Binnenland. KINADRUPPELS Gemengd>Meuws. Economisch uieekooerzichL Land- en Tuinbouw. Dr. H.MANNING'S wonder een omgekeerde uitwerking. De overheid was ontsteld en werd ge prikkeld tot krachtig ingrijpen. Die ge nezing werd de aanleiding tot een al- gemeene vervolging. Wij zien, dat Gods woord en werk ook tot verhar ding leiden kan. Farao verhardde zijn hart, naarmate de Heere hem Zijn macht deed gevoelen. Neen, geen won deren kunnen een mensch tot andere gedachten brengen. Als Gods Geest het hart niet vertcedert, prikkelen ze tot nog grooter vijandschap. Voor hoe- velen is het woord een reuke des doods ten doode. De schare, verbaasd en ont zet, kwam onder den indruk, dat in dit alles de hand des Heeren was. Maar, al zijn er ook wel geweest, die tot geloof en bekeering kwamen, over 't algemeen was 't een voorbijgaande indruk. Zal 't wel zijn, dan moeten Gods Woord en werk ons op de knieën brengen, ons uitdrijven tot Jezus, tot een zoeken van de dingen, die boven zijn. Van den genezene wordt een heerlijk getuigenis gegeven„En hij, opsprin gende, stond en wandelde, en ging met hen in den tempel, wandelende en springende, en lovende God". W at zal er in hem zijn omgegaan Welk een blijdschap 1 Nu kan hij staan en gaan waar hij wil. Nooit heeft hij recht zijn gemis gevoeld, maar nu ver staat hij, van welk een lijden hij verlost is. In zijn blijdschap is hij uitbundig, zoodat hij zich om de menschen niet bekommert. Nu behoeft hij niet meer als een bedelaar van gaven te leven, maar is in staat zijn eigen brood te verdienen. Het is een onuitsprekelijk heerlijk gevoel, als wij van zware ziekte begin nen te herstellen. Maar er is nog een grootere vreugdede blijdschap eener ziel, die zich gered weet van den eeu wigen dood. Daarmede is niets te ver gelijken. Wat is grooter schat dan Jezus te bezitten Hij is de parel van groote waarde. Niemand zoo gelukkig als hij, die den Heere tot zijn God heeft. Wat ligt daarin een sterkte en troost, welk een zalig vooruitzicht wordt daardoor geopend. Jezus is ten allen tijde een bron van zielevreugd. Die in Hem ge looft, heeft het eeuwige leven. Wij vinden blijdschap bij den ge nezene maar meer nog dan datook een loven van God. Zijn eerste gang is naar den tempel, waar hij met de apostelen zijn dank aan God brengt. Daaruit blijkt, dat de weldaad, hem geschonken, de rechte uitwerking had. Hij bleef niet staan bij zijn genezing, maar werd er door tot God geleid. Hij erkende daarin Gods hand. Hij ging niet in zijn aardsch geluk op, maar gedacht Hem, die hem gezond gemaakt had. De dankbaarheid drong hem den Heere groot te maken. Hij eindigde in den Gever, wien hij zijn ootmoedigen dank brengt en voor wien hij vrijmoe dig uitkwam ten aanhoore van het gan- sche volk. Zoo bracht zijn genezing hem een dubbelen zegen. Hierin moeten wij dezen man gelij ken. Al is aan ons niet een dergelijk wonder geschied, wij hebben toch vele zegeningen van God ontvangen. Veel leed was ons deel, maar wij mochten ook veel goeds van God genieten. Wel licht weten wij te spreken van won derlijke uitreddingen, van oprichting van een zwaar ziekbed. Waar hebben die weldaden ons gebracht Het is niet genoeg, dat wij ons daarover verblij den. Wordt God ook door ons erkend? Merken wij daarin Zijn hand op Heb ben wij Hem lief, omdat Hij goed over ons is, en zoeken wij wat Hem welbe- hagelijk is En niet alleen past 't ons God te loven voor tijdelijke weldaden, maar nog veel meer, waar Hij onze ziel gered heeft van den