Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3357
WOENSDAG 24 AUGUSTUS 1927
42STE JAARGANG
NIVA TANDPASTA
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advert en tl ën en verdere Administratie, franco toe te seenden aan de Uitgevers
Land- en Tuinbouw.
VOORKOMT TANDBEDERF
en poetst 's-morgens en 's-avonds met
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
i
Gastvrijheid.
De correspondent van het „Handelsblad" gaf
dezer dagen als een treffend specimen van de
manier waarop een Antwerpsch blad onze in
Beigië reizende landgenooten ziet, een zorg
vuldige vertaling van een in het aldaar verschij
nend blad „Le Matin" voorkomend artikeltje
betreffende de Nederlandsche toeristen.
„Vele Nederlanders, die nu in België rei
zen, zouden wel een beetje bescheidener mo
gen zijn in de wijze waarop zij hun meening te
kennen geven over de instellingen van het
land waar zij hun gastvrijheid genieten.
In den trein, in café zijn die menschen ge
woonweg onverdragelijk. Op alles wat Bel
gisch is, oefenen zij een scherpe en onjuiste
critiek, denkelijk geheel vergetende dat velen
hunner toehoorders hun „jargon" (sic) be
grijpen.
Noch onze spoorwegen, noch onze vrou
wen, noch onze keuken vinden genade in hun
oogen.
Echter hebben zij een dag noodig om van
Leeuwarden naar Roosendaal te komen, ter
wijl men in 4 uur tijd door geheel België reist:
onze schoonen kunnen gerust naast de dames
van Den Haag of Rotterdam geplaatst wor
den, en de spijzen die onze koks voorzetten
zijn heel wat smakelijker dan de zoutelooze
soepen, die men over den Moerdijk naar bin
nen speelt.
Het is toch niet omdat hun gulden 14 franc
waard is, dat die Kaaskoppen (sic) hier zoo
een grooten mond opzetten. Als alles dan in
België dan zoo slecht is, waarom blijven ze
dan niet liever thuis
De Belgische hoteliers, caféhouders enz. te
Brussel, Ostende, Blankenberghe en andere Bel
gische plaatsen beginnen te klagen over een ster
ke daling van het getal buitenlandsche bezoe
kers
1 "«laar is het wonder
Wanneer men op zulk een wijze zich van
van zijn gastvrijheid kwijt, ligt het voor de hand
dat de bezoekers zeggen houd Uw land voor
U zelf
Jammer dat groote bladen als „Le Matin",
dat toch in goede Antwerpsche kringen gelezen
wordt zóó sterk uiting geeft aan zijn anti-Hol-
landschen geest
Op deze wijze wordt de goede verhouding
tusschen Holland en België zeker niet bevor
derd 1
V Overproductie van Intellect.
Wij leven weer midden in de periode, dat
„de eene helft van ons goede landje bezig is
de andere helft te examineeren."
En jaarlijks neemt dat getal nog toe.
Waar het met al die geleerde menschen heen
moet is onbekend.
De werkloosheid onder de aktenbezitters
neemt onrustbarend toe.
Bonden van leeraren en van onderwijzers
waarschuwen de ouders hun kinderen toch voor
al niet voor dit of dat wetenschappelijk vak op
te leiden, want straks staan die kinderen met
een hoofd vol met kennis, maar met ledige han
den.
Toch blijkt een groot gedeelte van ons volk
dit gevaar nog niet in te zien. Vele ouders zijn
er die voor hun kinderen niet minder eischen
dan een H.B.S.-opleiding. Soms komen die kin
deren met groote moeite door de studie heen,
soms blijven het brekebeenen, soms knakt het
hun gezondheid maar in vele gevallen staan ze
straks zonder positie, want de aanbod overtreft
verre de vraag.
En wat dan?
Die kinderen zijn opgeleid voor hoofdarbeid.
Handenarbeid kunnen ze in vele gevallen niet
verrichten, of ze schamen zich er voor.
't Is te hopen dat we spoedig eens van die
manie genezen en gaan begrijpen dat ook het
handwerkvak een Goddelijk beroep is, waarin
de mensch gelukkig kan zijn.
Ouders denkt aan het geluk van Uw kinde
ren!
V Overlading van Programma's.
