A3M5IR0QP Het Vulpenhuis ROTTERDAM. HOOFDSTEEG 5, VULPENHOUDERS VULPOTLOODEN AKKER'* Voorde Borst. Plaatselijk Nieuws. GEEN FILIALEN van 3 galden tot 250 gulden ALLE MERKEN VOORRADIG van 35 cent tot 115 gulden Alle voorzien van 14 kar. gouden pennen Naam graveeren gratis aan allen, die hieraan hebben medegewerkt, breng ik gaarne van deze plaats. Gaarne wil ik den heer Smits zoo aanstonds in de gelegenheid stellen deswege hier nog een enkel woord te zeggen of eventueel een ver klaring af te leggen. Met een enkel woord maak ik nog melding van eenige conferenties, die gedurende de ver schillende 'voorbereidingen werden gehouden met het bestuur van een inmiddels opgerichte vereeniging voor Confessioneel Landbouwonder wijs op ons eiland, waarbij samenwerking ge vraagd werd met onze vereeniging. Het bestuur meende echter niet op hunne wenschen te kun nen ingaan, daar het vreesde, dat dit een bron zoude kunnen worden van vele onaangenaam heden, ten slotte tot schade van het beoogde doel. Het bestuur vond het Gemeentebestuur van Sommelsdijk direct bereid, aan onze vereeniging een of meer localen der Openbare School, die niet gebruikt werden, in gebruik af te staan, alsmede een woning voor het te benoemen hoofd, waarvoor wij ook van deze plaats onzen dank brengen. Volgens onze statuten werd geëischt, dat door het gemeentebestuur van de gemeente, waar de school geveptigd is, een lid van den raad werd aangewezen, om in ons bestuur zit ting te nemen. Hiervoor werd alstoen aange wezen de heer G. Joppe Dz„ die ons helaas door den dood eenige weken geleden werd ontnomen. Wij gedenken met waardeering zijn aandeel in de werkzaamheden der voorberei ding, daar wij hem steeds in alle opzichten paraat vonden en wij steeds door hem werden gesteund. Thans is als zijn opvolger door den raad van Sommelsdijk aangewezen de heer J. A. Slis alhier, die ik bij deze in ons bestuur hartelijk welkom heet en hem de belangen der vereeniging met aandrang op het hart bindt. Het ptemt ons hoopvol, dat hij reeds in andere func ties getoond heeft, de vereeniging een goed hart toe te dragen, door mede te bevorderen, dat onze vereeniging belangrijken finantieelen steun ontving van hun vereeniging. Op den dag toch waarop ons mede-bestuurslid Joppe ten grave werd gebracht, had deze aan ons de verblij dende mededeeling willen doen, dat een gift van 1000 aan de vereeniging was geschonken; deze tijding is ons dus later geworden. De schenkster van die vorstelijke gift bieden wij bij dezen onzen besten dank. Verder kan ik met genoegen constateeren, dat de Vereeniging thans 186 leden 15 donateurs telt, en dat het getal leerlingen, dat thans is aangegeven, ruim 30 is, dus voldoende om de lessen aan te van gen. M. H. Nogmaals dank ik allen voor de mede werking door ons ondervonden bij de oprichting en de verdere voorbereidingen. Wij zijn zeer dankbaar, maar niet voldaan. Als de lessen zijn aangevangen, zullen we ook verder uw aller steun behoeven, om de vereeniging en de school te doen groeien en bloeien en aan haar doel te doen beantwoorden, opdat na verloop van enkele jaren zal kunnen worden gezegd, dat de oprichting der Vereeniging en de ex ploitatie der school aan een lang gevoelde be hoefte heeft voldaan, terwijl wij hierbij de hoop uitspreken, dat de resultaten daarvan ten zegen zulljen zijn geweest voor den Flakkeeschen Landbouw. Het bestuur van de vereeniging is ten deze hoopvol gestemd en zij hoopt, dat na korten tijd, de behoefte zal worden gevoeld om de stichting van een eigen gebouw met grond, in de nabijheid, waarop den leerlingen aanschou welijk kan worden voorgesteld, wat de theorie hen heeft geleerd en waardoor hen de toepas sing van het geleerde in het bedrijf hunner ouders of verzorgers gemakkelijk zal worden gemaakt en de lust tot het benutten van het geleerde in hooge mate zal worden aangewak kerd en opgewekt. Gaarne breng ik nog van deze plaats