eeuwigen dood. Gij, die gekocht zijt door het dierbaar bloed van Christus, en getrokken uit de macht der zonde, maak uw God groot. Laat Zijn Geest in u werken en verzaak de wereldsche begeerlijkheden. Is God 't niet waard, waar Hij uw ziel gansch melaatsch, rein gewasschen heeft in Zijn bloed Laat uw voeten en enkelen vast zijn in den weg van Gods ge boden. En laat 't in uw hart leven en van uw lippen gehoord worden „Loof den Heere, mijne zielen al wat bin nen in mij is, Zijn heiligen naam. Loof den Heere, mijne zielen vergeet geen van Zijn weldaden". (Nadruk verboden). Het Landbouworganisatieleven. Het ontbreekt aan organisatie op landbouw gebied niet, dat wil zeggen er zijn organisaties vereenigingen te over. Iedere plaats bezit er minstens één. Men kan echter niet zeggen, dat de kracht, die er van uitgaat, evenredig is aan het aantal. Veelal bepaalt zich de werkzaam heid tot den aankoop van mest- en voederstof- fen en wordt er weinig aandacht geschonken aan vraagstukken, die het landbouwleven voor een groot gedeelte beheerschen. Hier en daar merkt men ten deze een verandering ten goede op door het optreden der jongeren, die zich apart organiseeren of zich aansluiten bij de bestaande organisaties. Zij zijn beter onderlegd dan de ouderen en hebben dientengevolge meer oog voor, en zelf ook deel aan den gestadigen groei in het geestesleven der. menschen. Op den Landbouwdag te Sneek, onlangs gehouden, legde de Voorzitter van de „Jongerein", de heer W. Th. Zwart, hiervan getuigenis af. Hij wees in zijn openingsrede o.a. op het doel van de „Jongerein" om de verworven kennis, het inzicht en de overtuiging der leden, geadeld door hun geloof, ingang te doen vinden in de economische en technische bedrijfsorganisaties. Dit getuigt van een idealisme, dat, indien het algemeener mag worden, een verblijdend pers pectief opent. Het gaat niet aldus de heer Zwart om bevrediging van persoonlijke as piraties, noch om doorvoering van groepsbe langen, doch hoogere gemeenschappelijke doel einden staan in 't geding. Het lijdelijk aanvaar den van verslechteringen, dat maar al te zeer een wezenskenmerk van velen uit den boeren stand lijkt, en ook meer vat dreigt te krijgen op de Friesche landbouwbevolking, moet met kracht worden tegengegaan en overwonnen. Het is niet doenlijk alle belemmeringen aan te wijzen, die eenrustige stoffelijke en geestelijke ontwik keling in den weg staan. Maar wel is het noo- dig, klaarder dan ooit en met niets ontziende openhartigheid te begrijpen en te doorleven, dat bij een volle ontplooiing van onze gaven, van ons kennen en kunnen en moeten, rijke perspec tieven worden geopend vgor een solider en mooier landbouwleven, onmisbare voorwaarden voor maatschappelijken vooruitgang. Onze kracht zit niet in veel organisatie, maar in goed gevoerd vereenigingsleven meer eenheid, min der vergaderingen, minder bestuurders en meer voorbereiding voor het bestuurslidmaatschap. „De Jongerein" moet zich grenzen stellen en be grijpen, dat naast voldoende kwantiteit, kwa liteit van ons vereenigingsleven den doorslag DAT HELPT voor SpRINGCNDE harmoer Brand en Snijwonden Moven Hoofdzeer ftUCR ^HUlDurjSLAG Exzena enz VCNZ 25 ets. per doos. Voor engros Fa. J. BEIJERS S. Co., Den Haag geeft. De leden moeten weten en voelen, dat onze landbouwstand zich zelf helpen moet. Zij moeten begrijpen en leeren inzien, dat er meer contact dient te komen tusschen landbouwers en niet-landbouwers, want dezen hebben elkaar broodnoodig en