goor hmJjonftag
HAEMOFFERRIN
GemengdJVieuws.
V erkoopiiigen.
Marktberichten.
Dr.H. NANNING's
Bloedvopmend versterkingsmiddel.
f 2.60 p.'/i flesch. ƒ1.60 p Vz flesch
1 PETRUS 4 7.
zoo gezegenden dag vierden. De predikanten
en magistraat zullen waarschijnlijk minder
vreugde aan den dag gelegd hebben*.
Ja, Leiden vierde feest. Een feest zooals er
nog nimmer gevierd was. Zichzelf ten spijt
moesten de burgemeesteren en professoren,
beleefd door de studenten uitgenoodigd, mee
in den stoet. De sociëteit, keurig verlicht, had
dit chassinet
«Vernietigd is het feest dat sinds een reeks
[van jaren
«Uit dankbaarheid aan God door Leijden
[werd gevierd
«Met Schotsman schijnt de Geest der godsvrucht
[weggevaren
«Die met de dapperheid den Burger 't meest
[versiert.
«Ontsluit uw tempels weer, belet niet God
[te danken,
«Verguist der Vaad'ren deugd, d'erkentelijkheid
[niet meer;
«Herdenkt den roem, stemt God gewijdde
[klanken,
«Dan viert ook Pallas' kroost dien dag gods»
[dienstig weer.«
Ziedaar den Calvinist 1
In hem geen droppel Doopersch bloed 1
En dat is overeenkomstig de Heilige Schrift.
Van Davids kroning te Hebron lezen we
«En ook was al het overige van Israël één
hart, om David tot Koning te maken. En zij
waren daar bij David drie dagen lang, etende
en drinkende, want hunne broeders hadden
voor hen wat toebereid. En ook de naasten
aan hen tot aan Issaschar en Zebulon en
Naphtali, brachten brood op ezelen en op
kemelen en op muilen en op runderen, meel»
spijze, stukken vijgen en stukken rozynen en
wijn en olie en runderen en kleinvee in
menigte, want er was blijdschap in Israël*.
Wat een volksfeest zal dat geweest zijn 1
En van zulke volksfeesten lezen we her»
haaldelijk. Een vreugde grijpt dan het geheele
volk aan en het viert zijn herinneringsdagen.
«Voor Israël was het Paaschfeest, het Pinkster»
feest en het Loofhuttenfeest niet enkel een
heilige gedachtenis, gelijk ons Kerst», Paasch»
en Pinksterfeest zegt een gereformeerd
theoloog maar tegelijk een feestviering van
nationale beteekenis, dat men optrok uit zijn
landouwen en dat er te Jeruzalem vreugde
werd genoten door oud en jong*.
En nu worden helaas zulke feesten maar al
te vaak oorzaken van brooddronkenheid.
Maar wie ze daarom veroordeelt, schafife even»
eens den Zondag af, want ook de Zondag
geeft velen aanleiding tot uitspattingen.
Maar daarom hebben onze Gereformeerde
vaderen goed hun roeping verstaan en in»
plaats van met de Dooperschen met een
boekje in een hoekje te zitten, begrepen zij
dat de Kerk ook hier het zout der aarde
moest zijn.
Voor enkele jaren sprak ik een ouderling,
een ernstig Christen, die zelf geen behoefte
aan volksfeesten had, maar die mij toch ver»
telde, dat als er in zijn dorp feestgedachte
was, hij er als de kippen bij was. Nooit ont»
brak hij in de feestcommissie en daar had
hij een gezegenden invloed. Danstenten,
draaimolens wist hij altijd te weren en zelfs
op zulke dagen een tapverbod van alcoholische
dranken er door te krijgen.
Zie hier hebt ge den Calvinist in merg en
been.
Evenzoo dachten er onze gereformeerde
vaderen over.
Lees er vader Cats maar op na en onder»
zoek eens het vreugde vieren onzer vaderen
in de historiën en gij zult beseffen, dat zij de
kunst verstonden te genieten van wat God
ons in zijn got de schepping schonk.
