Binnenland.
KINADRUPPELS
Gemengd>Meuws.
Economisch uieekooerzichL
Land- en Tuinbouw.
Dr. H.MANNING'S
wonder een omgekeerde uitwerking.
De overheid was ontsteld en werd ge
prikkeld tot krachtig ingrijpen. Die ge
nezing werd de aanleiding tot een al-
gemeene vervolging. Wij zien, dat
Gods woord en werk ook tot verhar
ding leiden kan. Farao verhardde zijn
hart, naarmate de Heere hem Zijn
macht deed gevoelen. Neen, geen won
deren kunnen een mensch tot andere
gedachten brengen. Als Gods Geest
het hart niet vertcedert, prikkelen ze
tot nog grooter vijandschap. Voor hoe-
velen is het woord een reuke des doods
ten doode. De schare, verbaasd en ont
zet, kwam onder den indruk, dat in dit
alles de hand des Heeren was. Maar, al
zijn er ook wel geweest, die tot geloof
en bekeering kwamen, over 't algemeen
was 't een voorbijgaande indruk. Zal
't wel zijn, dan moeten Gods Woord
en werk ons op de knieën brengen,
ons uitdrijven tot Jezus, tot een zoeken
van de dingen, die boven zijn.
Van den genezene wordt een heerlijk
getuigenis gegeven„En hij, opsprin
gende, stond en wandelde, en ging
met hen in den tempel, wandelende en
springende, en lovende God".
W at zal er in hem zijn omgegaan
Welk een blijdschap 1 Nu kan hij staan
en gaan waar hij wil. Nooit heeft hij
recht zijn gemis gevoeld, maar nu ver
staat hij, van welk een lijden hij verlost
is. In zijn blijdschap is hij uitbundig,
zoodat hij zich om de menschen niet
bekommert. Nu behoeft hij niet meer
als een bedelaar van gaven te leven,
maar is in staat zijn eigen brood te
verdienen.
Het is een onuitsprekelijk heerlijk
gevoel, als wij van zware ziekte begin
nen te herstellen. Maar er is nog een
grootere vreugdede blijdschap eener
ziel, die zich gered weet van den eeu
wigen dood. Daarmede is niets te ver
gelijken. Wat is grooter schat dan Jezus
te bezitten Hij is de parel van groote
waarde. Niemand zoo gelukkig als hij,
die den Heere tot zijn God heeft. Wat
ligt daarin een sterkte en troost, welk
een zalig vooruitzicht wordt daardoor
geopend. Jezus is ten allen tijde een
bron van zielevreugd. Die in Hem ge
looft, heeft het eeuwige leven.
Wij vinden blijdschap bij den ge
nezene maar meer nog dan datook
een loven van God. Zijn eerste gang
is naar den tempel, waar hij met de
apostelen zijn dank aan God brengt.
Daaruit blijkt, dat de weldaad, hem
geschonken, de rechte uitwerking had.
Hij bleef niet staan bij zijn genezing,
maar werd er door tot God geleid.
Hij erkende daarin Gods hand. Hij ging
niet in zijn aardsch geluk op, maar
gedacht Hem, die hem gezond gemaakt
had. De dankbaarheid drong hem den
Heere groot te maken. Hij eindigde in
den Gever, wien hij zijn ootmoedigen
dank brengt en voor wien hij vrijmoe
dig uitkwam ten aanhoore van het gan-
sche volk. Zoo bracht zijn genezing
hem een dubbelen zegen.
Hierin moeten wij dezen man gelij
ken. Al is aan ons niet een dergelijk
wonder geschied, wij hebben toch vele
zegeningen van God ontvangen. Veel
leed was ons deel, maar wij mochten
ook veel goeds van God genieten. Wel
licht weten wij te spreken van won
derlijke uitreddingen, van oprichting
van een zwaar ziekbed. Waar hebben
die weldaden ons gebracht Het is niet
genoeg, dat wij ons daarover verblij
den. Wordt God ook door ons erkend?
Merken wij daarin Zijn hand op Heb
ben wij Hem lief, omdat Hij goed over
ons is, en zoeken wij wat Hem welbe-
hagelijk is
En niet alleen past 't ons God te
loven voor tijdelijke weldaden, maar
nog veel meer, waar Hij onze ziel gered
heeft van den eeuwigen dood. Gij, die
gekocht zijt door het dierbaar bloed
van Christus, en getrokken uit de
macht der zonde, maak uw God groot.
