Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES No. 3357 WOENSDAG 24 AUGUSTUS 1927 42STE JAARGANG NIVA TANDPASTA W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advert en tl ën en verdere Administratie, franco toe te seenden aan de Uitgevers Land- en Tuinbouw. VOORKOMT TANDBEDERF en poetst 's-morgens en 's-avonds met Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. i Gastvrijheid. De correspondent van het „Handelsblad" gaf dezer dagen als een treffend specimen van de manier waarop een Antwerpsch blad onze in Beigië reizende landgenooten ziet, een zorg vuldige vertaling van een in het aldaar verschij nend blad „Le Matin" voorkomend artikeltje betreffende de Nederlandsche toeristen. „Vele Nederlanders, die nu in België rei zen, zouden wel een beetje bescheidener mo gen zijn in de wijze waarop zij hun meening te kennen geven over de instellingen van het land waar zij hun gastvrijheid genieten. In den trein, in café zijn die menschen ge woonweg onverdragelijk. Op alles wat Bel gisch is, oefenen zij een scherpe en onjuiste critiek, denkelijk geheel vergetende dat velen hunner toehoorders hun „jargon" (sic) be grijpen. Noch onze spoorwegen, noch onze vrou wen, noch onze keuken vinden genade in hun oogen. Echter hebben zij een dag noodig om van Leeuwarden naar Roosendaal te komen, ter wijl men in 4 uur tijd door geheel België reist: onze schoonen kunnen gerust naast de dames van Den Haag of Rotterdam geplaatst wor den, en de spijzen die onze koks voorzetten zijn heel wat smakelijker dan de zoutelooze soepen, die men over den Moerdijk naar bin nen speelt. Het is toch niet omdat hun gulden 14 franc waard is, dat die Kaaskoppen (sic) hier zoo een grooten mond opzetten. Als alles dan in België dan zoo slecht is, waarom blijven ze dan niet liever thuis De Belgische hoteliers, caféhouders enz. te Brussel, Ostende, Blankenberghe en andere Bel gische plaatsen beginnen te klagen over een ster ke daling van het getal buitenlandsche bezoe kers 1 "«laar is het wonder Wanneer men op zulk een wijze zich van van zijn gastvrijheid kwijt, ligt het voor de hand dat de bezoekers zeggen houd Uw land voor U zelf Jammer dat groote bladen als „Le Matin", dat toch in goede Antwerpsche kringen gelezen wordt zóó sterk uiting geeft aan zijn anti-Hol- landschen geest Op deze wijze wordt de goede verhouding tusschen Holland en België zeker niet bevor derd 1 V Overproductie van Intellect. Wij leven weer midden in de periode, dat „de eene helft van ons goede landje bezig is de andere helft te examineeren." En jaarlijks neemt dat getal nog toe. Waar het met al die geleerde menschen heen moet is onbekend. De werkloosheid onder de aktenbezitters neemt onrustbarend toe. Bonden van leeraren en van onderwijzers waarschuwen de ouders hun kinderen toch voor al niet voor dit of dat wetenschappelijk vak op te leiden, want straks staan die kinderen met een hoofd vol met kennis, maar met ledige han den. Toch blijkt een groot gedeelte van ons volk dit gevaar nog niet in te zien. Vele ouders zijn er die voor hun kinderen niet minder eischen dan een H.B.S.-opleiding. Soms komen die kin deren met groote moeite door de studie heen, soms blijven het brekebeenen, soms knakt het hun gezondheid maar in vele gevallen staan ze straks zonder positie, want de aanbod overtreft verre de vraag. En wat dan? Die kinderen zijn opgeleid voor hoofdarbeid. Handenarbeid kunnen ze in vele gevallen niet verrichten, of ze schamen zich er voor. 