mijn dank aan de benoemde commissie van toezicht op het onderwijs van onze vereeniging, voor de welwillendheid waarmede zij deze functie heeft op zich genomen en ik vertrouw, dat zij deze taak met ijver en toewijding zal vervullen, overtuigd als ik ben, dat zij ook onze vereeniging een goed hart toedraagt en haar bestaansrecht in alle opzichten erkent. Tevens dank ik haar voor de getoonde belang stelling, door hunne aanwezigheid alhier op heden. M. H. Ik breng nogmaals hartelijk dank aan allen van wien wij in alle opzichten steun en hulp mochten ondervinden en tevens voor hun tegenwoordigheid op dezen voor onze vereeni ging gewichtigen dag en open thans deze bij eenkomst en ben ik thans zoo vrij het woord te geven aan den heer Van der Zande, In specteur van Landbouwonderwijs in Nederland, met het verzoek onze school te willen openen en tevens daarbij het door ons benoemde hoofd der Lagere Landbouwschool te willen instal- leeren. Op dit openingswoord volgde een hartelijk applaus. Vervolgens nam het woord, de heer Dr. van der Zande, in specteur van het Landbouwon derwijs, die mededeelde, met groot genoegen naar dit eiland gekomen te zijn, om de opening van deze school bij te wonen en de heer Smits te installeeren. Voor iedere school is het een vereischte, zal zij mogelijk zijn, dat aan drie dingen wordt vol daan; zij moet huisvesting, een hoofd en leer lingen hebben. Hieraan is thans voldaan en spr. zegt, dat men van geluk kan spreken, dat voor deze school die medewerking ondervonden is, welke noodig was voor haar totstandkoming. Spr. deelt mede, dat Zijne Excellentie Minis ter Kan hem had opgedragen mede te deelen, dat Zijne Excellentie gaarne deze plechtigheid zou bijwonen, doch door drukke ambstbezig- heden verhinderd is. Spr. moeist de gelukwen- schen van Zijne Exc. overbrengen. Dan stelt spr. de vraag: wat is nu wel de bedoeling van deze school en wijst er op, dat het landbouwonderwijs dat tot nu toe gegeven werd, steeds dit bezwaar had, dat het een hiaat liet in den leeftijd der leerlingen. Tusschen den tijd, dat de lagere school verlat enwerd en het landbouwonderwijs gevolgd kon worden, lag altijd een tijd van niets doen. Op het platteland is het landbouwonderwijs dan ook nooit tot zijn recht gekomen. Dat bezwaar heeft altijd gedrukt op het lager landbouwonderwijs, al is er betrekkelijk toch nog wel iets mee bereikt. Want door dit onderwijs is de leerling vatbaar geworden voor hetgeen de landbouwwetenschap geeft. Er is door het lager onderwijs op land bouwgebied bij de jongeren een beter begrip gekomen. Een tweede bezwaar bij dat onderwijs is altijd geweest, dat men het hebben moest van de bereidwilligheid. Men moest 't nemen zooals het viel. Deze bezwaren zullen nu vervangen moeten worden door de dagschool, zooals Flakee er nu een krijgt. Het is natuurlijk nog de vraag of deze vorm volkomen aan alle verwachtingen voldoen zal en wat er nu mee gewonnen wordt. Wel is al gebleken, dat de ouders der leer lingen, die deze inrichting bezoeken, er mee in genomen zijn en er bc,staat in landbouwkringen groote belangstelling voor dit onderwijs, wat misschien zal leiden tot algemeene toepassing er van. Een voordeel van dezen vorm van onderwijs is ook, dat de jongens nu vroeg in het bedrijf kunnen komen. Met deze school is hier mede ruimschoots rekening gehouden. Spr. stelt zich dan ook voor, dat dit onderwijs goede uit komsten kan opleveren. Het zal hier op Flakkee nu ook moeten blijken hoe groot de belangstelling voor deze school is. Natuurlijk moet ook deze belangstelling en liefde groeien. Het ligt zooals vanzelf spreekt niet klaar op tafel. Maar spr. houdt zich over tuigd, dat dit langzamerhand wel komen zal. Een groote winst van dezen vorm van onder wijs acht spr. ook, dat een leerkracht kon wor den aangesteld, die -zich geheel aan dit onder wijs geeft. De cursussen, welke tot nu toe ge geven werden, werden alleen 