Laat Zijn Geest in u werken en verzaak
de wereldsche begeerlijkheden. Is God
't niet waard, waar Hij uw ziel gansch
melaatsch, rein gewasschen heeft in
Zijn bloed Laat uw voeten en enkelen
vast zijn in den weg van Gods ge
boden. En laat 't in uw hart leven en
van uw lippen gehoord worden „Loof
den Heere, mijne zielen al wat bin
nen in mij is, Zijn heiligen naam. Loof
den Heere, mijne zielen vergeet geen
van Zijn weldaden".
(Nadruk verboden).
Het Landbouworganisatieleven.
Het ontbreekt aan organisatie op landbouw
gebied niet, dat wil zeggen er zijn organisaties
vereenigingen te over. Iedere plaats bezit er
minstens één. Men kan echter niet zeggen, dat
de kracht, die er van uitgaat, evenredig is aan
het aantal. Veelal bepaalt zich de werkzaam
heid tot den aankoop van mest- en voederstof-
fen en wordt er weinig aandacht geschonken
aan vraagstukken, die het landbouwleven voor
een groot gedeelte beheerschen. Hier en daar
merkt men ten deze een verandering ten goede
op door het optreden der jongeren, die zich
apart organiseeren of zich aansluiten bij de
bestaande organisaties. Zij zijn beter onderlegd
dan de ouderen en hebben dientengevolge meer
oog voor, en zelf ook deel aan den gestadigen
groei in het geestesleven der. menschen. Op
den Landbouwdag te Sneek, onlangs gehouden,
legde de Voorzitter van de „Jongerein", de
heer W. Th. Zwart, hiervan getuigenis af. Hij
wees in zijn openingsrede o.a. op het doel van
de „Jongerein" om de verworven kennis, het
inzicht en de overtuiging der leden, geadeld
door hun geloof, ingang te doen vinden in de
economische en technische bedrijfsorganisaties.
Dit getuigt van een idealisme, dat, indien het
algemeener mag worden, een verblijdend pers
pectief opent. Het gaat niet aldus de heer
Zwart om bevrediging van persoonlijke as
piraties, noch om doorvoering van groepsbe
langen, doch hoogere gemeenschappelijke doel
einden staan in 't geding. Het lijdelijk aanvaar
den van verslechteringen, dat maar al te zeer
een wezenskenmerk van velen uit den boeren
stand lijkt, en ook meer vat dreigt te krijgen op
de Friesche landbouwbevolking, moet met kracht
worden tegengegaan en overwonnen. Het is
niet doenlijk alle belemmeringen aan te wijzen,
die eenrustige stoffelijke en geestelijke ontwik
keling in den weg staan. Maar wel is het noo-
dig, klaarder dan ooit en met niets ontziende
openhartigheid te begrijpen en te doorleven, dat
bij een volle ontplooiing van onze gaven, van
ons kennen en kunnen en moeten, rijke perspec
tieven worden geopend vgor een solider en
mooier landbouwleven, onmisbare voorwaarden
voor maatschappelijken vooruitgang. Onze
kracht zit niet in veel organisatie, maar in goed
gevoerd vereenigingsleven meer eenheid, min
der vergaderingen, minder bestuurders en meer
voorbereiding voor het bestuurslidmaatschap.
„De Jongerein" moet zich grenzen stellen en be
grijpen, dat naast voldoende kwantiteit, kwa
liteit van ons vereenigingsleven den doorslag
DAT HELPT voor
SpRINGCNDE harmoer
Brand en
Snijwonden
Moven
Hoofdzeer
ftUCR
^HUlDurjSLAG
Exzena
enz
VCNZ
25 ets. per doos.
Voor engros Fa. J. BEIJERS S. Co., Den Haag
geeft. De leden moeten weten en voelen, dat
onze landbouwstand zich zelf helpen moet. Zij
moeten begrijpen en leeren inzien, dat er meer
contact dient te komen tusschen landbouwers
en niet-landbouwers, want dezen hebben elkaar
broodnoodig en voorts dat de landarbei
dersklasse even goed als de boerenstand
behoort tot de landbouwbevolking, en dat zij
gezamenlijk den landbouw hebben te dienen
en groot te maken.
