voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. EG!!! Ij Pt g III repp ZONEN |}oor den Jondog Antire volutionair Orgaan //©e 6ooden IN HOC SIGNO VINCES :ment JELEN voor liolen 60 CENT PER i POND No. 3360 ZATERDAG 3 SEPTEMBER 1927 42ste JAARGANG EERSTE BLAD. Huuuraa DIJK Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Het Parlementaire stelsel. tingel 173-175 stellen, dat onze etaald te hebben. iet marmer, een 1 en 2 stoelen 'S APARTS Töö TE6EHQUER DE Idl OOSTERKERK prijsverhooping inde! van firma 1 PETRUS 4 7. III. (Slot). len voor slaven, dieren, |n werkkrachten werden in verhouding zijn te fle van het geld in den Chr.) als slaaf verkocht 32). lozes' tijd (1500 v. Chr.) voor een slaaf op ver en zelfs 1000 drachmen, ht men er een voor 60 Uexandrijnsche drachmen |e slaaf, dan gold hij soms no (100 v. Chr.) werd pte aangekocht, betaald ;elen, en een strijdwagen 1/eren sikkelen. in Athene, in Socrates' 100 drachmen, laar 2 sikkels, len in Jezus' dagen ver- Ir.) koopt een veld voor |uizend wijnstokken wordt Chr.) geschat op 1000 bouw der stad Samaria Iv. Chr. door den Israelie- 1 gekocht voor 2 talenten 'peilige sikkels (ongeveer ezus kocht men den Pot- eruzalem voor 30 zilver- ■ond meel in het Joodsche ien kan gerekend worden pbias (700 v. Chr.) vindt erekend tegen 1 drachma nog in Jezus' dagen tegen Deze Coura it verschijnt eiken WOENSDAG en 1ATERDAG. ABONNEM -.NTSPRIJS per drie, maanden franc per post f 1.— bi) vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDEKLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. goedkoope prijzen. ABRIEK Geen filialen jsn hebt U nooit gekocht. 'fs r/ i ii .mm ra! ACCUMULATOREN Over het algemeen wordt onder het parlementaire stelsel verstaan, dat stel sel, hetwelk den Koning in de benoe ming van zijn ministers bindt aan de samenstelling van het parlement. Is de meerderheid der Staten-Generaal links dan zal de Koning, hiermede rekening houdend, zijn ministers in overeenstem ming met deze meerderheid nemen. Het echte parlementaire stelsel vordert ei genlijk, dat deze ministers zijn de hoofd leideres der meerderheid in de Staten- Generaal. Zoo was het vroeger langen ^f'ijd in Engeland en over 't algemeen ^kan gezegd worden, dat dit stelsel goed werkte. Dat het vooral in Engeland goed werkte, kwam voornamelijk hier door, dat het parlement uit twee groote partijen bestond, de conservatieven en de meer vooruitstrevenden. Deze par tijen wisselden beurtelings in oppositie partij en regeeringspartij. Dit laat zich goed verstaan .De oppositiepartij ver heugt zich doorgaans in het bezit van de gunst des volks. Ook hiergeldt, dat critiek uitbrengen gemakkelijker is dan regeeren .Zoo gauw een oppositiepartij regeeringspartij geworden is en het zich belast ziet met het ten uitvoer brengen van haar program, blijkt dat de prak tijk moeilijkheden meebrengt, waarmee de oppositie niet te maken heeft. Van daar dat er steeds een breede zoom on der het kiezerscorps is, die bij elke ver kiezing wisselt en steeds geneigd is de oppositiepartij te steunen. Zoodoen de is er wisselwerking. Dit heeft haar goede zijde. Want de Regeeringspartij zal zich door dit feit genoopt zien niet alleen tekening met haar groep, doch evenzeer de minderheid zooveel moge lijk tot vriend te houden en in ieder geval verdrukking der minderheid voor komen, daar dit bij de eerstvolgende verkiezing zich ten zeerste zou wreken. Het best werkt het parlementaire stelsel dus wanneer de volksvertegen woordiging bestaat Uit sledhts twee groote groepen. Zou misschien het gemis van twee groote groepen die elkander in even wicht houden oorzaak geworden zijn, dat het parlementaire stelsel hoe langer hoe meer in discrediet raakt En zou de evenredige vertegenwoordiging hier aan ook eenige schuld hebben Er gaan ten onzent stemmen op, die roepen