't Is te hopen dat we spoedig eens van die manie genezen en gaan begrijpen dat ook het handwerkvak een Goddelijk beroep is, waarin de mensch gelukkig kan zijn. Ouders denkt aan het geluk van Uw kinde ren! V Overlading van Programma's. Een andere klacht van dezelfde soort is, dat 'de programma's van H.B.S., Gymnasia en ander dergelijke schoolopleidingen steeds uitgebreider worden Professor Kernkamp schreef dezer dagen nog over de steeds grooter wordende programma's der gymnasia. Er wordt geklaagd door de candidaten dat de examens steeds zwaarder worden, de eischen steeds hooger en de kans van slagen steeds ge ringer. Het is te begrijpen waar de toevloed zoo groot wordt, wordt anderzijds de selectie steeds scherper, men wil het beste uit de besten over houden. Doch hoe begrijpelijk ook, goed te keuren is het niet. Dit is niet de juiste manier om de groote toe vloed van allerlei candidaten te stremmen. Late men indien het noodig is, hiervoor andere, meer humane middelen zoeken. Dan, er kleven aan die overlading der pro gramma's vele bezwaren. Het contact met net practische leven raakt veelal zoek. Volgepropt met theoretische kennis, komt de student straks in de maatschappij te leven, waarbij zijn handen verkeerd staan, hij spoedig inziet dat veel van het geleerde als ballast over boord gegooid kan worden en hij dingen te lee- ren heeft die hem tot nu toe vreemd waren 1 Inderdaad onze scholen komen in te ver ver wijderd verband met het practische leven te staan. Ook dit bezwaar mag wel eens onder de oogen gezien worden. DE STER VAN HET OOSTEN. Bedriegelijke schijn. Een redacteur van «Het Vaderland« heeft den laatsten congres>dag meegemaakt in het kamp van de orde der «Ster van het Oosten«, dat elk jaar te Ommen verrijst, en geeft daarvan in zijn blad een met gevoel geschre» ven schets. Wij nemen er een paar brokstukken uit over: Dan weet je op een oogenblik niet meer of je rechts of links zult afslaan en breek je door de struiken, over een miniatuur heuvel» kring. En dan ligt daar de groote verrassing: een Oostersch witte tentstad, als een reusachtig Bedoeïnenkamp, met een toegangspoort, van drie naakte dennenstammen, twee verticaal en de derde horizontaal er overheen Hier is ook de boom (zoo vertelde me een plots opgedoken kennis), waaronder Kris» namutri zich soms ophoudt, handen drukt, enkele woorden wisselt. Krisnamutri, de slanke jongen, meestal dartel, van ongeknutselde jeugd, dan weer plots diep» ernstig als de »wereldleeraar«, die hij zijn moet, het middelpunt van deze jaarlijks weer» keerende enorme pelgrimage. Zes»en»twintig honderd menschen uit veertig landen 1 Een Babyion, een internationale stad in de woestijn, waar je slechts zelden anders een gesprek voert als in verscheiden talen tegelijk. En dit is dan ook wel het groote en on» betwiste wonder, dat zich hier volstrekt (zelfs voor den »ongeloovige*) deze bijeenkomst van duizenden, in wier oogen (zwart als de tro» pische nacht, blauw als de Noordsche hemel) een zelfde vertrouwen ligt, een zelfde verlangen straalt: naar een idieëele verbroedering rond» om die slanke jongensfiguur, die zou zijn de nieuwe Verlosser Dan toegewuifd door duizenden han» den, verschijnen Krisnamutri en Annie Besant. Vóór hij op zijn dennehouten troon gaat zitten, ontdekt de jonge leeraar een aardig blond kind. Hij neemt het op en zet het naast zich op den ru<men zetel. Het is een spontaan gebaar, dat den «ernst* een oogenblik verstoort en er onmiddellijk een hoogeren, ruimeren ernst voor in de plaats stelt. Hij wil vóór alles «gewone* menschelijk» heid, deze jonge Goeroe. Wijst hij niet na» drukkelijk alle autoriteit van zich af, om die te kunnen geven aan het Hoogere Wezen, dat zich door hem openbaart en waarmee hij zich door zwaren strijd en geweldige ontzegging, in den geest zou hebben vereenigd? Het groote kamp is opgebroken. Ik breng nog een haastig bezoek aan het kasteel