voorts dat de landarbei dersklasse even goed als de boerenstand behoort tot de landbouwbevolking, en dat zij gezamenlijk den landbouw hebben te dienen en groot te maken. Waarnemingen en veronderstellingen betreffende de Ontginningsziekte. Er gaat bijna geen week voorbij of dé land bouwbladen schrijven over de Ontginningsziekte. Prof. Elema te Assen ontdekte haar het eerst en daarna schreef vooral de heer Hudig van het Groninger Proefstation er over. Het bleek, dat de ziekte zeer veel voorkomt, niet alleen opgronden, sinds kort ontgonnen, maar ook op andere velden, waar een taaie, spekachtige massa (gliede) in de bouwvoor wordt gevon den. Compost wordt aanbevolen ter gene zing, alsmede dewijl de aanwending van compost voor vele streken te duur is k o p e r- v i t r i o o o 1de gunstige werking van het laatste weet men niet te verklaren, het middel is toevallig ontdekt. In het Tijdschrift der Heide-Mij. doet een der leeraren dier Maatschappij, de heer Wis- selink, mededeeling van door hem op het ter rein der inrichting genomen proeven. Deze wer den genomen in den tuin en in bakken, en er werd mee begonnen in den winter van 1922 1923. Men teelde witte en zwarte haver op grond, waar ontginningszieke aarde op gebracht was twee jaar achtereen was de haver gezond, van ziekte was niets te bespeuren. Op een strook werd boschhumus gebrachtvan ont ginningsziekte was niets te merken. Ook rogge, die daarna gezaaid werd, groeide schitterend. Op een andere strook werd zuivere gliede die zoo taai was, dat zij met een schop stuk gestoken moest worden, ter dikte van plm. 4 c.M. gebracht. Nadat zij eenigszins uitge droogd was, werd zij door de bouwvoor ge werkt, en later werd de grond nog eenige keeren omgewerkt, om de gliede goed met den grond te vermengen. De daarop gerooide witte haver gaf een uitstekend gewas, evenals de rogge, die er opvolgde. Vermelding verdient, dat alle gewassen uitsluitend met kunstmest waren bemest. Genoemde proeven waren in den open grond. Andere werden genomen in bakjes in duplo, waarina. Groninger zand b. grond uit den tuin, gemengd met ontglnnings- zieken grond. De bemesting wasmet enkel kunstmestidem met kalkidem met compost; idem met kopersulfaat. Er werd Mansholtklaver in gepoot, 't Resultaat wasdat van een gun stige werking van compost en kopervitriool niets bleek. Kunstmest m e t en idem zonder kalk waren zonder eenige andere toevoeging in staat volkomen gezonde en krachtige planten voort te brengen op ziek-gemaakten grond. Later werd er nogmaals haver in gepoot, op ruimen afstand; de planten ontwikkelden zich krachtig, maar in 2 der 4 bakjes zag men later duidelijke teekenen der ontg. ziekte. De planten, die onder de on gunstigste omstandigheden verkeerden (Gron. zand plus zieke grond plus kunstmest met en zonder mergel) bleven tot het einde gezond daar, waar de grond nogmaals bewerkt was. De conclusie van den schrijver luidtHet is niet onwaarschijnlijk, dat het openhouden van den grond in sterke mate kan bijdragen tot het tegengaan van de ontginningsziekte, indien tevens krachtig besmet wordt. Wenken en mededeelingen. Hakvruchten (aardappelen, bieten, knolrapen) hebben van de ontginningsziekte minder te lijden da nandere gewassen, granen b.v. Dit is mis schien hieraan toe te schrijven, dat in eerst genoemde gewassen „gewerkt" (geschoffeld) wordt, de grond dus los van boven wordt ge houden. Althans, de heer Wisselink, ambtenaar bij de Heide-Mij., constateerde bij genomen proe ven, dat