verzwakt Uw BORST
ABDIJSIROOP
AKKER
Voorde
DERDE BLAD
Zaterdag 19 Nov. 1927. No. 3382.
NIVA TANDPASTA
Kerk en School.
Marktberichten.
Boekbespreking.
rownr.siirNO.VINSES
Hoe men de Kiezers
voorlicht.
Er is een boekwerkje verschenen van de hand
van Dr. E. A. Keuchenius, arts en school
opziener te Scheveningen, onder de titel „Keu
chenius en De Savornin Lohman. Een apo
logie".
Van dit boekje geldt, wat een bekend spreek
woord zegt: De spin zuigt venijn uit dezelfde
bloem, waaruit de bij haar honing puurt.
De schrijver bedoelde met het schrijven van
deze apologie eerreherstèl te zoeken voor de
nagedachtenis van zijn vader, wijlen Mr. L.
W. C. Keuchenius, tegenover een, naar zijn
oordeel, onrechtvaardig oordeel over den per
soon en de politieke gedragslijn van dezen an
tirevolutionairen staatsman geveld in een bio
grafie van „Alexander Frederik de Savornin
Lohman", door H. v. Malsen.
De jongere Keuchenius zegt in zijn voor
woord, dat hij met het (schrijven zijner apo
logie „een teere en moeilijke taak" aanvaardde.
Wij begrijpen dat volkomen. En wij dachten
bij het doorlezen van het boekje aan de hier-
voren vermelde spreekwoordelijke „bij".
Iets anders was aanleiding, dat het beeld van
dit nijvere en nuttige insect in ons bewustzijn
zich combineerde met de levenstaak van de
„spin".
Een, die zich „Geus" teekent, is op deze
bloem van Dr. Keuchenius neergestreken om
in „Kerk en Staat", het orgaan der H. G. S„
van 26 Aug. j.l. er venijnig gif uit te zuigen
tegen Dr. Kuyper en de A. R. partij.
Die venijnzuigerij karakteriseert zich in deze
zinsnede „bij t lezen der brochure wordt het
ons duidelijk, dat Kuyper en Lohman ons land
en volk aan Rome verkocht hebben, om samen
met Rome aan de Regeering te kunnen komen.
De Bijbel van de volksschool, dat was de
voorwaarde, waarop Schaepman met de A. R.
en C. H. wilde samenwerken en samen re-
geeren".
„Hij (n.l. Keuchenius Jr.) zegt het niet met
zoo vele woorden", schrijft „Geus".
Neen, dat zal wel waar zijn, want aan
gezien de zoon-apologeet zich voornam zich
voor „eenzijdigheid" te hoeden, en „de historie
op den voorgrond, eigen oordeel op den ach
tergrond te brengen", heeft hij de geschiedenis
niet zóó kunnen vervalschen als „Geus" dat
doet.
Kuyper en Lohman, al of niet in bond met
Schaepman, hebben den Bijbel niet van de volks
school kunnen wegnemen. Om de eenvoudige
reden, dat, toen zij in de 70-er en 80-er jaren
optraden als de paladijnen in de schoolstrijd, de
Bijbel niet meer op de volksschool was. Als
iets ergens niet is, kan men het er onmogelijk
wegnemen.
De liberalen hadden den Bijbel weggenomen.
Eerst in 1857 met behulp van minister Van der
Brugghen; daarna en voor goed in 1878 onder
aanvoering van den man der „Scherpe Reso
lutie".
En toen zagen Kuyper en Lohman geen an
dere kans dan om met behulp van Schaepman
en de R. K. partij den strijd aan te binden
voor de Vrije School, om dan althans daar
zij hoopten op den duur met groeiend suc
ces, waarin zij, dank zij Gods genade, niet
teleurgesteld zijn den Bijbel weer te brengen
op de school voor een deel der jeugd van het
Nederlandsche volk. Zij zagen toen geen en
kele kans om den Bijbel op de openbare school
terug te brengen. Immers „nog hield het
schrikkelijk pleit van dwang en vrijheid aan";
nog was het liberalisme in de meerderheid.
Weliswaar verschilden toen 't was tijdens
de grondwetsherziening van 1887 Kuyper
en Lohman eenerzijds en Keuchenius anderzijds
van inzicht. Echter niet in liefde voor „de
Vrije School". Ook Keuchenius had die school
lief en hij streed voor haar mee. Maar verschil
van inzicht over de vraag, of „berust moest
worden in de neutraliteit der openbare school".
