Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. EG I TIII2ME1 MEINES Cj^-albumf IN HOC SIGNO VINCES SFOOmEBl IRECHT ie Winter raai IB-IB. SCUM eerbuizen ZAMGMHEII NI nleenbank Hang 16, fi'dam Tfr nf: iff 3fr ifc ïfc A li No. 3370 ZATERDAG 8 OCTOBER 1927 42ste JAARGANG 6DZ. nis—sommELSDiJK" rildagauona van 8-8 uur EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. ingel 173-175 ïnleenbank Li WEISS" eent gelden aan leden Ct. 's-jaars. Ze neemt gen 3,75 pCt. 's-jaars, -leden. Voorschotten e 1 ij k s aangevraagd en der leden van het egenheid tot inbreng- ling van gelden eiken den kassier ILJOrrEGZ. ÏIJK. 238*2 W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertent£ën ®n verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Eenheid of verdeeling Jute JSnikL JSiiêflgL jaèi jank. -Sufte. i fi! cte( .SycLa ,den ^Oeloutine eens kleuren 30 joedkoope prijzen. fBRIEK Geen filialen hebt U nooit gekocht. HG BILLIJK ICO TERUG PRIJSCOURANT AGENTE N louden en controleeren Speciaal voor Midden» Landbouwbedrijven. OOIWEER 6, Co. DELHARNIS. |eit in17273 remeubelen en vierkante en Badstoelen. in bekle*d en onbekleed iRK, zooais fapierman» tafels. Ook verkrijgbar r ■oord. Middelharnit UDDORP.« :nt gelden aan leden tegen Zij neemt gelden op te» js»jaars ook van niet»leden. kunnen dagelijks wor» gd bij een der leden van 22180 6 en 20 Oct., des uur, ten huize van den OOSTENBRUGGE. het behandelen WASCH la m en Strijklnrlchdng vering alle Stations I """K""! «lef. 1062 Deze Courant veischijnt eiken WOENSDAG en 2 ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Teief. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zfl beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Het is een verblijdend verschijnsel dat de belangstelling voor de publieke zaak in onze dagen groot is. Heel anders dan in het begin der vorige eeuw, toen de publieke geest gedoofd was, toen men apatisch, on verschillig, gevoelloos was voor wat er op het publieke terrein voorviel. ,t Was een Jan-salie-geest die zich van onze vaderen had meester gemaakt en waar door men alles wat de publieke zaak betrof maar liet in de handen van on zen vorst. Men vond het wel goed wat ij deed en men verlangde niets meer n maar met rust gelaten te worden. 'Vreemd was het niet. dat ons volk tot dien lagen staat van onverschilligheid gezonken was. De staatkundige ge schiedenis der laatste tientallen jaren was er de bittere oorzaak van. Eerst had men in 1795 de Franschen in het land gehaald en eigen landsre- geering afgezet. Toen kregen we de resp. staatsregelingen van 1798, 1801, 1805, 1806 en 1810. Staatsregelingen die er wel toe leiden moesten dat de publieke geest gedoofd werd. Boven dien kwam daar de Fransche ellende nog overheen. Ons volk was staatkundig dóór en dóór ziek en zocals een door allerlei dwaze proefnemingen afgetobde zieke tenslotte maar niets anders verlangt dan dat men hem met rust late, zoo *ide ons moede volk maar een ensch en dat was Koning Willem I naar zijn beste weten de bestuursza ken leidde en verder het volk zoo veel mogelijk ongemoeid liet. Te begrijpen was deze staat van apathie dus wel. Maar begeerlijk was hij niet. Want het bewees dat ons volk staat kundig krank was. Wij juichen het dan ook toe, dat het in onze dagen anders is. Het begin van de twintigste eeuw vertoont in dit opzicht geheel het tegendeel van dat begin der negentiende eeuw. De staatszaak staat in elk opzicht in het brandpunt der publieke belangstel ling. Dit bewijst dat ons volk voelt dat het regeeren een publiek rechterlijke zaak is. Hierdoor wordt een gezond parlementair staatkundig leven moge lijk gemaakt. Maar nu is de belangrijke vraag naar welke richting orienteert zich on ze belangstelling voor de publieke zaak Twee richtingen zijn mogelijk, al thans twee hoofdrichtingen, behalve deze zijn er natuurlijk nog vele zij paadjes. Twee richtingen waarin wij ons kun nen bewegen met het doel de publieke zaak te dienen. Waarvan o.i. slechts êéne richting tot het doel leidt. Wij kunnen namelijk in de publieke zaak het heil van geheel ons volk zoe ken, of we kunnen één klasse, één stand tot voorwerp onzer belangstel ling en medewerking in de publieke zaak te maken. En het eerste lijkt ons de juiste weg. Want in de