Natuuilyk kunnen er omstandigheden zijn
dat feestgedruisch misplaatst is. Rampen,
oorlogen, epidemiën, misgewassen, enz. kunnen
er zijn, waarbij geen volksfeest past. Er is ee'a
tijd om te lachen ea eeD tijd om te weeme n
Doch ais we maar beseffen dat er dan ook
een tijd om te, lachen is 1
Dat ook de lach een gave Gods is, di'e Hij,
in onderscheiding van de dierenwereld, het
menschdom heeft geschonken
UITKIJK.
ZIJN MOEDER VERGAT HIJ.
Aan de zee lag stil en rustig een. dorpje,
waar een dertigtal jaren geleien een weduwe
woonde, die twee kinderen had. Zij had haar
man door een schipbreuk verloren wat helaas
ook tegenwoordig nog veie schippers en
zeeliedenfamilies neerdrukt. En als. er dan ar
moede de woning binnenkomt, is dat geen won
der. Zoo was het ook bij deze vrouw. Toch
kwam zij niet om door den honger, want God
zorgde voor haar en daarvoor dankte zij eiken
avond op haar knieën, met haar twee jongens
bij zich. Haar grootste vreugde was, haar kin
deren te vertellen uit Gods heilig Woord, op
dat zij op zouden groeien in de vreeze des
Heeren.
Toen de oudste jongen den leeftijd van 12
jaren had bereikt, begon hij onweerstaanbaar
te verlangen om ook de groote zee te bevaren.
Het lijkt wel in het bloed te zitten, en iedere
schipper die gaarne vaart, weet hoe de schip-
persaard als regel ook in zijn jongens is. Zoo
was het dus ook met dezen knaap. Dikwijls
had hij zeelieden hooren vertellen van hun ver
schillende reizen, van vreemde landen, van al
lerlei ontmoetingen en lotgevallen, en daardoor
was zijn levendige verbeelding opgewekt en
de vurige wensch was bij hem ontstaan om
óók eens te zien en óók zulke avonturen te
hebben. Zijn moeder deed wat zij kon, om hem
bij zich te houden, maar het baatte niet Hij
wist het eindelijk, na maandenlang gezeur, zoo
ver te brengen, dat hij hare toestemming kreeg.
En met de eerste gelegenheid de beste ging hij
aan boord van een bark, en beloofde oprecht
bij het afscheid van zijn moeder, dat hij een
getrouw gebruik zou maken van den Bijbel,
dien zij hem had meegegeven en ook dat hij
eiken dag zou bidden voor zijn moeder en voor
zich zelf.
Zoo vertrok hij na een aandoenlijk afscheid,
door de zegenbeden en smeekingen zijner lief-
hebbende moeder begeleid. De jongen zelf was
er werkelijk van onder den indruk, en zijn keel
schoot wel eens vol, als hij aan haar dacht.
Als zijn oog zich richtte naar zijn geboorte
dorp, schoot het menigmaal vol tranen, want
eenige zelfbeschuldiging had hij wel. Zijn moe
der was een weduwe en stond nu zóó alleen...
Maar al het nieuwe om hem heen, zijn werk,
de gesprekken met de matrozen, gaven hem af
leiding, ja veel te veel, want langzaam aan werd
„En het einde aller dingen is
nabijzijt dan nuchter, en waakt
in de gebeden".
II.
(Vervolg).
Wat is nu de beste weg om de ver
maning des apostels te betrachten
Hoe kunnen wij nuchter blijven Onze
tekst drukt dat uit in de woorden
„waakt in de gebeden". Waken moe
ten wij, en wel biddend waken. Zoo
zuulen wij er voor bewaard blijven, dat
onze geest beneveld wordt door de
zonde.
Gedurig wijst ons de Schrift op de
noodzakelijkheid des gebeds, en ver
maant ons te bidden zonder ophouden.
De kracht des gebeds wordt ons ge-
teekend in de Psalmende Heiland
spreekt er van tot Zijn jongeren en de
apostelen wijzen er telkens op in hun
brieven. God hoort en verhoort het ge
bed van Zijn volk. Het gebed des
rechtvaardigen vermag veel, zooals wij
vooral in Elia zien. Jezus zegtbidt,
en u zal gegeven worden. Op het gebed
ontvangen wij alles wat ons noodig is
voor lichaam en ziel. Met al onze be
hoeften mogen wij tot God komen.
