verzwakt Uw BORST ABDIJSIROOP AKKER Voorde DERDE BLAD Zaterdag 19 Nov. 1927. No. 3382. NIVA TANDPASTA Kerk en School. Marktberichten. Boekbespreking. rownr.siirNO.VINSES Hoe men de Kiezers voorlicht. Er is een boekwerkje verschenen van de hand van Dr. E. A. Keuchenius, arts en school opziener te Scheveningen, onder de titel „Keu chenius en De Savornin Lohman. Een apo logie". Van dit boekje geldt, wat een bekend spreek woord zegt: De spin zuigt venijn uit dezelfde bloem, waaruit de bij haar honing puurt. De schrijver bedoelde met het schrijven van deze apologie eerreherstèl te zoeken voor de nagedachtenis van zijn vader, wijlen Mr. L. W. C. Keuchenius, tegenover een, naar zijn oordeel, onrechtvaardig oordeel over den per soon en de politieke gedragslijn van dezen an tirevolutionairen staatsman geveld in een bio grafie van „Alexander Frederik de Savornin Lohman", door H. v. Malsen. De jongere Keuchenius zegt in zijn voor woord, dat hij met het (schrijven zijner apo logie „een teere en moeilijke taak" aanvaardde. Wij begrijpen dat volkomen. En wij dachten bij het doorlezen van het boekje aan de hier- voren vermelde spreekwoordelijke „bij". Iets anders was aanleiding, dat het beeld van dit nijvere en nuttige insect in ons bewustzijn zich combineerde met de levenstaak van de „spin". Een, die zich „Geus" teekent, is op deze bloem van Dr. Keuchenius neergestreken om in „Kerk en Staat", het orgaan der H. G. S„ van 26 Aug. j.l. er venijnig gif uit te zuigen tegen Dr. Kuyper en de A. R. partij. Die venijnzuigerij karakteriseert zich in deze zinsnede „bij t lezen der brochure wordt het ons duidelijk, dat Kuyper en Lohman ons land en volk aan Rome verkocht hebben, om samen met Rome aan de Regeering te kunnen komen. De Bijbel van de volksschool, dat was de voorwaarde, waarop Schaepman met de A. R. en C. H. wilde samenwerken en samen re- geeren". „Hij (n.l. Keuchenius Jr.) zegt het niet met zoo vele woorden", schrijft „Geus". Neen, dat zal wel waar zijn, want aan gezien de zoon-apologeet zich voornam zich voor „eenzijdigheid" te hoeden, en „de historie op den voorgrond, eigen oordeel op den ach tergrond te brengen", heeft hij de geschiedenis niet zóó kunnen vervalschen als „Geus" dat doet. Kuyper en Lohman, al of niet in bond met Schaepman, hebben den Bijbel niet van de volks school kunnen wegnemen. Om de eenvoudige reden, dat, toen zij in de 70-er en 80-er jaren optraden als de paladijnen in de schoolstrijd, de Bijbel niet meer op de volksschool was. Als iets ergens niet is, kan men het er onmogelijk wegnemen. De liberalen hadden den Bijbel weggenomen. Eerst in 1857 met behulp van minister Van der Brugghen; daarna en voor goed in 1878 onder aanvoering van den man der „Scherpe Reso lutie". En toen zagen Kuyper en Lohman geen an dere kans dan om met behulp van Schaepman en de R. K. partij den strijd aan te binden voor de Vrije School, om dan althans daar zij hoopten op den duur met groeiend suc ces, waarin zij, dank zij Gods genade, niet teleurgesteld zijn den Bijbel weer te brengen op de school voor een deel der jeugd van het Nederlandsche volk. Zij zagen toen geen en kele kans om den Bijbel op de openbare school terug te brengen. Immers „nog hield het schrikkelijk pleit van dwang en vrijheid aan"; nog was het liberalisme in de meerderheid. Weliswaar verschilden toen 't was tijdens de grondwetsherziening van 1887 Kuyper en Lohman eenerzijds en Keuchenius anderzijds van inzicht. Echter niet in liefde voor „de Vrije School". Ook Keuchenius had die school lief en hij streed voor haar mee. Maar verschil van inzicht over de vraag, of „berust moest