's avonds gehou den. Het was maar een bijzaakje. Anderzijds wil spr. er op wijzen, dat men de verwachtingen ook weer niet te hoog moet stellen. De tijd, dat dit onderwijs gegeven wordt is niet veel meer dan aan de avondcursussen gegeven werd. Natuurlijk mag wel verwacht worden, dat de resultaten beter zullen zijn. Er bestaat nog een andere vorm van land bouwonderwijs, n.l. de landbouwwinterschool. De tijd, die aan dit onderwijs besteed wordt, is belangrijk grooter. De menschen, die daar on derwijs geven, hebben zelf ook een ruime op leiding genoten. Dat onderwijs kan dan ook tot ons Middelbaar onderwijs gerekend worden. Men kan hiermed verder komen dan met het lager landbouwonderwijs. Spr. zou ook den Flakkeeschen landbouwers, vooral zij die een groot bedrijf hebben, in overweging geven, hun zonen ook dit onderwijs te laten volgen. Dit onderwijs is voor 't groot-bedrijf van de groot ste beteekenis. Natuurlijk zal het allen niet mo gelijk zijn, dit onderwijs te volgen, vooral voor bewoners van het geïsoleerde Flakkee niet. Maar hen, die de kans hebben, raadt spr. aan deze niet ongebruikt te laten voorbijgaan. Er is gezegd, dat de landbouwwinterscholen en het lager landbouwonderwijs tegenover elkander zullen komen te staan, dat de eene vorm van onderwijs het andere den wind uit de zeilen zou nemen. Spr. meent, dat deze concurrentie niet groot zal zijn. Integendeel, zal het lager landbouwonderwijs meerdere belangstelling voor de landbouwwinterscholen wekken. Hoewel de lagere landbouwschool niet bedoeld is als voor bereidend instituut voor de landbouwwinter scholen, kan zij voor hen, die van 't Middelbaar onderwijs gebruikt wenschen te maken, toch zeer zeker als zoodanig beschouwd worden. Spr. stelt vervolgens de vraag: Wat moet men met de lagere landbouwschool bereiken Deze school draagt een bijzonder karakter. Er is één leerkracht aangesteld. Deze moet dus wel iemand zijn met sterke gezondheid. En dan kan dit een groot voordeel zijn, want hij heeft dan al het onderwijs en het geheel corps leerlingen zelf in de hand. Natuurlijk kan het ook een groot nadeel zijn, indien de prestatie van deze leerkracht te kort zou schieten. Men zit dan aan één persoon vast. Spr. gelooft dat hier echter het voordeel ruimschoots tegen de geringe risico van het nadeel opweegt. Er kan veel bereikt worden, wanneer de leeraar geheel met zijn leerlingen medeleeft en altijd ook buiten de lesuren in zijn gedachten met hen bezig is. Wanneer hij als doel niet slechts be schouwt goed onderwijs te geven, maar de leer lingen opleidt tot goede landbouwers en hun karakter vormt. Juist op dien leeftijd zijn de jongens vatbaar voor invloeden. En als de leeraar hiervan het juiste gebruik maakt, kun nen goede resultaten bereikt worden, Als er goeden wil is, kan ook bij middelmatigen aanleg goede uitkomsten bereikt worden en het zou spr. tegenvallen als in dat geval niet aan de verwachtingen beantwoord werd. Spr. gelooft, dat de heer Smits hier als zoo danig wel op zijn plaats is. Natuurlijk speelt het gehalte der leermiddelen ook een groote rol bij het onderwijs. Maar een goed onderwijzer weet ook dan nog wel uit de leerlingen te halen wat er in zit. Spr. gelooft, dat de heer Smits het ook zoo bekeken heeft en spr. wenscht hem toe, dat hij goede resultaten op zijn arbeid bereiken zal. De heer Smits zal wel groote tegenslagen krij gen, maar hij is nog jong en zal ze het hoofd weten te bieden. Met deze woorden installeert spr. de heer Smits als hoofd der Lagere Landbouwschool. Ook deze rede werd met applaus beantwoord. Dan verkreeg de heer Van Riel, Rijksland- bouwconsulent het woord, die in aansluiting bij het gesprokene door den heer v. d. Zanden, meer speciaaal wil stilstaan bij de vraag, wat toch wel de aanleidende oorzaak is geweest dat juist Flakkee één van de 10 scholen, welke de Regeering voorloopig heeft toegestaan, heeft gekregen. De oorzaak moet