Van het gebed gaat een wonderbare
kracht uit. Daardoor krnnen wij alle
bezwaren overwinnen en in den strijd
tegen onze vijanden staande blijven.
Groote dingen zijn tot stand gebracht
door eenvoudige menschen. De Heere
bedient zich vaak van geringe instru
menten om Zijn raad uit te voeren.
Maar 't waren mannen en vrouwen
des gebeds. Welk kind van God is er,
dat de kracht des gebeds niet bij er
varing kent in zoo menige uitredding
en in talrijke zegeningen. Op het ge
bed geeft God den. moeden kracht en
sterkte, doet Hij Zijn volk wandelen
in het licht en hun smaken Zijn vrede,
die alle verstand te boven gaat.
't Is ook door het gebed, dat wij
onze nuchterheid niet verliezen. Het
stelt ons in staat wakker te blijven,
te waken, te strijden en te leven tot
Gods eer. Bidden is gemeenschap oefe
nen met God, het houdt ons dicht bij
Hem en brengt ons nader tot Hem.
En als wij nabij God leven, zullen wij
op onze hoede zijn, de zonde haten
en vlieden, vreezen tegen Hem te zon
digen. Bidden is een vrucht des Gees-
tes, een kenmerk van genade. Toen
Paulus o'p weg naar Damascus in het
hart werd gegrepen, viel hij als een
ootmoedig smeekeling voor Jezus neder
Worden wij aan onszelven ontdekt,
dan verliezen wij wat wij meenden te
bezitten en wordt 't ons gebed, dat
God. ons genade bewijze. Wordt het
gebed gemist, dan is er geen gevoel
van nood, geen begeerte naar genade.
De Heilige Geest, die een zondaar
leert hoe arm en ellendig hij is, drijft
hem ook uit tot God als een heilbe-
geerige.
En zal 't wel zijn, dan moeten wij
bidders blijven, want wij hebben ten
allen tijde de hulpe Gods noodig. Wij
zijn steeds afhankelijk van Hem. Wij
kunnen Hem geen oogenblik missen.
De apostel vermaant ons te waken in
de gebeden. Waken moeten wij altijd,
waar de vijand nimmer van ons aflaat
en ons vleesch zwak is; maar als wij
niet bidden sluimeren wij in. Wordt
de gemeenschapsoefening met God ge
mist, dan doen zich de gevolgen daar
van gevoelen in geestelijke inzinking.
Een christen, die traag is in het bidden,
verflauwt in ijver en liefde, zijn gees
telijk leven begint te kwijnen, zijn wan
del wordt minder godzalig. Veelal zult
gij de klacht hoorendat 't bij hem
zoo dor en doodsch is. 't Kan ook niet
anders. Waar de band aan zijn God
minder trekt, komt er verwijdering en
dreigt het gevaar van wereldgeljjk-
vormigheid. De Heilige Geest onttrekt
zich, houdt Zijn werking in, waardoor
donkerheid over de zie\ komt en de
blijdschap des geloofs ontbeerd wordt.
Te volharden in het gebed is de on
misbare voorwaarde om nuchter te blij
ven. Wij merkten 't reeds op, er is
zooveel, dat ons wil bedwelmen en
doen inslapen: zonden, zorgen, de ver
leiding der wereld. De zonde lokt ons
aan alle zijden, de wereld spant ons
haar strikken, allerlei zorgen drukken
en benauwen ons. En hoe licht komen
wij onder de macht van dat alles. Hoe
zullen wij aan de groote verzoekingen,
die op ons afkomen, ontkomen Alleen
door te bidden zonder ophouden.. Dan
alleen staan wij sterk in den strijd en
kunnen aan de bekoring, die van het
aardsche uitgaat, weerstand bieden.
Dan gaan wij onder den druk der zor
gen niet ten onder en zullen onze zin
nen niet verward worden.
O, dat er meer gebeden werd Wat
zou dan het leven van Gods volk meer
vrucht afwerpen voor anderen en God
meer verheerlijkt worden. Wat zou er
meer blijdschap in God zijn, meer vor
deringen gemaakt worden in den weg
der heiligmaking, meer vrede in het
hart gevonden. Hoe zou er aldus van
de gemeente van Christus meer invloed
op de wereld uitgaan. Het roemen in
Gods heil zou de klacht over kruis en
leed overstemmen.
