voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
VERKOUDHEID
WOENSDAG 16 NOVEMBER 1927
42STE JAARGANG
Gemeenteraad.
fjo. 3381
W. BOEKHOVEN A ZONEN
AUe stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
PLUIMVEETEELT.
AKKER'S
Voor de Borst
Deze Courait veischQnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zQ beslaan.
AdvertentlSn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
De heer Gideon*
Na een raadslidmaatschap van zestien jaren
verlaat de heer Gideon den gemeenteraad van
Sommelsdijk.
Reeds lang lag het in zijn voornemen zijn
functie als raadslid neer te leggen, en slechts
op aandrang van verschillende zijden besloot
hij bij de j.l. gehouden verkiezing een candida-
tuur nog weer te aanvaarden
Thans echter trok hij zich terug. Zijn jaren
klimmen en hij begint zich in het stille burgerlijke
leven beter dan in het publieke leven thuis te
gevoelen.
In den heer Gideon verliest de gemeenteraad
van Sommelsdijk iemand, die inzag dat de be
langen der gemeeente nu juist niet door veel
praten altijd het best gediend zijn.
Hij was een stille kracht. Die slechts dan
sprak wanneer het noodig wap en het dan met
zoo weinig mogelijk woorden afdeed.
flC"och zijn wij overtuigd, dat zijn oog over
oelangen der gemeente waakzaam was en
al was het niet publiek merkbaar, steeds stond
hij die belangen voor en behartigde die op een
wijze welke vaak meer invloed uitoefent dan
het vele praten dat sommige raadsleden zich
veroorloven.
I De heer Gideon is een trouwe Anti-Rev.,
zijn liefde heeft hij aan het Anti-Rev. beginsel
verpand en daarom heeft het iets tragisch der
gelijke figuren zich uit het publieke leven te
zien terugtrekken.
Mannen wier belijdenis en leven één zijn en
daardoor van alle richtingen respect afdwingen,
zijn er altijd te weinig en hun heengaan betee-
kent altijd verlies.
V Oüchevreillg nde toestand.
Bij de algemeene beechouwinge.n, in de Twee-
e Kamer in de laatste dagen gehouden, is ge-
j-^en, dat niemand den huidigen toesstand be
hagend acht
Algemeen wordt gevoeld dat een „intermezzo"
kabinet als dat van Min. de Geer, een hoogst
ongewenschte toestand is, waaraan hoe eer
hoe beter verandering dient te worden ge
bracht. Ofschoon evenzeer het algemeen ge
voelen is, dat dit kabinet het wel tot 1929
zal uithouden. Het gevoelt zich vrij safe in zijn
positie, staat zoo goed als onafhankelijk van de
Staten-Generaal en begeeft, volgens eigen uit
spraak, zich niet op het terrein der beginsel
vraagstukken, waar toch voor ieder Kabinet de
meeste voetangels en klemmen verborgen liggen.
Duidelijker dan door het optreden van dit
Kabinet hebben de afbrekers van het kabinet-
Colijn wel nimmer kunnen illustreeren de waar
heid van het woord, dat afbreken oneindig
veel gemakkelijker is dan opbouwen.
Intusschen, wij zitten er mee en het is be
grijpelijk, dat alle mogelijkheden voor een
nieuwe meerderheidsformatie overwogen wor
den. Daarbij bleek, dat slechts twee formaties
eenige mogelijkheid van slagen hebben. Dit is
een Rood-Roomsche meerderheid, waarbij na
tuurlijk de democratische elementen de leiding
zullen hebben, en de andere fis de kans op
herstel van de coalitie.
Nagaande wat de leiders der groote politieke
groepen over deze materie zocial gezegd heb
ben, zouden wij meenen, dat die laatste moge
lijkheid de grootste is. De Ro< omsch-Kath. zijn
ten onzent gelukkig nog niet loover als in de
landen rondom ons, waar zij met de Sociaal-
Democraten samenwerken.
Wat de kopstukken in de Christ Hist. Unie
losgelaten hebben, wijst echter op eenige toe
nadering met de Roomsch-Kathi. en er zijn symp-
toomen, die het vermoeden rvettigen, dat men
in deze.( partij nu bij het gemis de ver
dienste en den zegen der coalitie «enigermate
is gaan waardeeren.