de ontginningsziekte uitbleef of ver dween bij oppedvlakkige grondbewerking. Een goede oordeelkundige bewerking is van groote waarde, houdt den grond gezond en gaat ziekte van het gewas dikwijls tegen. Er zou wellicht heel wat minder gesproken en geschreven be hoeven te worden over een verkeerden kalktoe- stand, indien bij alle gewassen, op alle akkers, een tijdige oppervlakkige grondbewerking kon worden toegepastindien de granen op rijen werden gezaaid, zooals velen al doen, zoodat daartusschen gehakt kon worden. In deze rich ting moet, dunkt ons, ter bestrijding en genezing van verschillende ziekten, meer dan tot dusver gezocht worden De landbouwkundige P. H. B(urgers) zegt in het Algem. Ned. Lbld., dat hij bij aanleg van grasland al jaren lang de beste resultaten kreeg, wanneer hij als volgt te werk gingin den roggestoppel 2 a 3000 K.G. mergel, cultivator 2 keer er over, en dan zaaien van veel klavers en weinig gras, ineg- genliefst zoo vroeg mogelijk. Volgend voor jaar direct weiden. Basterd en witte klaver, Fransch en Engelsch raygras hoofdzaak. Gras landverbetering bleek op zijn grond (zand grond) steeds het beste te gaan door cultivator (licht) of weide-egge en mergel, soms wat witte klaver inzaaien. Inzaaien is meestal niet noodig. Hij is bang voor den cultivator in grasland, vooral niet, als men het 's winters doet en er flink wat regen op valt Neem hiervan nota t Er zijn heel wat minder een-dags-kuikens en jonge hennen dopr de landbouwers besteld dan vorige jarendat kan voor den komenden win ter wel hooge prijzen geven, 't Is een verkeerde bezuiniging, want de prijzen waren tot nu toe goed en de export is gestegenbovendien is het voeder goedkooper geworden, en door Coö peratief krachtmeelvoeder aan te koopen kan men zich ook zeer bevoordeelen. Waarom zou men den pluimveestapel inkrimpen En als men dit dan beslist wil doen, is het dan niet beter opruiming te houden onder de hoenders van 3 en 2 jaar, die evenveel eten en minder eieren produceeren, dan het aanschaffen van 1-jarigen achterwege te laten De „Telegraaf" wist laatst te vertellen, wat ook wel bekend is, dat in ons land nog zeer weinig aan Arbeidsleer gedaan wordt. Jammer, want daar zit veel in. Dat zou zeker blijken, als bij landarbeiders eens werd onderzocht, welke de arbeidsprestatie is bij verschillende eenvoudige handwerktuigen en verschillende methoden. Hoeveel arbeiders gebruiken de juiste gereedschappen en hoe- velen werken met de juiste beweging B—r. Jaarverslag van de Vereenlglng Centrale Velling voor Goeree en Overflakkee te Middelharnis over het boekjaar 1926—1927. Het bestuur bestond uit de heeren A. A. Mijs te Sommelsdijk, Voorzitter, H. van Heest te Middelharnis, Secretaris, J. A. Slis, J. Vroeg, indeweij en S. Zeedijk te Middelharnis, D. Joppe te Sommelsdijk, Jb. Buth te Dirksland, C. van der Velde te Herkingen, P. D. Sieling te Melissant, A. Blokland te,Stellendam, D. Lodder te Goedereede, Jb. Breen te Ouddorp, A. van den Tol te Stad aan 't Haringvilet, J. P. de Wilde te Nieuwe Tonge, G. C. van Schouwen te Oude Tonge, J. Kardux te den Bommel en A. van Rossum te Ooltgensplaat. Wegens overlijden van den heer A. van Rossum en wegens vertrek naar elders van den heer J. Kardux, moet in deze beide va- catures worden voorzien, terwijl aan de beurt van aftreding zijn de heeren Jb. Breen, J. P. de Wilde, S. Zeedijk en P. D. Sieling. De vereeniging telde over het afgeloopen jaar 207 leden tegen 216 leden in het vorige jaar. Door