Een andere klacht van dezelfde soort is, dat
'de programma's van H.B.S., Gymnasia en ander
dergelijke schoolopleidingen steeds uitgebreider
worden
Professor Kernkamp schreef dezer dagen nog
over de steeds grooter wordende programma's
der gymnasia.
Er wordt geklaagd door de candidaten dat
de examens steeds zwaarder worden, de eischen
steeds hooger en de kans van slagen steeds ge
ringer.
Het is te begrijpen waar de toevloed zoo
groot wordt, wordt anderzijds de selectie steeds
scherper, men wil het beste uit de besten over
houden.
Doch hoe begrijpelijk ook, goed te keuren is
het niet.
Dit is niet de juiste manier om de groote toe
vloed van allerlei candidaten te stremmen. Late
men indien het noodig is, hiervoor andere, meer
humane middelen zoeken.
Dan, er kleven aan die overlading der pro
gramma's vele bezwaren.
Het contact met net practische leven raakt
veelal zoek.
Volgepropt met theoretische kennis, komt
de student straks in de maatschappij te leven,
waarbij zijn handen verkeerd staan, hij spoedig
inziet dat veel van het geleerde als ballast over
boord gegooid kan worden en hij dingen te lee-
ren heeft die hem tot nu toe vreemd waren 1
Inderdaad onze scholen komen in te ver ver
wijderd verband met het practische leven te
staan.
Ook dit bezwaar mag wel eens onder de
oogen gezien worden.
DE STER VAN HET OOSTEN.
Bedriegelijke schijn.
Een redacteur van «Het Vaderland« heeft
den laatsten congres>dag meegemaakt in het
kamp van de orde der «Ster van het Oosten«,
dat elk jaar te Ommen verrijst, en geeft
daarvan in zijn blad een met gevoel geschre»
ven schets.
Wij nemen er een paar brokstukken uit over:
Dan weet je op een oogenblik niet meer
of je rechts of links zult afslaan en breek je
door de struiken, over een miniatuur heuvel»
kring. En dan ligt daar de groote verrassing:
een Oostersch witte tentstad, als een reusachtig
Bedoeïnenkamp, met een toegangspoort, van
drie naakte dennenstammen, twee verticaal en
de derde horizontaal er overheen
Hier is ook de boom (zoo vertelde me
een plots opgedoken kennis), waaronder Kris»
namutri zich soms ophoudt, handen drukt,
enkele woorden wisselt.
Krisnamutri, de slanke jongen, meestal dartel,
van ongeknutselde jeugd, dan weer plots diep»
ernstig als de »wereldleeraar«, die hij zijn
moet, het middelpunt van deze jaarlijks weer»
keerende enorme pelgrimage. Zes»en»twintig
honderd menschen uit veertig landen 1 Een
Babyion, een internationale stad in de woestijn,
waar je slechts zelden anders een gesprek voert
als in verscheiden talen tegelijk.
En dit is dan ook wel het groote en on»
betwiste wonder, dat zich hier volstrekt (zelfs
voor den »ongeloovige*) deze bijeenkomst van
duizenden, in wier oogen (zwart als de tro»
pische nacht, blauw als de Noordsche hemel)
een zelfde vertrouwen ligt, een zelfde verlangen
straalt: naar een idieëele verbroedering rond»
om die slanke jongensfiguur, die zou zijn
de nieuwe Verlosser
Dan toegewuifd door duizenden han»
den, verschijnen Krisnamutri en Annie Besant.
Vóór hij op zijn dennehouten troon gaat
zitten, ontdekt de jonge leeraar een aardig
blond kind. Hij neemt het op en zet het naast
zich op den ru<men zetel.
Het is een spontaan gebaar, dat den «ernst*
een oogenblik verstoort en er onmiddellijk
een hoogeren, ruimeren ernst voor in de plaats
stelt. Hij wil vóór alles «gewone* menschelijk»
heid, deze jonge Goeroe. Wijst hij niet na»
drukkelijk alle autoriteit van zich af, om die
te kunnen geven aan het Hoogere Wezen, dat
zich door hem openbaart en waarmee hij zich
door zwaren strijd en geweldige ontzegging,
in den geest zou hebben vereenigd?