worden in de neutraliteit der openbare school". Keuchenius meende, om 't even of dit prac- tisch resultaat kon opleveren dan niet, dat van A. R. zijde een voorstel moest worden ge daan om „het neutraliteitsbeginsel voor de open bare school te breken". Daarom diende hij in 1886 een amendement op art. 194 Grondwet in. De Regeering stelde voor in dat art. 194 te lezen „De inrichting van het openbaar onderwijs wordt door de wet geregeld. De openbare scho len zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid van godsdienstige gezindte." Enz. De heer Keuchenius stelde voor te lezen „het onderwijs, in overeenstemming met de liefde voor God en den naaste en bevorderlijk aan kennis en wetenschap, is volksbelang. Het geven van onderwijs is vrij. Het toezicht, daar over van Overheidswege uitgeoefend, wordt geregeld bij de wet. De wet regelt de inrich ting van het openbaar onderwijs"; de volgende zinsneden van Keuchenius' voorstel hadden slechts betrekking op de betaling van school geld, subsidie voor vrije school en onderwijs verslag. Men ziet Keuchenius stelde niet rechts- streeks voor „den Bijbel op de openbare school terug te brengen". Hij wilde slechts een alge meen principe gesteld zien omtrent de gods dienstige strekking van het onderwijs, stelde de vrijheid van onderwijs daarbij vóórop en wilde onderwijs van godsdienstig gehale op de open bare school mogelijk maken. Inderdaad ver breking van het „neutraliteitsbeginsel", maar nie twat de H. G. S. thans wil, de „algemeen Christelijke staatsschool", met uitsluiting van de vrije („afgescheiden", zegt men daar bi] voorkeur) confessioneele school. Dat Keuchenius geen, met overheidsdwang opgelegd godsdienstig onderwijs in de openbare school wilde, blijkt genoegzaam uit wat hij ter zake bij de verdediging van zijn amendement zeide „In dit opzicht vraag ik .van de Regeering geen begustiging voor het Christendom, geen medewerking om het te bevorderen, maar al leen èn van haar èn van de wet, dat zij de volkomene vrijheid en den plicht van ieder mensch om God te dienen naar Zijn Woord, ons door Hem gegeven, eere te brengen ook op de school, eerbiedigen en van alle belemmering vrij maken". Hij meende, dat het aan iederen onderwijzer zelf kan en mag worden overgelaten, onder het toezicht en de waakzame leiding van een ver standige en Christelijke schoolcommissie, om zijn onderwijs zoodanig in te richten als hij meent dat zulk|S tot bevordering van kennis en liefde voor de Waarheid noodig is". Dit amendement - ook hierop merke men werd ondersteund door 5 antirevolutionaire leden, de heer Lohman vóórop. Toch verschilden zij met Keuchenius van in zicht en dienden daarom een ander amende ment in, waarmee zij vrijheid van onderwijs en de mogelijkheid van subsidieering van het bij zonder onderwijs voorstelden, maar zich ten aanzien van de openbare school hielden aan het regeeringsvoorstel. „De Openbare Scholen zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onder scheid van godsdienstsige gezindheid". De heer Lohman zeide daaromtrent in zijn toelichting „Ik behoef alleen te herinneren, dat er van oudsher Christelijk staatsonderwijs is geweest en dat ook nog zoo was in 1848, maar dat na 1848 is opgedrongen eene openbare school met eene inrichting, die wij niet beter weten te definieeren dan op deze wijze, dat zij toe gankelijk moet zijn voor een ieder. Wij noemen dat gewoonlijk neutraal. Wij doen dat uit ver draagzaamheid, juist om niet een naam te geven aan de school, die in onze ooren nog veel onaangenamer klinkt en de school zou maken juist zooals de heer Lieftinck meent, dat zij wezen moet. Nu