RDAIISCI litmus 1BDEN f 135.- Antirevoluiionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. OER A. HAGT IN HOC SIGNO VINCES AAT A AT No. 3351 WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1927 42ste JAARGANG 175 - R'dam IDRECHT 24 - R'dam mhouwerij iNSWEG 41 ERDAM idel, Klundert lefoon 26 Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Uit de Pers. Officieel Gedeelte. ÏLEF. 1005 en 1946 OON 13873 algende aanbieding 4 Stoelen f 125,- 16,- arderobekast [piegel f 50,— |nenkast f 45,— 7eck»Instal )0 flesschen f 25,— lelg. Fornuis f 35,— Tssoirf 39,50 sen Boeken» 45,- jils, 4 Stoelen bsse zitting f 47,50 ken Bureau» .f 65,- tesbureau f 35,— Uken 2<pers. 22,50 luffet m. get Ipkasten f 67,50 aeekast f 10,— Slaapkamermeubelen, van» en TafelkleedeD, apstokken m Kleeden, xD veel om op te noemer. JU zelf overtuigen van |te voorraad en lage ordt onder garantie en franco in de stad eken thuisbezorgd. dag geopend van 9-9 ig van 10—5 uur. te goederen worden vaard. Is te ontbieden voor n heele en gedeelten Bels. 56 leaux, Witte wijner Spaansche en Portu»' aen, Rijn» en Moesei» (euren, Gedistilleerd, aonades enz. ^N1 OP AANVRAAG MERVAE fid BOUaUET IDct MAAL lüct ELITE lZrt :DIG BILLIJK .NCO TERUG T PRIJSCOURANT M AGENTEN Deze Coura it veischijat eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— b| vooruitbetaling, BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. latere. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De Heer De Wilde over de S. G. P. De heer v. Houdt heeft in de vergadering der Staten van Zuid-Holland weer de gewone grie ven tegen de Anti-Rev. ingebracht. Op welke wijze de heer de Wilde, ons Anti- Rev. lid van Ged. Staten, hem terecht wees, zegt ons de volgende passus uit het verslag Wat den heer Van Houdt betreft ontzegde spreker de S. G. P. het recht om als censor op te treden over de Antirev. partij. Men zou dat alleen mogen doen, als men zelf in zijn beginselen sterk staat en zich verwant gevoelt aan de antirev. Men zegt, dat men zich houden moet aan art. 36 der geloofsbelijdenis, maar als er gevraagd wordthoe dan krijgt men geen of e enveag antwoord. De S.G.P. wil volgens haar program in vergaderingen niets toelaten, dat strijdt met de eere Gods. Hoe wil men dat uitvoeren Trouwens in de S.G. P. is men het over de beginselen niet eens. Er is een studiecommissie benoemd, die voor de vergadering der S.G.P. is gekomen met de ver klaring, dat zij niet bekwaam was, om een op lossing te geven van de toepassing van art. 36. De S.G.P. heeft het de antirev. zeer kwa lijk genomen, dat de antirev. vrouwen naar de stembus gaan. Maar de staatkundig-ge- ref. vrouwen gaan bij bosjes naar de stem bus. Tegen de verzekering heeft men princi- pieele bezwaren, maar ds. Kersten verklaarde eens, dat ieder dat met zijn eigen consciëntie moet uitmaken. De opvating van de taak der overheid, die de antirev. voorstaat, is een principieel andere dan die van den heer v. Houdt. De antirev. partij geeft de richting aan, door Groen van Prinsterer en dr. Kuyper gewezen, zij heeft met de S.G.P. niets gemeen. Deze partijen be- hooren niet bij elkaar en het wordt hoog tijd dat de heeren ophouden hun pijlen op de anti rev. partij af te schieten V De Heer Warnser op de bres. Ons AntirRev. statenlid uit Dirksland, de heer Warnaer, stond, als immer trouw op de bres voor de belangen van Flakkee. Met het oog op het vervoer van auto's naar Flakkee, drong de heer Warnaer er op aan, dat Ged. Staten het hunne zouden doen om te be vorderen, dat er een betere, breedere boot komt. De tarieven der R. T. M. zijn buitensporig hoog. maar Ged. Staten hebben er niets over te zeg gen. Daarom heeft het niet veel zin om zich te wenden tot de Regeering met iets