Waarnemingen en veronderstellingen
betreffende de Ontginningsziekte.
Er gaat bijna geen week voorbij of dé land
bouwbladen schrijven over de Ontginningsziekte.
Prof. Elema te Assen ontdekte haar het eerst
en daarna schreef vooral de heer Hudig van
het Groninger Proefstation er over. Het bleek,
dat de ziekte zeer veel voorkomt, niet alleen
opgronden, sinds kort ontgonnen, maar ook op
andere velden, waar een taaie, spekachtige
massa (gliede) in de bouwvoor wordt gevon
den. Compost wordt aanbevolen ter gene
zing, alsmede dewijl de aanwending van
compost voor vele streken te duur is k o p e r-
v i t r i o o o 1de gunstige werking van het
laatste weet men niet te verklaren, het middel
is toevallig ontdekt.
In het Tijdschrift der Heide-Mij. doet een
der leeraren dier Maatschappij, de heer Wis-
selink, mededeeling van door hem op het ter
rein der inrichting genomen proeven. Deze wer
den genomen in den tuin en in bakken, en er
werd mee begonnen in den winter van 1922
1923. Men teelde witte en zwarte haver op
grond, waar ontginningszieke aarde op gebracht
was twee jaar achtereen was de haver gezond,
van ziekte was niets te bespeuren. Op een
strook werd boschhumus gebrachtvan ont
ginningsziekte was niets te merken. Ook rogge,
die daarna gezaaid werd, groeide schitterend.
Op een andere strook werd zuivere gliede
die zoo taai was, dat zij met een schop stuk
gestoken moest worden, ter dikte van plm.
4 c.M. gebracht. Nadat zij eenigszins uitge
droogd was, werd zij door de bouwvoor ge
werkt, en later werd de grond nog eenige
keeren omgewerkt, om de gliede goed met den
grond te vermengen. De daarop gerooide witte
haver gaf een uitstekend gewas, evenals de
rogge, die er opvolgde. Vermelding verdient,
dat alle gewassen uitsluitend met kunstmest
waren bemest. Genoemde proeven waren in
den open grond. Andere werden genomen in
bakjes in duplo, waarina. Groninger zand
b. grond uit den tuin, gemengd met ontglnnings-
zieken grond. De bemesting wasmet enkel
kunstmestidem met kalkidem met compost;
idem met kopersulfaat. Er werd Mansholtklaver
in gepoot, 't Resultaat wasdat van een gun
stige werking van compost en kopervitriool niets
bleek. Kunstmest m e t en idem zonder kalk
waren zonder eenige andere toevoeging in staat
volkomen gezonde en krachtige planten voort
te brengen op ziek-gemaakten grond. Later werd
er nogmaals haver in gepoot, op ruimen afstand;
de planten ontwikkelden zich krachtig, maar in
2 der 4 bakjes zag men later duidelijke teekenen
der ontg. ziekte. De planten, die onder de on
gunstigste omstandigheden verkeerden (Gron.
zand plus zieke grond plus kunstmest met en
zonder mergel) bleven tot het einde gezond
daar, waar de grond nogmaals bewerkt was.
De conclusie van den schrijver luidtHet is
niet onwaarschijnlijk, dat het openhouden van
den grond in sterke mate kan bijdragen tot het
tegengaan van de ontginningsziekte, indien
tevens krachtig besmet wordt.
Wenken en mededeelingen.
Hakvruchten (aardappelen, bieten, knolrapen)
hebben van de ontginningsziekte minder te lijden
da nandere gewassen, granen b.v. Dit is mis
schien hieraan toe te schrijven, dat in eerst
genoemde gewassen „gewerkt" (geschoffeld)
wordt, de grond dus los van boven wordt ge
houden. Althans, de heer Wisselink, ambtenaar
bij de Heide-Mij., constateerde bij genomen proe
ven, dat de ontginningsziekte uitbleef of ver
dween bij oppedvlakkige grondbewerking. Een
goede oordeelkundige bewerking is van groote
waarde, houdt den grond gezond en gaat ziekte
van het gewas dikwijls tegen. Er zou wellicht
heel wat minder gesproken en geschreven be
hoeven te worden over een verkeerden kalktoe-
stand, indien bij alle gewassen, op alle akkers,
een tijdige oppervlakkige grondbewerking kon
worden toegepastindien de granen op rijen
werden gezaaid, zooals velen al doen, zoodat
daartusschen gehakt kon worden. In deze rich
ting moet, dunkt ons, ter bestrijding en genezing
van verschillende ziekten, meer dan tot dusver
gezocht worden De landbouwkundige P.
