voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES VERKOUDHEID WOENSDAG 16 NOVEMBER 1927 42STE JAARGANG Gemeenteraad. fjo. 3381 W. BOEKHOVEN A ZONEN AUe stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers PLUIMVEETEELT. AKKER'S Voor de Borst Deze Courait veischQnt eiken WOENSDAG en 7ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJX Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zQ beslaan. AdvertentlSn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De heer Gideon* Na een raadslidmaatschap van zestien jaren verlaat de heer Gideon den gemeenteraad van Sommelsdijk. Reeds lang lag het in zijn voornemen zijn functie als raadslid neer te leggen, en slechts op aandrang van verschillende zijden besloot hij bij de j.l. gehouden verkiezing een candida- tuur nog weer te aanvaarden Thans echter trok hij zich terug. Zijn jaren klimmen en hij begint zich in het stille burgerlijke leven beter dan in het publieke leven thuis te gevoelen. In den heer Gideon verliest de gemeenteraad van Sommelsdijk iemand, die inzag dat de be langen der gemeeente nu juist niet door veel praten altijd het best gediend zijn. Hij was een stille kracht. Die slechts dan sprak wanneer het noodig wap en het dan met zoo weinig mogelijk woorden afdeed. flC"och zijn wij overtuigd, dat zijn oog over oelangen der gemeente waakzaam was en al was het niet publiek merkbaar, steeds stond hij die belangen voor en behartigde die op een wijze welke vaak meer invloed uitoefent dan het vele praten dat sommige raadsleden zich veroorloven. I De heer Gideon is een trouwe Anti-Rev., zijn liefde heeft hij aan het Anti-Rev. beginsel verpand en daarom heeft het iets tragisch der gelijke figuren zich uit het publieke leven te zien terugtrekken. Mannen wier belijdenis en leven één zijn en daardoor van alle richtingen respect afdwingen, zijn er altijd te weinig en hun heengaan betee- kent altijd verlies. V Oüchevreillg nde toestand. Bij de algemeene beechouwinge.n, in de Twee- e Kamer in de laatste dagen gehouden, is ge- j-^en, dat niemand den huidigen toesstand be hagend acht Algemeen wordt gevoeld dat een „intermezzo" kabinet als dat van Min. de Geer, een hoogst ongewenschte toestand is, waaraan hoe eer hoe beter verandering dient te worden ge bracht. Ofschoon evenzeer het algemeen ge voelen is, dat dit kabinet het wel tot 1929 zal uithouden. Het gevoelt zich vrij safe in zijn positie, staat zoo goed als onafhankelijk van de Staten-Generaal en begeeft, volgens eigen uit spraak, zich niet op het terrein der beginsel vraagstukken, waar toch voor ieder Kabinet de meeste voetangels en klemmen verborgen liggen. Duidelijker dan door het optreden van dit Kabinet hebben de afbrekers van het kabinet- Colijn wel nimmer kunnen illustreeren de waar heid van het woord, dat afbreken oneindig veel gemakkelijker is dan opbouwen. Intusschen, wij zitten er mee en het is be grijpelijk, dat alle mogelijkheden voor een nieuwe meerderheidsformatie overwogen wor den. Daarbij bleek, dat slechts twee formaties eenige mogelijkheid van slagen hebben. Dit is een Rood-Roomsche meerderheid, waarbij na tuurlijk de democratische elementen de leiding zullen hebben, en de andere fis de kans op herstel van de coalitie. Nagaande wat de leiders der groote politieke groepen over deze materie zocial gezegd heb ben, zouden wij meenen, dat die laatste moge lijkheid de grootste is. De Ro< omsch-Kath. zijn ten onzent gelukkig nog niet loover als in de landen rondom ons, waar zij met de Sociaal- Democraten samenwerken. Wat de kopstukken in de Christ Hist. Unie losgelaten hebben, wijst echter op eenige toe nadering met de Roomsch-Kathi. en er zijn symp- toomen, die het vermoeden rvettigen, dat men in deze.