accepteeren wij dien toestand op dezelfde wijze als in vroegere jaren de heer Groen van Prinsterer den neutralen Staat geaccepteerd heeft; niet omdat wij die school nu inderdaad vinden een goede volksschool, maar omdat wij zeggen: in onzen tijd is het voor de Overheid volkomen onmogelijk een andere school te geven". Keuchenius was van oordeel, dat op dit standpunt zijn „geachte vriend, naast mij ge zeten (de heer Lohman) en ook de voorstellers van het amendement, al te zeer den bestaanden toestand, gelijk die door de onderwijswetten is in het leven geroepen, hebben geëerbiedigd De* heeren Lohman c.s. waren, gelijk wij zagen, oan oordeel, dat hieraan in de gegeven omstandigheden niets was te veranderen, dat die toesstand, evenals door Groen in 1862, VOORKOMT TANDBEDERF en poetst 's morgens en 's avonds met 75 ets. per */i tube. 25 ets. p. l/4 tube „als noodzakelijk kwaad, uit vreep voor erger", moest worden aanvaard, en alle kracht gecon centreerd op de vrije Christelijke school, waar aan ook Keuchenius zijn harteliefde verpandde, blijkens dit slot zijner rede, betrekking hebbende op den slot zin van zijn amendement „Wij wenschen geen afmankelijkheid van den Staat, wij wenschen volstrekte eerbiediging der vrijheid door den Staat, maar tevens op heffing van de belemmeringen, die de ontwik keling van het vrije onderwijs in den weg staan en uit zoodanig oogpunt meen ik dan ook dit amendement aan de beslissing der Ka mer te mogen onderwerpen". En nu heeft in het verhaal dezer historie de heer Keuchenius Jr. één merkwaardig feit verzuimd te vermelden, n.l. dit, dat, toen de Regeering een amendement van de linkerzijde had overgenomen, de heer Lohman verklaarde: ,Ynu de Regeeringelke oplossing van den strijd terwille van de overzijde on mogelijk heeft gemaakt; nu juist de overzijde volkomen haar zin heeft gekregen, en per slot van rekening onze toestand feitelijk blijft ge heel zooals zij is, nu blijft voor ons niet meer over dan te verklaren, dat het Regeeringsvoor- ptel voor ons geheel onaannemelijk is gewor den". Waarop Keuchenius onmiddellijk liet volgen: „Gedachtig aan het woord van Graaf Willem Lodewijk: „Ik verlies de patiëntie, dat sich onse goede slechte partriotten als de kinderen, met popkens laten stellen", verklaar ik mij te ver eenigen met het gesprokene door den heer De Savornin Lohman, en mijn amendement in te trekken". Zóó dwong de nood, die opgelegd werd, weer tot hereeniging in den strijd voor „de Vrije School voor heel de Natie", al kon blijk baar de heer Keuchenius nog niet zijn stem aan het amendement der rechterzijde geven, dat - juist door zijn afwezigheid met 43 tegen 42 stemmen viel. En om nu nog eens op de venijnigheid terug te keeren, die „Geus" in „Kerk en Staat" uit Keuchenius' bloem zuigt. Ook Mr. Keuchenius dacht er niet aan „Kuy per en Lohman" in de ,schoenen te schuiven, dat zij in bondgenootschap met Schaepman, of bukkende onder diens heerschappij, „den Bijbel van de volksschool" wilden wegnemen. En in zijn rede zeide Keuchenius o.m. ook dit „Het is er evenwel ver van af, dat de ge achte afgevaardigde uit Goes met dit door hem tegenover de openbare school ingenomen stand punt, bedoeld heeft genoegen te nemen met hare verontchristelijking. Het zoude mij leed doen als men een oogenblik uit het door mij ge sprokene zou willen afleiden, dat het amen dement der rechterzijde verdacht werd van zoo danige bedoeling". Dat is toch heel wat anders dan het venijn dat „Geus" in „Kerk en Staat" uit deze ge schiedenis zuigt. Maar in dat blad staat men voor niets. Zie maar eens aan. Om zijn lezers van de waarheid zijner