H. B(urgers) zegt in het Algem. Ned. Lbld.,
dat hij bij aanleg van grasland al jaren lang
de beste resultaten kreeg, wanneer hij als volgt
te werk gingin den roggestoppel 2 a 3000
K.G. mergel, cultivator 2 keer er over, en dan
zaaien van veel klavers en weinig gras, ineg-
genliefst zoo vroeg mogelijk. Volgend voor
jaar direct weiden. Basterd en witte klaver,
Fransch en Engelsch raygras hoofdzaak. Gras
landverbetering bleek op zijn grond (zand
grond) steeds het beste te gaan door cultivator
(licht) of weide-egge en mergel, soms wat witte
klaver inzaaien. Inzaaien is meestal niet noodig.
Hij is bang voor den cultivator in grasland,
vooral niet, als men het 's winters doet en er
flink wat regen op valt
Neem hiervan nota t
Er zijn heel wat minder een-dags-kuikens en
jonge hennen dopr de landbouwers besteld dan
vorige jarendat kan voor den komenden win
ter wel hooge prijzen geven, 't Is een verkeerde
bezuiniging, want de prijzen waren tot nu toe
goed en de export is gestegenbovendien is
het voeder goedkooper geworden, en door Coö
peratief krachtmeelvoeder aan te koopen kan
men zich ook zeer bevoordeelen. Waarom zou
men den pluimveestapel inkrimpen En als men
dit dan beslist wil doen, is het dan niet beter
opruiming te houden onder de hoenders van
3 en 2 jaar, die evenveel eten en minder eieren
produceeren, dan het aanschaffen van 1-jarigen
achterwege te laten De „Telegraaf" wist
laatst te vertellen, wat ook wel bekend is, dat
in ons land nog zeer weinig aan Arbeidsleer
gedaan wordt. Jammer, want daar zit veel in.
Dat zou zeker blijken, als bij landarbeiders
eens werd onderzocht, welke de arbeidsprestatie
is bij verschillende eenvoudige handwerktuigen
en verschillende methoden. Hoeveel arbeiders
gebruiken de juiste gereedschappen en hoe-
velen werken met de juiste beweging
B—r.
Jaarverslag van de Vereenlglng Centrale
Velling voor Goeree en Overflakkee te
Middelharnis over het boekjaar
1926—1927.
Het bestuur bestond uit de heeren A. A.
Mijs te Sommelsdijk, Voorzitter, H. van Heest
te Middelharnis, Secretaris, J. A. Slis, J. Vroeg,
indeweij en S. Zeedijk te Middelharnis, D.
Joppe te Sommelsdijk, Jb. Buth te Dirksland,
C. van der Velde te Herkingen, P. D. Sieling
te Melissant, A. Blokland te,Stellendam, D.
Lodder te Goedereede, Jb. Breen te Ouddorp,
A. van den Tol te Stad aan 't Haringvilet,
J. P. de Wilde te Nieuwe Tonge, G. C. van
Schouwen te Oude Tonge, J. Kardux te den
Bommel en A. van Rossum te Ooltgensplaat.
Wegens overlijden van den heer A. van
Rossum en wegens vertrek naar elders van
den heer J. Kardux, moet in deze beide va-
catures worden voorzien, terwijl aan de beurt
van aftreding zijn de heeren Jb. Breen, J. P.
de Wilde, S. Zeedijk en P. D. Sieling.
De vereeniging telde over het afgeloopen
jaar 207 leden tegen 216 leden in het vorige
jaar.
Door het Dagelijksch Bestuur werden 2,
door het geheele Bestuur 3, terwijl 1 alge.
meene ledenvergaderingen zijn gehouden.
Het personeel bestond uit de heeren H.
van Heest, veilingmeester, S. van der Valk
en A. van Groningen, kantoorbedienden, en
C. van den Houten, afslager.
Gedurende het boekjaar 1 Juni 1926 tot 31
Mei 1927 werden 187 veilingen gehouden met
een totaal opbrengst van f 150156,92 (vorig
jaar 153 veilingen met een totaal opbrengst
van f 128801,15).
