goor hmJjonftag HAEMOFFERRIN GemengdJVieuws. V erkoopiiigen. Marktberichten. Dr.H. NANNING's Bloedvopmend versterkingsmiddel. f 2.60 p.'/i flesch. ƒ1.60 p Vz flesch 1 PETRUS 4 7. zoo gezegenden dag vierden. De predikanten en magistraat zullen waarschijnlijk minder vreugde aan den dag gelegd hebben*. Ja, Leiden vierde feest. Een feest zooals er nog nimmer gevierd was. Zichzelf ten spijt moesten de burgemeesteren en professoren, beleefd door de studenten uitgenoodigd, mee in den stoet. De sociëteit, keurig verlicht, had dit chassinet «Vernietigd is het feest dat sinds een reeks [van jaren «Uit dankbaarheid aan God door Leijden [werd gevierd «Met Schotsman schijnt de Geest der godsvrucht [weggevaren «Die met de dapperheid den Burger 't meest [versiert. «Ontsluit uw tempels weer, belet niet God [te danken, «Verguist der Vaad'ren deugd, d'erkentelijkheid [niet meer; «Herdenkt den roem, stemt God gewijdde [klanken, «Dan viert ook Pallas' kroost dien dag gods» [dienstig weer.« Ziedaar den Calvinist 1 In hem geen droppel Doopersch bloed 1 En dat is overeenkomstig de Heilige Schrift. Van Davids kroning te Hebron lezen we «En ook was al het overige van Israël één hart, om David tot Koning te maken. En zij waren daar bij David drie dagen lang, etende en drinkende, want hunne broeders hadden voor hen wat toebereid. En ook de naasten aan hen tot aan Issaschar en Zebulon en Naphtali, brachten brood op ezelen en op kemelen en op muilen en op runderen, meel» spijze, stukken vijgen en stukken rozynen en wijn en olie en runderen en kleinvee in menigte, want er was blijdschap in Israël*. Wat een volksfeest zal dat geweest zijn 1 En van zulke volksfeesten lezen we her» haaldelijk. Een vreugde grijpt dan het geheele volk aan en het viert zijn herinneringsdagen. «Voor Israël was het Paaschfeest, het Pinkster» feest en het Loofhuttenfeest niet enkel een heilige gedachtenis, gelijk ons Kerst», Paasch» en Pinksterfeest zegt een gereformeerd theoloog maar tegelijk een feestviering van nationale beteekenis, dat men optrok uit zijn landouwen en dat er te Jeruzalem vreugde werd genoten door oud en jong*. En nu worden helaas zulke feesten maar al te vaak oorzaken van brooddronkenheid. Maar wie ze daarom veroordeelt, schafife even» eens den Zondag af, want ook de Zondag geeft velen aanleiding tot uitspattingen. Maar daarom hebben onze Gereformeerde vaderen goed hun roeping verstaan en in» plaats van met de Dooperschen met een boekje in een hoekje te zitten, begrepen zij dat de Kerk ook hier het zout der aarde moest zijn. Voor enkele jaren sprak ik een ouderling, een ernstig Christen, die zelf geen behoefte aan volksfeesten had, maar die mij toch ver» telde, dat als er in zijn dorp feestgedachte was, hij er als de kippen bij was. Nooit ont» brak hij in de feestcommissie en daar had hij een gezegenden invloed. Danstenten, draaimolens wist hij altijd te weren en zelfs op zulke dagen een tapverbod van alcoholische dranken er door te krijgen. Zie hier hebt ge den Calvinist in merg en been. Evenzoo dachten er onze gereformeerde vaderen over. Lees er vader Cats maar op na en onder» zoek eens het vreugde vieren onzer vaderen in de historiën en gij zult beseffen, dat zij de kunst verstonden te genieten van wat God ons in zijn got de schepping schonk. Natuuilyk kunnen er omstandigheden zijn dat feestgedruisch misplaatst