om een soort dictator. Men heeft alle ach ting voor het parlementaire stelsel ver loren. Inderdaad heeft ook ten onzent een soortgelijk stelsel bestaan als Engeland lang gehad heeft .Wij hadden wel niet die gedurige afwisseling tusschen re- geerings- en oppositiepartijen als onze overzeesche buren, maar feitelijk waren het toch ook twee groepen, die het parlement vormden, de coalitie rechts en de liberale groepen links. De evenredige vertegenwoordiging heeft hieraan een einde gemaakt. Er hebben zich kleine groepen van dissendenten gevormd, die hun afgevaardigden naar het parlement zonden en dit heeft het parlementaire stelsel vertroebeld. De groote partijen, waaruit de dissenden ten hun kiezers trokken, gingen meer letten op de critiek der schismatieke partijtjes, dan dat zij er op uit waren de groote lijnenv in het oog te houden, die hen deden samengaan met geest verwante groepen en hierdoor werd de kracht van het parlement verbroken. Zonder federatie of coalitie is het ten onzent onmogelijk een politieke of parlementaire meerderheid te vormen, waarin een ministerie een flinke basis kan vinden om met vastheid te regee ren. Wij zien het in onze dagen waar toe het leidt. Nu lijkt het ons echter niet juist hierom het parlementaire stelsel zelve te veroordeelen. Immers draagt dit stel sel hiervan de schuld niet. De politieke partijen zullen zich te herzien hebben. Zij moeten afstand doen van kiezers vrees en in ieder .geval het behoud der samenwerking met geestverwante groe pen op veel hooger prijs stellen, dan een vriendschappelijken omgang met schismatieke groepjes. Deze vriend schap kan trouwens nimmer echt zijn. Vriendschap uit vrees mist de gezonde basis en men bereikt er niets mede, daar de uitgetreden groepjes er steeds op uit zullen zijn een, hetzij dan ware of valsche tegenstelling te scheppen tusschen zichzelve en de partij waaruit zij de kiezers lokten, want kwam er toenadering dan zou ter eeniger tijd hun bestaansrecht verloren gaan. Dit moet dus altijd op teleurstelling uitloo- pen. Bovendien bedenke men, dat elke partijformatie slechts middel is en geen doel kan zijn. Het doel blijft het ge heel land te dieen en hieraan moet de partij dienstbaar gemaakt worden. En daar ér nu van afzonderlijk optreden geen invloed op de jregeering des lands kan uitgaan, althans dezen invloed te gering blijft, om wetgeving en bestuur te beheerschen, dienen geestverwante partijen elkander te zoeken en een ge- meenschappelijken basis te vormen. Slechts dan kan het parlementaire stel sel goed.werken. En dan is er o.i. geen beter stelsel dan dit. Gelukkig zijn er verschijnselen, die er op wijzen, dat men in de Rechtsche groepen weer gaat inzien, dat herstel der coalitie noodzakelijk is voor een goede werking van het parlementaire stelsel. Het zal daarom goed en geboden zijn dat allen die de handhaving der Chris telijke grondslagen in ons volksleven op prijs stellen, weer zooveel mogelijk op de punten van overeenkomst in de drie rechtsche partijen het oog vestigen en niet nauwlettend blijven zoeken naar de verschilpunten. Alle samenwerking eischt een offer. Het blijft altijd geven en nemen, maar hieraan is niets te doen. Het beste is, dat iedere partij zorg draagt zuiver principieel op te treden, d.w.z. er geen bepaalde stok paardjes op na te houden, die met de groote beginselen niets te maken heb ben en slechts het doel hebben kiezers te vangen, doch steeds te letten op dat gene waarop de gcoote leiders der rechtsche partijen steeds gelet hebben, n.l. „daar staat geschreven en daar is geschied". Gods openbaring en historie zijn de bronnen voor alle beginselleven. Zoo zagen Lohman en Schaepman en Kuyper het. Én de toekomst zal dan leeren, dat de antithese Rechts en Links, inder daad bestaat. Hoe krachtiger Rechts in gemeenschappelijk plan optreedt, hoe scherper zich de tegenstelling tusschen en de beginselen der Linksche groepen en die der Rechtsche groepen afteeke- nen en dat kan het parlementaire stel sel tot grooten zegen zijn. Nadruk verboden. Iedere keer als ik in het dorpje logeer en er 's Zondags ter kerke ga zie ik hem binnen komen en in dezelfde bank midden in de gemeente, plaats nemen. Een heel ouden grijsaard, een weinig ge» bogen, kort van gestalte, sneeuwwit haar, een indrukwekkende verschijniog. 