ongetwijfeld gezocht wor den in het feit dat er tot heden op Flakkee nog zoo weinig landbouwonderwijs gegeven is. Se dert 1915, den tijd dat spr. consulent is, zijn er in totaal 12 cursussen gegeven, waarbij één voor volwassenen. Deze cursussen werden ge houden te Sommelsdij.k, Oude Tonge en den Bommel. Hieruit blijkt dat het Westelijk deel van het eiland geheel van landbouwonderwijs verstoken is gebleven. Vroeger in den tijd dat de Heer Bijleveldt hier woonde werd er wel meer onderwijs gegeven, maar later .is het toch schier geheel verwaarloosd. De oorzaak dat er zoo'n groote leemte is, moet ongetwijfeld hierin gezocht worden dat er zoo weinig onderwijzers met landbouwakte op Flakkee zijn. De drie cursussen door spr. genoemd, konden dan ook gegeven worden omdat er drie onderwijzers, n.l. de H.H. Pen, Pollee en van Leeuwen, wa ren die een landbouwakte bezaten. De laatste 5 jaren had Flakkee slechts één onderwijzer met landbouwakte in den Heer Pen. Later is er dan nog de Heer Spuibroek te Ouddorp bijgekomen. Ongetwijfeld is het weinige land bouwonderwijs dat op Flakkee gegeven wordt wel de grootste oorzaak geweest dat de Re geering Flakkee met een lagere landbouw school heeft willen verrijken. Immers wann-.er men het aantal leerlingen dat deze 12 cursus sen bezoekt, optelt, komt men slechts aan het getal pan 149, wat veel en vael te te weinig is voor een streek als Flakkee. Per jaar is dat maar 12J^ leerling. Spr. zou dan ook alle ge meentebesturen gaarne in overweging geven, om zooveel mogelijk onderwijzus te benoemen met een landbouwakte. Die zijn er op dit eiland veel te weinig. t Men heeft wel de yrees geopperd dat de lagere landb.-school een gebrek aan leerlingen voer de avondcursussen zou ver..o-zaken. Deze vrees behoeft echter niet groot te zijn. Spr. heeft daar juist vernomen, dat de cursus te Sommelsdijk dezen winter bcjuit met 15 leer lingen. Spr. hoopt dat dit voor de gemeente besturen van andere gemeenten aanleiding mag zijn zooveel mogelijk beslag te leggen op onder wijzers met landbouwacten, opdat ook op an dere plaatsen van dit eiland, dergelijke cur sussen gehouden kunnen worden. Een ander punt reeds door de vorige spreker genoemd is de vraag of er nu nog plaats is voor bezoek van de landbouwv. mlerscholen Spr. denkt hierbij inzonderncid aan Dordrecht omdat deze stad voor net gewest de aange wezen plaats is. Oo spr. meent dat beide vormen van onder wijs elkander absoluut met Jn de wielen be hoeven te rijden. Het eene past bij het andere aan. Een algemeene klacht u, dat deze school door Flakkee zoo slecht vertegenwoordigd wordt. Spreker heeft juist dezer dagen de aan gifte van nieuwe leerlingen gehad. En dat ge tal loopt naar de 30. 27 Leerlingen en 2 toe hoorders. Dat is een mooi getal. Maar van Flakkee was er slechts één bij. Er is op Flak- keek nog veel middel, groot bedrijf en dan is 't getal van zegge én dat het middelbaar onder wijs bezoekt veel te gering. Spr. meent met nadruk hierop eenp te moeten wijzen. De beide instellingen vullen elkaar geheel aan Wanneer de lagere landbouwschool met suc ces bezocht is is er een mooie aanleiding om de landbouwwinterschool te Dordrecht te be zoeken. En spr. heeft reeds met het hoofd der lagere landbouwschool afgesproken, dat, wan neer hij leerlingen met meer dan middelmatigen aanleg krijgt deze op te wekken, de winter- school te bezoeken. Spr. is het hoofd voor deze toezegging dankbaar ken stelt deze mede werking op prijs, want het geeft blijk van een hooge opvatting van zijn taak als hoofd der school. Spr. wil hiermede eindigen, doch vooraf nog Juist omdat verkoudheid zich zoo onschuldig voordoet, is zij zoo gevaar lijk. Vergeten wij toch nooit, dat zij een ontsteking der slijmvliezen is en dat reeds een simpele verplaatsing dier ontsteking b.v. naar de stem banden, de bronches of naar het slijm vlies van de longen - en hoe gauw gebeurt dat niet - haar veel