is. Rampen, oorlogen, epidemiën, misgewassen, enz. kunnen er zijn, waarbij geen volksfeest past. Er is ee'a tijd om te lachen ea eeD tijd om te weeme n Doch ais we maar beseffen dat er dan ook een tijd om te, lachen is 1 Dat ook de lach een gave Gods is, di'e Hij, in onderscheiding van de dierenwereld, het menschdom heeft geschonken UITKIJK. ZIJN MOEDER VERGAT HIJ. Aan de zee lag stil en rustig een. dorpje, waar een dertigtal jaren geleien een weduwe woonde, die twee kinderen had. Zij had haar man door een schipbreuk verloren wat helaas ook tegenwoordig nog veie schippers en zeeliedenfamilies neerdrukt. En als. er dan ar moede de woning binnenkomt, is dat geen won der. Zoo was het ook bij deze vrouw. Toch kwam zij niet om door den honger, want God zorgde voor haar en daarvoor dankte zij eiken avond op haar knieën, met haar twee jongens bij zich. Haar grootste vreugde was, haar kin deren te vertellen uit Gods heilig Woord, op dat zij op zouden groeien in de vreeze des Heeren. Toen de oudste jongen den leeftijd van 12 jaren had bereikt, begon hij onweerstaanbaar te verlangen om ook de groote zee te bevaren. Het lijkt wel in het bloed te zitten, en iedere schipper die gaarne vaart, weet hoe de schip- persaard als regel ook in zijn jongens is. Zoo was het dus ook met dezen knaap. Dikwijls had hij zeelieden hooren vertellen van hun ver schillende reizen, van vreemde landen, van al lerlei ontmoetingen en lotgevallen, en daardoor was zijn levendige verbeelding opgewekt en de vurige wensch was bij hem ontstaan om óók eens te zien en óók zulke avonturen te hebben. Zijn moeder deed wat zij kon, om hem bij zich te houden, maar het baatte niet Hij wist het eindelijk, na maandenlang gezeur, zoo ver te brengen, dat hij hare toestemming kreeg. En met de eerste gelegenheid de beste ging hij aan boord van een bark, en beloofde oprecht bij het afscheid van zijn moeder, dat hij een getrouw gebruik zou maken van den Bijbel, dien zij hem had meegegeven en ook dat hij eiken dag zou bidden voor zijn moeder en voor zich zelf. Zoo vertrok hij na een aandoenlijk afscheid, door de zegenbeden en smeekingen zijner lief- hebbende moeder begeleid. De jongen zelf was er werkelijk van onder den indruk, en zijn keel schoot wel eens vol, als hij aan haar dacht. Als zijn oog zich richtte naar zijn geboorte dorp, schoot het menigmaal vol tranen, want eenige zelfbeschuldiging had hij wel. Zijn moe der was een weduwe en stond nu zóó alleen... Maar al het nieuwe om hem heen, zijn werk, de gesprekken met de matrozen, gaven hem af leiding, ja veel te veel, want langzaam aan werd „En het einde aller dingen is nabijzijt dan nuchter, en waakt in de gebeden". II. (Vervolg). Wat is nu de beste weg om de ver maning des apostels te betrachten Hoe kunnen wij nuchter blijven Onze tekst drukt dat uit in de woorden „waakt in de gebeden". Waken moe ten wij, en wel biddend waken. Zoo zuulen wij er voor bewaard blijven, dat onze geest beneveld wordt door de zonde. Gedurig wijst ons de Schrift op de noodzakelijkheid des gebeds, en ver maant ons te bidden zonder ophouden. De kracht des gebeds wordt ons ge- teekend in de Psalmende Heiland spreekt er van tot Zijn jongeren en de apostelen wijzen er telkens op in hun brieven. God hoort en verhoort het ge bed van Zijn volk. Het gebed des rechtvaardigen vermag veel, zooals wij vooral in Elia zien. Jezus zegtbidt, en u zal gegeven