Geveild werd aan:
Diverse groenten
Aardbeien, perziken, druiven enz.
Appelen en Peren 50522 Kg.
Aardappelen 100510 Kg
Kruis, en zwarte bessen 50882 Kg.
Uien 1380473 Kg
Eieren 814699 stuks
Boter en kaas
Diverse producten
Totaal
f 13284,96
3998,05
5589,85
367o,67
31055,03
40552,87
46864,65
4250,84
890,-
f 150156,92
Blijkens de exploitatierekening van het land
achter onze veiling bedraagt hef voordeelig
saldo f 80,64 tegen f 180,01 in het vorige jaar.
De mindere opbrengst is in hoofdzaak toe te
schrijven aan de lage prijzen van de vroege
aardappelen en kool.
De zwarte.bessenteelt was dit jaar zeer goed
loonend. De prijzen varieerden van f 0,66
tot f 0,95 per Kg. Wij kunnen aannemen, dat
vrijwel alle bessen, die op Flakkee groeien,
via de veiling worden verkocht, doch nog
niet rechtstreeks door de kweekers zelf. Niet.
tegenstaande aan de veiling de hoogste prij.
zen worden besteed, zijn er altijd nog men.
schen te vinden, die hun bessen verkoopen
aan de opkoopers langs de deur. Deze op.
koopers verkoopen ze dan weer op de veiling
en trachten daarmede hun voordeel te doen.
Voor den verkoop van de eieren gaat men
ook meer en meer gebruik maken van de
veiling. In verband hiermede en met de uit»
breiding van de pluimveeteelt op ons eiland,
hebben wij ons genoodzaakt gezien, niet al.
leen op Ouddorp, maar ook op de overige
gemeenten de eieren aan huis te doen opha.
len. Vanaf Maart 1927 heeft de heer J Schuur,
man alhier zich met het ophalen van de eieren
belast en wij mogen met genoegen constatee.
ren, dat hiermede in een groote behoefte
wordt voorzien.
Schreven wij in ons vorig jaarverslag, dat
er eenige hoop was, dat ook het veilen van
uien spoedig kans van slagen zou geven, de
afgeloopen campagne heeft ons in onze ver.
wachtingen eenigszins teleurgesteld.
Weliswaar werden in deze campagne 6 k
7000 balen uien meer geveild als in de vorige
campagne, doch dit kwantum had aanmerkelijk
grooter kunnen zijn. Verschillende factoren
hebben een remmenden invloed op de uien.
veilingen uitgeoefend.
In den zomer van 1926 liet het zich
aanzien dat er niets dan U. C. B.»uien
zouden groeien, doch bij het oogsten kreeg
men een ander beeld daarvan. De hoeveelheid
kale uien was zoo groot, dat er dikwijls 10
tot 15 moest worden uitgegooid. Waar al.
leen eerste soort uien onder het merk mogen
worden verpakt, was men dus eenigszins hui.
verig om zijn uien naar de veiling re zenden,
m a. w., men was bang dat men het merk
niet zou krijgen.
Ook de abnormaal lage prijzen van de drie.
lingen en picklers hebben het veilen niet be.
vorderd. Deze waren van grooten invloed
op de doorsneeprijzen.
In het algemeen genomen was de uienprijs
dit jaar bijzonder laag. Het vorig jaar brach.
ten de uien een gemiddelden prys op van
f 4,47 per 100 Kg. tegen f 2,95 per 100 Kg. in
dit jaar.
Waar de medewerking van onze landbou.
wers nog zeer minimum is en dientengevolge
nog maar een betrekkelijk klein kwantum
U. C. B.'uien in den handel is gebracht, heeft
de ondervinding ons toch geleerd, dat wij op
den goeden weg zijn. Er komt steeds meer
vraag naar U. C. B .uien.
Zoo hier en daar zien wij zelfs door enkele
kooplieden ook al uien onder het merk ver.
pakken en verzenden.
Als wij een open oog hebben voor de ons
omringende gevaren, die den export van onze
producten kunnen belemmeren en letten op
de sorteering en verpakking van de ons be.
concurreerende landen, dan mogen en kunnen
wij niet berusten.