Misschien wordt dan nog, eens bet voeren
van principieele politiek mo gelijk.
VergoedlngspHcht -van gemeenten.
Reeds vroeger hebben "wij in een artikel in
oris blad gewezen op het veranderd standpunt
van den Hoogen Raad i nzake vergoedingsplicht
van publiekrechterlijke lnchamen.
Art. 1401 van het Burgerlijk Wetboek eischt,
dat elke onrechtmatige daad, waardoor nan een
ander schade wordt toegebracht, door wiens
schuld die schade veroorzaakt is, verplicht wordt
om dezelve te vergoeden.
Voorheen nam de Hooge Raad het standpunt
in, dat alleen de gemeenten voor hun burger
rechterlijke daden aansprakelijk waren, voor
schade aan anderen toegebracht.
Van lieverlede veranderde de H. R. echter
van standpunt, totdat eindelijk bij het bekend ge
worden „November-arrest" van 1924 de uit
spraak viel, dat de gemeenten niet slechts voor
burgerrechterlijke overheidsdaden, maar ook
voor publiekrechterlijke beheerpchdaden voor
schade aansprakelijk zijn.
Het spreekt vanzelf, dat ieder gemeentebestuur
nu in duizend en een geval met een schade
vordering besprongen kan worden.
Fouten van gemeentebesturen in het maken
van verordeningen en besluiten, alsmede fouten
bij de ter uitvoerlegging van deze verordeningen
en besluiten, kunnen heel vaak voorkomen. Ook
deze colleges bestaan uit menschen met ge
breken.
Het is geen wonder, dat hoe langer hoe
meer gemeentebesturen er toe over gaan zich
te verzekeren tegen de risico's van dezen ver
goedingsplicht.
Het is wel toe te juichen, dat de burgers
ook tegenover de fouten van publiekrechterlijke
organen beschermd worden. Er zijn gevallen
bekend onder het vroeger ingenomen standpunt,
waarbij particulieren door overheidsdaden leelijk
gedupeerd werden, zonder dat verhaal op de
publiekrechterlijke corporaties mogelijk was.
Deze gevallen zijn nu tot een minimum beperkt.
Doch nu staat er tegenover, dat de publiek
rechterlijke lichamen een groote risico te dragen
krijgen en ten slotte de schadevergoeding toch
weer op de belastingplichtigen zullen verhalen,
waarom het ons juist gezien lijkt van die ge
meentebesturen om zich tegen deze risico's te
verzekeren.
V Maximumasneldheid.
Op 1 November j.l. is de nieuwe motor- en
rijwielwet alsmede het nieuwe motor- en rijwiel
reglement in werking getreden. Dientengevolge
vervallen de bepalingen omtrent de maximum
snelheid in bebouwde kommene van minder dan
20 K.M.
In een onzer gemeenten, waar de maximum
snelheid op minder dan 20 K.M. was aange
geven endus de Raad voor een wijziging stond,
stelde het college van B. en W. voor geen
maximumsnelheid in te voeren, waartoe de Raad
dan ook besloot.
Wij nemen de memorie van toelichting, door
dit dagelijksch bestuur bij zijn voorstel den Raad
overlegt, hierover, wellicht kunnen andere ge
meente besturen, die voor een gelijk geval
staan, er hun winst mede doen.
Bij de beantwoording der vraag, of het aan
geven van een maximumsnelheid noodzakelijk
is, lette men er op, dat art. 22 der wet
verbiedt het rijden op zoodanige wijze of
met zoodanige snelheid, dat de vrijheid van
het verkeer op den weg of het rijwielpad
wordt belemmerd of in gevaar gebracht.