worden. Op het gebed ontvangen wij alles wat ons noodig is voor lichaam en ziel. Met al onze be hoeften mogen wij tot God komen. Van het gebed gaat een wonderbare kracht uit. Daardoor krnnen wij alle bezwaren overwinnen en in den strijd tegen onze vijanden staande blijven. Groote dingen zijn tot stand gebracht door eenvoudige menschen. De Heere bedient zich vaak van geringe instru menten om Zijn raad uit te voeren. Maar 't waren mannen en vrouwen des gebeds. Welk kind van God is er, dat de kracht des gebeds niet bij er varing kent in zoo menige uitredding en in talrijke zegeningen. Op het ge bed geeft God den. moeden kracht en sterkte, doet Hij Zijn volk wandelen in het licht en hun smaken Zijn vrede, die alle verstand te boven gaat. 't Is ook door het gebed, dat wij onze nuchterheid niet verliezen. Het stelt ons in staat wakker te blijven, te waken, te strijden en te leven tot Gods eer. Bidden is gemeenschap oefe nen met God, het houdt ons dicht bij Hem en brengt ons nader tot Hem. En als wij nabij God leven, zullen wij op onze hoede zijn, de zonde haten en vlieden, vreezen tegen Hem te zon digen. Bidden is een vrucht des Gees- tes, een kenmerk van genade. Toen Paulus o'p weg naar Damascus in het hart werd gegrepen, viel hij als een ootmoedig smeekeling voor Jezus neder Worden wij aan onszelven ontdekt, dan verliezen wij wat wij meenden te bezitten en wordt 't ons gebed, dat God. ons genade bewijze. Wordt het gebed gemist, dan is er geen gevoel van nood, geen begeerte naar genade. De Heilige Geest, die een zondaar leert hoe arm en ellendig hij is, drijft hem ook uit tot God als een heilbe- geerige. En zal 't wel zijn, dan moeten wij bidders blijven, want wij hebben ten allen tijde de hulpe Gods noodig. Wij zijn steeds afhankelijk van Hem. Wij kunnen Hem geen oogenblik missen. De apostel vermaant ons te waken in de gebeden. Waken moeten wij altijd, waar de vijand nimmer van ons aflaat en ons vleesch zwak is; maar als wij niet bidden sluimeren wij in. Wordt de gemeenschapsoefening met God ge mist, dan doen zich de gevolgen daar van gevoelen in geestelijke inzinking. Een christen, die traag is in het bidden, verflauwt in ijver en liefde, zijn gees telijk leven begint te kwijnen, zijn wan del wordt minder godzalig. Veelal zult gij de klacht hoorendat 't bij hem zoo dor en doodsch is. 't Kan ook niet anders. Waar de band aan zijn God minder trekt, komt er verwijdering en dreigt het gevaar van wereldgeljjk- vormigheid. De Heilige Geest onttrekt zich, houdt Zijn werking in, waardoor donkerheid over de zie\ komt en de blijdschap des geloofs ontbeerd wordt. Te volharden in het gebed is de on misbare voorwaarde om nuchter te blij ven. Wij merkten 't reeds op, er is zooveel, dat ons wil bedwelmen en doen inslapen: zonden, zorgen, de ver leiding der wereld. De zonde lokt ons aan alle zijden, de wereld spant ons haar strikken, allerlei zorgen drukken en benauwen ons. En hoe licht komen wij onder de macht van dat alles. Hoe zullen wij aan de groote verzoekingen, die op ons afkomen, ontkomen Alleen door te bidden zonder ophouden.. Dan alleen staan wij sterk in den strijd en kunnen aan de bekoring, die van het aardsche uitgaat, weerstand bieden. Dan gaan wij onder den druk der zor gen niet ten onder en zullen onze zin nen niet verward worden. O, dat er meer gebeden werd Wat zou dan het leven van Gods volk meer vrucht