ernstiger maakt. Acute en chronische bronchi tis, asthma, borstbenauwdheid zijn de terecht gevreesde gevo'gen van een verwaarloosde verkoudheid. Maak de genezing niet moeilijker en duurder door met de juiste behandeling te wachten. Begin bij het begin en verzorg een eenvoudige verkoudheid dadelijk met de versterkende, onschadelijke, maar krachtig slijmoplossende Per koker: f 1.50, f 2.75, f 450 een woord van gelukwensch richten tot den Secretaris van den Flakkeeschen Boerenbond, de heer A. W. Keijzer die de Kon. Onder scheiding mocht te beurt vallen. Wel een be wijs dat zijn arbeid voor den Flakkeeschen Landbouw ook bij de Regeering waardeering ondervindt. Dan filiciteert spr. ook de heer Smits met de taak die hij op zich heeft geno men. Spr. gelooft dat hij hier de rechte man op de rechte plaats zal zijn. Ook op deze rede volgde applaus. De heer VAN DER KOOGH zegt met blijd schap vernomen te hebben dat als vrucht van samenwerking tusschen de Flakkeeschen Boe renbond en de Holl. Maatsch. van Landbouw Flakkee in het bezit gekomen is van een La gere Landbouwschool. Spr. durft het vertrou wen uitspreken dat deze school aan de gestel de verwachtingen zal voldoen. De strijd om het bestaan ook op landbouwgebied wordt steeds zwaarder en daarbij de behoefte aan kennis grooter. Dat blijkt ook Flakee te gaan begrijpen, en spr. werd in dit vermoeden nog versterkt, toen hij vernam van een der bestuursleden van de Ambachtsschool te Middelharnis, dat ook deze school te* klein was geworden en tot uitbreiding moet overgaan. Het aantal leerlingen werd te groot. Als het deze richting uitgaat ook met het Landbouwonderwijs, dan gaat Flakkee nog een goede toekomst tegemoet. En wat spr. ge hoord heeft over het nieuwe hoofd dezer school, gelooft hij wel, dat deze zich bij de bevolking zal aanpassen en zich de vriendschap van de Flakkeesche bevolking zal verwerven. Burgemeester Den Hollander spreekt de blijd schap uit van het gemeentebestuur van Som melsdijk, dat aldaar de school gevestigd is. Spr. wenscht het hoofd hartelijk geluk met zijn be noeming en roept hem met zijn gezin een wel kom toe in deze gemeente. Spreekt de hoop uit dat hij Sommelsdijk een aangename woonplaats zal vinden en wenscht hem kracht toe bij de vervulling van zijn taak als hoofd der Lagere Landbouwschool. De heer Huisman, vertegenwoordigt het hoofd bestuur van de Holl. Mij. van Landbouw en zegt, dat hem door het hoofdbestuur is opge dragen de vreugde en dankbaarheid te vertol ken met het feit, dat Flakkee zijn Lagere Land bouwschool kreeg, die in een groote behoefte zal voorzien en een ondergrond zal kunnen vormen voor het landbouwvereenigingsleven. Spr. wijst op de manier waarop deze school is tot stand gekomen. Het is een vrucht van het gemeenschappelijk optreden dus niet alleen van den Boerenbond, spr. vindt dat deze or ganisatie heden middag de eer wel wat al te veel naar zich toe haalt vrucht van ge meenschappelijk optreden van den Boerenbond en de Holl. .Maatij. van Landbouw. Beiden hebben het initiatief tot stichting genomen en de school is product van samenwerking. Spr. hoopt, dat dit feit aanleiding mag zijn op den ingeslagen weg voort te gaan en vrucht mag zijn, dat er een nog sterker vereenigingsleven uit voortkomt. Dan wijst spr. op de taak, die 't hoofd dezer school hier te vervullen krijgt. Terecht is op gemerkt, dat het niet voldoende is, dat de leerling wordt opgeleid tot goed vakman, hij moet ook opgevoed worden tot een goed mensch en landbouwer met karakter. Zoo kan de school het reservoir worden, waaruit straks de leerlingen over Flakkee stroo men, als landbouwers met ambitie voor het be drijf en met liefde voor het vereenigingsleven en een gemeenschappelijke behartiging der ge meenschappelijke belangen het gevolg zijn. Als de Holl. Mij. van Landbouw het in stituut waardeert, dan wil zij bij het begin be ginnen en dat begin is ongetwijfeld