Duitschland bouwt zijn tariefmuren al hoo.
ger en hooger, terwijl Engeland al het mo.
gelijke doet om door middel van verkapte
protectionistische maatregelen (mond. en
klauwzeerbesmettingen, plantenziekten en der.
gelijke) den invoer van buitenlandsche pro.
ducten zooveel mogelijk te beperken of zelfs
geheel te weren.
Bijna alle landen hebben iets gevonden, en
zoeken nog steeds verder naar middelen, die
het gebruik van hun eigen voortgebrachte
producten kunnen bevorderen.
Willen wij dus ons afzetgebied biijven be.
houden of trachten te verruimen, dan moeten
wij er in de eerste plaats voor zorgen, dat
onze producten in een zoodanige conditie ter
markt worden gevoerd, dat op de kwaliteit,
verpakking en sorteering niets valt aan te
merken.
Een betere sorteering en verpakking van
onze producten over d; geheele lijn kan ech.
ter nimmer wordeD bereikt door den enkeling.
Ook kan het niet aan den handel worden
overgelaten. Tot schade van de solide hande.
laren schuilen ook daaronder elementen, die
het zoo nauw niet nemen.
Willen wij iets bereiken, dan moeten wij
zelf de hand aan den ploeg slaan en ons als
één man, schouder aan schouder, scharen
achter onze veiling. Niet alleen dat wij dan
gemakkelijker een betere sorteering kunnen
invoeren, doch wij krijgen dan ook meer zeg.
gingskracht.
Wij kunnen dan aandringen op een snel
en goedkooper vervoer onzer producten.
Wij kunnen ook voordeeliger condities be>
dingen voor de levering van de door ons
benoodigde uienbalen, enz. enz., kortom, dan
moet er rekening met ons worden gehouden.
Daarom doen wij een beroep op alle Flak,
keesche landbouwers en sporen hen aan, om
plaats te nemen in onze gelederen. Het le>
dental mag niet achteruit gaan, integendeel,
wij moesten ons in een groei kunnen ver.
heugen.
Wanneer alle uien, die voor het merk in
aanmerking komen, onder de vlag van het
U. C. B. over onze grenzen gaan, dan is
binnen korten tijd de overwinning aan ons
Het geldt slechts alleen een kwestie van
eendrachtig aanpakken.
De Secretaris,
H. VAN HEEST.
PROVINCIALE STATEN VAN
ZUID-HOLLAND.
„Als bij een Poolschen landdag".
Een heidensch spektakel, als in de statige
Eerste Kamerzaal vorige week Vrijdagmiddag
tijdens de vergadering der Provinciale Staten
van Zuid-Holland, heeft zij zeker in haar be
staan nog niet meegemaakt, schrijft de Tel.
het was als bij een Poolschen landdag, de
wanden daverden van de stoutste krachttermen,
die onze Nederlandsche taal rijk is en daar
boven uit klonk een minuten lang welluidend
hamergeroftel van den voorzitter, baron Sweerts
de Landas, wiens stemgeluid op een dergelijk
treffen niet berekend is, dan weer overstemd
door het geloei van den Rotterdamschen com
munist, de heer Van Burink, of het zware bas-
geluid van den heer Lou de Visser.
En het mooiste was, dat al dit lawaai met
het eigenlijke agendapunt,voortzetting der be
handeling der interpeilatie-v. Staal, inzake stop
zetting van de spoorwegaanleg Gouda—Aljjhen
niets te maken had.
Het ontstond bij den aanvang der vergadering
toen de heer Van Burink (comm.) het woord
vroeg voor een persoonlijk feit. Hij had n.l. in
de bladen gelezen, dat zij, medelid, de heer
Hofmann, hem had aangevallen, terwijl hij niet
aanwezig was. Deze had n.l. gezegd, dat tégen
spreker abnormale maatregelen genomen moes
ten worden. „Dacht dr. hofmann met geweld
iets tegen mij te bereiken", riep hij met stem
verheffing uit. Rond wenschte hij er nogmaals
voor uit te komen, dat hij zijn belofte, hiér ge
daan, niet zal houden. Maar ook de andere
leden doen dat niet. Zij beloofden het algemeen
belang te zullen dienen en dat hebben zij
niet gedaan, getuige de verkiezing van Ged.
Staten. Men weet, wat men aan spr. heeft,
met bruut geweld wil hij een eind maken aan
de heerschappij der bourgeoisie.