afwerpen voor anderen en God meer verheerlijkt worden. Wat zou er meer blijdschap in God zijn, meer vor deringen gemaakt worden in den weg der heiligmaking, meer vrede in het hart gevonden. Hoe zou er aldus van de gemeente van Christus meer invloed op de wereld uitgaan. Het roemen in Gods heil zou de klacht over kruis en leed overstemmen. En waarlijk, voor Gods volk is er meer reden tot blijdschap dan tot droef heid. De apostel wijst in onzen tekst op het einde hij richt den blik der geloovigen naarde toekomst. Met een heenwijzing naar het einde aller dingen wil hij zijn vermaning om nuchter te zijn, bij zijn lezers aandringen. Zij gaan een heerlijke toekomst tegemoet. Ont zaglijke dingen zullen hem geopenbaard worden, rijk aan troost en bemoedi ging, waarvan het vooruitzicht hen dringe nuchter te zijn en te waken in de gebeden. (Slot volgt). Vechtpartij op de Kermis. Op de Kermis te Zeelst heeft zekere D. O., messteken toegebracht aan den sljger P. v E. Hevig bloedend begaf de aangevallene zich later naar de woning van D., alwaar D. hem nog een bijlslag onder het oog toebracht. D. is gearresteerd. Het slachtoffer is niet levens» gevaarlijk gewond. Jeugdige dievegge. Te Nistelrode bij Oss was ingebroken bij de landbouwer v. d. L., bij wien een paar honderd gulden gestolen werd. Bij onderzoek bleek, dat een meisje, de 16»jarige C. v. S. zich daaraan heeft schuldig gemaakt. Zij be» waarde het gestolen geld in een porlefeuille. CHRISTELIJKE'PERS. Met ingang van 1 September a.s. zal «de Nieuwe Lingebode*. Christelijk weekblad voor de Betuwe, een uitbreiding ondergaan. Vanaf dien datum zal dit blad verschijnen met een inlegblad, «Het kerkblad voor de Betuwe«. Waar tot dusver een dergelijk kerkblad niet in de Betuwe bestond, zal hier dus in een behoefte worden voorzien Het bureau van beide bladen blijft gevestigd te Eist (Gld.). Een burgemeester die steeds te laat komt. De heer James Walker, de burgemeester van New.York, heeft de vorige week in Ier» land vertoeft, waar hij zich naam heeft ge» maakt door steeds te laat te komen. En dat in Ierland waar, men niet op een kwartiertje pleegt te zien I Het is heel erg. 's Burge» meesters eenige verontschuldiging is, dat hij het zoo druk heeft, terwijl hij toch eigenlijk maar een vacantiereisje maakt. Zondagochtend zou hij met een exlra»trein om 10 uur van Dublin naar Killarney gaan en de posttrein naar Corck werd 20 minuten opgehouden om den extratrein den voorrang te geven. Burge» meester Walker kwam echter niet opdagen en om elf uur werd de extra»trein afgezegd. De arme man was ook pas om 2 uur 's nachts teruggekeerd uit Kildare. Om 10 uur was hij naar de mis gegaan, doch daarna had hij zich in plaats van naar het station naar zijn hotel begeven, waar hij ontbeet en weer Daar bed ging, zéggende, dat hij zich niet wel genoeg gevoelde voor het uitstapje naar Kil» larney. 