Het groote kamp is opgebroken. Ik breng
nog een haastig bezoek aan het kasteel Eerde
van de jonge baron van Pallandt, die dit alles
met een grootsch gebaar aan «de Ster* ten
geschenke heeft gegeven hij verzekert, hoezeer
hij dit alles gelóóft. «Anders*, zoo zegt hij
met een nonchalant gebaar, dat bijna zou doen
vergeten, dat 't hier 'n geschenk van welhaast
onnoemelijk materieele waande betreft, «had
ik «dit* toch niet gedaan Ik bezoek ook
nog den top van den berg met het heerlijke
uitzicht, waar Krisjnaji spelenderwijs een vijf»
puntige ster uit ruwe steenen heeft gelegd;
reeds de bedevaartplaats van vele «geloovi»
gen* 1 Ik hoor nog van wonderen, die zouden
zijn gebeurd, o.a. van een tienjarig Duitsch
meisje, dat geen mond Engelsch kende en
verzekerde, «dat Krisjnaji zoo mooi gesproken
had.* Op een vraag, hoe ze dat dan had kun»
nen verstaan, had ze geantwoord, dat K. immers
den heelen avond Duitsch had gespro»
ken 1
Sterke herinnering wekt een schets als deze
aan de waarschuwende woorden van Jezus
Christus: «En men zal zeggen: ziet hier is
de Christus en hij is daargelooft het niet
En zullen vele valsche Christussen en valsche
profeten opstaan in die dagen
Sterke herinnering ook aan Willem de Me»
rode's gedicht «De Antichrist*:
Hij ging in pracht van purperen gewaden,
Zijn oogen waren mild en schoon en week.
En voor hem uit liep door de gansche streek
Een roepen van zijn goedheid en genade
En hij zat op den hooggerichten troon.
En hoorde hoe hem allen heerlijk prezen,
En als hem allen Godlyk eer bewezen.
Benijdde hij nog God dien gruwbren hoon.
Want in hem spookte reeds de vuren nacht,
Dien hij wel wist, dat over hem zou komen.
Toen dorstte hij naar 't bloed van alle vromen
Maar zijn gezicht bleef vriendelijk en zacht.
Hiermede willen wij in 't minst niet zeggen,
dat Krisnamutri de Antichrist zou zijn. Daar»
voor is zijn figuur tenslotte te onbeduidend.
UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD.
(Nadruk verboden).
IN CANADA.
Daar zijn heel wat jonge en ook oudere land
bouwers, die nog met plannen tot emigreeren
rondloopen, maar het is voor velen moeilijk
tot een vast besluit te komen. Een der eerste
vragen, waarvoor ze staan, is natuurlijk
„Waarheen? Naar Canada, óf Frankrijk, óf
Zuid-Afrika En gretig lezen ze berichten,
die hun van dienst kunnen zijn. Daarom volgen
er hier een paar, en wel uit Canada, 't Vorige
jaar vertrok een Friegche boerenzoon daarheen.
Hij schrijft o.m. „Ik werk niet meer in On
tario. Niet, dat het mij daar niet goed beviel,
maar 't loon is in Colgary-Alberta bijna twee
maal zoo hoog bij korter werkdagen. Ik heb
me nu verhuurd voor 50 dollar j 125.—) in
de maand, het geheele jaar rond. Overigens
zou ik Ontario wel aanbevelen als overgangs
gebied. Eerst een jaartje daar werken en dan
naar de WestEen vroeger raadslid der
gemeente Vlagtwedde, de heer Zweep, vertrok
eveneens verleden jaar naar Canada. Hij geeft
nu van daar eenige nuttige wenken voor hen,
dit lust gevoelen hem te volgen. De eerste is:
„Ga als arbeider niet op eigen houtje, ook al
mocht je de rieskosten zelf kunnen betalen,
maar vraag altijd de medewerking van de
Emigratie-Centrale Holland, Anna Poulowna-
straat 6, Den Haag, welk bureau een instelling
is onder regeeringstoezicht en met een directeur
aan het hoofd, die zelf Canada heeft bezocht.
