betreuren, en die on gemerkt voorbij zien, terwijl zij hun eigenge rechtigheid toch opnieuw doorzettten." (pag. 77. „Ja ,wij hadden gehoopt," zoo zegt de vriend op pag. 109, „dat de bewijzen van afkeuring, die de Vorst aan den dag gelegd heeft over de huichelarij in het kamp van Zeist, velen zouden beschaamd hebben, die het Farizeisme van een afschaffingsgenootschap zouden hebben vaarwel gezegd, maar neen, men gaat voort het land te verraden door zijne instellingen, en Nederland te ontaarden in een heidendom, waar de paus zijn heerschappij en bloeddorst meer en meer openbaart." En op pag 120 „Zulks is, en wordt nog |teeds veroorzaakt door de verwerping van den levenden God, en het daarvoor in de plaats verheffen van den afgod der eigengemaakte vroomheid, waardoor de gerechtigheid van Chris tus verloochend is, en het land bevlekt met in zettingen, die God niet heeft geboden zooals het doordrijven van Matigheid- en Afschaf fingsgenootschappen, waaraan thans de paus van Rome zijnen zegen geschonken heeft. Dit heeft de paus dan wellicht niet anders gedaan, dan als een belooning voor de getrouwe dien sten die de Nederlanders hem bewezen hebben. Deze uitlatingen gaven een lid van het Ge nootschap, G. J. Vos te Harderwijk, aanleiding om, nog in 1854, in een brochure van 32 pag. het leugenachtige en onhoudbare der volgende vijf beschuldigingen aan te toonen le. Afschaf fing van den sterken drank als volksdrank, is schadelijk voor het leger (en dus ook voor an dere menschen); 2e. De pogingen daartoe zijn Farizeisme; en 3e. Ook afgoderij; 4e Niet door God bevolen, en 5e. Bevorderlijk aan Rome's macht in Nederland. Voorwaar geen zware taak, waarvan de schrijver zich op bijzondere waardige wijze gekweten heeft." Wat zegt ge van zulke taal Inderdaad, als ge dat leest, dan moet ik het „mijn blonden Noor" van harte toestemmen, wij zijn wel vooruitgegaan in deze driekwart eeuw. Ik geloof niet, dat er thans nog „eene vriend van Oranje, Nederland en de kruik" is, die zich zulke taal zou durven veroorlooven. Maar, ook dat moet gezegd, daartoe heeft niet alleen de kentering der mentaliteit onzer bevolking, toch stellig ook de veel betere geest waarvan onze Geref. drankbestrijders thans door trokken zijn, zeer veel medegewerkt. Ook al is men zelf geen geheelonthouder, dan moet men dat toch onze dappere drankbestrij ders uit de Geref. vereenigingen nageven. UITKIJK. JESAJA 9 t 1. „Het vólk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht ziendegenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen". III. (Slot). Hoe is dat licht ontvangen door het volk ,dat in duisternis wandelde en woonde in het land van de schaduw des doods De geschiedenis geeft daar op het antwoord. De arbeid van Jezus in Galilea is niet vergeefsch geweest. Daar waren er, wien dat licht vrede, blijdschap en zaligheid bracht; die in Jezus geloofden en in Hem het leven voor hun ziel vonden. Maar de mees ten lieten zich niet overtuigen door Zijn woorden en wonderen en verhardden zich tegen de waarheid. Daarom kon digt Jezus hun een schrikkelijk oordeel aan. Hij spreekt zijn „wee" uit over Chorazin en Bethsaïda, want zoo in Tyrus en Sidon de krachten geschied waren, die Hij daar gedaan had, zij zouden zich in zak en asch bekeerd hebben, 't Zal dezen heidenschen ste den verdragelijker zijn in den dag des oordeels. Ook over Kapernaüm zal een zwaar gericht komen. Tot den hemel toe verhoogt, zal 't tot de hel toe neder- gestooten worden. Binnen zijn muren heeft Jezus gewoond, in zijn straten ge predikt, talloos zijn de wonderteekenen die Hij daar gedaan heeft. En toch stond deze stad beneden Sodom. Want zoo daar dezelfde krachten geschied waren, het zou tot op den huidigen