's Middags maakte hij een rondrit door Dublin en daarna pakte hij zijn koffers om terug te keeren naar Londen. De afspraken, die hij niet gehouden had, zoo beloofde hij, zal bij weldra komen inhalen. Tot de menschen bij wie de burgemeester te laat is gekomen, behooren o a de Ameri» kaansche gezant en de goeverneur en minister» president van den Vrijstaatdie beide laatsten hebben bijna een uur op hem moeten wachten 1 Een lugubere aardigheid. In den trein van Leipzig naar Halle heeft een verschrikkelijk voorval plaats gehad. Drie studenten in de medicijnen hadden gezien, dat een jong meisje alleen in de coupé naast den hunne reisde. Een van hen, die in zijn valies een doodskop had, zette deze een tulband op en plaatste hem met behulp van een wandelstok plotseling voor het meisje. Zij gaf een luide gil en zeeg bewusteloos ineen. Toen zij weer bijkwam constateerde men dat zij krankzinnig geworden was. De drie studenten zijn gearresteerd. Vadermoord. Te Notre Dame de Bondeville, in de buurt van Rouaan, heeft een jongen van zestien jaar in een twist zijn vader, die een woesteling en een dronkaard was en vrouw en kinderen mishandelde, met messteken vermoord. Na den moord is de jongen zich bij de politie komen aangeven. Noodlottige twist. Te Belzig trad Zondag een gezelschap lili» u tters op bij een feest van de brandweer Na afloop van het feest kreeg een chauffeur van het gezelschap ruzie met twee vrouwelijke leden van den troep, die zoo hoog liep, dat de herbergier de twistenden buiten de deur zette. Toen kort daarop de bezoekers het lo» kaal verlieten, werd uit de duisternis een schot gelost, waardoor een koopman gedood werd. Voorbijgangers hadden gezien, dat de chauffeur de daad had gepleegd, vervolgden hem en slaagden er in hem in een nabijgele» gen dorp in te halen en aan de politie over te leveren. Hij legde een bekentenis af, maar beweerde dat het schot per ongeluk was af» gegaan. Politiek misdrijf? Zaterdagmiddag is te Ludwigslust aan de lijn Hamburg—Berlijn in een vijver het lijk opgehaald vsn een jongeman, die met een touw gewurgd bleek te zijn. Nabij de plaats waar zijn lijk werd gevonden, is de man ge» zien in gezelschap van twee mannen, die weer spoorloos verdwenen zijn. De doode had een hemd aan, als leden van volksche orga» nisaties wel dragen. De politie vermoedt daar» om met een politiek misdrijf te doen te heb» ben. Het slachtoffer zou de te Bremen zeer bekende volksche propagandist Köhne zijn. Zaterdag 20 Augustus, bij inzet en Zaterdag 27 Augustus, bij Afslag, telkens des avonds 6 uur (Zomertijd) te Ouddorp, in het Loge» ment Akershoek, van een'perceellbouwland te Ouddorp, in den polder hetiOudeland, zijnde 4 meeden aan den Middeldijk, genaamd «Mijnlief*, kadaster Sectie D No. 953, groot 1.10.60 H.A. of 2 G. 122'/a R. V. M., thans in pacht bij P. Tanis Hz., ten verzoeke van den Heer Jacob Lodder Tz. te Zuidland. Het perceel is blootschoof 1927 door den kooper te aanvaarden. Notaris VAN DEN BERG. Bij Veiling op Dinsdag 30 Augustus 1927 en bij Afslag op Dinsdag 6 September 1927, beide dagen des avonds 7,30 uur (wettelijke tijd) in het Logement van G. van Veen te Oude Tonge, vanHet Hoogerhuis, bestaan» de uit 11 woningen, met erf aan den Molen» dijk te Oude Tonge, kad. Sectie C no.'s 1202, 1204 tot en met 1211 en 2669, samen groot 4 aren 40 centiaren, in drie perceelen, ten ver» zoeke van de Diaconie der Ned. Herv. Ge» meente, aldaar. Notaris VAN ISPELEN. Op Zaterdagen 3 en 10 September 1927, v.m. 11 uur (zomertijd) ten kofffehuize van Joh. Dubel te Simonshaven bij veiling en afslag publieke verkooping van: Een woon» en winkelhuis met schuur en loodsje, in het dorp, groot 06 aren 27 centiaren. Gedeeltelijk verhuurd tot 1 Mei 1929 voor f 4,50 en ge» deeltelijk tot 1 Mei 1928 voor f 1, beide per week Betaling kooppenningen 19 October 1927. Te bezichtigen 2 en 9 Sept, a.s., des na» middags