Toen de voorzieter, baron Sweerts de Landas
Wyborgh hierna opmerkte, dat het ieder ge
troffen had, dat de heer Van Burink den éénen
dag een belofte aflegde en den anderen dag
verklaarde, die niet te zullen houden, interrum
peerde de Rotterdamsche communist.
Zwijg riep de voorzitter, baron Sweerts.
Kom, kom, antwoordde de heer Van Burink
uitdagend.
Zwijg, zeg ik u 1
Och kom, waarvoor 7 schreeuwde de ander
tartend. Houdt u maar stil, met al uw vette
EETLU5T-0PWEKKEND. ƒ1.30 p.fl.
pensioentjes en goeie baantjes en uw zakken
vol met guldens I riep de heer Van Burink uit.
(Oorverdoovend gehamer en protesten).
Zelfs menscheneters houden hun woord
en uw gedrag was niet fatsoenlijk, zei hierop
baron Sweerts.
Dat moet u maar eens op een vergadering
van werkloozen durven komen zeggen, gilde
de heer Van Burink.
Waarna de heer Hofmann (R.K.) kwam zeg
gen, dat zelfs de communistische kiezers van
den heer Van Burink van meening zijn, dat
een eerlijk man een afgelegde belofte niet mag
schenden. De communisten streven hun eigen
belang na. In Genève had spr. gezien, hoe de
Russische afgevaardigden hun vingers en over
hemden sierden met de prachtigste diamanten.
(Geroep: Gestolen diamanten I).
—Dat zijn nu partijgenoöten, vervolgde spt.
van Lou de Visser.
Dit was het moment voor den heer De Visser
om woedend naar voren te springen en tegen
dr. Hofmann uit te roepen Ik ontzeg jou het
recht mij zoo te noemen.
Dr. Hofmann Lou is écht Hollandsch, maar
als u liever Lodewijk of Louis, is het mij ook
goed. (Gelach).
Dat laat ik me door jou niet zeggen, halve
idioot, bulderde nu de heer De Visser terug.
(Lawaai).
Het was nu zoo'n chaos geworden, dat nie
mand zich verstaanbaar kon maken, alleen het
hamergeroffel, dat eenige minuten aanhield, was
goed te volgen.
Vervolgens hield de heer Van Burink weer
een rede, waarin hij gelegenheid vond dr. Schok
king te verwijten, naar aanleiding van een op
merking van deze, dat hij nog een burgemeesters
popt had geaccepteerd op een leeftijd, dat men
arbeiders naar het besjeshuis stuurt. (Protesten).
Nadat de voorzitter druk gehamerd had, ver
klaarde hij nog geen beleedigingen toe te laten,
wat de heer Van Burink deed schreeuwen
„U heeft dr. Hofmann mij óók laten beleedigen!"
Ten slotte eindigde hij met de verklaring ,dat
hij „lak heeft aan alle wetten en verordeningen
en, als hij kon, ze zoo spoedig mogelijk kapot
zal maken".
Aan het slot der bijeenkomst kwam de heer
Van Brink nog verklaren, dat hij niet de be
doeling had, den voorzitter te beleedigen, maar
dat hij een ander op het oog had, waarna de
voorzitter, baron Sweerts, zeide geen belee
digingen te zullen toelaten. Het laatste woord
was toch nog aan den heer Van Burink, door
te interrumpeeren„Dan motte ze het er ook
maar niet naar maken7"
EEN KLUIZENAAR OVERLEDEN.
Een padvinder uit den Indianen tijd.
Frank Reisen, een Rijnlandsch edelman, wiens
ware naam in den loop der jaren verloren moet
zijn geraakt, is Maandag overleden in een hutje
aan de Missouri in Zuid-Dakota, waar hij een
halve eeuw lang als kluizenaar geleefd had
met eenige slangen als huisdieren.
Reisen was een van de padvinders uit den
tijd toen het Verre Westen nog niet geheel
door de blanken in bezit genomen was. Als wij
de geschiedenis, die de Amerikaansche bladen
van hem opdisschen, gelooven mogen, was hij
al op jeugdigen leeftijd uit Duitschland gevlucht,
nadat hij als student een tegenstander in een
duel gedood had. Hij kwam naar Amerika en
begaf zich daar naar het Indianenland, waar hij
later generaal Custer als padvinder diende.