Strenge handhaving van deze verbodsbepa
ling biedt o.i. in het algemeen voldoende
waarborg voor de vrijheid en de veiligheid
van het verkeer, zoodat waar de Hooge Raad
van meening is, dat het gevaar reeds kan
zijn veroorzaakt, „daar waar geregeld ver
keer plaats heeft, al bevinden zich precies
op het oogenblik dat, en juist ter plaatse waar
het bedoelde zijnden plaats vindt, geen andere
voertuigen of personen". (Arresten Nos. 8584
en 8624). In de bepaling van de maximum
snelheid in kilometers per uur ligt de moeilijk
heid opgesloten van de in art. 7 toegekende
bevoegdheid. Hingen de belemmering van, en
het gevaar voor het verkeer, die motorrijtuigen
en rijwielen veroorzaken, uitsluitend af van de
snelheid, waarmede deze vervoermiddelen
zich bewegen, dan zou het aangeven van een
maximum-snelheid alle moeilijkheden op
lossen. Dit issechter niet het geval. Dezelfde
snelheid kan b.v. op de drukke middaguren
de vrijheid en de veiligheid van het verkeer
op een bepaalden weg belemmeren en in ge
vaar brengen, en op de stille ochtenduren
of 's avonds en 's nachts geenerlei last of
hinder veroorzaken. Het gaat om de snelheid
op zichzelf, maar om de snelheid in verband
met de omstandigheden veranderen ieder oo
genblik. Met die omstandigheden houdt een
algemeene maximum-snelheid geen rekening.
Bepaalt men de maximum-snelheid in verband
met de ongustige omstandigheden, dan zal
men er ook, wanneer de omstandigheden een
grootere snelheid zouden toelaten, op grond
van de verbodsbepaling proces-verbaal moe
ten opmaken, of door een verbodsbepaling
niet streng kunnen toepassen. In het eerste
geval zullen vele onnoodige bekeuringen wor
den opgemaakt, in het andere geval zal de
verbodsbepaling dikwijls zonder bekeuring
worden overtreden. Men stelt geen verbods
bepaling, om die naar omstandigheden al dan
niet te handhaven.
Op grond van een en ander stellen wij
Uwen Raad voor af te zien van het
stellen van een dergelijke verbodsbe
paling. Blijken de resultaten hiervan goed
te werken en hieraan twijfelen wij niet, dan
beteekent zulks een aanmerkelijk financieel
voordeel, aangezien een twaalftal ijzeren
waarschuwingsborden alsdan niet behooren
te worden gewijzigd (per stuk geschat op
12..en in een voortdurenden goeden
staat behooren te worden gehouden. Bedoelde
borden kunnen alsdan wellicht voor andere
doeleinden worden gebezigd.
Vergadering van den Gemeenteraad van
SOMMELSDIJK, op Vrijdag 11 No
vember 1927, des nam. half vier uur.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander,
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen worden voorgelezen en onveranderd
vastgesteld.
Van den Minister van Waterstaat is bericht
ingekomen, dat na onderzoek gebleken is, dat
het voortbestaan van het postkantoor te Som
melsdijk overbodig is, waarom met ingang van
een nader te bepalen datum (de voorzitter
meende, dat het nog wel een half jaar kan
aanloopen) het postkantoor wordt opgeheven
en een postagentschap gevestigd zal worden
Veel verandering zal het publiek er niet door
gewaar worden, want schier alles blijft zooals
het is.
De heer SLIS (C.H.) meent, dat als het
waar is, dat bijna alles blijft zooals het is, de
gemeente er niet veel schade van hebben zal.
Spr. heeft gehoord, dat bijna alle geldzaken
ook hier behandeld kunnen worden.
De heer LE COMTE (S.G.P.) vraagt of
dan de geheele actie voor het behoud van het
postkantoor dan toch niets uitgewerkt heeft.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit toch
wellicht het gevolg van deze actie is, dat bijna
alles bij het oude blijft.
De heer BLOK (S.D.A.P.) wil een protest
tot de Tweede Kamer richten.
De VOORZITTER zegt, dat misschien bij
de behandeling van de Waterstaasbegrooting
door Kamerleden tegen het stelsel als zoodanig
geprotesteerd zal worden.
De heer SLIS meent, dat, zooals men nu met
Sommelsdijk handelt, er eigenlijk van bezuini
ging geen sprake kan zijn. Maar men kan dat
de heeren in Den Haag blijkbaar niet aan het
verstand brengen. Spr. voelt er veel voor een
adres aan de Tweede Kamer te richten.
Hiertoe wordt met algemeene stemmen be
sloten.
Ged. Staten berichten enkele goedkeuringen
over genomen raadsbesluiten.
De Raad van Middelharnis bericht, dat niet
werd ingegaan op het besluit vdn Sommelsdijk,
om den gasprijs met 2 cent te verlagen.