Voorfs raadt hij aan vooral een weinig En
gelsch te leeren, hoe meer hoe beter, opdat
men iets verstaat en zich verstaanbaar kan
makenook al gaat men naar familie, men
moet toch bij vreemden werken. Wie zelf
kapitaal heeft, moet bedenken, dat er 2.50
in een dollar gaat, en dat een dollar in Canada
niet meer waard is dan 1.80 voor een ge
middeld man. Voor wie luxieus wil leven, is
een dollar gelijk aan een gulden. Arbeiders
wordt aangeraden om zooveel mogelijk mee
te nemen, gepakt en geperst in kistenbedde-
goed en daagsche kleeren desnoods in stevige
groote zakken. Menschen die moeilijk kunnen
besluiten, moeten in Holland blijven, want „han
delen en aanpakken" is de boodschap. Flinke
arbeiders of boerenzoon^ met vasten wil, kunnen
gerust gaanze zullen het na eenige jaren wel
beter hebben dan in Holland. Woningen zijn
er voor losse arbeiders heel moeilijk te krijgen
en ook aparte woningen voor vaste arbeiders
zijn niet overal beschikbaar, zoodat ze vaak
bij den boer moeten inwonen. Ten slotte zegt
de heer Zweep „Ga niet midden in den zomer,
zoodat je geen tuinvruchten kunt verbouwen,
want alles van dien aard is hier peperduur
tenzij er plaats is bij een boer, waar je deze
producten gratis hebt.
Ziektebestrijding in kweekerij en
boomgaard,
„De ziektebestrijding is de laatste
jaren een beroep geworden".
Er wordt, hoewel nog niet lang genoeg,
de laatste jaren heel wat meer aan ziektebe
strijding gedaan dan vroeger .Van verschillende
zijden is het vooral den fruitkweeker op het
hart gedrukt, dat hij vooral die bestrijding niet'
moet nalaten, zal hij op een geregelden goeden
oogst en op een goede kwaliteit zijner vruchten
mogen rekenen. Maar de bestrijding geschiedt
nog lang niet overal, zooals ze behoort. Er
wordt op dit gebied ook heel wat gekwakzal-
verd. In stede van zich behoorlijk te laten voor
lichten van deskundige zijde, zijn er velen, die
de bespuiting of andere behandeling toever
trouwen aan personen, die zich hiervoor aan
melden, zonder dat zij weten of die menschen
te goeder trouw en voor hun taak berekend
zijn. De Plantenziektenkundige Dienst te Wage-
ningen waarschuwde onlangs nog tegen lieden,
die onder voorspiegeling van mooie resultaten
te bereiken, behandelingen toepassen, die ge
heel of vrijwel geheel waardeloos zijn. Ge
woonlijk wordt er een flink bedrag voor be
rekend, en als die lieden hun praktijken een
korten tijd op een plaats hebben uitgeoefend,
verdwijnen ze naar elderslater blijkt eerst,
dat men beetgenomen is. Zoo worden de mid
deltjes aangeboden tegen de „iepenziekte", de
„loodglansziekte" bij perzikboomen e. a„ en
ook wil men nog steeds den boer en kweeker
gelukkig maken met den „bacterie-mest", een
artikel zonder eenige bemestingswaarde. Er
is natuurlijk niets tegen, dat een landbouwer
of kweeker de bestrijding door een ander laat
uitvoeren, maar laat zoo iemand dan opgeven,
waarmee en op welke wijze hij de behandeling
wil toepassen, terwijl hij natuurlijk ook controle
op zijn middelen moet toelaten. Alsdan kan men
hiervan kennis geven aan genoemden Dienst
te Wageningen. Het komt bij ziektebestrijding
75 dLk.pm frtubc. 23>dbp. tube.
in tuin en kweekerij zoowel op het juiste middel
als op de wijze van toepassing aan. Al is het
middel goed, maar de toepassing deugt niet,
dan zal het resultaat óf negatief óf schadelijk
zijn. Controle zou dus gewenscht wezen. De
heer Lijsten, redacteur van het Orgaan der Ned.
Pomologische Ver., is van oordeel, dat de
controle moet uitgaan van de telers zelf.
Een nauwere samenwerking tusschen de telers
en hen, die de ziektebestrijding uitvoeren, is
mogelijk en gewenscht. De teler zal zich moe
ten verbinden geen bespuitingen te laten uit
voeren, zonder daarover eerst een deskundige
te hebben geraadpleegdde uitvoerder moet
zich verplichten geen bespuitingen te zullen
verrichten, dan nadat hij hiermee den deskun
dige in kennis heeft gesteld.
Wenken en mededeelingen.
Tal van iepen zijn de laatste jaren dood
gegaan. Men zocht naar de oorzaak, en naar
een geneesmiddel. Dit laatste meende men ten
leste gevonden te hebben in Mangaansulfaat.