van 2—4 uur. Inlichtingen geven de heer L. van Rij Gz. en ondergeteekende, beiden te Zuidland. Notaris C. LOEFF. Verhuring bij inschrijving, voor 8jaren, van 2.64.60 H.A. bouwland te Zuidland, in de Berg» roe aan den Dwarsweg, ingaande blootschoof 1927. In gebruik bij den Heer L. van Marion Jr. Inschrijvingsbiljetten in te leveren vóór of op Zaterdag 3 September a.s. ten kantore van ondergeteekende. Notaris C. LOEFF. MIDDELHARNIS. Centrale Veiling voor Goeree en Overflakkee. Veiling van Woensdag 24 Augustus 1927. Bloemkool f 6—, tot f 17,80. Savoye kool f 8,— tot f 11,50. Rooae kool f 8,60 tot f 9,60. Komkommers f 5,10 tot f 8,—. Perziken f 4,50 tot f 10,—. Meloenen f 20,— tot f 72,—. Alles per 100 stuks. Andijvie f 0,70 tot f 2,80 per 100 krop. Peen f 5,60. Kroten f 3,40; beiden per 100 bos. Stoksnijboonen f 12,20 tot f 25,—. Stamsnyboonen f 8,80 tot f 13,—. Enkele princessen f 10,— tot f 17,70. 'jÉ* Dubbele princessen f 8,80 tot f 11,50. 11 Postelein t 5,20. Augurken f 20,— tot 38,—. Aardappelen f 5,— tot f 5,30. Claps Favorite t 13,— tot f 23,80. Zomer Bergemotten f 13,—. Diamantperen f 16,—. Noord'Holl. Suikerperen f 5,— tot f 14,70. Dirkjesperen f 6,— tot f 11,60. Jutten 13,— tot f 16,—. Appels f 3,— tot f 5,70. Alles per 100 Kg. Druiven f 0,55 tot f 0,58. Pruimen f 0,13 tot f 0,23. Krozen f 0,18. Tomaten f 0,06 tot f 0,07, Kaas f 0,28 tot f 0,32. Boter f 1,04 tot f 1,05alles per pond. ROTTERDAM, 23 Augustus 1927 Op de heden in ons Veilingslokaal, War» moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer» den de volgende prijzen besteed Kipeierenf 5,— tot f 7,90 Idem (klein). tot j| Idem extra zw. tot v Eendeieren6,05 tot 7,— Ganseierentot Kalkoeneierentot Kievitseieren tot Middenprys f Aanvoer 115.000 stuks. DE ROTTERDAMSCHE VEILING zijn Bijbellezenverdrongen en bidden deed hij steeds maar ferluiks, om het tenslotte geheel na te laten. De stille spot der matrozen kon hij niet verdragen, en menigmaal werd hij ook openlijk om zijn bidden en bijbellezen uitgelachen. Gij verstaat dat wel, nietwaar Zijn geweten klopte wel, maar hij trachtte het tot zwijgen te brengen. Dat gelukte hem echter niet, vooral niet toen een ontzettende storm, zooals de arme jongen nog nooit had meegemaakt het schip met den ondergang be dreigde. In groote benauwdheid wist hij geen anderen uitweg, dan God te beloven aan zijn leven een betere richting te zullen geven, als God zijn leven spaarde. „Nood leert bidden", dat weten allen die op de wateren vertoeven. Zij die de zee bevaren met schepen, rijk [bevracht, Zien op de groote baren Gods wijsheid, [gunst en macht. Daar leeren zij de daan des Hëeren klaar [bemerken. En in de diepe paan Zijn groote wonderwerken. Hij wekt, met slechts te spreken, een storm- [wind voor hun oog. Dan beeft het al, dan steken de golven het [hoofd omhoog. Nu ziet men 't schip de lucht, dan weer den [afgrond naad'ren Hun hart geeft zucht op zucht, hun bloed [verstijft in d'adren. Zij dansen, wagglen, vallen, gelijk een [dronken man. De wijsheid van hen allen, hoe groot, [bezwijkt ervan. Doch toen zij in 't gebed tot God de Heer [zich wendden, Heeft hen Zijn arm gered uit angsten en [ellenden. Hij doet de storm bedarende golven [zwijgen stil. Nu rijst de vreugd de baren zijn effen op [Gods wil Nu wijkt verslagenheid, na zooveel angstig [slaven, Daar God hen veilig leidt in hun begeerde [haven. Laat zulken eer bewijzen aan Godes gunst [en macht En al zijn wondY^n prijzen voor 't men» |[schelijk geslacht En, dankbaar, algemeen, God hun Ver losser noemen, En bij 's lands overheen Zijn Naam en [deugden roemen. In het Psalmboekje van den knaap stonden deze vijf verzen uit den 107en Psalm ook (vers 12—16), maar hij kende ze niet. Toch deed hij hetzelfde, als hier staat. Maar toen de storm bedaarde, en het schip behouden bleef, waren de goede voornemens al weer spoedig vergeten. Het scheepsvolk juichte, herstelde met frisschen moed alle schade, en de jongen had niet den moed, om over de redding door Gods macht te spreken. Erger nog, nu hij uit doods gevaar gered was, leek hij wel niet zoo gevoelig meer voor den indruk van een nabijen dood. In ruwheid wilde, hij voor niemand onderdoen. De reis was nog niet volbracht, of hij was alweer een gewillige slaaf geworden van on deugd en zonde, en dreef openlijk met den godsdienst den spot, daartoe door de matrozen aangespoord. Het schip nam overal vrachten aan, en zoo zwierf het van het eene land naar het andere. Jaren verliepen, zonder dat het in Nederland terug kwam. De schipper was geen Nederlan der, en onder de matrozen waren allerlei lands lieden. In vele landen der aarde zetten zij voet aan wal, en zochten daar de kroegen op, en dreven daar een goddeloos leven, waarin na tuurlijk ook de zoon der weduwe behagen had. Toch durfde hij zoo geen brief te schrijven, hij stelde het telkens uit, en dat kwam voor namelijk voort uit palsche schaamte. Hij wilde niet huichelen in den brief, en durfde toch ook niets schrijven van de waarheid. Ten slotte geraakte hij op een ander schip door een twist aan boord! Dat schip voer naar zijn vaderland terug. Aan boord van dat vaar tuig ontwaakte bij hem de gedachte aan zijn moeder hij lag vaak des nachts wakker, en het was hem onmogelijk, hoe ruw hij ook ge worden was, de gewetenswroeging weg te drij ven. Hij verlangde haar weer te zien. Hij zou zijn schuld moeten belijden, doch hij kon het bijna niet. Want hij zou het verdriet zijner moeder nog grooter maken, die toch zeker jaren vergeefs had uitgezien naar zijn brieven. Het was in het najaar, toen hij behouden terugkeerde en op een helderen September- avond ging hij naar het huis zijner moeder. Stil was het nog altijd op het dorp. Wat een herinneringen kwamen bij hem op als hij piles weer terugzag de school de kerk het huis van zijn vrindje, van zijn oom 1 En alles dwarrelde weer door zijn geest zijn kinder lijke vreugde, zijn spelen, zijn verwachtingen, zijn beloften. Daar stond het kerkgebouw, waar in zijn moeder eiken Zondag zat te zingen en te luisteren en mee te bidden, waarheen hij aan haar hand meeging, en waar ook hij mee gezongen had. Daar staat hij eindelijk voor het paadje, dat naar de nederige woning zijner moeder leidde Hoe klopte zijn hart door hevige ontroering I Want allqs was er zoo stil. Hij legde zijn hand op zijn borst, om het bonzen te doen bedaren, en zijn voeten wei gerden bijna te loopen. Klaar hoorde hij nog de liefdevolle stem zijner moeder, haar vermaningen, en hoe zal hij zich verantwoorden Met een angstig gemoed loopt hij, schoorvoetend het pad op en staart naar het huisje of hij niemand ziet. Maar alles is er stil en doodsch. Daar staat hij voor de deur en klopt. Hij klopt nog eens, omdat de deur vast blijkt. Maar zij wordt niet geopend. Hij