De heer LE COMTE spreekt van sabotage
van het besluit van Sommelsdijk en vraagt hoe
het nu moet als beide gemeentebesturen op him
standpunt blijven staan.
De VOORZITTER antwoordt, dat Ged.
Staten dan maar uitspraak moeten doen.
De VOORZITTER deelt mede, dat de heer
Gideon A.R.) bedankt als lid van den Raad.
Spr. hoopt op het eind der vergadering hierop
terug te komen.
De heer SLIS verwijt den heer Born het
bedanken van den heer Gideon als raadslid,
waarop de heer BÓRN antwoordt, dat hij daar
geheel buiten staat.
Aan de orde is vaststelling van de gemeente
rekening dienst 1926.
Besproken wordt de kwestie van het onder
houd van de oude begraafplaats.
De heer LE COMTE vindt het abnormaal
dat de gemeente nu het onderhoud heeft van
twee kerkhoven.
De heer SLIS zou het beter vinden, als de
oude begraafplaats kon worden afgekocht, doch
spr. vermoedt, dat de Kerkvoogdij het niet ge
makkelijk zal loslaten.
De heer SLIS brengt rapport uit over het
nazien der gemeenterekening en meent te kunnen
constateeren, dat de gemeente er financieel niet
zoo heel slecht voor staat. De commissie advi
seert de rekening goed te keuren.
Zij sluit in ontvangsten met 130262.09 en
uitgaven met 117304.475batig slot
12957.615.
De rekening wordt aldus voorloopig vast
gesteld.
Idem de rekening van het burgerlijk armbe
stuur en weeshuis, sluitend in ontvangsten met
16452.11 en uitgaven met 15380.37s; batig
slot 1071,78s.
Ook deze wordt vastgesteld.
De commissie verzoekt de rekening van de
gasfabriek nog te mogen uitstellen tot de vol
gende vergadering. De commissie had nog geen
tijd kunnen vinden haar na te zien.
Aldus wordt besloten.
B. en W. bieden den Raad de gemeente-
begrooting dienst 1928 aan, sluitend in ont
vangsten en uitgaven met 123101.15.
De vereeniging voor de Lagere Landbouw
school te Sommelsdijk vraagt een perceel grond
aan den Dorpsweg, circa 1500 M'2. B. en W.
stellen voor dit af te staan.
De heer BLOK vraagt of het gewenscht is
dien grond voor dit doel af te staan. De grond
is bestemd voor bouwgrond.
Wethouder MIJS (V.B.) zegt, dat als het
succes der school blijft zooals het nu lijkt, dat
dan binnenkort aan den Dorpsweg een school
met ambstwoning gebouwd zal worden.
De heer SLIS meent, dat het geen bezwaar
is dien grond te geven. Beide partijen kunnen
het per jaar opzeggen.
Aldus wordt met algemeene stemmen be
sloten.
B. en W. stellen voor ingevolge de wijziging
van de wet op de perjsoneele belasting, de ver
ordening op de presoneele belasting te ver
anderen. Practisch zal deze wijziging weinig
verschil uitmaken.
De heer BLOK wil dit punt aanhouden, op
dat de Raad goed kan overwegen wat deze stap
beteekent.
Wethouder MIJS zegt, dat dit voorstel geen
principieele wijziging beteekent.
In stemming gebracht wordt het voorstel van
B. en W. aangenomen. De beide S. D. afge
vaardigden houden zich buiten stemming.
Door het overlijden van den heer G. Joppe
is een vacature ontstaan van ambtenaar van
den burgerlijken stand. B. en W. geven de
volgende voordracht ter vervulling dezer vaca
ture No. 1 de heer Born en no. 2 de heer
Mijs. De heer Bom wordt na stemming en her
stemming gekozen en neemt zijn benoeming aan.
In de vacature van de schattingscommissie
wordt benoemd de heer S. van Nimwegen.
Tot leden van de commissie belast met het
nazien der begrootingen van gemeente, burger
lijk armbestuur en gasfabriek worden gekozen
de heeren M. Joppe, Le Comte en Blok.
In de rondvraag verzoekt de heer LE COM
TE bij de kerk op het Marktveld een urinoir
te plaatsen.