het Dagelijksch Bestuur werden 2, door het geheele Bestuur 3, terwijl 1 alge. meene ledenvergaderingen zijn gehouden. Het personeel bestond uit de heeren H. van Heest, veilingmeester, S. van der Valk en A. van Groningen, kantoorbedienden, en C. van den Houten, afslager. Gedurende het boekjaar 1 Juni 1926 tot 31 Mei 1927 werden 187 veilingen gehouden met een totaal opbrengst van f 150156,92 (vorig jaar 153 veilingen met een totaal opbrengst van f 128801,15). Geveild werd aan: Diverse groenten Aardbeien, perziken, druiven enz. Appelen en Peren 50522 Kg. Aardappelen 100510 Kg Kruis, en zwarte bessen 50882 Kg. Uien 1380473 Kg Eieren 814699 stuks Boter en kaas Diverse producten Totaal f 13284,96 3998,05 5589,85 367o,67 31055,03 40552,87 46864,65 4250,84 890,- f 150156,92 Blijkens de exploitatierekening van het land achter onze veiling bedraagt hef voordeelig saldo f 80,64 tegen f 180,01 in het vorige jaar. De mindere opbrengst is in hoofdzaak toe te schrijven aan de lage prijzen van de vroege aardappelen en kool. De zwarte.bessenteelt was dit jaar zeer goed loonend. De prijzen varieerden van f 0,66 tot f 0,95 per Kg. Wij kunnen aannemen, dat vrijwel alle bessen, die op Flakkee groeien, via de veiling worden verkocht, doch nog niet rechtstreeks door de kweekers zelf. Niet. tegenstaande aan de veiling de hoogste prij. zen worden besteed, zijn er altijd nog men. schen te vinden, die hun bessen verkoopen aan de opkoopers langs de deur. Deze op. koopers verkoopen ze dan weer op de veiling en trachten daarmede hun voordeel te doen. Voor den verkoop van de eieren gaat men ook meer en meer gebruik maken van de veiling. In verband hiermede en met de uit» breiding van de pluimveeteelt op ons eiland, hebben wij ons genoodzaakt gezien, niet al. leen op Ouddorp, maar ook op de overige gemeenten de eieren aan huis te doen opha. len. Vanaf Maart 1927 heeft de heer J Schuur, man alhier zich met het ophalen van de eieren belast en wij mogen met genoegen constatee. ren, dat hiermede in een groote behoefte wordt voorzien. Schreven wij in ons vorig jaarverslag, dat er eenige hoop was, dat ook het veilen van uien spoedig kans van slagen zou geven, de afgeloopen campagne heeft ons in onze ver. wachtingen eenigszins teleurgesteld. Weliswaar werden in deze campagne 6 k 7000 balen uien meer geveild als in de vorige campagne, doch dit kwantum had aanmerkelijk grooter kunnen zijn. Verschillende factoren hebben een remmenden invloed op de uien. veilingen uitgeoefend. In den zomer van 1926 liet het zich aanzien dat er niets dan U. C. B.»uien zouden groeien, doch bij het oogsten kreeg men een ander beeld daarvan. De hoeveelheid kale uien was zoo groot, dat er dikwijls 10 tot 15 moest worden uitgegooid. Waar al. leen eerste soort uien onder het merk mogen worden verpakt, was men dus eenigszins hui. verig om zijn uien naar de veiling re zenden, m a. w., men was bang dat men het merk niet zou krijgen. Ook de abnormaal lage prijzen van de drie. lingen en picklers hebben het veilen niet be. vorderd. Deze waren van grooten invloed op de doorsneeprijzen. In het algemeen genomen was de uienprijs dit jaar bijzonder laag. Het vorig jaar brach. ten de uien een gemiddelden prys op van f 4,47 per 100 Kg. tegen f 2,95 per 100 Kg. in dit jaar. Waar de medewerking van onze landbou. wers nog zeer minimum is en dientengevolge nog maar een betrekkelijk klein kwantum U. C. B.'uien in den handel is gebracht, heeft de ondervinding ons toch geleerd, dat wij op