be weringen te overtuigen, schrijft hij „Maar het zijn dan ook „zaken", die hij (n.l. de schrijver van de brochure) noemt. Wat hij brengt is zwart op wit te vinden. Met de stukken bewijst hij, wat hij zegt. Aanhalingen uit brieven van Lohman en Kuyper en Mr. Keuchenius, uit dagbladen, enz. i. e. w. alles goed gedocumenteerd, met bewijzen gestaafd". Nu staat in het geheele boekje van 99 blad zijden één aanhaling uit een brief van Kuyper. En die brief had geenerlei betrekking op de hier behandelde schoolquestie, maar op Keu- chenifus uittreden uit de A, R. Kamerclub (niet uit de A. R. partij tengevolge van de houding der club in deBillitonzaak (1884). Neen, neen, zulke kiezersvoorlichting is geen GeuzenwerkOnze Geuzen van 1572 stieten wel den kreet uit: Liever Turksch dan Paapschmaar ze schreven de historie met rapier en enterbijl; ze vervalschten haar niet met vulpen en drukinkt. R. A. d. O. Bobbed Hair, door Nellie van Dijk-Has. Uit gave van de uitgeversmaatschappij „Holland", Amssterdam. De titel zegt al direct waarover het gaat. De heldin van het verhaal, Annie, moet na een vreeselijke ziekte het haar laten knippen. Haar gekortwiekte kopje brengt verwijdering tusschen haar en Lo, later haar verloofde, die niet de oorzaak weet, waardoo rze het haar moet missen. Als later de opheldering tusschen die beide plaats heeft, krijgen we van hen een heele verhandeling over het voor en tegen van bobbed hair, 't Is niet onaardig, al raakt het niet de kern der zaak. Het verhaal is boeiend en vlot geschreven. We kunnen de lezing er van van harte aanbevelen. De bruid van het Glommendal, door Jacob B. Buil, vertaald door Wilma. Uitgave van de uitgeversmaatschappij „Holland", Amsterdam. Na de lezing ervan vroeg ik mezelf af, wat nut heeft het nu toch het om zulk werk in onze taal over te zetten. Vooraf kunnen we direct al wel zeggen een christelijk boek is het niet. Het feit, dat de dominee er een mooie rol in speelt, maakt het boek nog niet tot een christelijk werk. De romantische toeren, die de heldin van het verhaal moet verrichten om bij den geliefde te komen, kunnen we in zoo menig goedkoop Hollandsch bibliotheekboek vinden, dat de moeite der vertaling wel had achterwege kunnen blijven. Als dan de twee geliefden bij elkaar zijn, vind ik het verhaal nog maar weinig verheffend. En het gesprek tusschen den dominee en den held, is ook niet wat men fijn of teer noemt. Uitwendig ziet het boek er zoo uit, dat onze jonge menschen er naar grijpen, maar we bevelen de lezing er van niet aan. De technische verzorging is keurig. De stijl is ook goed. Daar kennen we Wilma wel voor. Dr. A. Kuyper Sr. als drankbestrijder, door Ds. H. Eserink te Zuidwolde (Gr.) Uitgaven van den Provincialen Bond Groningen van de afdeeling van de Geref. vereeniging voor drank bestrijding. In 1880 hooren we van Dr. Kuyper deze uitspraak Uilenspiegel zelden aardig, heeft van dien feestdisch gezegd, dat die Gereformeerden er geen mensschen naa rWaren om water in hun wijn te doen. En dat is ook zoo. Bij een chocoladeketel en de water- en meikaraf kweekt ge geen geslacht van kloeke Calvinisten. Veel later, in 1919, in de „Standaard van 15 October, lezen we in een driestar van den zelfden groote onder ons: „Het wordt toch meer dan tijd om met het oog op anders niet te stuiten misbruik ons zelf tijdelijk bij de geheel onthouders aan te sluiten. Wij zijn in Neder land vergifftigd en dit drankgif bant ge niet, of ge moet, tijdelijk althans, ook zelf den drank uit uw huis en van uw tafel weren". Wie goed naleest bemerkt duidelijk de groote tegenstelling tusschen beide uitspraken. Geheel