Keuchenius meende, om 't even of dit prac-
tisch resultaat kon opleveren dan niet, dat van
A. R. zijde een voorstel moest worden ge
daan om „het neutraliteitsbeginsel voor de open
bare school te breken". Daarom diende hij in
1886 een amendement op art. 194 Grondwet in.
De Regeering stelde voor in dat art. 194
te lezen
„De inrichting van het openbaar onderwijs
wordt door de wet geregeld. De openbare scho
len zijn toegankelijk voor leerlingen zonder
onderscheid van godsdienstige gezindte." Enz.
De heer Keuchenius stelde voor te lezen
„het onderwijs, in overeenstemming met de
liefde voor God en den naaste en bevorderlijk
aan kennis en wetenschap, is volksbelang. Het
geven van onderwijs is vrij. Het toezicht, daar
over van Overheidswege uitgeoefend, wordt
geregeld bij de wet. De wet regelt de inrich
ting van het openbaar onderwijs"; de volgende
zinsneden van Keuchenius' voorstel hadden
slechts betrekking op de betaling van school
geld, subsidie voor vrije school en onderwijs
verslag.
Men ziet Keuchenius stelde niet rechts-
streeks voor „den Bijbel op de openbare school
terug te brengen". Hij wilde slechts een alge
meen principe gesteld zien omtrent de gods
dienstige strekking van het onderwijs, stelde de
vrijheid van onderwijs daarbij vóórop en wilde
onderwijs van godsdienstig gehale op de open
bare school mogelijk maken. Inderdaad ver
breking van het „neutraliteitsbeginsel", maar
nie twat de H. G. S. thans wil, de „algemeen
Christelijke staatsschool", met uitsluiting van
de vrije („afgescheiden", zegt men daar bi]
voorkeur) confessioneele school.
Dat Keuchenius geen, met overheidsdwang
opgelegd godsdienstig onderwijs in de openbare
school wilde, blijkt genoegzaam uit wat hij ter
zake bij de verdediging van zijn amendement
zeide
„In dit opzicht vraag ik .van de Regeering
geen begustiging voor het Christendom, geen
medewerking om het te bevorderen, maar al
leen èn van haar èn van de wet, dat zij de
volkomene vrijheid en den plicht van ieder
mensch om God te dienen naar Zijn Woord,
ons door Hem gegeven, eere te brengen ook op
de school, eerbiedigen en van alle belemmering
vrij maken".
Hij meende, dat het aan iederen onderwijzer
zelf kan en mag worden overgelaten, onder het
toezicht en de waakzame leiding van een ver
standige en Christelijke schoolcommissie, om
zijn onderwijs zoodanig in te richten als hij
meent dat zulk|S tot bevordering van kennis
en liefde voor de Waarheid noodig is".
Dit amendement - ook hierop merke men
werd ondersteund door 5 antirevolutionaire
leden, de heer Lohman vóórop.
Toch verschilden zij met Keuchenius van in
zicht en dienden daarom een ander amende
ment in, waarmee zij vrijheid van onderwijs en
de mogelijkheid van subsidieering van het bij
zonder onderwijs voorstelden, maar zich ten
aanzien van de openbare school hielden aan
het regeeringsvoorstel. „De Openbare Scholen
zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onder
scheid van godsdienstsige gezindheid".
De heer Lohman zeide daaromtrent in zijn
toelichting
„Ik behoef alleen te herinneren, dat er van
oudsher Christelijk staatsonderwijs is geweest
en dat ook nog zoo was in 1848, maar dat na
1848 is opgedrongen eene openbare school met
eene inrichting, die wij niet beter weten te
definieeren dan op deze wijze, dat zij toe
gankelijk moet zijn voor een ieder. Wij noemen
dat gewoonlijk neutraal. Wij doen dat uit ver
draagzaamheid, juist om niet een naam te geven
aan de school, die in onze ooren nog veel
onaangenamer klinkt en de school zou maken
juist zooals de heer Lieftinck meent, dat zij
wezen moet.
Nu accepteeren wij dien toestand op dezelfde
wijze als in vroegere jaren de heer Groen van
Prinsterer den neutralen Staat geaccepteerd
heeft; niet omdat wij die school nu inderdaad
vinden een goede volksschool, maar omdat wij
zeggen: in onzen tijd is het voor de Overheid
volkomen onmogelijk een andere school te
geven".