Eerde van de jonge baron van Pallandt, die dit alles met een grootsch gebaar aan «de Ster* ten geschenke heeft gegeven hij verzekert, hoezeer hij dit alles gelóóft. «Anders*, zoo zegt hij met een nonchalant gebaar, dat bijna zou doen vergeten, dat 't hier 'n geschenk van welhaast onnoemelijk materieele waande betreft, «had ik «dit* toch niet gedaan Ik bezoek ook nog den top van den berg met het heerlijke uitzicht, waar Krisjnaji spelenderwijs een vijf» puntige ster uit ruwe steenen heeft gelegd; reeds de bedevaartplaats van vele «geloovi» gen* 1 Ik hoor nog van wonderen, die zouden zijn gebeurd, o.a. van een tienjarig Duitsch meisje, dat geen mond Engelsch kende en verzekerde, «dat Krisjnaji zoo mooi gesproken had.* Op een vraag, hoe ze dat dan had kun» nen verstaan, had ze geantwoord, dat K. immers den heelen avond Duitsch had gespro» ken 1 Sterke herinnering wekt een schets als deze aan de waarschuwende woorden van Jezus Christus: «En men zal zeggen: ziet hier is de Christus en hij is daargelooft het niet En zullen vele valsche Christussen en valsche profeten opstaan in die dagen Sterke herinnering ook aan Willem de Me» rode's gedicht «De Antichrist*: Hij ging in pracht van purperen gewaden, Zijn oogen waren mild en schoon en week. En voor hem uit liep door de gansche streek Een roepen van zijn goedheid en genade En hij zat op den hooggerichten troon. En hoorde hoe hem allen heerlijk prezen, En als hem allen Godlyk eer bewezen. Benijdde hij nog God dien gruwbren hoon. Want in hem spookte reeds de vuren nacht, Dien hij wel wist, dat over hem zou komen. Toen dorstte hij naar 't bloed van alle vromen Maar zijn gezicht bleef vriendelijk en zacht. Hiermede willen wij in 't minst niet zeggen, dat Krisnamutri de Antichrist zou zijn. Daar» voor is zijn figuur tenslotte te onbeduidend. UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD. (Nadruk verboden). IN CANADA. Daar zijn heel wat jonge en ook oudere land bouwers, die nog met plannen tot emigreeren rondloopen, maar het is voor velen moeilijk tot een vast besluit te komen. Een der eerste vragen, waarvoor ze staan, is natuurlijk „Waarheen? Naar Canada, óf Frankrijk, óf Zuid-Afrika En gretig lezen ze berichten, die hun van dienst kunnen zijn. Daarom volgen er hier een paar, en wel uit Canada, 't Vorige jaar vertrok een Friegche boerenzoon daarheen. Hij schrijft o.m. „Ik werk niet meer in On tario. Niet, dat het mij daar niet goed beviel, maar 't loon is in Colgary-Alberta bijna twee maal zoo hoog bij korter werkdagen. Ik heb me nu verhuurd voor 50 dollar j 125.—) in de maand, het geheele jaar rond. Overigens zou ik Ontario wel aanbevelen als overgangs gebied. Eerst een jaartje daar werken en dan naar de WestEen vroeger raadslid der gemeente Vlagtwedde, de heer Zweep, vertrok eveneens verleden jaar naar Canada. Hij geeft nu van daar eenige nuttige wenken voor hen, dit lust gevoelen hem te volgen. De eerste is: „Ga als arbeider niet op eigen houtje, ook al mocht je de rieskosten zelf kunnen betalen, maar vraag altijd de medewerking van de Emigratie-Centrale Holland, Anna Poulowna- straat 6, Den Haag, welk bureau een instelling is onder regeeringstoezicht en met een directeur aan het hoofd, die zelf Canada heeft bezocht. Voorfs raadt hij aan vooral een weinig En gelsch te leeren, hoe meer hoe beter, opdat men iets verstaat en zich verstaanbaar kan makenook al gaat men naar familie, men moet toch bij vreemden werken. Wie zelf kapitaal heeft, moet bedenken, dat er 2.50 in een dollar gaat, en dat een dollar in Canada niet meer waard is dan 1.80 voor een ge middeld man. Voor wie luxieus wil leven, is een dollar gelijk aan een gulden. Arbeiders wordt