waarover alle zeggenschap wordt gemist. Wat den waterleidingaanleg betreft, merkte de heer Warnaer op, dat men op Flakkee met verplichte aansluiting er niet komt. Alles wat naar dweng gelijkt wekt er afkeer. Mogelijk zou het echter zijn dat de gemeete- beptuen de afname van zeker kwantum water garandeeren. Dan komen we er ook. Plannen voor electrificatie bestaan ook op Flakkee. Maar laten Ged. Staten nu eens on derzoeken of de naar het eiland te leggen ka bels voldoende bedrijfszekerheid garandeeren. Mocht die zekerheid niet kunnen worden gege ven, dan zou het misschien de voorkeur ver dienen om een eigen centrale op Flakkee te maken. Tenslotte bepleitte de heer Warnaer betere Wegen ook op Flakkee de intensiteit der cultuur zal daardoor bevorderd worden, wat beteekent dat een goote bevolking op het eiland zelf zijn brood zal kunnen blijven verdienen. De Christelijke Vakbeweging. In den kring der S.G.P. schijnt een zekere mate van afkeer tegen de christelijke vakbewe ging te bestaan. Uitlatingen als Ds. Kesten op de onlangs ge houden jaarvergadering bezigde tegenover ge organiseerde arbeiders geven goeden grond aan deze veronderstelling. Het is goed hier tegenover een uitlating aan te halen van Ds. Nomes, welke van een geheel andere opinie getuigt Hij schrijft o.m. het volgende. „Daar is nog een punt, waarop wel de aan dacht mag gevestigd worden, omdat het een slag in het gezicht is van tienduizenden breeders en zusters ,die zich in de christelijke vakbewegng gearganiseerd hebben. Als er gezegd wordt, dat de „christelijke vak beweging precies hetzelfde wil als de socialis ten dan worden daardoor niet alleen tot in het diepst hunner ziel gekrenkt diegenen, -die uit heilige overtuiging van hun christelijke roe ping zich aangesloten hebben tegenover het roo- de gevaar, dat een voortdurende bedreiging van ons volksleven is, doch dan wordt tevens een tastbare leugen geponeerd. Wie de christelijke vakorganisatie kent naar haar beginselverklaring, zal terstond het onware der beschuldiging inzien. En wie dan let op de bestrijding waaraan onze christelijk georgani- seerden voortdurend blootstaan, wie weet, dat zij om hun beginsel, als christenen smaad en schade geleden hebben, zijn vervolgd en be dreigd, die vraagt zich af of sommige politici, die zich voor politieke leiders uitgeven, ziende blind zijn. Vooral de Chr. Landarbeidersbond is ge noemd onder degenen, die eigenlijk in niets van de socialisten verschillen. Ik had het genoegen in tijden van spanning en dreigende staking meermalen de hoofdbestuurders van dien bond te mogen ontvangen in de pastorie. Op de le denvergaderingen was ik meermalen tegenwoor dig en het heeft mij steeds verblijd dat deze bond een principieel ander standpunt inneemt dan de moderne organisatie. En ik weet, hoe de practische toepassing van het beginsel tot strijd met de modernen aanleiding gaf en aller lei onaangename bejegeningen en schade met zich bracht. De christelijke werknemers hebben een roe ping tegenover God, hun gezin en de maat schappij. Wanneer zij voor het sociale leven den eisch van het Woord des Heeren willen handhaven naar de Schrift, dat gerechtigheid een volk verhoogt, dan is het meer dan miskenning van de zegeningen, die mede in den weg der christelijke organisatie ontvangen zijn, zoo men zegt„ze willen hetzelfde als de socialisten." De oogen moeten voor deze dingen open zijn, niet in de eerste plaats om persoonlijk voordeel. Hier staan hooger belangen op het spel. Het gaat om de doorwerking van het chris telijk beginsel in heel ons volksleven. Wie den band losmaakt, die onze christelijke werknemers in hun organisatie verbindt, geeft een belangrijk stuk volksleven prijs aan macht en alleenheerschappij van het