Keuchenius was van oordeel, dat op dit
standpunt zijn „geachte vriend, naast mij ge
zeten (de heer Lohman) en ook de voorstellers
van het amendement, al te zeer den bestaanden
toestand, gelijk die door de onderwijswetten is
in het leven geroepen, hebben geëerbiedigd
De* heeren Lohman c.s. waren, gelijk wij
zagen, oan oordeel, dat hieraan in de gegeven
omstandigheden niets was te veranderen, dat
die toesstand, evenals door Groen in 1862,
VOORKOMT TANDBEDERF
en poetst 's morgens en 's avonds met
75 ets. per */i tube. 25 ets. p. l/4 tube
„als noodzakelijk kwaad, uit vreep voor erger",
moest worden aanvaard, en alle kracht gecon
centreerd op de vrije Christelijke school, waar
aan ook Keuchenius zijn harteliefde verpandde,
blijkens dit slot zijner rede, betrekking hebbende
op den slot zin van zijn amendement
„Wij wenschen geen afmankelijkheid van
den Staat, wij wenschen volstrekte eerbiediging
der vrijheid door den Staat, maar tevens op
heffing van de belemmeringen, die de ontwik
keling van het vrije onderwijs in den weg
staan en uit zoodanig oogpunt meen ik dan
ook dit amendement aan de beslissing der Ka
mer te mogen onderwerpen".
En nu heeft in het verhaal dezer historie
de heer Keuchenius Jr. één merkwaardig feit
verzuimd te vermelden, n.l. dit, dat, toen de
Regeering een amendement van de linkerzijde
had overgenomen, de heer Lohman verklaarde:
,Ynu de Regeeringelke oplossing
van den strijd terwille van de overzijde on
mogelijk heeft gemaakt; nu juist de overzijde
volkomen haar zin heeft gekregen, en per slot
van rekening onze toestand feitelijk blijft ge
heel zooals zij is, nu blijft voor ons niet meer
over dan te verklaren, dat het Regeeringsvoor-
ptel voor ons geheel onaannemelijk is gewor
den".
Waarop Keuchenius onmiddellijk liet volgen:
„Gedachtig aan het woord van Graaf Willem
Lodewijk: „Ik verlies de patiëntie, dat sich onse
goede slechte partriotten als de kinderen, met
popkens laten stellen", verklaar ik mij te ver
eenigen met het gesprokene door den heer De
Savornin Lohman, en mijn amendement in te
trekken".
Zóó dwong de nood, die opgelegd werd,
weer tot hereeniging in den strijd voor „de
Vrije School voor heel de Natie", al kon blijk
baar de heer Keuchenius nog niet zijn stem
aan het amendement der rechterzijde geven,
dat - juist door zijn afwezigheid met 43
tegen 42 stemmen viel.
En om nu nog eens op de venijnigheid terug
te keeren, die „Geus" in „Kerk en Staat" uit
Keuchenius' bloem zuigt.
Ook Mr. Keuchenius dacht er niet aan „Kuy
per en Lohman" in de ,schoenen te schuiven,
dat zij in bondgenootschap met Schaepman, of
bukkende onder diens heerschappij, „den Bijbel
van de volksschool" wilden wegnemen. En in
zijn rede zeide Keuchenius o.m. ook dit
„Het is er evenwel ver van af, dat de ge
achte afgevaardigde uit Goes met dit door hem
tegenover de openbare school ingenomen stand
punt, bedoeld heeft genoegen te nemen met hare
verontchristelijking. Het zoude mij leed doen
als men een oogenblik uit het door mij ge
sprokene zou willen afleiden, dat het amen
dement der rechterzijde verdacht werd van zoo
danige bedoeling".
Dat is toch heel wat anders dan het venijn
dat „Geus" in „Kerk en Staat" uit deze ge
schiedenis zuigt. Maar in dat blad staat men
voor niets. Zie maar eens aan.
Om zijn lezers van de waarheid zijner be
weringen te overtuigen, schrijft hij
„Maar het zijn dan ook „zaken", die hij
(n.l. de schrijver van de brochure) noemt.
Wat hij brengt is zwart op wit te vinden. Met
de stukken bewijst hij, wat hij zegt. Aanhalingen
uit brieven van Lohman en Kuyper en Mr.