( partij nu bij het gemis de ver dienste en den zegen der coalitie «enigermate is gaan waardeeren. Misschien wordt dan nog, eens bet voeren van principieele politiek mo gelijk. VergoedlngspHcht -van gemeenten. Reeds vroeger hebben "wij in een artikel in oris blad gewezen op het veranderd standpunt van den Hoogen Raad i nzake vergoedingsplicht van publiekrechterlijke lnchamen. Art. 1401 van het Burgerlijk Wetboek eischt, dat elke onrechtmatige daad, waardoor nan een ander schade wordt toegebracht, door wiens schuld die schade veroorzaakt is, verplicht wordt om dezelve te vergoeden. Voorheen nam de Hooge Raad het standpunt in, dat alleen de gemeenten voor hun burger rechterlijke daden aansprakelijk waren, voor schade aan anderen toegebracht. Van lieverlede veranderde de H. R. echter van standpunt, totdat eindelijk bij het bekend ge worden „November-arrest" van 1924 de uit spraak viel, dat de gemeenten niet slechts voor burgerrechterlijke overheidsdaden, maar ook voor publiekrechterlijke beheerpchdaden voor schade aansprakelijk zijn. Het spreekt vanzelf, dat ieder gemeentebestuur nu in duizend en een geval met een schade vordering besprongen kan worden. Fouten van gemeentebesturen in het maken van verordeningen en besluiten, alsmede fouten bij de ter uitvoerlegging van deze verordeningen en besluiten, kunnen heel vaak voorkomen. Ook deze colleges bestaan uit menschen met ge breken. Het is geen wonder, dat hoe langer hoe meer gemeentebesturen er toe over gaan zich te verzekeren tegen de risico's van dezen ver goedingsplicht. Het is wel toe te juichen, dat de burgers ook tegenover de fouten van publiekrechterlijke organen beschermd worden. Er zijn gevallen bekend onder het vroeger ingenomen standpunt, waarbij particulieren door overheidsdaden leelijk gedupeerd werden, zonder dat verhaal op de publiekrechterlijke corporaties mogelijk was. Deze gevallen zijn nu tot een minimum beperkt. Doch nu staat er tegenover, dat de publiek rechterlijke lichamen een groote risico te dragen krijgen en ten slotte de schadevergoeding toch weer op de belastingplichtigen zullen verhalen, waarom het ons juist gezien lijkt van die ge meentebesturen om zich tegen deze risico's te verzekeren. V Maximumasneldheid. Op 1 November j.l. is de nieuwe motor- en rijwielwet alsmede het nieuwe motor- en rijwiel reglement in werking getreden. Dientengevolge vervallen de bepalingen omtrent de maximum snelheid in bebouwde kommene van minder dan 20 K.M. In een onzer gemeenten, waar de maximum snelheid op minder dan 20 K.M. was aange geven endus de Raad voor een wijziging stond, stelde het college van B. en W. voor geen maximumsnelheid in te voeren, waartoe de Raad dan ook besloot. Wij nemen de memorie van toelichting, door dit dagelijksch bestuur bij zijn voorstel den Raad overlegt, hierover, wellicht kunnen andere ge meente besturen, die voor een gelijk geval staan, er hun winst mede doen. Bij de beantwoording der vraag, of het aan geven van een maximumsnelheid noodzakelijk is, lette men er op, dat art. 22 der wet verbiedt het rijden op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid, dat de vrijheid van het verkeer op den weg of het rijwielpad wordt belemmerd of in gevaar gebracht. Strenge handhaving van deze verbodsbepa ling biedt o.i. in het algemeen voldoende waarborg voor de vrijheid en de veiligheid van het verkeer, zoodat waar de Hooge Raad van meening is, dat het gevaar reeds kan zijn veroorzaakt, „daar waar geregeld ver keer plaats heeft, al bevinden zich precies op het oogenblik dat, en juist ter plaatse waar het