En waarlijk, voor Gods volk is er
meer reden tot blijdschap dan tot droef
heid. De apostel wijst in onzen tekst
op het einde hij richt den blik der
geloovigen naarde toekomst. Met een
heenwijzing naar het einde aller dingen
wil hij zijn vermaning om nuchter te
zijn, bij zijn lezers aandringen. Zij gaan
een heerlijke toekomst tegemoet. Ont
zaglijke dingen zullen hem geopenbaard
worden, rijk aan troost en bemoedi
ging, waarvan het vooruitzicht hen
dringe nuchter te zijn en te waken in
de gebeden.
(Slot volgt).
Vechtpartij op de Kermis.
Op de Kermis te Zeelst heeft zekere D. O.,
messteken toegebracht aan den sljger P. v E.
Hevig bloedend begaf de aangevallene zich
later naar de woning van D., alwaar D. hem
nog een bijlslag onder het oog toebracht. D.
is gearresteerd. Het slachtoffer is niet levens»
gevaarlijk gewond.
Jeugdige dievegge.
Te Nistelrode bij Oss was ingebroken bij
de landbouwer v. d. L., bij wien een paar
honderd gulden gestolen werd. Bij onderzoek
bleek, dat een meisje, de 16»jarige C. v. S.
zich daaraan heeft schuldig gemaakt. Zij be»
waarde het gestolen geld in een porlefeuille.
CHRISTELIJKE'PERS.
Met ingang van 1 September a.s. zal «de
Nieuwe Lingebode*. Christelijk weekblad voor
de Betuwe, een uitbreiding ondergaan. Vanaf
dien datum zal dit blad verschijnen met een
inlegblad, «Het kerkblad voor de Betuwe«.
Waar tot dusver een dergelijk kerkblad niet
in de Betuwe bestond, zal hier dus in een
behoefte worden voorzien Het bureau van
beide bladen blijft gevestigd te Eist (Gld.).
Een burgemeester die steeds te laat komt.
De heer James Walker, de burgemeester
van New.York, heeft de vorige week in Ier»
land vertoeft, waar hij zich naam heeft ge»
maakt door steeds te laat te komen. En dat
in Ierland waar, men niet op een kwartiertje
pleegt te zien I Het is heel erg. 's Burge»
meesters eenige verontschuldiging is, dat hij
het zoo druk heeft, terwijl hij toch eigenlijk
maar een vacantiereisje maakt. Zondagochtend
zou hij met een exlra»trein om 10 uur van
Dublin naar Killarney gaan en de posttrein
naar Corck werd 20 minuten opgehouden om
den extratrein den voorrang te geven. Burge»
meester Walker kwam echter niet opdagen en
om elf uur werd de extra»trein afgezegd.
De arme man was ook pas om 2 uur 's
nachts teruggekeerd uit Kildare. Om 10 uur
was hij naar de mis gegaan, doch daarna had
hij zich in plaats van naar het station naar
zijn hotel begeven, waar hij ontbeet en weer
Daar bed ging, zéggende, dat hij zich niet wel
genoeg gevoelde voor het uitstapje naar Kil»
larney. 's Middags maakte hij een rondrit door
Dublin en daarna pakte hij zijn koffers om
terug te keeren naar Londen. De afspraken,
die hij niet gehouden had, zoo beloofde hij,
zal bij weldra komen inhalen.
Tot de menschen bij wie de burgemeester
te laat is gekomen, behooren o a de Ameri»
kaansche gezant en de goeverneur en minister»
president van den Vrijstaatdie beide laatsten
hebben bijna een uur op hem moeten wachten 1
Een lugubere aardigheid.
In den trein van Leipzig naar Halle heeft
een verschrikkelijk voorval plaats gehad.
Drie studenten in de medicijnen hadden
gezien, dat een jong meisje alleen in de coupé
naast den hunne reisde. Een van hen, die in
zijn valies een doodskop had, zette deze een
tulband op en plaatste hem met behulp van
een wandelstok plotseling voor het meisje. Zij
gaf een luide gil en zeeg bewusteloos ineen.