eerste zoeken wij de eenheid van ons volk, terwijl het twee de leidt tot verdeeling, tot verbrokke ling dus tot onmacht. Wanneer wij als plattelander het be lang van de steden voorbij zien, dan zijn wij geen goed vaderlander, want groepsegoisme speelt ons dan parten. Evenzoo is het wanneer wij uitsluitend zien op de belangen van den boer, den middenstand, de nijverheid, den arbei der, den patroon of welke groep dan ook. Dat is geen belangstelling meer voor de publieke zaak, maar een interesse voor een gering onderdeel daarvan, met voorbijzien van andere deelen. Wie zich wat de publieke zaak be treft in deze richting beweegt, bewijst ons land en volk geen dienst, want op den duur moet zich dit groepsegoisme op pijnlijke wijze wreken. Een volk is een organisme. De hand kan niet zonder de voet, het oog niet zonder het oor. Alle deelen zijn op elkander anngewezen en als én lid lijdt dan lijden alle leden. Wanneer men dit goed verstaat be grijpt men, dat er voor groepsegoisme geen plaats mag zijn. Wanneer de hand zei: Ik zorg voort aan alleen voor mezelf, en geen eten naar den mond bracht, dan zou het li chaam verzwakken en sterven, welk lot de weerbarstige hand van zelf ook zou moeten ondergaan. Dit is een zóó eenvoudige waarheid en zóó glasheider, dat het verwondert, dat men in onze hoog verlichte eeuw zulk een eenvoudige waarheid nog zeg gen moet. Wij hebben de volkseenheid in de eerste plaats te dienen. Want slechts hierdoor kunnen de verschillende volks deelen welvaren. Wij veroordeelen dus de „belangen- politiek." Niet te verwarren met „partij-poli tiek". Dit is iets geheel anders. Wie lid is van een politieke partij kan heel goed bedoelen het land en het volk als een eenheid te beschouwen en te dienen. Dat hij daarbij lid van de een of andere politieke partij is, kan zijn oorzaak vinden, dat hij overtuigd is dat zijn volk en land slechts gediend wordt, indien het geregeerd mordt naar de beginselen, die zijn politieke partij als staatkundige beginselen beleidt. En dan kunnen er natuurlijk heel goed politieke partijen naast elkander staan, elk met verschillende staatkun dige beginselen tot grondslag, maar dat vindt dan niet zijn oorzaak in 't feit, dat men een groepsbelang voorstaat dat de andere partij niet heeft, maar dit komt omdat er verschil van inzicht is omtrent de beginselen, die men als nuttig en noodig beleidt voor een Overheid om het volk op grondslag daarvan te re geeren. Men verschilt dan omtrent de midde len maar over het doel is men het eens, en dit doel is de belangen van het volk als éénheid, als natie, te behartigen. En voor dit verschil van inzicht om trent de middelen moet er onder ons plaats zijn. Wij hebben de overtuiging van een medemensch te eerbiedigen, wanneer het doel goed is. Wij mogen trachten hem tot ons inzicht over te halen, maar we zullen zijn beginselliefde respec- teeren. Liever een man met een ons vijandig beginsel, dan een man zonder beginsel. We staan er dus niet op, dat er één heid zij van beginsel, dat men een van gevoelen zij, waar het gaat in de toe passing der middelen. Dit kan eenvoudig niet en is ook niet noodig. Wie er op staat eenheid te brengen in politieke belijdenis, doet een dwaas werk. En een politieke partij, die de meerderheid en de macht heeft, van die macht nu misbruik ging maken om haar inzicht en belijdenis aan andere poli tieke partijen op te leggen om alzoo éénheid te erlangen, haalt een vloek over het volk. Het is een bruut onderdrukken der minderheden. Dit zou een valsche een heid zijn, die noodwendig leiden moest tot de politfeke apathie, waaraan ons volk leed in het begin der vorige eeuw, toen ook de andersdenkenden door de machthebbers werden geprest er een politieke beschouwing op na te houden gelijk zij of anders gedoemd waren het zonder politieke beschouwing te stel len, toen ons volk gedwongen werd, wilde het deel nemen aan de publieke zaak, de eed af te leggen, waarbij men zwoer een onveranderlijke afkeer te hebben van het stadhouderschap, de aristocratie, het federalisme en de re- geeringloosheid. Toen was er ook eenheid, maar een gevloekte eenheid. Partijpolitiek is een zaak van b e- g i n s e 1 e n. En beginselen laten zich niet opleggen door het geweld van overmacht. Is de volksgeest