dag gebleven zijn. Daarom zal het ge richt over Sodom niet zoo zwaar zijn als over Kapernaüm. Hierin ligt een profetie van het lot, dat allen zal treffen, die dezen steden in Galilea gelijken, die het licht niet willen zien en volharden in de werken der duisternis. Het oordeel, dat komt over degenen, die niet gelooven, moet ons tot nadenken stemmen; het stelt ons voor de vraag hoe wij staan tegenover de weldaden Gods. Wij zijn niet min der bevoorrecht dan Kapernaüm. Hoe veel en hoelang heeft de Heere aan ons gearbeid. Ook over ons is het licht opgegaan. Onder den glans van dat licht zijn wij geboren en opgevoed. Het heil wordt ons aangeboden, de weg ten leven gewezen. De Heere belooft ons het leven, zoo wij gelooven in den Zoon van Zijn welbehagen, maar zoo wij ongehoorzaam zijn, zullen wij het leven niet zien. Weldra Kopen wij weer te gedenken de komst van Gods Zoon in het vleesch, door. wien het leven ons aangebracht is. Hoe zullen wij Hem ontvangen Sluiten wij toch onze oogen niet voor het licEt, dat over ons is opgegaan. Dat wij niet volharden in ons ongeloof, opd at wij niet in eeuwige duisternis omkomen. Wat verwachting blijft er over voor een mensch, die den Zoon verwerpt? Zijn einde zal zijn de dood,- verre: van de gemeenschap met God. Maar wie zal zich in het licht, dat in Christus is opgegaan verheugen Hij die leerde verstaan, dat hij van nature in de duisternis wandelde. Het donker doet uitzien naar licht. Het gemis van licht moet gevoeld worden. Buiten Christus is het heil niet te vinden. Noch bij ons noch bij eenig ander schepsel is er hoop en troost. Zoolang wij nog aet leven in ons zeiven zoeken en 't van eigen gerechtigheid verwacht wordt; zoolang 't nog niet donker voor ons is, als wij op ons zeiven zien, zoo lang wordt Jezus door ons niet begeerd en gezocht. De hoop, die gegrond is in iets in ons, moet ons ontvallen. Wij moeten arm en blind worden in eigen schatting, ons zeiven rekenen tot de genen, die in de schaduw des doods wonen, belijden dat wij het leven ver beurd hebben en uit ons zeiven daartoe niet kunnen komen. Dan krijgen wij er besef van, dat de toestand, waarin wij verkeeren, diep treurig is Van nature zijn wij zonder God, ja wij hebben God tegen ons, er is voor ons geen hoop en troost. Schuldig aan al Zijn geboden, hebben wij geen gerechtigheid die voor Hem bestaan kan, en eiken dag maken wij onze schuld meerder. Gevoelt gij er iets van, hoe donker 't voor u is zonder Gods genade Hoor dan, welk een blijde boodschap u ge bracht wordt. Het licht is in de duister nis opgegaan. Er is uitkomst voor u. God heeft redding uit zulk een droeven toestand gebracht. Ziet ge geen licht bij u zeiven, in Christus is het licht ver rezen. Meent gij in de duisternis te moeten omkomen, de Heere heeft u heil beschikt. Het Kerstfeest brengt de boodschapJezus Christus is als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Hem gelooft, in de duis ternis niet wandele. Waarom dan zou 't donker voor u blijven Zie op Jezus, en laat u door Zijn woord en Geest troosten. Verheug u in dat licht en laat toch het ongeloof geen oorzaak zijn, dat 't donker in uw hart blijve, waar er zoo groote reden tot vreugde is. Als straks weder het Kerstevangelie gebracht wordt, laat dan die boodschap bij u vinden een heilbegeerig en geloo- vig hart. Laat 't Kindeke in de kribbe uw pleitgrond zijn, als Satan u beschul digt en uw geweten u aanklaagt; dat Kindeke, hetwelk een groot licht deed opgaan, omdat lje:t geboren is om de werken des duivels te verbreken en te zoeken en zalig te maken, dat ver loren was. OORDEELKUNDIGE VEEVOEDERING. Voor de Holl. Maatschappij v. Landbouw, afd. Goeree en Overflakkee trad Woensdag 14 Dec. te Sommelsdijk