aangeraden om zooveel mogelijk mee te nemen, gepakt en geperst in kistenbedde- goed en daagsche kleeren desnoods in stevige groote zakken. Menschen die moeilijk kunnen besluiten, moeten in Holland blijven, want „han delen en aanpakken" is de boodschap. Flinke arbeiders of boerenzoon^ met vasten wil, kunnen gerust gaanze zullen het na eenige jaren wel beter hebben dan in Holland. Woningen zijn er voor losse arbeiders heel moeilijk te krijgen en ook aparte woningen voor vaste arbeiders zijn niet overal beschikbaar, zoodat ze vaak bij den boer moeten inwonen. Ten slotte zegt de heer Zweep „Ga niet midden in den zomer, zoodat je geen tuinvruchten kunt verbouwen, want alles van dien aard is hier peperduur tenzij er plaats is bij een boer, waar je deze producten gratis hebt. Ziektebestrijding in kweekerij en boomgaard, „De ziektebestrijding is de laatste jaren een beroep geworden". Er wordt, hoewel nog niet lang genoeg, de laatste jaren heel wat meer aan ziektebe strijding gedaan dan vroeger .Van verschillende zijden is het vooral den fruitkweeker op het hart gedrukt, dat hij vooral die bestrijding niet' moet nalaten, zal hij op een geregelden goeden oogst en op een goede kwaliteit zijner vruchten mogen rekenen. Maar de bestrijding geschiedt nog lang niet overal, zooals ze behoort. Er wordt op dit gebied ook heel wat gekwakzal- verd. In stede van zich behoorlijk te laten voor lichten van deskundige zijde, zijn er velen, die de bespuiting of andere behandeling toever trouwen aan personen, die zich hiervoor aan melden, zonder dat zij weten of die menschen te goeder trouw en voor hun taak berekend zijn. De Plantenziektenkundige Dienst te Wage- ningen waarschuwde onlangs nog tegen lieden, die onder voorspiegeling van mooie resultaten te bereiken, behandelingen toepassen, die ge heel of vrijwel geheel waardeloos zijn. Ge woonlijk wordt er een flink bedrag voor be rekend, en als die lieden hun praktijken een korten tijd op een plaats hebben uitgeoefend, verdwijnen ze naar elderslater blijkt eerst, dat men beetgenomen is. Zoo worden de mid deltjes aangeboden tegen de „iepenziekte", de „loodglansziekte" bij perzikboomen e. a„ en ook wil men nog steeds den boer en kweeker gelukkig maken met den „bacterie-mest", een artikel zonder eenige bemestingswaarde. Er is natuurlijk niets tegen, dat een landbouwer of kweeker de bestrijding door een ander laat uitvoeren, maar laat zoo iemand dan opgeven, waarmee en op welke wijze hij de behandeling wil toepassen, terwijl hij natuurlijk ook controle op zijn middelen moet toelaten. Alsdan kan men hiervan kennis geven aan genoemden Dienst te Wageningen. Het komt bij ziektebestrijding 75 dLk.pm frtubc. 23>dbp. tube. in tuin en kweekerij zoowel op het juiste middel als op de wijze van toepassing aan. Al is het middel goed, maar de toepassing deugt niet, dan zal het resultaat óf negatief óf schadelijk zijn. Controle zou dus gewenscht wezen. De heer Lijsten, redacteur van het Orgaan der Ned. Pomologische Ver., is van oordeel, dat de controle moet uitgaan van de telers zelf. Een nauwere samenwerking tusschen de telers en hen, die de ziektebestrijding uitvoeren, is mogelijk en gewenscht. De teler zal zich moe ten verbinden geen bespuitingen te laten uit voeren, zonder daarover eerst een deskundige te hebben geraadpleegdde uitvoerder moet zich verplichten geen bespuitingen te zullen verrichten, dan nadat hij hiermee den deskun dige in kennis heeft gesteld. Wenken en mededeelingen. Tal van iepen zijn de laatste jaren dood gegaan. Men zocht naar de oorzaak, en naar een geneesmiddel. Dit laatste meende men ten leste gevonden te hebben in Mangaansulfaat. 