Keuchenius, uit dagbladen, enz. i. e. w. alles
goed gedocumenteerd, met bewijzen gestaafd".
Nu staat in het geheele boekje van 99 blad
zijden één aanhaling uit een brief van Kuyper.
En die brief had geenerlei betrekking op de
hier behandelde schoolquestie, maar op Keu-
chenifus uittreden uit de A, R. Kamerclub
(niet uit de A. R. partij tengevolge van de
houding der club in deBillitonzaak (1884).
Neen, neen, zulke kiezersvoorlichting is geen
GeuzenwerkOnze Geuzen van 1572
stieten wel den kreet uit: Liever Turksch dan
Paapschmaar ze schreven de historie met
rapier en enterbijl; ze vervalschten haar niet
met vulpen en drukinkt.
R. A. d. O.
Bobbed Hair, door Nellie van Dijk-Has. Uit
gave van de uitgeversmaatschappij „Holland",
Amssterdam.
De titel zegt al direct waarover het gaat. De
heldin van het verhaal, Annie, moet na een
vreeselijke ziekte het haar laten knippen. Haar
gekortwiekte kopje brengt verwijdering tusschen
haar en Lo, later haar verloofde, die niet de
oorzaak weet, waardoo rze het haar moet
missen. Als later de opheldering tusschen die
beide plaats heeft, krijgen we van hen een heele
verhandeling over het voor en tegen van bobbed
hair, 't Is niet onaardig, al raakt het niet de
kern der zaak. Het verhaal is boeiend en vlot
geschreven. We kunnen de lezing er van van
harte aanbevelen.
De bruid van het Glommendal, door Jacob
B. Buil, vertaald door Wilma. Uitgave van de
uitgeversmaatschappij „Holland", Amsterdam.
Na de lezing ervan vroeg ik mezelf af, wat
nut heeft het nu toch het om zulk werk in
onze taal over te zetten. Vooraf kunnen we
direct al wel zeggen een christelijk boek is
het niet. Het feit, dat de dominee er een mooie
rol in speelt, maakt het boek nog niet tot een
christelijk werk. De romantische toeren, die de
heldin van het verhaal moet verrichten om bij
den geliefde te komen, kunnen we in zoo menig
goedkoop Hollandsch bibliotheekboek vinden,
dat de moeite der vertaling wel had achterwege
kunnen blijven. Als dan de twee geliefden bij
elkaar zijn, vind ik het verhaal nog maar
weinig verheffend. En het gesprek tusschen den
dominee en den held, is ook niet wat men fijn
of teer noemt. Uitwendig ziet het boek er zoo
uit, dat onze jonge menschen er naar grijpen,
maar we bevelen de lezing er van niet aan.
De technische verzorging is keurig. De stijl
is ook goed. Daar kennen we Wilma wel voor.
Dr. A. Kuyper Sr. als drankbestrijder, door
Ds. H. Eserink te Zuidwolde (Gr.) Uitgaven
van den Provincialen Bond Groningen van de
afdeeling van de Geref. vereeniging voor drank
bestrijding.
In 1880 hooren we van Dr. Kuyper deze
uitspraak Uilenspiegel zelden aardig, heeft van
dien feestdisch gezegd, dat die Gereformeerden
er geen mensschen naa rWaren om water in
hun wijn te doen. En dat is ook zoo. Bij een
chocoladeketel en de water- en meikaraf kweekt
ge geen geslacht van kloeke Calvinisten.
Veel later, in 1919, in de „Standaard van
15 October, lezen we in een driestar van den
zelfden groote onder ons: „Het wordt toch meer
dan tijd om met het oog op anders niet te
stuiten misbruik ons zelf tijdelijk bij de geheel
onthouders aan te sluiten. Wij zijn in Neder
land vergifftigd en dit drankgif bant ge niet, of
ge moet, tijdelijk althans, ook zelf den drank
uit uw huis en van uw tafel weren".
Wie goed naleest bemerkt duidelijk de groote
tegenstelling tusschen beide uitspraken.
Geheel deelend het standpunt der Geref. ver
een. van drankbestrijding en meelevend in de
actie daarvan uitgaand, waren natuurlijk deze
uitspraken van Dri Kuyper niet onbekend.