bedoelde zijnden plaats vindt, geen andere voertuigen of personen". (Arresten Nos. 8584 en 8624). In de bepaling van de maximum snelheid in kilometers per uur ligt de moeilijk heid opgesloten van de in art. 7 toegekende bevoegdheid. Hingen de belemmering van, en het gevaar voor het verkeer, die motorrijtuigen en rijwielen veroorzaken, uitsluitend af van de snelheid, waarmede deze vervoermiddelen zich bewegen, dan zou het aangeven van een maximum-snelheid alle moeilijkheden op lossen. Dit issechter niet het geval. Dezelfde snelheid kan b.v. op de drukke middaguren de vrijheid en de veiligheid van het verkeer op een bepaalden weg belemmeren en in ge vaar brengen, en op de stille ochtenduren of 's avonds en 's nachts geenerlei last of hinder veroorzaken. Het gaat om de snelheid op zichzelf, maar om de snelheid in verband met de omstandigheden veranderen ieder oo genblik. Met die omstandigheden houdt een algemeene maximum-snelheid geen rekening. Bepaalt men de maximum-snelheid in verband met de ongustige omstandigheden, dan zal men er ook, wanneer de omstandigheden een grootere snelheid zouden toelaten, op grond van de verbodsbepaling proces-verbaal moe ten opmaken, of door een verbodsbepaling niet streng kunnen toepassen. In het eerste geval zullen vele onnoodige bekeuringen wor den opgemaakt, in het andere geval zal de verbodsbepaling dikwijls zonder bekeuring worden overtreden. Men stelt geen verbods bepaling, om die naar omstandigheden al dan niet te handhaven. Op grond van een en ander stellen wij Uwen Raad voor af te zien van het stellen van een dergelijke verbodsbe paling. Blijken de resultaten hiervan goed te werken en hieraan twijfelen wij niet, dan beteekent zulks een aanmerkelijk financieel voordeel, aangezien een twaalftal ijzeren waarschuwingsborden alsdan niet behooren te worden gewijzigd (per stuk geschat op 12..en in een voortdurenden goeden staat behooren te worden gehouden. Bedoelde borden kunnen alsdan wellicht voor andere doeleinden worden gebezigd. Vergadering van den Gemeenteraad van SOMMELSDIJK, op Vrijdag 11 No vember 1927, des nam. half vier uur. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Van den Minister van Waterstaat is bericht ingekomen, dat na onderzoek gebleken is, dat het voortbestaan van het postkantoor te Som melsdijk overbodig is, waarom met ingang van een nader te bepalen datum (de voorzitter meende, dat het nog wel een half jaar kan aanloopen) het postkantoor wordt opgeheven en een postagentschap gevestigd zal worden Veel verandering zal het publiek er niet door gewaar worden, want schier alles blijft zooals het is. De heer SLIS (C.H.) meent, dat als het waar is, dat bijna alles blijft zooals het is, de gemeente er niet veel schade van hebben zal. Spr. heeft gehoord, dat bijna alle geldzaken ook hier behandeld kunnen worden. De heer LE COMTE (S.G.P.) vraagt of dan de geheele actie voor het behoud van het postkantoor dan toch niets uitgewerkt heeft. De VOORZITTER antwoordt, dat dit toch wellicht het gevolg van deze actie is, dat bijna alles bij het oude blijft. De heer BLOK (S.D.A.P.) wil een protest tot de Tweede Kamer richten. De VOORZITTER zegt, dat misschien bij de behandeling van de Waterstaasbegrooting door Kamerleden tegen het stelsel als zoodanig geprotesteerd zal worden. De heer SLIS meent, dat, zooals men nu met Sommelsdijk handelt, er eigenlijk van bezuini ging geen sprake kan zijn. Maar men kan dat de heeren in Den Haag blijkbaar niet aan het verstand brengen. Spr. voelt er veel voor een adres aan de Tweede Kamer te richten. Hiertoe wordt met algemeene stemmen be sloten. Ged. Staten berichten enkele