in Hotel Spee, met boven staand onderwerp op de heer Kooy, landbouw kundige bij de Oliefabritken Calvé te Delft. De vergadering, die goed' bezocht was, stond onder leiding van den heer A. A. Mijs. De heer Kooy begon zijn betoog met er op te wijzen dat Nederland bizonder veel aan veeteelt doet. Dat blijkt uit drie dingen. In de eerste plaats heeft ons land met Zwitserland, naar verhou ding het meeste grasland landen als Canada en Australië die ook wel vele grasvlakten heb ben, komen hier niet in aanmerking, omdat dit een geheel andere oorzaak heeft. In de tweede plaats blijkt hóf uit de reusachtige hoeveelheden veevoeder, d!at Nederland jaarlijks verbruikt, n.l. 500.000 t/on krachtvoeder, 800.000 ton mais en dan nog I de rogge, de gerst en de haver en de gefabriceerde koeken en meel, zoodat men het schattefi kan op totaal 1500.000 ton. Dit kwantum wordt jaarlijks aan de Nederlandsche koeien en varkens gevoerd. En in de derde plaats blijkt de groote veeeteelt uit de 2000.000 melkkoeien welke Nederland bezit. Maar deze cijfers zeggen ons toch ook iets anders, zij zeggen ons dat in Nederland vrij zeker voor millioenen guldens aan veevoeder zal vermorst worden. Het spreekwoord zegt als men in 't- veen is, ziet men op geen turfje. Spr. gelooft dat dit spreekwoord ook wordt toegepast op het veevoeder. Het is vrij zeker dat er jaarlijks 50 millioen guldens te veel aan veevoeder wordt uitgegeven. Neemt men daar nog bij de ongeveer 20 millioen guldens welke aan stikstof verloren' gaat, door het laten weg- regenen van gier en mest, en als we dan uit onze landbouwboekhouding weten, dat we geen dub beitje konen laten verloren gaan, dan meent spr. dat het'geen luxe is te trachten die 70 millioen gulden ,voor onze landbouw terug te krijgen. Dat er ontzaggelijk veel met veevoeder ge morst wordt blijkt wel reeds hieruit dat er zeer verschillende bedraden aan veevoeder per be paalde oppervlakte land wordt uitgegeven. Zoo zijn er strekefj waar per H.A. wordt uit- gegeven 390.over het jaar 1926-1927, ter wijl het gemiddelde dat in onp land over dat zelfde jaar per H. A. werd uitgegeven aan veevoeder slechts 150.per H. A. bedraagt. Het isintusschen 'nu niet voor het eerst dat men het oog geslagen heeft op meer oordeel kundige voedering van het vee. Reeds in 1860 was men er op uit pogingen te doen om te onderzoeken welke voedering het doelmatigs), was. En op echt menschelijke wijze dacht men al gauw dat men het wist. Op echt materialistische wijze, welke dien tijd kenmerkte, zag men n het dier een soort machine, zooals de machirje steenkool ineemt en verbrandt, zoo neemt het men wist dier voedsel in dat verbrandt. Want natuurlijk dat spijsverteering in den grond der j zaak niets anders was dan een ver brandingsproces. Nu ging men van de gedachte uit dat waianeer men nu slechts het voeder met de hoogste verbrandingswaarde gevonden had men de oplossing van het vraagstuk had. Men bepaalde met de electrische vonk de verbran dingswaarde van verschillende voedingsstoffen en dat wat de hoogste warmtegraad bereikte achtte men nu het beste veevoeder. Later is men echter wel wijzer geworden. Men ging inzien dat de verteerbaarheid van het vee voeder toch niet alles is, dat er nog andere fac toren zijn waarmede rekening moest worden gehouden, zooals de voedingswaarde. Later ging men nog verdtr tot onderzotk der vitaminen, het eiwit- (en vetgehalte, enz. Spr. maakt vervolgens met plastische beelden duidelijk dat het dier geen mechanisme maar een organisme is. Indien het beest inderdaad met een machine te vergelijken was, zou 't niet geven welk voeder men er instopte. Als men maar zorg de dat het e enhooge verbrandingswaarde had, zou er melk, Vleesch en vet