Was de eerste pijnlijk voor hen, die zich
goed Calvinist achten en toch geheelonthouder,
de waarde der laatste uitspraak werd door
mij voo rde geheelonthouding uiterst gering ge
vonden, 'k telde het een los daarheen geschreven
of gesproken woord.
Doch dank zij deze brochure ben ik dankbaar
geworden voor de woorden van dezen grooten
leidsman van ons Calvinistische volk. Het is
niet een woord zoo maar geschreven. Neen,
deze brochure geeft in citaat na citaat uit „De
Heraut" en parlementaire redevoeringen e. d.
te zien, dat er een langzame, uiterst langzame
omkeering gekomen is in Kuvoer's opinie over
de geheelonthouding.
Natuurlijk zag ook Kuyper de drankellende
van ons volk en wilde h ijalle middelen aan
wenden om te komen tot verbetering van dien
ellende-toestand. Doch geheelonthouding vond
hij het juiste middel niet.
Later komt er kentering en zegt hij, dat In
tien jaren de geheelonthouding meer gedaan
heeft dan de matigheidsgenootschappen in een
halve eeuw.
En in 1919 zien we, dat Dr. Kuyper ge
heelonthouding een noodig middel oordeelt.
We raden de lezing van deze brochure drin
gend aan. Zoovelen nog doen alsof, hebben
voor de geheelonthouding een medelijden lachje
over en met een enkel geestig gezegde
maken zij er zich van af, zonder in te dringen
in de ernst van deze kwestie, hoe wij als
Calvinisten een ernstige roeping hebben in
dezen.
Ook deze brochure kan er toe medewerken,
dat wordt ingezien welk een volkszonde dat
de drank is, en als we niet moedwillig de oogen
sluiten, dan zien we dat de drankzonde de
moederzonde is, waaruit zoo talloos vele God-
onteerde en menschvernietigende zonden voort
spruiten. Dan mogen we toch maar niet zeggen:
„Ben ik mijns broeders hoeder". t
D euitgever H. ten Brink te Arnhem zond
ons de nieuwe serie zijner Zondagsschooluit
gaven, n.l.
Het brandende Kerstboompeje, door W. Blom-
berg-Zèeman.
Zonneglans in Schaduwland, door P. de
Zeeuw J. G.z.
Gelukkige menschen, door J. B.
De weerwolf, door Catharina Bronsveld.
Asschepoes, door W. Blomberg-Zeeman.
De verlaten molen, drie verhalen door H.
Gordeau.
Adriaan, door A. L. Gerritsen.
Eerst maar zeggen ,dat de uitgever zorgde
voor een keurig uiterlijk, papier is mooi, de
letter duidelijk. Terwijl we voor de illustratie
niets dan lof hebben. De boekjes lokken vanzelf
tot lezen uit.
En als we dan eens kennis maken met den
inhoud, dan kunnen we niet anders zeggen dan
dat die beantwoordt aan de verwachting, die
we er van hebben.
„Asschepoes" is een boeiend verhaal, dat
doet zien, dat God de zijnen wel zwaar be
proefd, maar nooit verlaat. We kunnen dit
van harte en gaarne aanbevelen.
„Het brandende Kerstboompje, van dezelfde
schrijfster, geeft de geschiedenis van een woon-
wagenjongen, die uit dit leven wordt gered,
maar als grootste zegen in zijn kinderhart er
vaart, dat het Kind Jezus ook voor hem is
geboren in Bethlehem's stal. Ik heb dit werkje
met genoegen gelezen.
„Gelukkige menschen". In dit verhaal kunnen
we zien wat waar geluk is. Ook dat, dat echt
geluk nooit afhankelijk is van rijkdom en eer.
Dit is er mooi in uitgewerkt, maar een opmer
king moeten we maken, n.l. dat de geschiedenis
van het leven der gravin ons voor kinderen niet
geschikt voorkomt. Overspel, al wordt het na
tuurlijk niet met name genoemd, en echtschei
ding, moeten we maar uit onze Zondagsschool-
lectuur uitlaten. Het is meer voor grooteren
dan voor Zondagsschoolkinderen geschikt.
„De verlaten molen" en de andere verhalen
hebben we ook met genoegen gelezen. Voor
de jongeren uitnemend geschikt.
„Zonneglans in Schaduwland" geeft ons iet*
te zien van den zegen, die de zending, waarbij
vooral de medische zending, in Indië verspreidt.
Voor Zondagschiolen zeer geschikt.