't Is de emeritus.predikant dier gemeente. Hoelang hij er het Woord bediend heeft, weet ik niet, maar het is vele jaren. Hij is er oud geworden. Gelukkig niet oud vóór zijn tijd. 't Is over 't algemeen een bezadigde, kalme en volgzame gemeente, waar een predikant het niet slecht heeft. Dat mag wel eens gezegd worden. Want er zijn helaas geheel andere gemeen» ten ook. Plaatsen waar men bij uitstek de min»edele kunst verstaat een dominé af te maken, wèl oud te maken vóór den tijd. 'k Heb zelfs eens gehoord van een plaats waar het zoo erg was, dat een dominé heter maar een paar jaar uithield en bij zijn afscheid de veelzeggende woorden gebruikte »ploegers hebben mijn rug doorploegd, zij hebben hun voren lang getogen*. Zoo was het, en is het gelukkig nog in deze gemeente niet. Ik zou er in dat geval ook aan getwijfeld hebben of deze emeritus»predifcant er zou zijn gebleven. Hoogstwaarschijnlijk zou hij een ander meer herbergzaam oord opgezocht heb» ben, waarin hij gelijk zou hebben gehad ook 1 In deze gemeente staat nu al sedert enkele jaren een heel jong predikant. En altijd trouw zit de oude emeritus.dominé onder zijn gehoor. Nooit ontbreekt hij. Niet in den ochtenddienst en evenmin in den namiddagdienst. Tot beschaming van vele jongeren. Want, ook in deze gemeente zoo goed als in zoovele anderen, is de kwade gewoonte ingeslopen met één kerkgang per Zondag te volstaan en de catechismusprediking voor zich blijkbaar overbodig achten. En zoo ziet men in den 2den dienst vele ledige plaatsen, die 's morgens bezet waren. Maar nog nooit heb ik de plaats van den ouden dominé onbezet gezien. Altijd trouw was hij present. In 't begin van zijn emeritus.leven ging hij nog al eens elders prediken, maar in de laatste jaren blijkt ook dat hem te veel te worden en sinds den tijd dat hij niet meer elders pre» diken ging vindt men hem altijd op zijn plaats onder het gehoor van den jeugdigen predikant. En altijd weer treft me dat als ik hem zie binnenkomen, steeds gevolgd door zijn zoon die hem vergezelt. Hoe het komt weet ik eigenlijk niet maar als ik dat steeds weer aanzie dan moet ik denken aan de woorden uit de Schrift«wan» delende brieven van Christus«. Inderdaad d&t is hij. AI beklimt hij de preekstoel niet meer, toch predikt hij nog, geheel zijn leven is ééne prediking. Meer dan een gloedvolle en zwaarbestraf» fende prediking over de woorden van den catechismus: «dat ik op den rustdag tot de gemeente Gods naarstig kome, om Gods Woord te hooren, de Sacramenten te gebruiken, God den Heere openlijk aan te roepen en den armen Christelijke handreiking te doen*, moet wel het beschamend voorbeeld van dezen grijz:n dienstknechts Gods, iederen Zondag weer op» nieuw de lakschen en onverschilligen tot be» straffing zijn. Wandelende brief van Christus. Dat is hij in geheel zijn optreden. Waarom hij dan ook algemeen geacht en bemind is bij oud en jong. 