deelend het standpunt der Geref. ver een. van drankbestrijding en meelevend in de actie daarvan uitgaand, waren natuurlijk deze uitspraken van Dri Kuyper niet onbekend. Was de eerste pijnlijk voor hen, die zich goed Calvinist achten en toch geheelonthouder, de waarde der laatste uitspraak werd door mij voo rde geheelonthouding uiterst gering ge vonden, 'k telde het een los daarheen geschreven of gesproken woord. Doch dank zij deze brochure ben ik dankbaar geworden voor de woorden van dezen grooten leidsman van ons Calvinistische volk. Het is niet een woord zoo maar geschreven. Neen, deze brochure geeft in citaat na citaat uit „De Heraut" en parlementaire redevoeringen e. d. te zien, dat er een langzame, uiterst langzame omkeering gekomen is in Kuvoer's opinie over de geheelonthouding. Natuurlijk zag ook Kuyper de drankellende van ons volk en wilde h ijalle middelen aan wenden om te komen tot verbetering van dien ellende-toestand. Doch geheelonthouding vond hij het juiste middel niet. Later komt er kentering en zegt hij, dat In tien jaren de geheelonthouding meer gedaan heeft dan de matigheidsgenootschappen in een halve eeuw. En in 1919 zien we, dat Dr. Kuyper ge heelonthouding een noodig middel oordeelt. We raden de lezing van deze brochure drin gend aan. Zoovelen nog doen alsof, hebben voor de geheelonthouding een medelijden lachje over en met een enkel geestig gezegde maken zij er zich van af, zonder in te dringen in de ernst van deze kwestie, hoe wij als Calvinisten een ernstige roeping hebben in dezen. Ook deze brochure kan er toe medewerken, dat wordt ingezien welk een volkszonde dat de drank is, en als we niet moedwillig de oogen sluiten, dan zien we dat de drankzonde de moederzonde is, waaruit zoo talloos vele God- onteerde en menschvernietigende zonden voort spruiten. Dan mogen we toch maar niet zeggen: „Ben ik mijns broeders hoeder". t D euitgever H. ten Brink te Arnhem zond ons de nieuwe serie zijner Zondagsschooluit gaven, n.l. Het brandende Kerstboompeje, door W. Blom- berg-Zèeman. Zonneglans in Schaduwland, door P. de Zeeuw J. G.z. Gelukkige menschen, door J. B. De weerwolf, door Catharina Bronsveld. Asschepoes, door W. Blomberg-Zeeman. De verlaten molen, drie verhalen door H. Gordeau. Adriaan, door A. L. Gerritsen. Eerst maar zeggen ,dat de uitgever zorgde voor een keurig uiterlijk, papier is mooi, de letter duidelijk. Terwijl we voor de illustratie niets dan lof hebben. De boekjes lokken vanzelf tot lezen uit. En als we dan eens kennis maken met den inhoud, dan kunnen we niet anders zeggen dan dat die beantwoordt aan de verwachting, die we er van hebben. „Asschepoes" is een boeiend verhaal, dat doet zien, dat God de zijnen wel zwaar be proefd, maar nooit verlaat. We kunnen dit van harte en gaarne aanbevelen. „Het brandende Kerstboompje, van dezelfde schrijfster, geeft de geschiedenis van een woon- wagenjongen, die uit dit leven wordt gered, maar als grootste zegen in zijn kinderhart er vaart, dat het Kind Jezus ook voor hem is geboren in Bethlehem's stal. Ik heb dit werkje met genoegen gelezen. „Gelukkige menschen". In dit verhaal kunnen we zien wat waar geluk is. Ook dat, dat echt geluk nooit afhankelijk is van rijkdom en eer. Dit is er mooi in uitgewerkt, maar een opmer king moeten we maken, n.l. dat de geschiedenis van het leven der gravin ons voor kinderen niet geschikt voorkomt. Overspel, al wordt het na tuurlijk niet met name genoemd, en echtschei ding, moeten we maar uit onze Zondagsschool- lectuur uitlaten. Het is meer voor grooteren dan voor Zondagsschoolkinderen geschikt. „De verlaten molen" en de andere