Toen zij weer bijkwam constateerde men dat
zij krankzinnig geworden was.
De drie studenten zijn gearresteerd.
Vadermoord.
Te Notre Dame de Bondeville, in de buurt
van Rouaan, heeft een jongen van zestien
jaar in een twist zijn vader, die een woesteling
en een dronkaard was en vrouw en kinderen
mishandelde, met messteken vermoord. Na
den moord is de jongen zich bij de politie
komen aangeven.
Noodlottige twist.
Te Belzig trad Zondag een gezelschap lili»
u tters op bij een feest van de brandweer
Na afloop van het feest kreeg een chauffeur
van het gezelschap ruzie met twee vrouwelijke
leden van den troep, die zoo hoog liep, dat
de herbergier de twistenden buiten de deur
zette. Toen kort daarop de bezoekers het lo»
kaal verlieten, werd uit de duisternis een
schot gelost, waardoor een koopman gedood
werd. Voorbijgangers hadden gezien, dat de
chauffeur de daad had gepleegd, vervolgden
hem en slaagden er in hem in een nabijgele»
gen dorp in te halen en aan de politie over
te leveren. Hij legde een bekentenis af, maar
beweerde dat het schot per ongeluk was af»
gegaan.
Politiek misdrijf?
Zaterdagmiddag is te Ludwigslust aan de
lijn Hamburg—Berlijn in een vijver het lijk
opgehaald vsn een jongeman, die met een
touw gewurgd bleek te zijn. Nabij de plaats
waar zijn lijk werd gevonden, is de man ge»
zien in gezelschap van twee mannen, die weer
spoorloos verdwenen zijn. De doode had
een hemd aan, als leden van volksche orga»
nisaties wel dragen. De politie vermoedt daar»
om met een politiek misdrijf te doen te heb»
ben. Het slachtoffer zou de te Bremen zeer
bekende volksche propagandist Köhne zijn.
Zaterdag 20 Augustus, bij inzet en Zaterdag
27 Augustus, bij Afslag, telkens des avonds
6 uur (Zomertijd) te Ouddorp, in het Loge»
ment Akershoek, van een'perceellbouwland
te Ouddorp, in den polder hetiOudeland,
zijnde 4 meeden aan den Middeldijk, genaamd
«Mijnlief*, kadaster Sectie D No. 953, groot
1.10.60 H.A. of 2 G. 122'/a R. V. M., thans
in pacht bij P. Tanis Hz., ten verzoeke van
den Heer Jacob Lodder Tz. te Zuidland.
Het perceel is blootschoof 1927 door den
kooper te aanvaarden.
Notaris VAN DEN BERG.
Bij Veiling op Dinsdag 30 Augustus 1927
en bij Afslag op Dinsdag 6 September 1927,
beide dagen des avonds 7,30 uur (wettelijke
tijd) in het Logement van G. van Veen te
Oude Tonge, vanHet Hoogerhuis, bestaan»
de uit 11 woningen, met erf aan den Molen»
dijk te Oude Tonge, kad. Sectie C no.'s 1202,
1204 tot en met 1211 en 2669, samen groot
4 aren 40 centiaren, in drie perceelen, ten ver»
zoeke van de Diaconie der Ned. Herv. Ge»
meente, aldaar.
Notaris VAN ISPELEN.
Op Zaterdagen 3 en 10 September 1927,
v.m. 11 uur (zomertijd) ten kofffehuize van
Joh. Dubel te Simonshaven bij veiling en
afslag publieke verkooping van: Een woon»
en winkelhuis met schuur en loodsje, in het
dorp, groot 06 aren 27 centiaren. Gedeeltelijk
verhuurd tot 1 Mei 1929 voor f 4,50 en ge»
deeltelijk tot 1 Mei 1928 voor f 1, beide per
week
Betaling kooppenningen 19 October 1927.
Te bezichtigen 2 en 9 Sept, a.s., des na»
middags van 2—4 uur.
Inlichtingen geven de heer L. van Rij Gz.
en ondergeteekende, beiden te Zuidland.
Notaris C. LOEFF.