revolutiebeginsel. Ons leven, politiek en sociaal, is in Gods hand. Doch dat vraagt evenmin lijdelijkheid en rust als de belijdenis, dat God al het schepsel spijze geeft, ons ontslaat van den arbeid. Tegen een christelijke strooming, al noemt zij zich gereformeerd, die den vrijen teugel wil laten aan de anti-christelijke beweging, moet ten zeerste gewaarschuwd worden. Zij is een .gevaar, niet voor deze of gene po litieke partij, maar voor het christelijk volks leven als zoodanig." De „Waarheidsvriend" schrijft Het Partij-Bureau. De Staatkundig Gereformeerden hebben tegen woordig als iedere groote politieke organisatie, hun partij-bureau. Het is begrijpelijk, dat zij hun best doen om de gelden bijeen te zamelen poor het knderhoud van het bureau en tot aankoop van het huis waarin de partij gevestigd is, maar wat zich niet laat verklaren, dat zijn de argumenten, die moeten dienen om de gelden uit de zakken van partijgenooten en geestverwanten los te krijgen.' Daarvoor moet het partijbestuur zich den schijn geven van martelaar voor het beginsel te zijn. Het heet toch in den oproep tot het betrach ten van offervaardigheid bij de lezers van „De Banier" van 7 Juli„Met zooveel smaad is de partij overladen zoo geweldig en onrechtvaar dig zijn de aanvallen geweest Men wil met een re izenbombardement ons doen vernietiyen. Mo ge van de andere zijde zulk mede-leven worden betoond, dat de vijand beschaamd worde." Die vijand -wie twijfelt er nog aan is de Antirevolutionair. Immers is het de A.R. Partij, waaruit de troe pen voor de gelederen van de Staatkundig Ge reformeerden moeten worden gerecruteerd. En dit gaat niet zoo gemakkelijk, omdat van dien kant der eerstgenoemden de bedoelingen der laatsten tot in de onderdeelen worden doorzien en worden openbaar gemaakt Dat zint natuurlijk- de voormannen der Staat kundig Gereformeerden ,die eerst het persoonlijk en onverkwikkelijk geschrijf uitlokken, om dan de onschuldigen te spelen, niet. Van welk een tegenzin om geen ander woord te gebruiken - de Staatkundig Gerefor meerden jegens de Anti-Revolutionairen bezield zijn, blijkt ook weer uit een stjik, d.at in hetzelfde nummer van „De Banier" op een andere plaats voorkomt. Daar schrijft een zekere heer Jb. van Zijver- den Jzn., uit Aalsmeer, dat een A. R. Minister van Justitie en verschillende A. R. burgemees ters kans zien om de vrouwen bij duizenden voor den rechter te sleepen terzake van het thuis blijven bij de verkiezingen. Wanneer wij nu deze onware voorstelling van zaken bestrijden, dan weten wij vooruit, dat „De Banier" ons opnieuw als vijand van Staatkundig Gereformeerden zal brandmerken, uit welken hoofde het dan noodig is, om een gave in de partijkas te storten. Is stuitender gedoe haast denkbaar De schrijver nit Aalsmeer weet heel goed, althans hij behoort dit, zoo hij daarvan gewag maakt, te weten, dat in de eerste plaats de Mi nister van Justitie met de vervolging van hen, die van de stembus wegblijven, niets te maken heeft, doch dat het de burgemeester is, die, wanneer hij oordeelt, dat, voor het niet nako men van de verplichting van den kiezer om zich bij het stembureau aan te melden, geen geldige reden is aangevoard, daarvan kennis geeft aan den met de vervolging belasten amb- naar van het Openbaar Ministerie. De burge meester doet dit niet, omdat hij er een zeker welbehagen in heeft om vrouwen voor den rechter te sleepen, maar omdat de Wet hier de Kieswet, artikel 149 hem dit voor schrijft. Deed hij het niet, dan handelde hij in strijd met de Wet, wat zeker niet naar Gere formeerd beginsel is. Maar ook is het den heer Van Zijverden be kend, dat de Antirevolutionairen niet minder dan de Staatkundig Gereformeerden tegenstan ders zijn van de stemplicht