6. en W. zullen zien of dit mogelijk is.
De VOORZITTER acht het geen gewenschte
toestand daar een dergelijke inrichting te plaat-
ssen.
De heer VAN DEN DOEL vraagt de ver
gadering van den Raad op een ander uur te
laten aanvangen, waaraan de Voorzitter ge
volg zal geven.
Dan zegt de VOORZITTER den heer Gideon
dank voor al wat deze als raadslid in het be
lang der gemeente gedaan heeft. 16 jaar lang
heeft de heer Gideon de belangen der gemeente
gediend en spr. hoopt, dat hij thans van een
welverdiende rust zal kunnen genieten.
De heer GIDEON dankt den Voorzitter
voor zijn woorden en zegt dat het niet juist is,
dat spr. door de houding van den heer Bom
als raadslid bedankt, doch dat hij geheel vrij
willig ontslag neemt.
Wethouder BORN zegt, dat het bekend was,
dat het reeds lang in het voornemen van den
heer Gideon lag om als raadslid te bedanken.
Dan sluiting.
DE RUI.
Een ieder jaar terugkomende periode in de
pluimveewereld is wel de ruitijd, welke zoowel
jonge als oude dieren meemaken. Voor vele
jonge dieren is'het wel eens een zware taak,
om dezen zonder ongemakken door te maken,
want nu gaat het voornamelijk om de grootste
veeren in vleugels en staart, alsmede om de
sierveeren. Eerst nu komen de dieren op, wat
men noemt, kleur en kunnen ook velen nu eerst
pas - zooals we zeiden beoordeelt worden.
Na deze periode zal de leg van de jonge dieren
niet lang meer uitblijven, het geen zich laat
aanzien, doordat de kammen der hennen ook
nu gaan uitloopen en de dieren een pratend
of kakelend geluid doen hooren. Regen en zonne
schijn hadden een slechten invloed op de buig
zaamheid, maar ook op de kleur der veeren,
zoodat sommige afgebrokkeld zijn, anderen hun
oorspronkelijken glans en tint verloren hadden.
De myt heeft in enkele gevallen in de veeren
huisgehouden; de toenadering der haan heeft
op de kop en schouders het hare gedaan, zoo
dat kale plekken zijn ontstaan; ook wel hebben
vechtpartijen der hennen onderling het veeren
kleed beschadigd, zoodat het geheel zijn fraai
aanzien heeft verloren. Het vederpakje der oude
is dus krap en vuil geworden en biedt geen
voldoende bedekking aan de dieren om de
winter door te komen. Het vraagt dus om een
nieuw, waar de natuur voor zorgt. Successieve
lijk vallen de veeren uit, soms bij enkelen
tegelijk, dan weer bij kleine bosjes, en komen
de veeren spoedig te voorschijn. Het leggen
der hen heeft nu gedeeltelijk opgehouden, de
dieren gevoelen zich dikwijls lusteloos, terwijl
kam en kinlel er verdord en verschrompeld uit
zien. Nu moet men vooral niet alle zorgen
voor het pluimveevolk op zijde zetten en maar
denken: ziezoo, het eierleggen is afgeloopen,
en dezen tijd komen ze vanzelf wel door; door
zoo te handelen zou men veel nadeel onder de
toornen kunnen veroorzaken. Juist nu is het
een kritieke tijd en hebben ze onze zorg dubbel
zoo hard noodig en moet men er voor zorgen,
dat het aan niets ontbreekt. Het is buitendien
van het grootste belang, dat de dieren dezen
tijd zoo spoedig mogelijk door maken. Hoe lan
ger de dieren in den zomer leggen en hoe vroe
ger ze begonnen zijn, des te grooter zal ook
het getal gelegde eieren zijn, maar ook des te
later vangt de rui aan. Dit late ruien heeft
dikwijls iets voor, maar ook vee] tegen. De
hoenders welke echter thans ruien, zullen niet
meer leggen, maar ze zullen ook minder last
hebben van de weersgesteldheden, ondanks hun
krap vederkleed, omreden het om dezen tijd
van het jaar niet steeds even slecht weder is.