van gemaakt worden Maar zoo is het niet. Men moet rekening houden met de smaak, de reuk en zoovele andere din gen, zoodat men moet rekenen niet slechts met de verbrandingswaarde maar ook met het ge halte van het voeder. Zoo is b.v. gebleken dat bij het eene soort voeder de koe meer melk en minder urine pro duceerde dan bij het andere voeder. Het gaat dus zeer zeker ook over een oor deelkundige voeding. Daarbij moet echter niet vergeten worden, dat ook de bekwaamheid van den melker veel ge wicht in de schaal legt. De melker maakt voor een groot gedeelte de melk. De uier bevat hoog stens vier liter melk per keer, de andere 10 of 12 liter melk moet al melkende geproduceerd wor den. Bij proeven in de nabijheid van Berlijn ge nomen is gebleken dat men, met een koe om de 50 minuen te melken, meer dan 100 lier melk per dag kreeg. Natuurlijk was het dier spoedig Ieder fabrikant adverteert dat zijn fabrikaat het beste is. Wij hebben al de bekende en prima fabrikaten te samen gebracht, waarbij vele soorten welke speciaal voor ons zijn gemaakt en ook welke alleen bij ons verkrijgbaar zijn. Voor het koopen is het noodig: Ie dat U uit eene groote sorteering een keuze kunt doen naar eigen smaak en beurs. 2e dat U daarbij geholpen wordt door iemand, die deskundig is en weet wat voor Uwe hand geschikt is. 3e dat iedere Vulpenhouder voorzien is van een 14 Kar. gouden pen met iridium punt eD ten volle gegaran» deerd. Dit alles vindt U UITSLUITEND in GEEN FILIALEN Naam graveeren gratis, terwijl U wacht. Vraagt Pryacourant, gratis en franco. verwiest, maar er blijkt toch uit, dat veel afhangt van de wijze waarop gemolken wordt. Ieder weet dan ook, dat een slechte melker de koe op den duur droog melkt. Er moet dus oog terdege op den melker ge let worden. Maar ook al houdt men naast dit, angstvallig vast aan htt gehalte van het voeler dac is men er nog niet. Men kan overtuigd zijn dat een zeker voeder bij elkaar 40 vet en eiwit be vat. Maar daarmede is men nog niet klaar. Wat bevat de overige 60 Ook daarop dient gelet te worden. Daarom moet de voedingswaarde door twee dingen bepaald worden. In de eerste plaats door het gehalte, maar in de tweede plaats ook niet minder door de af komst. Dit illustreert spr. aan de cocosmeei. Er zijn cocesnoten die uitfluitend voor menschelijk ge bruik (spijsolie, enz.) verwerkt worden en er zijn noten die voor andere doeleinden verwerkt worden. De eerste zijn steeds de geplukte noten, de andere ook wel noten die afgevallen zijn. De laatste zijn natuurlijk van mindere kwaliteit. Het dier merkt dat ook, want omdat het geen machine maar een organisme is, heeft het zijn reuk en smaak en prikkelstoffen. Men dient dus naast het gehalte ook op de afkomst van dit voeder te letten. In 1860 nu werden de boeren bediend door de firma Rommel 6 Co, die helaas ook nu nog haar opvolgers heeft. Gelukkig is er het proefstation gekomen dat hier goede diensten bewezen heeft en dat aan de groote knoeierijen paal en perk gesteld heeft. Al was het alleen hiervoor dan zou dit proefstation zijn onmisbaarheid reeds dubbel en dwars bewezen hebben. Men heeft later nieuwere voedingsmiddelen geproduceerd, met gevaar voor vergiftiging, en ook toen heeft het proefstation een „halt" ge roepen. Toen kwam de verkoop onder aigemeene handelsvoorwaarden, waar ook weer het proef station tusschen beide gekomen is, terwijl anders de landbouwer er de dupe van geworden zou zijn. Spr. zegt dat men alles op zijn juiste en op zijn juiste wijze moet hebben. Men zet geen kachel in de deur maar op zijn plaats in de schoorsteen. Zoo ook moet het zijn bij de vee- voedering. Ook andere factoren spelen echter een rol. Men is met het letten op de gehalte en de af