en dien tegenstand bij iedere gelegenheid hebben getoond. Mocht hij op dit punt onkunde voorwenden, waarom schrijft hij dan over zaken, die hij niet kent Tenslotte nog een enkele vraag. In het prospectus in „De Baniar" voor den aankoop van een partij-bureau" deelt het partij bestuur van de Staatkundig Gereformeerden me de, dat het bureau noodig is en wij gelooven dit gaarne om alle vragen, die van de Kies- vereenigingen binnenkomen, te kunnen beant woorden. Zulke voorlichting van partijgenooten schrijft het bestuur is van groot nut. Zou nu de heer van Zijverden, die ongetwij feld een vooraanstaand man in de Kiesvereeni- ging „Aalsmeer" van de Staatkundig Gerefor meerde partij js, niet eens van zijn recht om aan het partij-bureau vragen te stellen, kunnen en willen gebruik maken, om te weten te komen waarom of Ds. Kersten of Ds. Zandt, de laat ste emeritus-predikant, en die dus over veel vrijen tijd beschikt, nog niet een voorstel bij de Tweede Kamer hebben ingediend om tot af schaffing van den stemplicht te geraken. Gaat hij op dit verzoek in, dan is hij misschien wel bereid om te zijner tijd het antwoord der beide kamerleden te publiceeren. Want op dit oogenblik staan èn ds. Kersten èn ds. Zandt mede verantwoordelijk, „dat vrou wen bij duizenden voor den rechter worden gesleept." Met het tot klaarheid brengen van deze zaak, zal veel misverstand worden weggenomen en het algemeen belang worden gediend. COLIJN IN INDIE. Hoezeer men in Indië den Heer Colijn waar deert en wat men van hem verwacht, blijkt uit het volgende kopstuk in „Het Nieuws van den Dag" voor Ned. Indië d.d. 13 Juni. Morgengloren Onze lezers herinneren zich wellicht dat wij altijd met name in de laatste lustra voor den heer Colijn hebben geijverd, als in de omstandigheden van het tegenwoordig tijd vak de aangewezen candidaat voor den Bui- tenzorgschen troon. De politiek en andere invloeden heb ben zich tot dusver tegen 's heeren Colijn's benoeming verzet. En zoo kreeg Indië eerst den adelijken gaffeur Van Limburg Stirum, daarna den heer Mr. Fock, die de fouten van zijn voorganger moest trachten goed te maken en nu den heer Jhr. Mr. A. C. D. de Graeff, in wien met stijgende ongerustheid en be klemming een bewonderaar van het Van Lim burg Stirum régime wordt aanschouwd. Terwijl Indië een vuist behoeft, wordt het geregeerd met een mollig handje terwijl de uiterste, de meest bedachtzame zuinigheid noodig is bij den verpletterenden druk der belastingen, waaronder vooral de Europeanen gebukt gaan wordt hoe langer hoe meer af gegleden naar de fune est royaliteit van het Grafelijke bewind terwijl fermiteit vereischt wordt tegen Nationalisme en Communisme, wordt met het eerste gecoquetteerd, Dr. Soe- toemo en Tjokroaminoto) en het laatste ont zien, (de voortdurende gratiëeringen van ver oordeelde moordenaars en rebellen. Die laatste twaalf jaren zijn dus voor Indië verloren. En reikhalzend ziet men uit naar den Morgen, na zóó zwoeldrukkenden, duis teren Nacht. Welnu, er schijnt iets te dagen „De heer Colijn zoo wordt gemeld heeft het voornemen om eene reis naar Indië te maken". En ook de Ind. Crt acht dit feit van voldoende beteekenis om er mede in verband met Moederlandsche persstemmen in een hoofdartikel de aandacht op te ves tigen. Het blad zegt o.m. „Wellicht vervult de heer Colijn straks in de Eerste Kamer dezelfde rol, als indertijd de heer Fock in de Tweede, toen hij van de voorzitterszetel neerdaalde om een phillippica tegen het beleid van den heer Van Limburg Stirum te houden". De muziek is er dus reed|S. Maar het geluid is nog wat dof. Blijkbaar hanteert de meester nog de sourdine. Straks Wanneer Colijn van zijn reis naar Indië is teruggekeerd, zullen de accoorden wel helderder