't Gaf ook hier en daar succes, de boomen stierven niet verder af en begonnen zelfs op nieuw uit te loopen. Maar het succes bleef zeer beperkt. Men wendt aan per zieke boom Yl kilo M. S„ bij oude boomen iets meer, bij jonge boomen iets minder. Eerst werd aange raden gaten te graven op circa Yi meter uit den stam, nu graaft men ze rondom den stam, evenver uit den stam als de kroon van den boom reikt. En dan circa 8 gaten van ongeveer 10 c.M. diep. Wiezieke iepen heeft, kan het middel beproeven. Maar ook nog een ander, het volgende. De heer A. Brussof van het Bo tanisch Instituut der technische hoogeschool te Aken heeft als zijn meening uitgesproken, dat het typische verwelken bij iepenzieke boo men wordt veroorzaakt door verdro gen der bladeren wegen^ gebrek aan wateraan- v o e r. Hij nam de ziekte ook waar bij ver schillende lindesoorten, beuk, zilvereschdoorn, Canada-populier en eschdoorn, en heeft daarbij een bacterie aangetroffen, welke de ziekte zou verwekken. Aangeraden wordthet los maken van de bovenoppervlakte van den grond, dus zorgen voor breede, vrije, open bermen. De plantenwortels moeten lucht hebben, bij afsluiting van lucht sterven de boomwortels gedeeltelijk af en dan heeft bedoelde bacterie (Micrococcus ulmi) zijn aangrijpingspunt ge vonden. Weet gij 1 Weet gij, dat het lichaamsgewicht der kuikens een maatstaf kan zijn ter beoordeeling van hun groei dat men op buitenlandsche fokkerijen door weging een gemiddelde heeft gevonden voor verschillende leeftijden dat die gemiddel den zijn als volgt, voor haantjes en hennetjes: 6 weken: 375 en 325 gram8 weken: 550 en 450 gram12 weken: 900 en 800 gram Weet gij, dat kuikens, die vrij rondloopen op een grasveld, wel kunnen blijven bij wat rijst of een handvol gemengd zaad, maar dat ze daarbij slecht groeien en de legrijpheid wordt tegengehouden dat het veel beter en ook voor- deeliger is, om zulke kuikens te voederen met een goed samengesteld en voldoend eiwitrijk voeder Weet gij, dat bij proeven in Utrecht gebleken isdat een boer, die veel stikstof gebruikt, vroeger kan maaien, en dat dit jonge gras meer eiwit bevatdat de oogst niet alleen grooter in kilogrammen hooi, wanneer men vroege? maait, maar dat men dan ook minder last heeft van grasgebrek in den tijd, die ligt tusschen den gewonen hooitijd en het moment, waarop de dieren in de nawei komen Weet gij, dat bij die proeven echter ook ge bleken is, dat het stikstofgehalte van het hooi bij zware en lichte stikstofbemesting gelijk bleefdat men zich dus ten opzichte daarvan niet al te veel ilusies moet maken B.-r. DE INMAAK. De belangrijkste punten bij de inmaak zijn, dat men vlug, handig en zeer nauwkeurig te werk gaat. De kleinste vergissing of noncha» lance verknoeit minstens de gansche flesch I Zoo moet u er b.v. goed op letten dat de vruchten geducht zijn afgeveegdwant een enkel vergeten stofje of vuiltje kan de oorzaak worden van bederf. Ik raad u ook aan een aparte pot of pan voor het koken van uw inmaak te houden en aparte houten lepels. Want als u die pan b.v, ook gebruikt om iets vets te koken, dan zult u er nooit in slagen de sporen hiervan geheel te verwijderen, zoo» dat ze verkeerd voor de vruchten kunnen zijn. Tijdens het koken van uw inmaak mag er niets anders op de kachel staan, want alles, wat geur verspreidt bij het koken of braden (groente dus en vleesch) heeft een nadeeligen invloed op de vruchten. Ook mag het vuur niet worden opgepookt zoolang de vruchten opstaan, want de asch en de walm, die het gevolg van het poken kunnen zijn, bederven de vruchten eveneens. Pas op, dat er geen vliegen of andere in» secten bij den inmaak kunnen komen, zij leveren groot infectie»gevaar. Zoodra u uwe vruchten van het vuur neemt