Verhuring bij inschrijving, voor 8jaren, van
2.64.60 H.A. bouwland te Zuidland, in de Berg»
roe aan den Dwarsweg, ingaande blootschoof
1927. In gebruik bij den Heer L. van Marion Jr.
Inschrijvingsbiljetten in te leveren vóór of
op Zaterdag 3 September a.s. ten kantore van
ondergeteekende.
Notaris C. LOEFF.
MIDDELHARNIS.
Centrale Veiling voor Goeree en Overflakkee.
Veiling van Woensdag 24 Augustus 1927.
Bloemkool f 6—, tot f 17,80.
Savoye kool f 8,— tot f 11,50.
Rooae kool f 8,60 tot f 9,60.
Komkommers f 5,10 tot f 8,—.
Perziken f 4,50 tot f 10,—.
Meloenen f 20,— tot f 72,—.
Alles per 100 stuks.
Andijvie f 0,70 tot f 2,80 per 100 krop.
Peen f 5,60.
Kroten f 3,40; beiden per 100 bos.
Stoksnijboonen f 12,20 tot f 25,—.
Stamsnyboonen f 8,80 tot f 13,—.
Enkele princessen f 10,— tot f 17,70. 'jÉ*
Dubbele princessen f 8,80 tot f 11,50. 11
Postelein t 5,20.
Augurken f 20,— tot 38,—.
Aardappelen f 5,— tot f 5,30.
Claps Favorite t 13,— tot f 23,80.
Zomer Bergemotten f 13,—.
Diamantperen f 16,—.
Noord'Holl. Suikerperen f 5,— tot f 14,70.
Dirkjesperen f 6,— tot f 11,60.
Jutten 13,— tot f 16,—.
Appels f 3,— tot f 5,70.
Alles per 100 Kg.
Druiven f 0,55 tot f 0,58.
Pruimen f 0,13 tot f 0,23.
Krozen f 0,18.
Tomaten f 0,06 tot f 0,07,
Kaas f 0,28 tot f 0,32.
Boter f 1,04 tot f 1,05alles per pond.
ROTTERDAM, 23 Augustus 1927
Op de heden in ons Veilingslokaal, War»
moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer»
den de volgende prijzen besteed
Kipeierenf 5,— tot f 7,90
Idem (klein). tot j|
Idem extra zw. tot v
Eendeieren6,05 tot 7,—
Ganseierentot
Kalkoeneierentot
Kievitseieren tot
Middenprys f
Aanvoer 115.000 stuks.
DE ROTTERDAMSCHE VEILING
zijn Bijbellezenverdrongen en bidden deed hij
steeds maar ferluiks, om het tenslotte geheel na
te laten. De stille spot der matrozen kon hij niet
verdragen, en menigmaal werd hij ook openlijk
om zijn bidden en bijbellezen uitgelachen. Gij
verstaat dat wel, nietwaar
Zijn geweten klopte wel, maar hij trachtte
het tot zwijgen te brengen. Dat gelukte hem
echter niet, vooral niet toen een ontzettende
storm, zooals de arme jongen nog nooit had
meegemaakt het schip met den ondergang be
dreigde. In groote benauwdheid wist hij geen
anderen uitweg, dan God te beloven aan zijn
leven een betere richting te zullen geven, als
God zijn leven spaarde. „Nood leert bidden",
dat weten allen die op de wateren vertoeven.
Zij die de zee bevaren met schepen, rijk
[bevracht,
Zien op de groote baren Gods wijsheid,
[gunst en macht.
Daar leeren zij de daan des Hëeren klaar
[bemerken.
En in de diepe paan Zijn groote wonderwerken.
Hij wekt, met slechts te spreken, een storm-
[wind voor hun oog.
Dan beeft het al, dan steken de golven het
[hoofd omhoog.
Nu ziet men 't schip de lucht, dan weer den
[afgrond naad'ren
Hun hart geeft zucht op zucht, hun bloed
[verstijft in d'adren.
Zij dansen, wagglen, vallen, gelijk een
[dronken man.
De wijsheid van hen allen, hoe groot,
[bezwijkt ervan.
Doch toen zij in 't gebed tot God de Heer
[zich wendden,
Heeft hen Zijn arm gered uit angsten en
[ellenden.