Toen hem eens was opgedragen een Indianen
opperhoofd gevangen te nemen, bleef Reisen
zes maanden weg. Bij zijn terugkeer wist het
opperhoofd, dat hij ten slotte toch in handen
had weten te krijgen, te ontvluchten, waarop
Reisen den Indiaan neerschoot en het lijk aan
den generaal bracht
Toen de padvinder op deze menschenjacht
werd uitgezonden, was hij verloofd met een
meisje uit den post, waar zijn afdeeling ge
legerd was en voor zijn vertrek trouwde hij
haar. In zijn lange afwezigheid dacht de vrouw
dat haar man was omgekomen en gaf zij zich
aan een ander. Toen Reisen dit vernam, wilde
hij eerst zelfmoord plegen, doch in stede daar
van trok hij zich geheel van de menschheld
terug en leefde nog vijftig jaar als een kluizenaar
FORD EN ZIJN ANTI-SEMITISME.
Sapiro trekt zijn aanklacht in.
Gelijk reeds verwacht werd heeft de heer
Aaron Sapiro thans meegedeeld, dat hij zijn
aanklacht en eisch tot een millioen dollar scha
devergoeding tegen Ford zal intrekken, nu deze
zijn beschuldigingen tegen het Jodendom heeft
herroepen. Intusschen heeft de heer Nathan D.
Perlman, de vice-voorzitter van het Amerikaan
sche Joodsche congres, aan Ford verzocht om
Cameron, den hoofdredacteur van de Dearborn
Independent en Leibold, onderdirecteur van de
uitgeversmaatschappij van het blad, dat Ford
toebehoort, te ontslaan, daar deze beiden ver»,
antwoordelijk geacht worden voor den anti-
Joodschen veldtocht, die het blad de laatste
vijf jaar heeft gevoerd.
DE DRIE VROUWENMOORDEN.
Ook nog een man vermoord?
De politie te New-York heeft in verband met
het vinden van de drie in stukken gesneden lij
ken van drie vrouwen thans drie mannen ia
hechtenis genomen, van wie er een Lee gehee-
ten, heeft toegegeven, dat de bebloede zagen en
bijlen hem toebehooren. Daar deze man ver
loofd was met een meisje van 18 jaar, met wie
hij vaak twistte en dat sinds 30 Juni vermist
wordt, vermoedt de politie dat dit meisje het
derde slachtoffer is, waarvan intusschen over
blijfselen zijn gevonden.
Intusschen heeft de politie Maandag ook nog
bericht gekregen van de vondst in een kelder
in het Oosten van de stad van het verminkte
lijk van een man. Zij heeft nog niet uitgemaakt
of deze moord met die op de drie vrouwen
verband houdt
Thans overgaande tot het onderdeel „Lijfren
te", zouden wij dit woord gevoegelijk kunnen
veranderen in Lever^rente, welke uitdrukking
den toestand beter weergeeft. De Lijfrente toch
heeft de bedoeling iemand gedurende zijn ver
dere leven een zekere rente te waarborgen;
sterft de verzekerde dan houdt de rente op. De
garantie, die de verzekeringsmaatschappij daar
voor vraagt bestaat uit een kapitaalstorting in
geld, waarvan naar gelang van den hooger en
leeftijd, een hoogere rente wordt uitgekeerd. Het
gestorte kapitaal wordt echter eigendom der
maatschappij, zoodat wat dit betreft het risico
aan den verzekerde zelf is, afhankelijk van de
soliditeit der maatschappij. Voor dit doel is
natuurlijk geen keurin gnoodig.
Dit soort van verzekering is slechts plausibel
als er geen erfgenamen zijn en men op de meest
solide wijze zooveel mogelijk rente van zijn geld
wil maken.
Door den val van veel maatschappijen is dit
soort verzekering wel wat in het gedrang ge
raakt, omdat er toen zoovele ouden van dagen
grooten deels van hun inkomen beroofd, hetgeen
een zeer onaangenamen nasmaak heeft achter
gelaten.
Wanneer er dus een kapitaal direct wordt ge
stort op zekeren leeftijd (grens 50 jaar), dan
keert de maatschappij een levenslange rente uit
van 6Y2 tot 22 (grens 85 jaar), waarbij dient
te worden opgemerkt dat de rente voor mannen
hooger is dan die voor vrouwen, waaruit volgt
dat de kans van sterfte van mannen grooter is
dan die van vrouwen. .-a.;—