verhalen hebben we ook met genoegen gelezen. Voor de jongeren uitnemend geschikt. „Zonneglans in Schaduwland" geeft ons iet* te zien van den zegen, die de zending, waarbij vooral de medische zending, in Indië verspreidt. Voor Zondagschiolen zeer geschikt. „De weerwolf", een verhaal uit den tijd der Germanen. We zien hier hoe het christendom, ook hier een blijde boodschap brengt. De men schen werden door het christen dom oo kverlost uit den angstsfeer en bijgeloof voor allerlei kwade geesten en goden. „Adriaan". Een aardig verhaal, maar als men het uit heeft, is men geneigd een bladzij om te slaan, om te zi enof er nog wat volgt. Het boek geeft vooral aan het eind den indruk niet „af" te zijn. Dat is jammer, want het is goed begonnen. De catulogus van den uitgever H. ten Brink doet ons zien, dat de Zondagsschoolbesturen een rijke collectie ter keuze is voorgelegd. Niet minder dan 108 boekjes telt deze serie. Op al deze uitgaven worden bij grootere afname be langrijke korting toegestaan. De preek die nooit gehouden werd. Een moordenaar begenadigd. Beide kleine werkjes ontvingen we van den uitgever J. N. Voorhoeve, Den Haag, De be doeling is deze werkjes te gebruiken in dienst der Evangeliesaties. Daar zijn ze dan ook uit nemend voor geschikt. In beide schittert de glans van Gods liefde voor zondaren. De ge ringe kosten bij grooter afname stelt ieder in staat voor een luttel bedrag heel wat goede evangeliejsatie-lectuur te verspreiden. Verder vermelden we nog, dat bij den uit gever La Rivière Voorhoeve te Zwolle nu uitkomt Het Paradijsprobleem, door Prof. Dr. H. Vischer. We twijfelen er niet aan, of ieder die meeleeft in de geestesstrooming van dezen tijd, wil dit boek gaarne in zijn bezit hebben. Van de vereeniging tot bevordering van Ge reformeerde ziekenverzorging in Nederland, ont vingen we een verslag over de jaren 19231926. Nauwkeurige gegevens schenken ons een beeld van den arbeid dier vereeniging, die ontegen zeggelijk een uiterst noodig werk verricht. Verslag van de Holl. Mij. van Landbouw te Ridderkerk, 19261927. Allen die belang heb ben bij den landbouw, zullen van dit breed en nauwkeurig uitgewerkt verslag veel nut hebben. Onze kinderen, ouderblad, gewijd aan de christelijke opvoeding in huis en school. Wat hier gegeven wordt is degelijke kost, maar zoo geschreven, dat ieder het graag leest, 'k Vind er altijd iets leerzaams in. Dit maandblad is een uitgave van de vereeni ging van christelijke onderwijzers en onderwij zeressen in Nederland en de Overzeesche be zittingen. De Jonge Vróuw, uitgave van Bosch Keu- ning te Baarn. Al vele malen hebben we de aandacht op dit kostelijk tijdschrift gevestigd en nu we no. 1 van den tienden jaargang ontvingen, kunnen we niet anders zeggen, dathet gaat nog steeds op den goeden weg vooruit. Een rijke verschei denheid van rubrieken. We zouden zeggen, er is altijd iets voor hoofd en hart en handen. Laat toch ieder, die jonge meisjes heeft, een abonnement nemen op dit blad. Het is het waard, dat het veel gelezen wordt. Cijfers en Feiten. Gids voor het politieke en sociale leven. Uitgave N.V. „De Graafschap", Aalten. Wie meeleeft in het politieke en sociale leven kan dit blad onmogelijk ontberen. Al wat er in de pers, van links tot rechts, het onthouden noodig en waard is, wordt zeer beknopt bijeen gezameld. Een completen jaargang van „Cijfers en Feiten" is als een arsenaal gevuld met allerlei wapentuig voor den politieken en socialen strijd. Ondersteuningswerk voor Armenië. Het is thans ongeveer 2 jaar, dat in Ne» derland een Comité werd opgericht voor Armenië. De Voorzitter van dit Comité