Hij doet de storm bedarende golven
[zwijgen stil.
Nu rijst de vreugd de baren zijn effen op
[Gods wil
Nu wijkt verslagenheid, na zooveel angstig
[slaven,
Daar God hen veilig leidt in hun begeerde
[haven.
Laat zulken eer bewijzen aan Godes gunst
[en macht
En al zijn wondY^n prijzen voor 't men»
|[schelijk geslacht
En, dankbaar, algemeen, God hun Ver
losser noemen,
En bij 's lands overheen Zijn Naam en
[deugden roemen.
In het Psalmboekje van den knaap stonden
deze vijf verzen uit den 107en Psalm ook
(vers 12—16), maar hij kende ze niet. Toch
deed hij hetzelfde, als hier staat. Maar toen
de storm bedaarde, en het schip behouden bleef,
waren de goede voornemens al weer spoedig
vergeten. Het scheepsvolk juichte, herstelde met
frisschen moed alle schade, en de jongen had
niet den moed, om over de redding door Gods
macht te spreken. Erger nog, nu hij uit doods
gevaar gered was, leek hij wel niet zoo gevoelig
meer voor den indruk van een nabijen dood.
In ruwheid wilde, hij voor niemand onderdoen.
De reis was nog niet volbracht, of hij was
alweer een gewillige slaaf geworden van on
deugd en zonde, en dreef openlijk met den
godsdienst den spot, daartoe door de matrozen
aangespoord.
Het schip nam overal vrachten aan, en zoo
zwierf het van het eene land naar het andere.
Jaren verliepen, zonder dat het in Nederland
terug kwam. De schipper was geen Nederlan
der, en onder de matrozen waren allerlei lands
lieden. In vele landen der aarde zetten zij voet
aan wal, en zochten daar de kroegen op, en
dreven daar een goddeloos leven, waarin na
tuurlijk ook de zoon der weduwe behagen had.
Toch durfde hij zoo geen brief te schrijven,
hij stelde het telkens uit, en dat kwam voor
namelijk voort uit palsche schaamte. Hij wilde
niet huichelen in den brief, en durfde toch ook
niets schrijven van de waarheid.
Ten slotte geraakte hij op een ander schip
door een twist aan boord! Dat schip voer naar
zijn vaderland terug. Aan boord van dat vaar
tuig ontwaakte bij hem de gedachte aan zijn
moeder hij lag vaak des nachts wakker, en
het was hem onmogelijk, hoe ruw hij ook ge
worden was, de gewetenswroeging weg te drij
ven. Hij verlangde haar weer te zien. Hij zou
zijn schuld moeten belijden, doch hij kon het
bijna niet. Want hij zou het verdriet zijner
moeder nog grooter maken, die toch zeker jaren
vergeefs had uitgezien naar zijn brieven.
Het was in het najaar, toen hij behouden
terugkeerde en op een helderen September-
avond ging hij naar het huis zijner moeder.
Stil was het nog altijd op het dorp. Wat een
herinneringen kwamen bij hem op als hij piles
weer terugzag de school de kerk het
huis van zijn vrindje, van zijn oom 1 En alles
dwarrelde weer door zijn geest zijn kinder
lijke vreugde, zijn spelen, zijn verwachtingen,
zijn beloften. Daar stond het kerkgebouw, waar
in zijn moeder eiken Zondag zat te zingen en
te luisteren en mee te bidden, waarheen hij
aan haar hand meeging, en waar ook hij mee
gezongen had.
Daar staat hij eindelijk voor het paadje, dat
naar de nederige woning zijner moeder leidde
Hoe klopte zijn hart door hevige ontroering I
Want allqs was er zoo stil.
Hij legde zijn hand op zijn borst, om het
bonzen te doen bedaren, en zijn voeten wei
gerden bijna te loopen.
Klaar hoorde hij nog de liefdevolle stem zijner
moeder, haar vermaningen, en hoe zal hij zich
verantwoorden Met een angstig gemoed loopt
hij, schoorvoetend het pad op en staart naar
het huisje of hij niemand ziet. Maar alles is
er stil en doodsch.