Dr. v. d. Zande, de vader der Lagere Landbouwschool. Hij moet ongetwijfeld wel groote blijdschap in zijn hart gevoelen, dat thans ook Flakkee een school krijgt en de Holl. Maatij. van Landbouw leeft in die blijdschap mede en spreekt de wensch uit, dat deze toestand in een chronische blijdschap mag veranderen. Namens 't hoofdbestuur zijner Maatij. brengt spr. ook dank over aan het gemeentebestuur van Sommelsdijk, dat een helder begrip bleek te hebben van de belangen zijner gemeente. Met genoegen heeft spr. gehoord, dat dit ge meentebestuur ook reeds bezig is aan dit on derwijs een landbouwhuishoudcursus te verbin den, waarin jonge meisjes uit arbeiders-, bur gers- en boerenstand opgeleid kunnen worden tot vaardige huisvrouwen in den landbouwstand Spr. sluit z'ch aan bij den heer Van Riel, die wees op het gebrek aan leeraren. Ook bij dit instituut heeft men helaas met dit gebrek te worstelen. Het hoofdbestuur is voorts erkentelijk, dat ook de besturen der afdeelingen zoo mede werkten, waaruit blijkt, dat ook zij uit het goede hout gesneden zijn. Ten slotte richt spr. zich tot het bestuur van den Boerenbond, om dank van zijn hoofdbestuur over te brengen en spreekt inzonderheid den Secretaris toe, die door de Regeering een onderscheiding ontving voor zijn arbeid voor de Flakkeesche land bouwbelangen. Spr. sluit zich gaarne daarbij aan en eindigt zijn rede met de beste wenschen voor de school, de landbouw en het vereeni gingsleven. Ook op deze rede volgde applaus. Vervolgens nam de heer Smits het woord, die al de sprekers hartelijk dank brengt voor hun waardeerende woorden en adviezen, nu spr. gereed staat zijn taak op dit eiland te aanvaarden. De vraag is nu: wat is er te bereiken en hoe kan spr. dat bereiken. Noodig is voorzeker een hartelijke en voortdurende samenwerking. Noodig is dat er voortdurend contact bestaat tusschen de landbouwende bevolking van Flak kee en spr., opdat een mislukken van het on derwijs niet tot gevolg zou hebben, dat deze school hier niet op haar plaats zou zijn. Het is steeds spr.'s lust geweest, zijn ge- heele persoon aan dit vakonderwijs te kunnen geven. Vroeger bij het geven van onderwijs aan avondcursussen, heeft spr. altijd gewild, meer te kunnen geven dan hij gaf. Het werd altijd èn door de onderwijzer èn door de leerlingen gevoeld als een bijzaakje. Het was spr. daarom een groote vreugde, dat hij deze aanstelling ontving, om zich met geheel zijn persoon aan het landbouwonderwijs te geven. Wie de natuur in zijn ganschen omvang waarneemt en bestudeert, zegt spr., merkt daarin op zekere wetenen, waaraan zoowel de leven- looze als de levende natuur gebonden is. Ook wetten, die alleen gelden voor de levende of al leen voor de levenlooze natuur. Er zijn er dan niet zoo n klein beetje. Wanneer ik er enkele in bonte volgorde noem, dan denk ik bijv. aan de wet der zwaartekracht, aan de wet der Con tinuïteit, aan die der traagheid, aan die van het behoud van stof, aan die der Biogenesis, aan die der groei, aan die der afsterving, aan die van oorzaak en gevolg. Bij deze laatste wet wil ik een oogenblik stilstaan. De wet van oorzaak en gevolg om vat het gansche rijk der natuur, omvat niet al leen 't planten- en dierenrijk, maar ook 't leven van menschen, ja van volken. En wanneer ik met enkele voorbeelden deze wet ga aantoonen, dan is dddat niet, om u te bewijzen, dat ze bestaat, want ik ben er van doordrongen, dat u dat bewijs niet behoeft, maar u en mijzelf 't gewicht, de belangrijheid van die wet t£ doen gevoelen. Een stofje in de zuiger, of in de bougie van een motor is oorzaak, dat" de motor 't werk staakt en 't gevolg is, dat de auto of de dorsch- machine niet verder aangedreven kan worden. Een nagel, die in 't levende deel van de hoef van een paard is geslagen, is de oorzaak, dat 't paard kreupelt en 't gevolg is, dat 't zijn werk niet of half kan verrichten. Een boer, die bij geen werk, of