„De weerwolf", een verhaal uit den tijd der
Germanen. We zien hier hoe het christendom,
ook hier een blijde boodschap brengt. De men
schen werden door het christen dom oo kverlost
uit den angstsfeer en bijgeloof voor allerlei
kwade geesten en goden.
„Adriaan". Een aardig verhaal, maar als men
het uit heeft, is men geneigd een bladzij om te
slaan, om te zi enof er nog wat volgt. Het
boek geeft vooral aan het eind den indruk niet
„af" te zijn. Dat is jammer, want het is goed
begonnen.
De catulogus van den uitgever H. ten Brink
doet ons zien, dat de Zondagsschoolbesturen
een rijke collectie ter keuze is voorgelegd. Niet
minder dan 108 boekjes telt deze serie. Op al
deze uitgaven worden bij grootere afname be
langrijke korting toegestaan.
De preek die nooit gehouden werd.
Een moordenaar begenadigd.
Beide kleine werkjes ontvingen we van den
uitgever J. N. Voorhoeve, Den Haag, De be
doeling is deze werkjes te gebruiken in dienst
der Evangeliesaties. Daar zijn ze dan ook uit
nemend voor geschikt. In beide schittert de
glans van Gods liefde voor zondaren. De ge
ringe kosten bij grooter afname stelt ieder in
staat voor een luttel bedrag heel wat goede
evangeliejsatie-lectuur te verspreiden.
Verder vermelden we nog, dat bij den uit
gever La Rivière Voorhoeve te Zwolle nu
uitkomt Het Paradijsprobleem, door Prof. Dr.
H. Vischer. We twijfelen er niet aan, of ieder
die meeleeft in de geestesstrooming van dezen
tijd, wil dit boek gaarne in zijn bezit hebben.
Van de vereeniging tot bevordering van Ge
reformeerde ziekenverzorging in Nederland, ont
vingen we een verslag over de jaren 19231926.
Nauwkeurige gegevens schenken ons een beeld
van den arbeid dier vereeniging, die ontegen
zeggelijk een uiterst noodig werk verricht.
Verslag van de Holl. Mij. van Landbouw te
Ridderkerk, 19261927. Allen die belang heb
ben bij den landbouw, zullen van dit breed en
nauwkeurig uitgewerkt verslag veel nut hebben.
Onze kinderen, ouderblad, gewijd aan de
christelijke opvoeding in huis en school. Wat
hier gegeven wordt is degelijke kost, maar zoo
geschreven, dat ieder het graag leest, 'k Vind
er altijd iets leerzaams in.
Dit maandblad is een uitgave van de vereeni
ging van christelijke onderwijzers en onderwij
zeressen in Nederland en de Overzeesche be
zittingen.
De Jonge Vróuw, uitgave van Bosch Keu-
ning te Baarn.
Al vele malen hebben we de aandacht op dit
kostelijk tijdschrift gevestigd en nu we no. 1
van den tienden jaargang ontvingen, kunnen we
niet anders zeggen, dathet gaat nog steeds
op den goeden weg vooruit. Een rijke verschei
denheid van rubrieken. We zouden zeggen, er
is altijd iets voor hoofd en hart en handen.
Laat toch ieder, die jonge meisjes heeft, een
abonnement nemen op dit blad. Het is het
waard, dat het veel gelezen wordt.
Cijfers en Feiten. Gids voor het politieke en
sociale leven. Uitgave N.V. „De Graafschap",
Aalten.
Wie meeleeft in het politieke en sociale leven
kan dit blad onmogelijk ontberen. Al wat er
in de pers, van links tot rechts, het onthouden
noodig en waard is, wordt zeer beknopt bijeen
gezameld. Een completen jaargang van „Cijfers
en Feiten" is als een arsenaal gevuld met allerlei
wapentuig voor den politieken en socialen strijd.
Ondersteuningswerk voor Armenië.
Het is thans ongeveer 2 jaar, dat in Ne»
derland een Comité werd opgericht voor
Armenië.
De Voorzitter van dit Comité is dhr. G.
L. Baron van Boetzelaar, Bilthoven, Vice*
Voorzitter Ds. W. A. Hoek te Amsterdam,
Secret Penningmeesteresse Mej. Cato de Witte,
Utrecht, J. W. Frisostraat 38
Dit Comité is een onderafdeeling der »Ac»
tion Chrétienne en Oriënt«, een ondersteu»
nings* en Evangelisatiewerk onder de Ar»
meensche Christenen in Syrië, waarvan de
zetel te Straatsburg gevestigd is, terwijl de
kring van vrienden, die achter dit werk staat,
zich over Frankrijk, België en Holland uit»
strekt.