Daar staat hij voor de deur en klopt. Hij
klopt nog eens, omdat de deur vast blijkt. Maar
zij wordt niet geopend. Hij roept„Moeder" I
Zijt gij thuis Moeder" I
Geen antwoord volgt, alles blijft stil. Een
akelige gedachte vliegt hem door 't hoofd. Als
verpletterde zwijgt hij, tot de naaste buurman
op het herhaald roepen uit de deur komt kijken
en hem ziet staan.
„Waar is mijn moeder en mijn broer roept
de jongen met een wanhopige stem.
„Bedoelt gij de weduwe, die hier vroeger
woonde. Die is dood en ook haar zoon. En
was dat uw moeder Dan was het om u, dat
zij altijd zoo gebogen liep, om u, die haar ver
laten hebt, nooit meer aan haar hebt geschre
ven". De man werd bitter, en keek vol toorn
den jongen aan. Maar plotseling zweeg hij, toen
hij zag, hoe doodsbleek de gelaatskleur van
den jongen was, hoe zijn handen beefden.
Onzegbare smart breidde zich uit over ge
heel zijn wezen en nauwelijks kon hij zich
staande houden.
Maar ineens rees hij op en zeide„Monster
dat ikben mijn moeder dood door mijn
schuld wijs mij haar graf, ik heb een mes
in mijn zak, daar, daar, zal ik ook sterven I
Bij mijn arme moeder".
En hij wil wegvlieden. Maar de buurman,
eerst hevig verschrikt, grijpt hem vast, en zegt:
Kom eerst de laatste brief uwer moeder lezen
die heb ik bewaard, en Ik moest die aan u
geven, als gij terugkwaamt 1 Dit roept den
jongen terug in de werkelijkheid, en hij gaat
gewillig mee in het huis van den buurman. Deze
haalt den brief uit de kast en geeft hem den
bevenden jongeling in de handen.
Schreiend leest deze de volgende regelen
Mijn dierbare oudste zoon I
Wanneer deze tot U komt, ben ik niet
meer in leven, jan is vóór mij heengegaan,
en ik heb veel geleden tijdens zijn ziekte.
Ik heb hoop, dat God hem heeft aangenomen,
omdat hij zoo graag wilde, dat ik voor hem
bad. Mij zal de Heere het eeuwige leven
geven, als mijn arme lichaam dood is. Nog
altijd had ik echter gehoopt u weer te zien,
en ik heb er veel om gebeden. Maar als
deze regels onder uw oogen komen, hoop
ik, dat mijn gebed zal verhoord worden, dat
ik steeds opzond tot Hem, die u overal zag,
waarheen gij ook ging. Zelfs als gij het mis
schien niet vermoedde, in lange, donkere,
koude nachten, heb ik geknield voor God en
geworsteld om het behoud van mijn verloren
zoon. Eén ding slechts maakt mijn sterven
bang, en dat is, mijn lieve jongen, dat ik je
in de booze wereld moet achterlaten, zonder
dat iemand u wijst op uwe schuld.
Ik ben te zwak, om meer te schrijven. Ik
heb geen krachten meerdenk aan Jezus,
die stierf om zondaren te reddendan
zal ik je bij Jezus eens wederzien 1
Je liefhebbende, biddende Moeder.
De indruk, die deze brief maakte in de ver
schrikte ziel van dezen wees, was groot. Zwart
en afschuwelijk was hem zijn zonde en hij
wist niet wat hij doen moest. Zoo zat hij met
betraande oogen voor zich ut te staren.
Intusschen was de bitterheid van den buur
man weggegaan. Innig medelijden vervulde hem
en hij ging naar hem toe, en zei„Laten wij
bidden, of God je zonden vergeven wil". Toen
knielden zij neer en daar was Jezus bij die twee,
die vergaderd waren in Zijnen Naam. Dadr
ving een nieuw leven aan voor den verlatene,
al bleef de ongeneeslijke wonie bestaan. Hij
kon zijn moeder niet meer om virgeving bidden.
Maar in de oprechte bekeerinj van zijn leven
lag de rijke belofte, dat God in Jezus zijn
zonden vergaf. Zonder zonde 'jon hij eenmaal
zijn moeder wederzien, in het ieuwige leven I
ft Anker),