zwaar werk, zijn paarden steeds gelijk voedert, is de oorzaak, dat zijn dieren hem in 't drukst van den tijd in den steek laten en 't gevolg is, dat de boer niet tijdig gereed komt en hulp bij moet halen. Een veehouder, die zijn melkkoeien een extra zet- meelrijk voer verstrekt is oorzaak, dat hij zijn koeien wel vet krijgt, maar 't gevolg is, dat de melkgift mindjeijt. Een landbouwer, die zijn land onvoldoende bemest is oorzaak, dat zijn gewassen niet gedijen en 't gevolg is een on voldoende oogst. En zoo zijn. en natuurlijk niet alleen in 't landbouwbedrijf, tal van voorbeelden aan te halen, om de wet van oorzaak en gevolg aan te toonen. Laat me nog met een volstaan. De groei van de plant is gebonden aan z.g.n. groeifactoren. Enkele er van zijn: bemesting, structuur van den grond, water, lucht, warmte, verpleging, maar ook kennis van den boer. Weet die niet of niet goed hoe en waarom hij land bewerken, bemesten en het gewas ver plegen moet, dan is hij een slechten factor in den groei van de plant. Maar niet alleen is hij dan oorzaak, dat zijn akkers er onvoldoende uitzien, hij is tevens oorzaak, dat geheel zijn bedrijf niet naar behooren loopt en 't gevolg is, dat hij ten slotte op zijn bedrijf toelegt. Ook hier is dus weer: oorzaak en gevolgOn voldoende kennis van bemesting, grondbewer king, keuze van zaai- en pootgoed, opkweeking en verzorging van 't gewas en van 't vee, voe ding der landbouwhuisdieren, inrichting van stallen en schuren, 't voorkomen en bestrijden van ziekten onder planten en dieren en nog zooveel meer, zij alle tezamen en elk in 't bij zonder zijn evenzooveel oorzaken, die 't bedrijf in zijn geheel of in onderdeelen in den voor uitgang remmen en de gevolgen zijn een min dere of geen bedrijfswinst. En daar gaat het toch ten slotte om, om de winst, die het bedrijf afwerpt. Een boerderij is geen instelling van liefdadigheid, om wat wat menschen aan 't werk en wat dieren in 't leven te houden; maar 't is een orgaan, dat den boer zijn inkomsten moet verschaffen. Daarom is het van belang daar steeds het oog voor open te houden^ en zich steeds af te vragen: hoe kan ik 't meest van mijn bedrijf hebben, waar mankeert er wat aan, en wat mankeert er aan en hoe zou ik dat 't beste in orde kunnen maken Deze vragen zijn maar niet zoo opgelostEn toch, een boer, die zich de oorzaak weet van zooveel goeds of omgekeerd van even zooveel verkeerds in zijn bedrijf, zal zich die vragen moeten stellen en trachten die bevredigend op te lossen. Daarvoor heeft hij noodig kennis van zijn gewassen, van zijn grond, van zijn dieren, inzicht in het be drijf. Kennis dus En waar haalt hij die van daan Wanneer dat is van vader of grootvader dan is die gedeeltelijk verouderd, aangenomen, dat die op de hoogte van hun tijd waren. De tijd staat niet stil en de landbouwetenschap ge lukkig ook niet. Wie dus op de hoogte wil blij ven van het nieuwe, dat zijn tijd brengt, dient een dosis grondkenns te hebben, om daar 't nieuwe aan vast te knoopen; een behoorlijke hoeveelheid theoretische kennis, heeft hij die, i dan kan de boer met zijn practische ervaring vaak bevoordeelen of het nieuwe ook in zijn bedrijf in toepassing gebracht kan worden. Mist hij die, dan is hij tot oordeelen niet bevoegd en is hij de oorzaak, dat een voordeel hem voorbij gaat, zonder dat hij er profijt van kan trekken. Dit geldt nu voor de oudere boeren. Met de jonge menschen is het iets anders. Die moeten die noodige kennis nog opdoen, 't Komt maar niet zoo aanwaaien En nu komt onze school ze hierin te hulp. Hier kunnen ze èn de theo retische èn de practische kennis verwerven, die noodig is, om straks niet de groote oorzaak van het mislukken van htm bedrijf te worden. Oorzaak en gevolg hangen nauw samen De gelegenheid om zoo n slechte oorzaak niet te worden is er nu Dat de Flakkeesche boeren nu ook begrijpen, dat 't noodig is run jongens die straks ook hun opvolgers