De directeur van dit werk. Dr. P. Berron,
predikant te Graffenstaden bij Straatsburg,
die herhaaldelijk in Nederland vertoefde, heeft
door tal van lezingen hier te lande belang»
stelling gewekt voor de Armeensche vluch»
telingen in Syrië.
Het bovengenoemde werk geeft een blad
uit (»Morgenland«, »Le Levant»), dat in de
Hollandsche, Fransche en Duitsche taal ver»
schijnt.
Naar wij vernemen, bevindt zich op het
oogenblik ook de vertegenwoordiger van een
Zwitsersch ondersteuningswerk, Ds. Krafift»
Bonnard, hier te lande, om belangstelling te
wekken voor een Armeensch weeshuis, dat
zich te Begnino aan het meer van Genève
bevindt.
LIJST 16
van de 49ste jaarcollecte
voor de Scholen met den Bijbel.
Transport van Lijst 15 f 62790,92
Bellingwoldef 115,—
Opendef 86,90
Visvlietf 103,—
Burumf 90,30
Huizum c.af 352,60
Oosthem c.af 28.20
Oudeschootf 132,55
Rottevallef 69,10
Sneekf 465,09
Nieuw Weerdingef 80,75
Westerborkf 125,75
Cramsbergen met Ane c.af 81,14
Heerde f 373,18
Nunspeetf 136,39
Oenef 207,25
Tielf 97,94
Westervoortf 45,30
Benschop f 57,50
Bennebroekf 23,—
Purmerend c.af 65,90
Hoek van Hollandf 150,15
Biezelingef 74,35
Kloetingef 55,04
Sprang (Geref. Kerk)f 13,17
Tilburg (Kerkcoll.)f 57,93
Totaal van 400 Loc. Com. f 65878,40
Te Hoek van Holland is de opbrengst der
collecte bijna het dubbele van 1926. De totaal»
opbrengst is thans ongeveer f 4800 boven die
van verleden jaar.
Mr J. TERPSTRA.
Secretaris van de Ume
»Een School met den Bijbel
ROTTERDAM, 15 November 1927.
Op de heden in ons Veilingslokaal, War»
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer»
den de volgende prijzen besteed
Kipeierenf 6,50 tot f 13,
Idem (klein)tot
Idem extra zwtot
Eendeieren5,— tot 7,40
Ganseierentot
Middenprijs f
Aanvoer 58,000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEILING
Hoedt U voor het in
nemen van zooge
naamde hoeststillen-
de middelen, die
verdoovende en dus
schadelijke stoffen
bevatten. Akker's
Abdijsiroop stilt den
hoest door er de
oorzaak van weg te
nemen en het adem
halingsorgaan te ver
kerken. Zij is geheel
onschadelijk en werkt
toch zeer krachtig.
O
Gij verzwakt Uw borst en Uw luchtwegen onherroepe
lijk, wanneer Gij dien hardnekkigen hoest nog langer duldt.
Aamborstigheid is nog een van de „onschuldigste" kwalen,
waaraan Gij U blootstelt en ernstiger gevolgen hangen
U als een zwaard boven het hoofd! Zeg niet, dat er
voor Uw hoest geen kruid gewassen is, zoolang Gij
nog niet Akker's Abdijsiroop hebt gebruikt. Akker's
Abdijsiroop oefent tot in de meest verborgen schuil
hoeken Uwer ademhalingsorganen haar heilzame werking
uit door er de ziektekiemen te dooden en het vastzittende
slijm op te lossen. Wanneer Gij vandaag nog begint
gedurende eenigen tijd geregeld de versterkende Akker's
Abdijsiroop te nemen, krijgen Uw ademhalingsorganen
hun oude veerkracht terug. Uw hoest wordt dadelijk
gemakkelijker. Uw ademhaling ruimer. Gij zult U reeds
na enkele dagen aanmerkelijk beter gevoelen, waarna
Gij in korten tijd Uw hoestbuien geheel kunt kwijtraken.
©veral verkrijgbaar in kokers van f 1,50, 2.75 «a 4.50