komst nog niet klaar. Men dient oordeelkundig te werken met ge mengde voedering, en daarbij ook rekening te houden met de groei. Men heeft altijd gedacht dat een varken in den eersten tijd het duurste was, maar het is juist andersom, netgern spr met cijfers ovtrtuigend aantoont. In Denemar ken mest men het varken dan ook nooit zwaar der dan 180 pond en mgn behoeft daarbij mits oordeelkundig gevoederd - niet bevreesd te zijn dat het varken niet rijp is. De eerste honderd pond zijn verreweg het goedkoopste en ieder honderd pond dat men het varken zwaar der laat worden, kost meer aan veevoeder. Spr. geeft vervolgens een rantsoen op dat men met goed succes geven kan aan koeien. Reeds 7000 exemplaren is ons land staan onder dit rantsoen en men vaart er best bij. Een groote fout is dat men over het algemeen veel te veel voeder toedient. Het geldt ook in de dierenwereld, er worden wel vreters gemaakt maar niet geboren. De koeien die nu in Februari moeten kalven krijgen naast het ruwe voeder, bietenblad, enz. 1 K.G. mais Yi K.G. cocosmeei en Yl K.G grondnotenmeel. Voorts krijgen koeien, die op 15 liter melk pef dag staan, \Yi K.G. mais, 1 K.G. grond notenmeel en 1 K.G. cocosmeei die op 20 liter melk staan 2 K.G. mais, 1H K.G. grondnotenmeel en \Yi K.G. cocosmeei die op 25 liter melk staan 2H K.G. mais, 2 K.G. grondnotenmeel en 2 K.G. cocosmeei. Dat is een zeer goedkoope en heel doelma tige voedering. Men dient eet,ter voorzichtig te zijn met het overgaan van een grooter op een kleiner rantsoen. Dat moet langzaam aan ge beuren. Zoo ook worden zeugen over het algemeen veel te sterk gevoederd. Een zeug, die drachtla is moet bijna geen voeder hebben en Wanneer hij in grasland loopt, kan hij bijna zonder voed sel volstaan tot een maand voor het biggen Het voeder dat men dan geeft, moet men vol houden tot de biggen van de moeder afgaan Dit voeder bestaat uit 50 deelen mais, 20 deelen havermeel, 10 deelen gerstemeel, 7 deelen visch- meel, 5 deelen grondnotenmeel en 8, deelen cocosmeei. Droog voer is verreweg het beste Nat voer is slecht. Het speeksel in de bek moet het voedsel verteeren. Gedrooogde pulp moet natuurlijk vooraf geweekt worden. Maar dan is het ook een best voeder voor het vee. Een groote fout is net, dat men algemeen denkt, dat nat voeder (een soort papje maakt men er van) het beste is. Dat is juist nadeelig. Het voedsel verteerd niet. t iggen van 6 weken moeten 5 deelen mats 13J^ cocosmeei, Yl keukenzout, 1 phosphor- zuur voederkalk, 6 vischmeel en de rest grond notenmeel hebben. Dit tot ze 14 weken oud zijn Dan begint men met (langzaam aan veranderen) 75 mais, 17J/£ cocosmeei, Yl keukenzout, 1 phosphorzure voederkalk, 2 grondnotenmeel, 3 vischmeel. Dit tot ze 22 weken zijn. Dan de rest 25 cocosmeei en 75 mais. Kalveren van 7 maanden moeten echter goed hooi hebben, bietenloof, pulp en verder koeken. Hiermede eindigde spr. zijn leerzaam en hu moristisch getint bêfoog, waarop nog een ge animeerde discussie volgde. De heer MIJS dankte den spr. en hoopt hem nog eens voor de Flakkeesche landbouwers te zien optreden. Hij bevestigde hetgeen spr. om trent oordeelkundige voedering gezeyd tiad tn merkte op, dat de boer die anders niet zoo rc\aai is, wat hij ook niet zijn lan j.jj de veevoedering vaak veel te royaal is en met veel minder toe kan. Dan sluiting. De disconto- en prolongatierente blijft nog vast op repet. \Yi en 5 terwijl de alge meen opvatting is, dat er voor het begin van 1928 geen ontspanning zal intreden zelfs denkt men, dat het geld voorloopig niet veel goed- kooper zal worden, omdat in alle onze omrin gende landen de rentevoet hooger is dan hier te lande. De effectenzaken staan reeds eenige weken in het teeken van