krachtig, dan prik kelt dit tot verzet en worden er mar telaren gekweekt, wier bloed het zaad van de onderdrukte minderheid kweekt Is de volksgeest slap, dan krijgt men een toestand van het begin der vorige eeuw terug. Geestelijke dingen moeten uitslui tend g e e s t e 1 ij k gepropageerd en verdedigd worden. Zóó heeft de Anti-Rev. partij het altijd ingezien en zij staat hiermede op den soliden grondslag van Gods woord Zij aanvaardt de pluriformiteit der meeningen op het terrein der groote beginselen, als een bittere vrucht van het zonde-proces en beseft, dat het zwaard der overheid hier machteloos is, óf niet anders dan nog grooter on heil stichten kan. Hier moet het zwaard des geestes gehanteerd worden. Daarenboven heeft de veelvuldig heid der politieke inzichten, het voor deel, dat men bewaard wordt voor een zijdig drijven. Door den strijd wordt de waarheid gevonden. Zooals de kerk haar schoone be lijdenisschriften aan den strijd met ket- tersche meeningen te danken heeft, zoo is ons inzicht in het politieke leven verdiept in den strijd met tegenstan ders. Wanneer de eenheid van grondslag geen vrucht is van individueele over tuiging, kiezen wij voor de verdeeld heid, de pluriformiteit, liever dan een valsche eenheid te forceeren. Nadruk verboden. Het gebeurde in een vergadering waarin de kopstukken, de groote geestelijke leidslieden van ons volk tegenwoordig waren. Neen ik zeg niet waar en bij welke gelegen» heid het was. Het was in besloten kring, waar geen pers toegang had. Maar die omstandigheden zijn dan ook voor wat ik op het oog heb bijzaak. Vele mannen hadden kostelijke woorden gesproken. En toen kwam het woord aan een zeer hoogstaand christen, een onzer Gereformeerde professoren. En wat deze zeide heeft mij getroffen. Ik geef het hier stenografisch opgenomen weer «Profneemt daarna het woord. In deze laatste dagen heeft spr. onwillekeurig ge» dacht aan Dr. Mr. Willem v. d. Bergh. Na zijn candidaatsexamen heeft spr. het genoegen gehad enkele malen te mogen logeeren in de pastorie van Dr. Mr. v. d. Bergh, als hij daar Zondags op zijn verzoek als candidaat preekte. «Bij een van deze gelegenheden bemerkte spr. dat er iets bijzonders was. Met zijn ziel» volle oogen had Dr. Mr. v. d. Bergh spr. zoo bedroefd aangekeken, dat spr. het zijn leven niet vergeet. Daar was iets gebeurd in de ge meente, wat niet recht was. Er moest een ge» dwongen huwelijk gesloten worden, Dr. v. d. Bergh voelde zich in zijn eigen geweten op allerlei wijzen beschuldigd en aangeklaagd. En hij stortte zijn hart voor een jongmensch als spr. uit met te zeggenWat mij zoo aangrijpt in deze dagen is ditheb ik mijn roeping als herder en leeraar te Voorthuizen wel waardig vervuld, heb ik wel genoeg gewaarschuwd te» gen de zonden van het zevende gebod «Spr. wil ook hier gaarne bekennen, en er zijn misschien meerdere broeders die ook zoo nordeelen, dat op het oogen blik allereerst de 108 Het nieuwste plaatjes-album met leerrijk reisverhaal verkrijg baar op de bons van Niemeijer's STER-TABAK en FR1ESCHE HEE REN BAAI, is getiteld: „Nederlandsch-Indië". Van vroegere uitgaven zijn nog verkrijgbaar: „Naar het land der middernachtzon", „De Middellandsche Zee", „Amerika". Voor hen, die reeds in het bezit der albums zijn en verder bons opgespaard hebben, stellen wij beschikbaar: Voor vijf heele bona: een nikkelen tabaksdoos tien een prima tabakspijp vijftien m een im. oud zilveren tabakstrommel twintig M een luxe patent pijp. STER-TABAK - Erkend de beste FR1ESCHE-HEERENBAAI - Voor fijnproevers N.V. oJi. THEODORUS NIEMEIJER, Groningen en Rotterdam. vraag gesteld moet wordenhebben wij wel zóó in het gebed met God geworsteld als dat met zulk een groot en geestelijk belang voor het volk noodig was. Hebben wij, vooral in de laatste maanden wel telkens en telkens weer de zaak voor het aangezicht Gods gebracht, hebben wij zelf wel genoeg gewaarschuwd en gewaakt En dan aan het slot van zijn hoogernstige rede, zei deze ProfessorHet heeft mij ge» troffen, dat de Voorzitter een hoofdstuk uit de Heilige Schrift heeft voorgelezen, dat in zoo nauw verband staat met de herinnering aan Dr. v. d. Bergh. «De laatste maal, dat spr. deze ontmoette, was het bij een sterfbed. Hij zat met zijn beide handen op tafel en de