't Gaf ook hier en daar succes, de boomen
stierven niet verder af en begonnen zelfs op
nieuw uit te loopen. Maar het succes bleef
zeer beperkt. Men wendt aan per zieke boom
Yl kilo M. S„ bij oude boomen iets meer, bij
jonge boomen iets minder. Eerst werd aange
raden gaten te graven op circa Yi meter uit
den stam, nu graaft men ze rondom den stam,
evenver uit den stam als de kroon van den
boom reikt. En dan circa 8 gaten van ongeveer
10 c.M. diep. Wiezieke iepen heeft, kan het
middel beproeven. Maar ook nog een ander,
het volgende. De heer A. Brussof van het Bo
tanisch Instituut der technische hoogeschool te
Aken heeft als zijn meening uitgesproken, dat
het typische verwelken bij iepenzieke boo
men wordt veroorzaakt door verdro gen
der bladeren wegen^ gebrek aan wateraan-
v o e r. Hij nam de ziekte ook waar bij ver
schillende lindesoorten, beuk, zilvereschdoorn,
Canada-populier en eschdoorn, en heeft daarbij
een bacterie aangetroffen, welke de ziekte
zou verwekken. Aangeraden wordthet los
maken van de bovenoppervlakte van den grond,
dus zorgen voor breede, vrije, open bermen.
De plantenwortels moeten lucht hebben, bij
afsluiting van lucht sterven de boomwortels
gedeeltelijk af en dan heeft bedoelde bacterie
(Micrococcus ulmi) zijn aangrijpingspunt ge
vonden.
Weet gij 1
Weet gij, dat het lichaamsgewicht der kuikens
een maatstaf kan zijn ter beoordeeling van
hun groei dat men op buitenlandsche fokkerijen
door weging een gemiddelde heeft gevonden
voor verschillende leeftijden dat die gemiddel
den zijn als volgt, voor haantjes en hennetjes:
6 weken: 375 en 325 gram8 weken: 550 en
450 gram12 weken: 900 en 800 gram
Weet gij, dat kuikens, die vrij rondloopen op
een grasveld, wel kunnen blijven bij wat rijst
of een handvol gemengd zaad, maar dat ze
daarbij slecht groeien en de legrijpheid wordt
tegengehouden dat het veel beter en ook voor-
deeliger is, om zulke kuikens te voederen met
een goed samengesteld en voldoend eiwitrijk
voeder Weet gij, dat bij proeven in Utrecht
gebleken isdat een boer, die veel stikstof
gebruikt, vroeger kan maaien, en dat dit
jonge gras meer eiwit bevatdat de oogst niet
alleen grooter in kilogrammen hooi, wanneer
men vroege? maait, maar dat men dan ook
minder last heeft van grasgebrek in den tijd,
die ligt tusschen den gewonen hooitijd en het
moment, waarop de dieren in de nawei komen
Weet gij, dat bij die proeven echter ook ge
bleken is, dat het stikstofgehalte van
het hooi bij zware en lichte stikstofbemesting
gelijk bleefdat men zich dus ten opzichte
daarvan niet al te veel ilusies moet maken
B.-r.
DE INMAAK.
De belangrijkste punten bij de inmaak zijn,
dat men vlug, handig en zeer nauwkeurig te
werk gaat. De kleinste vergissing of noncha»
lance verknoeit minstens de gansche flesch I
Zoo moet u er b.v. goed op letten dat de
vruchten geducht zijn afgeveegdwant een
enkel vergeten stofje of vuiltje kan de oorzaak
worden van bederf. Ik raad u ook aan een
aparte pot of pan voor het koken van uw
inmaak te houden en aparte houten lepels.
Want als u die pan b.v, ook gebruikt om iets
vets te koken, dan zult u er nooit in slagen
de sporen hiervan geheel te verwijderen, zoo»
dat ze verkeerd voor de vruchten kunnen zijn.
Tijdens het koken van uw inmaak mag er
niets anders op de kachel staan, want alles,
wat geur verspreidt bij het koken of braden
(groente dus en vleesch) heeft een nadeeligen
invloed op de vruchten. Ook mag het vuur
niet worden opgepookt zoolang de vruchten
opstaan, want de asch en de walm, die het
gevolg van het poken kunnen zijn, bederven
de vruchten eveneens.