moet u ze daar om met een schoone, liefst gesteriliseerde doek bedekten; ook de flesschen en potten waarin u ze wenscht te bewaren, behooren op die manier te worden afedekt tot ze koud geworden zijnzoodra dat het geval is, moet u ze spoedig voorgoed afsluiten. Al liet uze maar twee dagen open staan, dan zou er reeds een begin van bederf mogelijk zijn. Wie geen Weck»flesschen heeft kan de in» maakpotten èn «flesschen met een varkensblaas of perkament afsluiten. Men legt deze afsluit» vliezen een paar uur in brandewijn en wrijft ze dan met zemelen afheeft men langer den tijd, dan zet men ze gedurende een dag in lauw water, dat nu en dan ververscht. Blaas of papier moet nog vochtig zijn, wanneer men ze om de flesch of pot bindt. Door het drogen krimpen zij wat en sluiten daardoor beter af. Wil men de vruchten op eigen sap lang be» waren, dan moet men er een beetje geconfijte gember aan toevoegenb.v. op vijf ons vruchten een stuk gember van een halve vinger lengte, dat men in kleine stukjes snijdt. Is uw huishouden klein, neem dan kleine flesschen, want is de flesch eenmaal open ge» weest, dan kunt u hem niet lang meer bewaren. De flesschen moeten, vóór men ze vult goed uitgespoeld worden en daarna terdege gedroogd, liefst in de zon of openlucht. Ten slotte moet men ze uitzwavelen. Hiervoor smelt men wat zwavel en doopt daarin een lapje linnen, dat spoedig hard en droog wordt. Knip er een stukje af en bevestigt dit aan een eind ijzerdraad, voorzien van een omge» bogen haakjesteek het katoen in brand en laat het brandend in de flesch zakken, bedek daarna de halsopening met een kurk of scho» teltje. Na een kwartier trekt men katoen en ijzer» draad er uit, vult direct de flesch met vruchten en sluit haar af. De zwavel laat totaal geen reuk of smaak achter. Het gekookte vruchtensap moet één nacht staan koud worden vóór u het in de flesch doet omdat er altijd wat bezinksel is, dat u kunt achterhouden bij het overgieten. Een flesch moet gevuld zijn tot drie vingers breedte onder den randgiet dan een theelepel arak of brandewijn op het nat en sluit af met een gave, nieuwe kurk, die eenigen tijd in koud geworden gekookt water heeft gestaan nauwe flesschen kunt u dan in een lakoplossing doopenflesschen met een wijde opening sluit u met een stukje perkament of varkens» blaas af. Zet direct op een etiketje hoeveel en wat voor vruchten er in de flesch zitten, benevens den datum en het jaar van den inmaak. Flesschen met vruchten kunnen rechtopstaand in den kelder bewaard worden, mits op plan» ken, niet op steen. Om de zes weken moet u inspectie houden. Zien de vruchten er niet mooi uit, kook dan wat azijn met suiker, schuim dit af. en laat er de vruchten even in doorkoken. Soms is het ook voldoende de flesschen even doorwarm te maken, door ze open in een pot met water op het vuur te zetten en kokend heet te laten worden. De inmaak zelf is hoogst eenvoudigzoek mooie, gave, goed rijpe, maar vooral niet te rijpe vruchten uit, wrijf ze met een schoonen doek af en kook ze bijna gaarvul dan de flesschen met de vruchten en het door het koken gevormde sap, zoodat de vruchten nèt onderstaan. Er gaat dus geen suiker bij en de vruchten worden niet geschild. Maar kijk vooral heel goed na, dat er niet één overrijpe of bijna rotte vrucht tusschen zit, want deze zou uw ganschen inmaak kunnen bederven. Ik heb u alleen van inmaken zonder Weck gesproken; de dames die een Weck.toestel rijk zijn, zullen eveneens in het bezit zijn van het aardige en practische receptenboekje, dat hiervoor uitgegeven is. De niet»Weckende huisvrouwen moeten den inhoud van hun flesschen nog eens opkoken

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1