tranen welden op in zijn oogen. Op mijn vraag, wat er was, ant» woordde hij dat de wegen Gods dikwijl donker zijn. Overal was hij geweest om te trachten een geloovigen arts naar Voorthuizen te krij» gen. Hij had het tot een zaak van voortdurend gebed gemaakt voor Gods aangezicht. En nu kwam er een Jood. En dat ondanks zijn gebeden dit nu moest geschieden, kon hij niet verstaan. «Doch, gaat spr. voort, God is een God die wonderen doet. Want deze Joodsche dokter werd de eerste christelijke arts te Voortbuizen. Het gebed van Dr. v. d. Bergh was niet te vergeefs geweest. Want in die bekeering van den Joodschen arts, zag spr. een antwoord op dit gebed, al was Dr. v. d. Bergh zelf er geen getuige meer van.» Zou hier niet de vinger gelegd zijn op een groote wondeplek van ons Christelijke leven Er is velerlei actie op allerlei gebied. De bazuin die den strijd proclameert tegen de ongodisterij dezer eeuw geeft geen onzeker geluid. Alles is mobiel gemaakt. En ik juich het van ganscher harte toe. Onze moderne samenleving eischt organisatie om niet door de macht der organisatie uit het kamp der ongeloovigen onder den voet geloopen te worden. Maar dit alles is toch niet genoeg. Er wordt zooveel geklaagd over geestelijke inzinking een verachtering in de genade en wereld gelijkvormigheid. En ook wij staan voor zooveel raadselen. Dingen die volgens ons inzicht verkeerd gaan in Gods koninkrijk, die niet te rijmen zijn met den eisch Gods. Zou het niet een gevolg zijn van een gebrek aan geloof, enn gebrek aan gebedsleven? Zou het gebed in ons leven wel die plaats innemen, die het hebben moet? Onderschatten wij de waarde niet van het gebed. Tenslotte moet het gebed het toch doen. Maar het gebed eisch een teeder geloofs» leven voor God. Juist dezer dagen sprak ik iemand die Dr, W. v. d. Bergh van zeer nabij gekend had, en mij een en ander uit diens persoonlijk leven mededeelde. Alles kwam geheel overeen met hetgeen deze Professor mededeelde. Mr. Dr. v. d. Bergh leefde heel nauw voor God, zoo had hij b.v. tijden waarin hij vastte, en geheel opging in de dingen des eeuwigen levens. Hij was een worstelaar met zijn God. Maar daar door was hij ook iemand die rondom zich heen rijken zegen verspreidde. Zijn arbeid heeft rijke vruchten afgeworpen. Hij gevoelde dat er is solidariteit in schuld, een gemeenschappelijke zonde is En dat liet hij ook de gemeente gevoelen. Wanneer er b.v. in zijn gemeente vroeger daar een volks» zonde een geval van overtreding van het zevende gebod was, werd dat natuurlijk kerke» lijk behandeld, maar dan zoo, dat de geheele gemeente deze zonde als een gemeenschappe» lijke schuld gevoelde, waarbij Dr. v. d. Bergh zichzelven insloot. De geheele gemeente ging in de schuld voor Gods aangezicht. En daarop heeft God zijn zegen gegeven. Zoo ook was het met zijn gebedsleven. Zijn worstelen voor Gods aangezicht is oorzaak geweest, dat na zijn sterven, onder zijn op» volger, een Israëlitische arts bekeerd werd en samen met den predikant aan het ziele heil der kranken arbeidde. Waaruit wij leeren kunnen, dat ons Christen» dom een daad moet zijn. Onze steile orthodoxie en diepe rechtzinnig» heid baten ons niet wanneer daar niet in leeft een innig gebedsleven. Het ware ongetwijfeld heel wat beter indien er wat minder de praat van onze zware orthodoxie gehoord werd, en wat meer de daad van een waarachtig geloofsleven open» baar werd naar buiten. Het is de vloek van het ouds»Verbonds volk geweest, dat het maar al te vaak den Heere eerde met zijn lippen, terwijl het hart verre van Hem was. Wij weten het toch allen welNiet die daar roept: Heere, Heere 1 maar die den wil des Vaders doet, zal zalig worden en anderen tot zegen zijn. Moge de nagedachtenis van den rechtvaar» digen Mr. Dr. Willem v. d. Bergh ook hier tot zegen zijnl UITKIJK. Typhus, roodvonk, diphtherle. Wanneer in Uw gezin typhus, roodvonk dan wel diphtherie voorkomt, of indien Gij vreest dat een der Uwen aan besmettingsgevaar door een dezer ziekten is blootgesteld, vraagt van aan het gemeentebestuur Uwer woonplaats de door het Staatstoezicht op de Volksgezondheid kosteloos uitgegeven «Maatregelen» ter be» strijding dezer ziekten. GEZONDHEIDSRAAD. 1 ft 11 v' l I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1