'k Herinner me eens een keer dat een klein» kind van dezen ouden dienaar gedoopt moest worden en nadat de dienstdoende predikant het doopsformulier voorgelezen had, de oude dominé zelf naar voren trad en zijn kleinkind het teeken en zegel des Verbonds gaf. Zijn stem beefde maar klonk krachtig door het geheele gebouw. Er ging een ontroering door de gemeente, En toen de zoo bij uitstek schoone Ver» bonds»psalmGod zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn Verbond gedenken*, werd aangeheven, zong de oude grijsaard uit volle borst mede. Dat moet toch wel een bizonder goede ure te midden van zijn gemeente geweest zijn. Want 't is toch nog altijd ook zijn ge» meente. Niet dat hij zijn plaats niet zou kennen. Integendeel, zijn hoogst bescheiden karakter plaatst hem geheel op den achtergrond. Ofschoon door den kerkeraad gemachtigd om de kerkeraadsvergaderingeD te bezoeken en den Raad met zijn adviezen te dienen, maakt hij daarvan nimmer gebruik. Maar in de gemeente leeft hij nog mee. Bij ziek» en sterfbedden, in klaaghuis en feestzaal komt en toont hij medeleven. Een paar keer heb ik hem persoonlijk ont» moet. Toen zag ik in hem de trouwe herder, die zorgt voor zijn schapen. Wat de apostel Petrus eens vermanend tot de ouderlinge schreef: «wijdt de kudde Gods, niet als heerschappij voerende over het erf» deel des Heeren, maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde«, vindt men in dezen dienaar terug. Van hem geldt«want die wel gediend hebben, verkrijgen zichzelven een goeden opgang en veel vrijmoedigheid in het geloof, hetwelk is in Christus Jezus«. Een verschijning als deze man doet mij denken aan den ouden apostel Johannes, van wien gezegd wordt, dat hij stokoud letterlijk door zijn gemeente op de handen gedragen werd, en toen zijn laatste krachten hem be» gaven nog zegenend zijn handen uitbreidde, zijn geheele prediking samenvattend in de weinige woorden »Kinderkens hebt elkander hartelijk lief.«. Zie, düt is wel het Christendom op z'n rijkst. £>ie&£LAAR'S KOFFIE BOOH VOOR BOOT! KWALITEIT A. v.D. BIGGEIAAR 8. C8 ROOSERiDAAL Dit is vrucht van het waarachtig Christen» dom. Wanneer onze ouden in stilheid, in oot» moed, in zachtmoedigheid vervult zijn van de groote liefde Gods en die tot anderen uitdragen. Zoo juist heeft ook Paulushetop» gemerkt, dat een dienstknecht des Heeren niet moet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te leeren en die zelfs de kwaden kan verdragen met zachtmoedigheid, onderwijzende degenen die tegenstaan.* Zulk optreden moet rijke vruchten dragen. Dat wekt jonge menschen tot jaloerschheid, dat trekt tot het Evangelie van Jezus Christus, die uit liefde tot zondaren zichzelf vernederde tot in den dood des kruises. Want ten slotte zal toch alleen de liefde, als het summa summarum van het Evangelie van Christus den zondaar kunnen bewegen den voet naar Golgotha te richten. Het is opmerkelijk, dat geen enkel ander stelsel de liefde tot grondwet heeft. Het das» sieke heidendom, wist van geen barmhartig» heid en liefde af. het kende niet anders dan een wrekend God, en de wijsgeerige stelsels van onze dagen wijzen in dezelfde richting, met dit verschil, dat zij schier allen in 't ge» heel geen God erkennen. Men spreekt wel van rechten, van gelijkheid, vrijheid en soms ook van broederschap, maar van de zelfop» offerende liefde wil men niets weten. Mocht de afval, wat God verhoede, een» maal zoo groot worden, dat het christendom schier geen beteekenis meer heeft, dan zal spoedig de liefde van velen verkouden, het egoïsme weer de grondwet worden der samen» leving. Want buiten het Evangelie van den Zone Gods is er geen liefde. Maar juist daarom moeten de belijders van het christendom zich ook hun hooge roeping bewust zijn. Predikers der liefde Gods te zijn. Niet alle.en door woorden, die zijn goed» koop, maar meest door daden. En dan kunnen we juist in onze ouden den rijkdom van dat christendom op zijn heerlijkst zien schitteren. Want dat onderscheidt ook het Evangelie van onzen Heiland van alle ander stelsels, dat het de kracht vernieuwt, trouwens het heeft de belofte des toekomenden levens. Die niet uit dat christendom leeft, vreest den ouden dag, want dan is er geen hoopvolle toekomst meer. Bij het kind van God is het juist