het komende einde van het jaar, hetgeen wil zeggen, dat er geen sprake is van een geregelden handel, noch van een speciale tendenz in één of andere richting. Voor 'i'abaksaandeelen mag echter een uitzondering worden gemaakt, want die waren voortdurend goed gevraagd, speciaal voor Deli-Batavia en Senembah. Naar wordt beweerd is de kwaliteit van den nieuwen oogst gunstig, terwijl een zeer voorname factor is, dat Amerika groote be hoefte schijnt te hebben voor tabak van prima kwaliteit. Voor Rubberwaarden is de stemming niet ongunstig, doch er gaat maar bitter weinig in om, zoodat er zeer weinig koersvariaties zijn, De voorraad te Londen is de laatste weken flink afgenomen, doch aan het einde der vorige week bleek er een kleine toename te zijn, wat deprimeerend werkte, omdat de speculatie daar voor zeer gevoelig is. Een voorraad echter van 675000 ton is nog zeer respectabel en niet zoo spoedig uitverkocht (1 ton is 1000 kilogram). Wat de suikermarkt betreft, beschouwt men den toestand gunstig voor den aanplant, doch omtrent den afzet heerscht onzekerheid, zoodat er nog niet veel van te voorspellen valt. De koersen der suikerwaarden zijn weinig variabel. Op de valutamarkt bewogen de koersen zich weer binnen nauwe grenzen, terwijl de meeste beroepsspeculanten in Spanje plaats vonden, in welks peseta's men veel genoegen schijnt te scheppen voor speculatieobject. Ook hierin is echter veel geld te verliezen, want er zijn 2 Duitsche speculanten over den Spaanschen waardemeter gestruikeld een paar weken ge leden. Voor de rest gebeurt er niet veel, het publiek staat erg sceptisch tegenover den handel men is erg huiverig, ook voor Amerika, waar veel ups en downs te noteeren zijn, doch men trekt er zich hier te weinig van aan. Een en keling doet nog wel eens iets in Intercontinental Rubber of Fiks, maar daarmede is alles gezegd in andere soorten gaat niets om, en wegens de komende vacantiedagen zal het wel hoe langer hoe minder worden. Zaterdag 17 December bij inzet en Zaten dag 24 December bij afslag, telkens des avonds 6 uur, te Ouddorp in het Logement Akers» hoek, a ten verzoeke van de erfgenamen Cor> nelis 't Mannetje, van een huis en schuurtje, staande op» en het eeuwigdurend recht vin erfpacht aan den grond, in het Oostersche Bosch, in den polder den Ouden Oostdijk onder Ouddorp, kadastraal bekend Sectie C. no.'s 698 en 699, samen ter grootte van 31 aren 30 centiaren 204'/2 R- V. M.). Dadelijk te aanvaardenb. ten verzoeke van den beer W. K. Hameeteman Tzoon te Ouddorp van een perceel dijkweiland, het middengedeelte van den Langedijk te Ouddorp, in den pol' der het Oude Nieuwland, kadaster Sectie B. no. 1230, groot 94 aren 20 centiaren (2 G, 15 R. V, M). Dadelijk te aanvaarden. Notaris VAN DEN BERG. Op Dinsdag 20 December 1927, 's avonds 7 uur te Dirksland, ter herberge van H. van den Doel, veilingen Op Dinsdag 27 December 1927, 's avonds 7 uur te Dirksland, ter herberge van J. Keuvo laar afsla? van 7'Aren 7*8 centiaren (51 R. Voornsche Maat) Bouwgrond te Dirksland, aan de Paulina Van Weellaan en de Julianalaan, kad. Sectie o no. 2308, in 2 perceelen en in combinatie. Dadelijk te aanvaarden. Notaris VAN DER SLUYS. ROTTERDAM, 13 December 1927. Op de heden in ons Veilingslokaal, Waf moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, den de volgende prijzen besteed: Kipeierenf 7,50 tot f Idem (klein). tot Idem extra zw. tot Eendeieren6,65 tot 9,^ Ganseierentot Middenprjjs f Aanvoer 39,000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEIUM' Werp geen water in een brandend tranfo^' matorhuisje. De doodelijke stroom z°u langs den waterstraal kunnen treffen. GEZONDHEIDSRAAD.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 2