Is het weder dan als het eerste begin van deze
maand, welnu, dan zullen ze weinig last hebben
van hun dun vederkleed. Komen de hennen
echter later in de rui, dan heeft men wel wat
meer eieren van hen gegaard, maar de kans
bestaat, dat het weder zooveel guurder is, en
soms voortdurend regen valt. De kippen zullen
hiertegen zeker beschermd moeten worden, en
houde men ze daarom bij voorkeur in over
dekte en beschutte ruimten.
Door het vele eierleggen zijn vetten aan het
lichaam onttrokken en men moet dus trachten
dezen achterstand aan vetdeelen in te halen,
ook nog, omdat de nieuwe veeren vele andere
stoffen aan het lichaam onttrokken hebben,
welke anders voor andere doeleinden gebezigd
mmmrn
De verkoudheid Is niet het
ergste. Maar hoed U voor
de ergere gevolgen van een
verwaarloosde kou, die zoo
gemakkelijk optreden. Be
gin liever bij het begin en verzorg
reeds een „gewone" verkoudheid met
werden. Het is van het grootste belang, wan
neer de dieren zoo spoedig mogelijk zijn uit-
geruid, en daarom zijn alle zorgen daaraan
besteed in ons eigen belang.
Hoe spoediger immers de dieren hun nieuw
kleed aan hebben, des te spoediger kunnen ze
ook weer met het eierleggen een aanvang ma
ken; en wanneer we derhalve hoenders hebben,
welke reeds vroeg in het najaar deze periode
hebben doorgemaakt, dan kan men ook juist
in den duren tijd, d. w. z. wanneer de eieren
het voordeeligst van de hand gedaan kunnen
worden, op veel eieren rekenen, en dit is dan
ook wel een normale reden, dat men de hoen
ders in de rui ziet gaan, wanneer de zomer op
een einde loopt, en weder in den leg juist
tegen den winter. Men heeft dan bovendien
de kans, dat ze het bij een matig strenge weers
gesteldheid den geheelen winter uithouden en
dus gedurende al dien tijd dure eieren geven.
De hoenders die in den rui zijn, dus dun
gedekt, zijn voor veel verschil in de tempera
tuur gevoelig, en bescherme ze daarom tegen
koude en windvlagen, en trachtte ze ook flink
in de beweging te houden, door het graan-
voeder in de rennen uit te strooien, die bedekt
zijn van kaf of doppen, waar dus het graan in
wegzakt, hetgeen ze noodzaakt het graan door
scharrelen en vroeten op te zoeken. Ze blijven
daardoor een groot gedeelte van den dag in
de beweging, wat op den normalen rui van veel
invloed is.
Groen voeder mag evenmin aan het menu
ontbreken, en heeft ongeveer dezelfde uitwerking
als levertraan, n.l. het bevat veel vitaminen,
waarover ik het een anderen keer uitvoeriger
wil hebben.
Mais is in den ruitijd eveneens een goed
voeder, omdat het veel zetmeel bevat en dus
een goedkoope vetvormer is.
Na den rui, welke na ongeveer 8 weken
afgeloopen kan zijn, kan andermaal een schifting
gemaakt worden, en de dieren, welke dezen
rgi niet met gunstig gevolg doorgemaakt hebbèn,
dat wil zeggen, te kort zijn geschoten in nieuw
vederkleed, of wel eene kwaal hebben opge-
loopen, worden dan nog verwijderd. Dit is van
zeer veel belang. Deze zullen blijken, te zijn
stumpers en niet geschikt om nog verder van
te fokken, noch om ze voor eierleggen aan
te houden. Hieruit kunnen niets als slechte
en zwakke nakomelingen geboren worden, ter
wijl de opbrengst aan eieren zoo gering zal
zijn soms in het geheel niets dat ze het
voeder, dat ze zullen opeten, lang niet waard
zijn.
In den foktoom misstaan zulke dieren en ze
zijn buitendien min of meer gevaarlijk voor de
andere hoenders, daar ze wel eens een chro
nische kwaal kunnen hebben opgedaan, welke
besmettelijk is voor de omgeving. Een foktoom
moet in alle opzichten vertegenwoordigd zijn
door dieren, die kerngezond zijn en weerstands
vermogen bezitten; immers daaruit moet geboren
worden 'n nageslacht waarop men alle hoop kan
vestigen, welke Zoo mogelijk de ouders, hetzij