zijn, die kennis te laten bijbrengen. Natuurlijk is 't voor mij noodig, dat ik midden onder u mij kan bewegen, om met de praktijk van het bedrijf in voortdurend contact te zijn. Ik houd me dan ook voor uw vriendschap, die ik op hoogen prijs <stel en zeker zal weten te waardeeren, aanbevolen en ik hoop, dat ge mij in uw midden als uwer een wilt en zult op nemen. Ik van mijn kant stel me steeds ter uwer beschikking. Hebt ge moeilijkheden, be merkt ge eigenaardige verschijnselen, laat t me even weten en ik kom, en weet ik er geen weg mee, de heer Van Riel woont dan nog niet zoover weg, dat hij niet te bereiken is Heb ik geen contact met u, dan wordt ik etfj, kwade oorzaak in de ontwikkeling der jonge menschen hier en 't gevolg is een onvoldoend onderwijs. En daarvoor hoop ik bewaard te blijven Ten slotte heb ik wel veel gesproken over oorzaak en gevolg, doch de „primus causa", de eerste oorzaak van al 't bestaande niet ge noemd. En ik zou niet voldaan hebben aan de behoefte, die in mij leeft, ook daarvan van deze plaats af te getuigen. In mijn vorige werk kring leerde ik den kinderen een versje, waar van de slotregels luidden „Zoo de Heer geen zegen biedt, Baten kunst en kennis niet". Dit vcor oogen houdende en in afhankelijk heid van Hem, die ook mijn werk hier moet zegenen, wil er vrucht van gezien worden, aan vaard ik mijn betrekking. Deze rede werd met luid applaus in ontvangst genomen, waarop de voorzitter de vergadering sloot en de aanwezigen de gelegenheid gaf de beide lokalen, "welke voor de lager landbouw school zijn ingericht, te bezichtigen. AMBACHTSSCHOOL TE MIDDELHARNIS. Het bestuur van de vereeniging Ambachts school voor Overflakkee en Goedereede kreeg gisteren de heugelijke tijding van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dat de toestemming werd verleend le. tot uitbreiding der school; 2e. tot aankoop van de noodige machines voor smederij en timmermanswerkplaats. Dat het onderwijs hiermede gebaat zal zijn, behoeft geen betoog. Een groote voldoening is deze gebeurtenis voor het bestuuur, inzonderheid voor den voor zitter, den heer W. C. van As, die zich voor deze zaak vele moeite heeft getroost. Het vijf-en-twintig jarig jubileum, hetwelk de vereeniging in 1928 hoopt te herdenken, zal in de dan vergrootte en vermoderniseerde School de luister vermeerderen, en tevens too nen wat na 25 jaren te bereiken viel. SOMMELSDIJK. Heden Vrrijdag 23 Sep» tember is het precies 128 jaar geleden dat in d-ze gemeente de Ned. Herv. Kerk en toren geheel afbrandde. De geheele kerk werd in den asch gelegd, behalve de grafkelder die, hoewel in het koor der kerk staande, dank zij het steenen monu* ment het vuur weerstond, en ook thans nog buiten de kerk aanwezig is. Hoewel door de liefde van de toen levende bevolking de kerk weer spoedig was opge' bouwd, (een openbare inschrijving bracht niet minder dan f 14000,— op) bereikte deze kerk niet die schoonheid waarmee zij voordien was getooid. Wij lezen daarvan in Boers beschrijving blz, 321x>Op het kruis der kerk stond wel' eer een spitse toren, doch deze brandde af met het dak in 1625 (Dit is nog te zien op het houten opschrift aan de tegenwoordige kerk bevestigd). Sedert werd de nieuwe toren aan den gevel in het westen gebouwd, in eene vierkante gedaante, ter hoogte van 112 voet, alwaar een gaanderij is gemaakt van witten hardsteen. Op dit vierkant metselwerk stond weleer een houtenQachtkanten spits met een peer, waarop een kruis met een weerhaan prijkte. In het midden der spits stonden vier uurwijzers, en van binnen hingen twee klokken. Aan het fraaie uitwendige voorkomen der kerk was het inwendige evenredig. Men vond in dezelve twee reijen pilaren, een fraai orgel, gesticht uit eenige fondsen, daartoe aangewezen door den baljuw Hobius de Krijger, bij uiterste wilsbeschikkingwelke erfmaking tevens vol'

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 4