roept„Moeder" I Zijt gij thuis Moeder" I Geen antwoord volgt, alles blijft stil. Een akelige gedachte vliegt hem door 't hoofd. Als verpletterde zwijgt hij, tot de naaste buurman op het herhaald roepen uit de deur komt kijken en hem ziet staan. „Waar is mijn moeder en mijn broer roept de jongen met een wanhopige stem. „Bedoelt gij de weduwe, die hier vroeger woonde. Die is dood en ook haar zoon. En was dat uw moeder Dan was het om u, dat zij altijd zoo gebogen liep, om u, die haar ver laten hebt, nooit meer aan haar hebt geschre ven". De man werd bitter, en keek vol toorn den jongen aan. Maar plotseling zweeg hij, toen hij zag, hoe doodsbleek de gelaatskleur van den jongen was, hoe zijn handen beefden. Onzegbare smart breidde zich uit over ge heel zijn wezen en nauwelijks kon hij zich staande houden. Maar ineens rees hij op en zeide„Monster dat ikben mijn moeder dood door mijn schuld wijs mij haar graf, ik heb een mes in mijn zak, daar, daar, zal ik ook sterven I Bij mijn arme moeder". En hij wil wegvlieden. Maar de buurman, eerst hevig verschrikt, grijpt hem vast, en zegt: Kom eerst de laatste brief uwer moeder lezen die heb ik bewaard, en Ik moest die aan u geven, als gij terugkwaamt 1 Dit roept den jongen terug in de werkelijkheid, en hij gaat gewillig mee in het huis van den buurman. Deze haalt den brief uit de kast en geeft hem den bevenden jongeling in de handen. Schreiend leest deze de volgende regelen Mijn dierbare oudste zoon I Wanneer deze tot U komt, ben ik niet meer in leven, jan is vóór mij heengegaan, en ik heb veel geleden tijdens zijn ziekte. Ik heb hoop, dat God hem heeft aangenomen, omdat hij zoo graag wilde, dat ik voor hem bad. Mij zal de Heere het eeuwige leven geven, als mijn arme lichaam dood is. Nog altijd had ik echter gehoopt u weer te zien, en ik heb er veel om gebeden. Maar als deze regels onder uw oogen komen, hoop ik, dat mijn gebed zal verhoord worden, dat ik steeds opzond tot Hem, die u overal zag, waarheen gij ook ging. Zelfs als gij het mis schien niet vermoedde, in lange, donkere, koude nachten, heb ik geknield voor God en geworsteld om het behoud van mijn verloren zoon. Eén ding slechts maakt mijn sterven bang, en dat is, mijn lieve jongen, dat ik je in de booze wereld moet achterlaten, zonder dat iemand u wijst op uwe schuld. Ik ben te zwak, om meer te schrijven. Ik heb geen krachten meerdenk aan Jezus, die stierf om zondaren te reddendan zal ik je bij Jezus eens wederzien 1 Je liefhebbende, biddende Moeder. De indruk, die deze brief maakte in de ver schrikte ziel van dezen wees, was groot. Zwart en afschuwelijk was hem zijn zonde en hij wist niet wat hij doen moest. Zoo zat hij met betraande oogen voor zich ut te staren. Intusschen was de bitterheid van den buur man weggegaan. Innig medelijden vervulde hem en hij ging naar hem toe, en zei„Laten wij bidden, of God je zonden vergeven wil". Toen knielden zij neer en daar was Jezus bij die twee, die vergaderd waren in Zijnen Naam. Dadr ving een nieuw leven aan voor den verlatene, al bleef de ongeneeslijke wonie bestaan. Hij kon zijn moeder niet meer om virgeving bidden. Maar in de oprechte bekeerinj van zijn leven lag de rijke belofte, dat God in Jezus zijn zonden vergaf. Zonder zonde 'jon hij eenmaal zijn moeder wederzien, in het ieuwige leven I ft Anker),

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 2