andersom. Als de levensavond daar is, gloort reeds het eeuwigheidslicht uit naar buiten in de omgeving. De ouderdom kan zulk een jammerlijk beeld te zien geven. De grijsaard leeft nog slechts nog in het verleden. Is hij, wat de volksmond noemt, nog kras, kan hij in de tachtiger jaren zich vrij bewegen, leest hij nog «zonder bril«, dan kan dat zijn trots, zijn alles zijn. Maar hij vergeet dat alle kracht, zéker de kracht des ouderdoms slechts ijdelheid is. Maar anders is het, wanneer er in de ziel iets anders leeft, wanneer zijn leven verbor» gen is in God. Wanneer dan het graf nader komt, wotdt de tred veerkrachtiger, wordt de jeugd vernieuwt gelijk eens arends. Ja, in den ouderdom zullen zij groen en frisch zijn, om te verkondigen dat de Heere recht is. Zulk één is die oude emeritus»predikant, waarvan ik sprak. Eenigen tijd terug was hij ernstig krank. Ontroerend was toen het gebed van den jongen dominé. Smeekend om herstel, zoo mogelijk. Dat gebed is verhoord. Nog wandelt hij door zijn gemeente. Vriend van leder die hem kent. Wandelende brief van Christus. Levend bewijs van de echtheid van het christendom. Door zijn rotsvast geloof, de jeugd tot ja» loezie verwekkend. Moge ik hem nog vele malen in zijn bankje aandachtig luisterend, naar de prediking van den jongen dominé, aantreffen. Voor mij is zulk een kerkdienst een dubbele prediking. UITKIJK. „En het einde aller dingen is nabij zijt dan nuchter, en waakt in de gebeden". In het begin van onzen tekst dringt de apostel zijn vermaning, om nuchter te zijn en te waken in de gebeden, aan met de woorden „Het einde aller din gen is nabij". Er komt een einde aan al wat nu bestaathemel en aarde gaan voorbij, Ten jougsten dage verwachten wij Christus uit den hemel om te oordeelen de levenden en de dooden. Wij leven in de laatste dagen, die, zonder verandering van bedoeling, uit- loopen op het gericht over de godde- loozen, de zaligheid der vromen en de volkomen verheerlijking van God. Dat einde is nabij't gaat regelrecht, zonder onderbreking, daarheen. Ook al zou 't nog eeuwen duren, voordat 't komt, wanneer de dood ons uit dit leven wegrukt, is beslist, wat dat einde ons brengen zal. De gedachte aan het einde moet ons tot ernst stemmen. Ernstig is het leven. Dat er een einde aan komt bevat een waarschuwing voor den mensch, die lichtzinnig voorleeft. De zondaar be denke 't, er komt een einde aan zijn genotaan alles, waarin hij zijn lust vind. Voor een korte poos jaagt hij de wereld na, alsof daarin te vinden is wat het hart bevredigt. Van al zijn daden zal hij rekenschap aan God moe ten geven. Hoe zal 't hem zijn, als alles, waarin zijn ziel opging, voorbij is en hij voor God komt te staan. Hij zoeke den Heere, terwijl Hij nog te vinden is; hij vluchte tot Jezus in den welaan- genamen tijd en verlate den weg der ongerechtigheid. Hij late zich toch niet misleiden door Satan en bedwelmen door de zonde, maar bidde om genade en het licht des Heiligen Geestes. Wat bouwt een mensch op het aardsche. Het is de ijdelheid zelf. Vrede en vol doening is alleen te vinden in den dienst van God. Daarin is een heil, zooals de wereld met al haar begeer- lkheid niet geeft. Het pad van den goddelooze eindigt in den dood, maar de weg van den vrome leidt naar den hemel. Dat einde van den rechtvaardige kan ook het onze zijn, zoo wij den Heere zoeken en Hem kennen in onze wegen. Dan zal de wetenschap, dat hét einde aller dingen nabij is, ons een rijken troost geven, en het uitzicht openen op een zalige toekomst. Er komt een einde aan alle lijden, aan onze moeite en smart, aan ons kruis en zorgen. Eenmaal worden alle tranen van onze oogen gewischt. Er komt een einde aan de zonde, aan het vallen en struikelen, aan den strijd tusschen het vleesch en "II:}' ,j ('i I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1