goedkeuringen over genomen raadsbesluiten. De Raad van Middelharnis bericht, dat niet werd ingegaan op het besluit vdn Sommelsdijk, om den gasprijs met 2 cent te verlagen. De heer LE COMTE spreekt van sabotage van het besluit van Sommelsdijk en vraagt hoe het nu moet als beide gemeentebesturen op him standpunt blijven staan. De VOORZITTER antwoordt, dat Ged. Staten dan maar uitspraak moeten doen. De VOORZITTER deelt mede, dat de heer Gideon A.R.) bedankt als lid van den Raad. Spr. hoopt op het eind der vergadering hierop terug te komen. De heer SLIS verwijt den heer Born het bedanken van den heer Gideon als raadslid, waarop de heer BÓRN antwoordt, dat hij daar geheel buiten staat. Aan de orde is vaststelling van de gemeente rekening dienst 1926. Besproken wordt de kwestie van het onder houd van de oude begraafplaats. De heer LE COMTE vindt het abnormaal dat de gemeente nu het onderhoud heeft van twee kerkhoven. De heer SLIS zou het beter vinden, als de oude begraafplaats kon worden afgekocht, doch spr. vermoedt, dat de Kerkvoogdij het niet ge makkelijk zal loslaten. De heer SLIS brengt rapport uit over het nazien der gemeenterekening en meent te kunnen constateeren, dat de gemeente er financieel niet zoo heel slecht voor staat. De commissie advi seert de rekening goed te keuren. Zij sluit in ontvangsten met 130262.09 en uitgaven met 117304.475batig slot 12957.615. De rekening wordt aldus voorloopig vast gesteld. Idem de rekening van het burgerlijk armbe stuur en weeshuis, sluitend in ontvangsten met 16452.11 en uitgaven met 15380.37s; batig slot 1071,78s. Ook deze wordt vastgesteld. De commissie verzoekt de rekening van de gasfabriek nog te mogen uitstellen tot de vol gende vergadering. De commissie had nog geen tijd kunnen vinden haar na te zien. Aldus wordt besloten. B. en W. bieden den Raad de gemeente- begrooting dienst 1928 aan, sluitend in ont vangsten en uitgaven met 123101.15. De vereeniging voor de Lagere Landbouw school te Sommelsdijk vraagt een perceel grond aan den Dorpsweg, circa 1500 M'2. B. en W. stellen voor dit af te staan. De heer BLOK vraagt of het gewenscht is dien grond voor dit doel af te staan. De grond is bestemd voor bouwgrond. Wethouder MIJS (V.B.) zegt, dat als het succes der school blijft zooals het nu lijkt, dat dan binnenkort aan den Dorpsweg een school met ambstwoning gebouwd zal worden. De heer SLIS meent, dat het geen bezwaar is dien grond te geven. Beide partijen kunnen het per jaar opzeggen. Aldus wordt met algemeene stemmen be sloten. B. en W. stellen voor ingevolge de wijziging van de wet op de perjsoneele belasting, de ver ordening op de presoneele belasting te ver anderen. Practisch zal deze wijziging weinig verschil uitmaken. De heer BLOK wil dit punt aanhouden, op dat de Raad goed kan overwegen wat deze stap beteekent. Wethouder MIJS zegt, dat dit voorstel geen principieele wijziging beteekent. In stemming gebracht wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. De beide S. D. afge vaardigden houden zich buiten stemming. Door het overlijden van den heer G. Joppe is een vacature ontstaan van ambtenaar van den burgerlijken stand. B. en W. geven de volgende voordracht ter vervulling dezer vaca ture No. 1 de heer Born en no. 2 de heer Mijs. De heer Bom wordt na stemming en her stemming gekozen en neemt zijn benoeming aan. In de vacature van de schattingscommissie wordt benoemd de heer S. van Nimwegen. Tot leden van de commissie belast met het nazien der begrootingen van gemeente, burger lijk armbestuur en gasfabriek worden gekozen de heeren M. Joppe, Le Comte en Blok. In de rondvraag verzoekt de heer LE COM TE bij de kerk op het Marktveld een urinoir te plaatsen. 