tot ons doordringen. Het Haag- sche orkest is tot groote dingen in staat. In verband daarmee doet het ietwat ko misch aan om iets te voren in hetzelfde artikel te lezen „dat de Lanlvoogd op de jongste persconferentie had verzekerd „uitdrukke lijk verzekerd" dat de regeering het voor nemen uit de dagbladen vernam en dat het haar niet bekend is of de heer Colijn voor zijn komst e enspeciale reden heeft." Nu, die .reden zal later wel blijken. Want De Zakenwereld, een invloedrijk, wèl geïnformeerd handels-orgaan in Neder land, brengt een artikel„Indië in den ban van theoretiseerende machten", zegt daarin „Men vraagt zich af, welke geestesrichting toch wel aan zijn (des Landsvoogds) dwars tegen de openbare meening indruischende faits et gestes ten grondslag ligt en of de mentale structuur des Landvoogds hem, welke overi gens zijn capaciteiten mog enwezen, wel den geschikten man maakt, om in het huidig tijdsgewricht de teugels van het bewind in Indië te voeren". Inderdaad „dwars tegen de openbare mee ning in." Want er zijn niet veel groepen der bevolking die den heer de Graeff bijvallen. De Planters zijn tegen zijn beleid, to a man de Handel snakt naar het einde daarvande Financiëele Wereld ziet het met groote be zorgdheid aan, de Ambtenaren wilden wel hun gevoelen uiten, maar durven noch kun nen. Het Leger zwijgten denkt o.a. aan de Soewardi-geschiedenis. De Rechterlijke MachtNou, en hoe En de Raad van Indië, als men Mr. K. F. Creutzberg uit zondert, prudenter agit et respicit finem. Vóór den Landvoogd zijn alleen sommige leden van den Volksraad, en een stuk of wat krantendie, als de G.-G. morgen ver trekt, hem vanavond nog opkammen, en over morgen uitschelden voor al wat leelijk is. Wij hebben dat reeds vroeger enkele malen ge zien, woonden zoo eenige Excellenties bij, in de welhaast dertig jaren van onze journalis tieke werkzaamheid hier te lande. En dan, natuurlijk, zijn er een paar Inland- sche groepen die met zijne Excellentie sym- pathiseeren. Of doen alsofHet zijn niet de beste elementen der bevolking, die z.g. „Indonesiërs", en een werkelijk staatsman zou er nooit op willen steunen. „De Zakenwereld" vergelijkt De Graeff en Colijn, geeft beider portret en vraagt „wat Indië in dit tijdsgewricht noodig heeft aan het hoofd der regeering een theoriticus dan wel een practicus een man van de daad, die, min of meer beheerscht door een alge meen richtsnoer, bereid en in staat is om de theorie prijs te geven voor de eischen van het oogenblik". Iet antwoord op deze vraag is duidelijk genoeg. Onomwonden wordt verder te ken nen gegeven, dat de heer De Graeff thans niet op zijn plaats is en dat de Buitenzorgsche troon moet worden ingeruimd voor een man die eiken zet van de (Moskou,schen) tegen stander met eenvaardigen tegenstoot kan be antwoorden en diemet even groote vir tuositeit de psyche van de hyper-sugesti- bele Inlandsche bevolking bespeelt als de be taalde handlangers van Moskou". Uit het afdrukken van Colijn's portret en het prijzend bijschrift kan dan worden afge leid, wie met dezen man wordt bedoeld. En het slot brengt de ontknooping„laten de invloedrijke groepen in Nederland, die dezen gang van zaken inzien, thans, nu het nog tijd handelen naar den alouden stelregel„Gou- verner, c'est prévoir". Welnu, die invloedrijke groepen hébben gesproken. Op de laatste vergadering van den Ondersnemersraad voor Nederlandsch- Indië verklaarde Prof. Mr. M. W. F. Treub woordelijk „Vooral nu onder het bewind van Jhr. de Graeff opnieuw staat te vreezen, dat de Indische Overheid zal komen onder de bekoring eener politiek, die meer geleid wordt door de inspraken van het goede hart dan door de werkelijkheidszin, is er aanleiding om op dit terrein en daarop niet