is dhr. G. L. Baron van Boetzelaar, Bilthoven, Vice* Voorzitter Ds. W. A. Hoek te Amsterdam, Secret Penningmeesteresse Mej. Cato de Witte, Utrecht, J. W. Frisostraat 38 Dit Comité is een onderafdeeling der »Ac» tion Chrétienne en Oriënt«, een ondersteu» nings* en Evangelisatiewerk onder de Ar» meensche Christenen in Syrië, waarvan de zetel te Straatsburg gevestigd is, terwijl de kring van vrienden, die achter dit werk staat, zich over Frankrijk, België en Holland uit» strekt. De directeur van dit werk. Dr. P. Berron, predikant te Graffenstaden bij Straatsburg, die herhaaldelijk in Nederland vertoefde, heeft door tal van lezingen hier te lande belang» stelling gewekt voor de Armeensche vluch» telingen in Syrië. Het bovengenoemde werk geeft een blad uit (»Morgenland«, »Le Levant»), dat in de Hollandsche, Fransche en Duitsche taal ver» schijnt. Naar wij vernemen, bevindt zich op het oogenblik ook de vertegenwoordiger van een Zwitsersch ondersteuningswerk, Ds. Krafift» Bonnard, hier te lande, om belangstelling te wekken voor een Armeensch weeshuis, dat zich te Begnino aan het meer van Genève bevindt. LIJST 16 van de 49ste jaarcollecte voor de Scholen met den Bijbel. Transport van Lijst 15 f 62790,92 Bellingwoldef 115,— Opendef 86,90 Visvlietf 103,— Burumf 90,30 Huizum c.af 352,60 Oosthem c.af 28.20 Oudeschootf 132,55 Rottevallef 69,10 Sneekf 465,09 Nieuw Weerdingef 80,75 Westerborkf 125,75 Cramsbergen met Ane c.af 81,14 Heerde f 373,18 Nunspeetf 136,39 Oenef 207,25 Tielf 97,94 Westervoortf 45,30 Benschop f 57,50 Bennebroekf 23,— Purmerend c.af 65,90 Hoek van Hollandf 150,15 Biezelingef 74,35 Kloetingef 55,04 Sprang (Geref. Kerk)f 13,17 Tilburg (Kerkcoll.)f 57,93 Totaal van 400 Loc. Com. f 65878,40 Te Hoek van Holland is de opbrengst der collecte bijna het dubbele van 1926. De totaal» opbrengst is thans ongeveer f 4800 boven die van verleden jaar. Mr J. TERPSTRA. Secretaris van de Ume »Een School met den Bijbel ROTTERDAM, 15 November 1927. Op de heden in ons Veilingslokaal, War» moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer» den de volgende prijzen besteed Kipeierenf 6,50 tot f 13, Idem (klein)tot Idem extra zwtot Eendeieren5,— tot 7,40 Ganseierentot Middenprijs f Aanvoer 58,000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING Hoedt U voor het in nemen van zooge naamde hoeststillen- de middelen, die verdoovende en dus schadelijke stoffen bevatten. Akker's Abdijsiroop stilt den hoest door er de oorzaak van weg te nemen en het adem halingsorgaan te ver kerken. Zij is geheel onschadelijk en werkt toch zeer krachtig. O Gij verzwakt Uw borst en Uw luchtwegen onherroepe lijk, wanneer Gij dien hardnekkigen hoest nog langer duldt. Aamborstigheid is nog een van de „onschuldigste" kwalen, waaraan Gij U blootstelt en ernstiger gevolgen hangen U als een zwaard boven het hoofd! Zeg niet, dat er voor Uw hoest geen kruid gewassen is, zoolang Gij nog niet Akker's Abdijsiroop hebt gebruikt. Akker's Abdijsiroop oefent tot in de meest verborgen schuil hoeken Uwer ademhalingsorganen haar heilzame werking uit door er de ziektekiemen te dooden en het vastzittende slijm op te lossen. Wanneer Gij vandaag nog begint gedurende eenigen tijd geregeld de versterkende Akker's Abdijsiroop te nemen, krijgen Uw ademhalingsorganen hun oude veerkracht terug. Uw hoest wordt dadelijk gemakkelijker. Uw ademhaling ruimer. Gij zult U reeds na enkele dagen aanmerkelijk beter gevoelen, waarna Gij in korten tijd Uw hoestbuien geheel kunt kwijtraken. ©veral verkrijgbaar in kokers van f 1,50, 2.75 «a 4.50

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 9