6. en W. zullen zien of dit mogelijk is. De VOORZITTER acht het geen gewenschte toestand daar een dergelijke inrichting te plaat- ssen. De heer VAN DEN DOEL vraagt de ver gadering van den Raad op een ander uur te laten aanvangen, waaraan de Voorzitter ge volg zal geven. Dan zegt de VOORZITTER den heer Gideon dank voor al wat deze als raadslid in het be lang der gemeente gedaan heeft. 16 jaar lang heeft de heer Gideon de belangen der gemeente gediend en spr. hoopt, dat hij thans van een welverdiende rust zal kunnen genieten. De heer GIDEON dankt den Voorzitter voor zijn woorden en zegt dat het niet juist is, dat spr. door de houding van den heer Bom als raadslid bedankt, doch dat hij geheel vrij willig ontslag neemt. Wethouder BORN zegt, dat het bekend was, dat het reeds lang in het voornemen van den heer Gideon lag om als raadslid te bedanken. Dan sluiting. DE RUI. Een ieder jaar terugkomende periode in de pluimveewereld is wel de ruitijd, welke zoowel jonge als oude dieren meemaken. Voor vele jonge dieren is'het wel eens een zware taak, om dezen zonder ongemakken door te maken, want nu gaat het voornamelijk om de grootste veeren in vleugels en staart, alsmede om de sierveeren. Eerst nu komen de dieren op, wat men noemt, kleur en kunnen ook velen nu eerst pas - zooals we zeiden beoordeelt worden. Na deze periode zal de leg van de jonge dieren niet lang meer uitblijven, het geen zich laat aanzien, doordat de kammen der hennen ook nu gaan uitloopen en de dieren een pratend of kakelend geluid doen hooren. Regen en zonne schijn hadden een slechten invloed op de buig zaamheid, maar ook op de kleur der veeren, zoodat sommige afgebrokkeld zijn, anderen hun oorspronkelijken glans en tint verloren hadden. De myt heeft in enkele gevallen in de veeren huisgehouden; de toenadering der haan heeft op de kop en schouders het hare gedaan, zoo dat kale plekken zijn ontstaan; ook wel hebben vechtpartijen der hennen onderling het veeren kleed beschadigd, zoodat het geheel zijn fraai aanzien heeft verloren. Het vederpakje der oude is dus krap en vuil geworden en biedt geen voldoende bedekking aan de dieren om de winter door te komen. Het vraagt dus om een nieuw, waar de natuur voor zorgt. Successieve lijk vallen de veeren uit, soms bij enkelen tegelijk, dan weer bij kleine bosjes, en komen de veeren spoedig te voorschijn. Het leggen der hen heeft nu gedeeltelijk opgehouden, de dieren gevoelen zich dikwijls lusteloos, terwijl kam en kinlel er verdord en verschrompeld uit zien. Nu moet men vooral niet alle zorgen voor het pluimveevolk op zijde zetten en maar denken: ziezoo, het eierleggen is afgeloopen, en dezen tijd komen ze vanzelf wel door; door zoo te handelen zou men veel nadeel onder de toornen kunnen veroorzaken. Juist nu is het een kritieke tijd en hebben ze onze zorg dubbel zoo hard noodig en moet men er voor zorgen, dat het aan niets ontbreekt. Het is buitendien van het grootste belang, dat de dieren dezen tijd zoo spoedig mogelijk door maken. Hoe lan ger de dieren in den zomer leggen en hoe vroe ger ze begonnen zijn, des te grooter zal ook het getal gelegde eieren zijn, maar ook des te later vangt de rui aan. Dit late ruien heeft dikwijls iets voor, maar ook vee] tegen. De hoenders welke echter thans ruien, zullen niet meer leggen, maar ze zullen ook minder last hebben van de weersgesteldheden, ondanks hun krap vederkleed, omreden het om dezen tijd van het jaar niet steeds even slecht weder is. Is het weder dan als het eerste begin van deze maand, welnu, dan zullen ze weinig last hebben van hun dun vederkleed. Komen de hennen