alleen paraat te zijn. Reeds al te veel heeft men in Indië in de laatste ja ren begiftigd met maatregelen instellingen, welke voor het Moederland passend kun- send kunnen zijn, maar die weinig bevorde- Iijk zijn aan een rustige ontwikkeling van Indië. Waarschuwingen tegen het voort schrijden op dezen weg zullen zeker bij verschillende gelegenheden verre van overbodig blijken". En de Ind. Crt., in het licht stellend dat de De Zakenwereld nauwe relaties met de on dernemers-corporatie onderhoudt, wijst op dit artikel eene eerste waarschuwing. Wij" voor ons gelooven dat de quaestie reeds verder gevorderd is en dat, na de re devoering van Prof. de Savornin Lohman, en de houding der Katholieke Partij in de Kamer, er niet zooveel „waarschuwingen zullen ko men. Nog enkele gratiëeringen, vervolgens het debat over de Volksraad-meerderheid en dan zal de zaak wel zoowat voor elkaar zijn. Wij gelooven niet dat de Minister van Ko loniën zich het gevaar ontveinst. Z,Ex ver zekerde ons 'woordelijk, toen wij onze bezorgd heid over eene herhaling van het funeste Lim- burg-Stirum regime te kennen gaven „Daar is geen kans op.»En, ware het zoo, dan zal de openbare meening zich spoedig genoeg daar tegen verklaren en eene beslissing brengen". Dat die beslissing spoedig moge komen, is de wensch van ieder die inziet hoe elke maand ons verder van den rechten weg af brengt. K. W. „Handelt voorzichtelijk en denkt aan het einde" Maar, van isolement gesproken, Meneer Zentgraaff, hier is er een. Vgl. het gevalletje met den oproe- rigen schavuit Mohammed Hatta c.s., waarvan de telegrammen dezer dagen gewagen. Alle maal luidjes, die „op kosten van het Gouver- vernement", lees op ónze kosten, „studeeren" hoe zij ons het gemakkelijkst zullen kelen. K. W. Twee buurvrouwen in gesprek over het gedicht van M. J. N. in »Onze Eilandenvan 30 Juli j 1. Ie Buurvrouw Ha, buvrouw, bin je daer, 'k Wou es eve mit je praete, Mar 'k bin in 'n wipje klaer, Want 'k hou er niet zoo van op straete. 'k Wou je mar es effen vraege, Wie die riempjes in de krante maekt, 'k Stae d'r dichte van verslaege Dat 'n ze zoo lekker raekt. De leste keer, verleje weeke, Had 'n 'tover 'tzwaere preeke, Bie ons in de groate kaark, In oak over 't beroepingswaark. 'k Zaaggewat zal dat weer weze Wat heit 'n noe weer op z'n staert? Mar toen 'k 't had geleze, Zei 'kdas de moeite waerd. Hie schreef»'t wil hier mar niet vlotte, 'tis net of ze Sommerdiek niet motte, Want negene hawe d'r al bedankt In nummer tien staet in de krant.« Jae maansch, toen heit 'n zitte prakkezeere, Wat er wel an kon mekeere. Want ten slotte vroeg ie nog »Kriege ze wel poen genog 2e Buurvrouw Ik geloave, buvrouw oal m'n leven, Dat 't niet deur eentje is geschreven, Die d'r zelf belang bie heit. Mar 't is louter in alleen veniecigheit. 'tSchient weer waer, wat't spreekwoord zeit »Elk vat geeft uut, wat 't in z'n heit.® S. B. LOTING VOOR DEN DIENSTPLICHT De Burgemeester van Sommelsdijk maakt bekend, dat de loting voor de lichting van 1928 voor deze gemeente zal plaats hebben te Middelharnis in de Raadzaal van het Ge» meentehuis, op Woensdag den 10 Augustus 1927, des namiddags te 2,30 uur. Wie aan de loting deelnemen. Aan de loting nemen deel alle voor de lichting ingeschreven personen, met uitzon» dering van hen, omtrent wie vóór den dag van aanvang der loting blijkt, dat zij a. bij onherroepelijk geworden uitspraak voorgoed ongeschikt verklaard of uit» gesloten zijn; b. zijn overleden c. hebben opgehouden Nederlander te we» zen en ook geen ingezetene zijn d. als niet«Nederlander hebben opgehou» den ingezetene te zijn e. als ingezetene, niet-Nederlander, behoo» ren tot een Staat, waard'Nederlanders

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1