Pas op, dat er geen vliegen of andere in»
secten bij den inmaak kunnen komen, zij
leveren groot infectie»gevaar. Zoodra u uwe
vruchten van het vuur neemt moet u ze
daar om met een schoone, liefst gesteriliseerde
doek bedekten; ook de flesschen en potten
waarin u ze wenscht te bewaren, behooren
op die manier te worden afedekt tot ze koud
geworden zijnzoodra dat het geval is, moet
u ze spoedig voorgoed afsluiten. Al liet uze
maar twee dagen open staan, dan zou er reeds
een begin van bederf mogelijk zijn.
Wie geen Weck»flesschen heeft kan de in»
maakpotten èn «flesschen met een varkensblaas
of perkament afsluiten. Men legt deze afsluit»
vliezen een paar uur in brandewijn en wrijft
ze dan met zemelen afheeft men langer den
tijd, dan zet men ze gedurende een dag in
lauw water, dat nu en dan ververscht. Blaas
of papier moet nog vochtig zijn, wanneer men
ze om de flesch of pot bindt. Door het drogen
krimpen zij wat en sluiten daardoor beter af.
Wil men de vruchten op eigen sap lang be»
waren, dan moet men er een beetje geconfijte
gember aan toevoegenb.v. op vijf ons
vruchten een stuk gember van een halve
vinger lengte, dat men in kleine stukjes snijdt.
Is uw huishouden klein, neem dan kleine
flesschen, want is de flesch eenmaal open ge»
weest, dan kunt u hem niet lang meer bewaren.
De flesschen moeten, vóór men ze vult
goed uitgespoeld worden en daarna terdege
gedroogd, liefst in de zon of openlucht. Ten
slotte moet men ze uitzwavelen. Hiervoor
smelt men wat zwavel en doopt daarin een
lapje linnen, dat spoedig hard en droog wordt.
Knip er een stukje af en bevestigt dit aan
een eind ijzerdraad, voorzien van een omge»
bogen haakjesteek het katoen in brand en
laat het brandend in de flesch zakken, bedek
daarna de halsopening met een kurk of scho»
teltje. Na een kwartier trekt men katoen en ijzer»
draad er uit, vult direct de flesch met vruchten
en sluit haar af. De zwavel laat totaal geen
reuk of smaak achter.
Het gekookte vruchtensap moet één nacht
staan koud worden vóór u het in de flesch
doet omdat er altijd wat bezinksel is, dat u
kunt achterhouden bij het overgieten. Een
flesch moet gevuld zijn tot drie vingers breedte
onder den randgiet dan een theelepel arak of
brandewijn op het nat en sluit af met een
gave, nieuwe kurk, die eenigen tijd in koud
geworden gekookt water heeft gestaan nauwe
flesschen kunt u dan in een lakoplossing
doopenflesschen met een wijde opening
sluit u met een stukje perkament of varkens»
blaas af.
Zet direct op een etiketje hoeveel en wat
voor vruchten er in de flesch zitten, benevens
den datum en het jaar van den inmaak.
Flesschen met vruchten kunnen rechtopstaand
in den kelder bewaard worden, mits op plan»
ken, niet op steen. Om de zes weken moet u
inspectie houden. Zien de vruchten er niet
mooi uit, kook dan wat azijn met suiker,
schuim dit af. en laat er de vruchten even in
doorkoken. Soms is het ook voldoende de
flesschen even doorwarm te maken, door ze
open in een pot met water op het vuur te
zetten en kokend heet te laten worden.
De inmaak zelf is hoogst eenvoudigzoek
mooie, gave, goed rijpe, maar vooral niet te
rijpe vruchten uit, wrijf ze met een schoonen
doek af en kook ze bijna gaarvul dan de
flesschen met de vruchten en het door het
koken gevormde sap, zoodat de vruchten nèt
onderstaan. Er gaat dus geen suiker bij en de
vruchten worden niet geschild. Maar kijk
vooral heel goed na, dat er niet één overrijpe
of bijna rotte vrucht tusschen zit, want deze
zou uw ganschen inmaak kunnen bederven.
Ik heb u alleen van inmaken zonder Weck
gesproken; de dames die een Weck.toestel
rijk zijn, zullen eveneens in het bezit zijn van
het aardige en practische receptenboekje, dat
hiervoor uitgegeven is.
De niet»Weckende huisvrouwen moeten den
inhoud van hun flesschen nog eens opkoken