echter later in de rui, dan heeft men wel wat meer eieren van hen gegaard, maar de kans bestaat, dat het weder zooveel guurder is, en soms voortdurend regen valt. De kippen zullen hiertegen zeker beschermd moeten worden, en houde men ze daarom bij voorkeur in over dekte en beschutte ruimten. Door het vele eierleggen zijn vetten aan het lichaam onttrokken en men moet dus trachten dezen achterstand aan vetdeelen in te halen, ook nog, omdat de nieuwe veeren vele andere stoffen aan het lichaam onttrokken hebben, welke anders voor andere doeleinden gebezigd mmmrn De verkoudheid Is niet het ergste. Maar hoed U voor de ergere gevolgen van een verwaarloosde kou, die zoo gemakkelijk optreden. Be gin liever bij het begin en verzorg reeds een „gewone" verkoudheid met werden. Het is van het grootste belang, wan neer de dieren zoo spoedig mogelijk zijn uit- geruid, en daarom zijn alle zorgen daaraan besteed in ons eigen belang. Hoe spoediger immers de dieren hun nieuw kleed aan hebben, des te spoediger kunnen ze ook weer met het eierleggen een aanvang ma ken; en wanneer we derhalve hoenders hebben, welke reeds vroeg in het najaar deze periode hebben doorgemaakt, dan kan men ook juist in den duren tijd, d. w. z. wanneer de eieren het voordeeligst van de hand gedaan kunnen worden, op veel eieren rekenen, en dit is dan ook wel een normale reden, dat men de hoen ders in de rui ziet gaan, wanneer de zomer op een einde loopt, en weder in den leg juist tegen den winter. Men heeft dan bovendien de kans, dat ze het bij een matig strenge weers gesteldheid den geheelen winter uithouden en dus gedurende al dien tijd dure eieren geven. De hoenders die in den rui zijn, dus dun gedekt, zijn voor veel verschil in de tempera tuur gevoelig, en bescherme ze daarom tegen koude en windvlagen, en trachtte ze ook flink in de beweging te houden, door het graan- voeder in de rennen uit te strooien, die bedekt zijn van kaf of doppen, waar dus het graan in wegzakt, hetgeen ze noodzaakt het graan door scharrelen en vroeten op te zoeken. Ze blijven daardoor een groot gedeelte van den dag in de beweging, wat op den normalen rui van veel invloed is. Groen voeder mag evenmin aan het menu ontbreken, en heeft ongeveer dezelfde uitwerking als levertraan, n.l. het bevat veel vitaminen, waarover ik het een anderen keer uitvoeriger wil hebben. Mais is in den ruitijd eveneens een goed voeder, omdat het veel zetmeel bevat en dus een goedkoope vetvormer is. Na den rui, welke na ongeveer 8 weken afgeloopen kan zijn, kan andermaal een schifting gemaakt worden, en de dieren, welke dezen rgi niet met gunstig gevolg doorgemaakt hebbèn, dat wil zeggen, te kort zijn geschoten in nieuw vederkleed, of wel eene kwaal hebben opge- loopen, worden dan nog verwijderd. Dit is van zeer veel belang. Deze zullen blijken, te zijn stumpers en niet geschikt om nog verder van te fokken, noch om ze voor eierleggen aan te houden. Hieruit kunnen niets als slechte en zwakke nakomelingen geboren worden, ter wijl de opbrengst aan eieren zoo gering zal zijn soms in het geheel niets dat ze het voeder, dat ze zullen opeten, lang niet waard zijn. In den foktoom misstaan zulke dieren en ze zijn buitendien min of meer gevaarlijk voor de andere hoenders, daar ze wel eens een chro nische kwaal kunnen hebben opgedaan, welke besmettelijk is voor de omgeving. Een foktoom moet in alle opzichten vertegenwoordigd zijn door dieren, die kerngezond zijn en weerstands vermogen bezitten; immers daaruit moet geboren worden 'n nageslacht waarop men alle hoop kan vestigen, welke Zoo mogelijk de ouders, hetzij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1