den goeden weg zijn. Er komt steeds meer vraag naar U. C. B .uien. Zoo hier en daar zien wij zelfs door enkele kooplieden ook al uien onder het merk ver. pakken en verzenden. Als wij een open oog hebben voor de ons omringende gevaren, die den export van onze producten kunnen belemmeren en letten op de sorteering en verpakking van de ons be. concurreerende landen, dan mogen en kunnen wij niet berusten. Duitschland bouwt zijn tariefmuren al hoo. ger en hooger, terwijl Engeland al het mo. gelijke doet om door middel van verkapte protectionistische maatregelen (mond. en klauwzeerbesmettingen, plantenziekten en der. gelijke) den invoer van buitenlandsche pro. ducten zooveel mogelijk te beperken of zelfs geheel te weren. Bijna alle landen hebben iets gevonden, en zoeken nog steeds verder naar middelen, die het gebruik van hun eigen voortgebrachte producten kunnen bevorderen. Willen wij dus ons afzetgebied biijven be. houden of trachten te verruimen, dan moeten wij er in de eerste plaats voor zorgen, dat onze producten in een zoodanige conditie ter markt worden gevoerd, dat op de kwaliteit, verpakking en sorteering niets valt aan te merken. Een betere sorteering en verpakking van onze producten over d; geheele lijn kan ech. ter nimmer wordeD bereikt door den enkeling. Ook kan het niet aan den handel worden overgelaten. Tot schade van de solide hande. laren schuilen ook daaronder elementen, die het zoo nauw niet nemen. Willen wij iets bereiken, dan moeten wij zelf de hand aan den ploeg slaan en ons als één man, schouder aan schouder, scharen achter onze veiling. Niet alleen dat wij dan gemakkelijker een betere sorteering kunnen invoeren, doch wij krijgen dan ook meer zeg. gingskracht. Wij kunnen dan aandringen op een snel en goedkooper vervoer onzer producten. Wij kunnen ook voordeeliger condities be> dingen voor de levering van de door ons benoodigde uienbalen, enz. enz., kortom, dan moet er rekening met ons worden gehouden. Daarom doen wij een beroep op alle Flak, keesche landbouwers en sporen hen aan, om plaats te nemen in onze gelederen. Het le> dental mag niet achteruit gaan, integendeel, wij moesten ons in een groei kunnen ver. heugen. Wanneer alle uien, die voor het merk in aanmerking komen, onder de vlag van het U. C. B. over onze grenzen gaan, dan is binnen korten tijd de overwinning aan ons Het geldt slechts alleen een kwestie van eendrachtig aanpakken. De Secretaris, H. VAN HEEST. PROVINCIALE STATEN VAN ZUID-HOLLAND. „Als bij een Poolschen landdag". Een heidensch spektakel, als in de statige Eerste Kamerzaal vorige week Vrijdagmiddag tijdens de vergadering der Provinciale Staten van Zuid-Holland, heeft zij zeker in haar be staan nog niet meegemaakt, schrijft de Tel. het was als bij een Poolschen landdag, de wanden daverden van de stoutste krachttermen, die onze Nederlandsche taal rijk is en daar boven uit klonk een minuten lang welluidend hamergeroftel van den voorzitter, baron Sweerts de Landas, wiens stemgeluid op een dergelijk treffen niet berekend is, dan weer overstemd door het geloei van den Rotterdamschen com munist, de heer Van Burink, of het zware bas- geluid van den heer Lou de Visser. En het mooiste was, dat al dit lawaai met het eigenlijke agendapunt,voortzetting der be handeling der interpeilatie-v. Staal, inzake stop zetting van de spoorwegaanleg Gouda—Aljjhen niets te maken had. Het ontstond bij den aanvang der vergadering toen de heer Van Burink (comm.) het woord vroeg voor een persoonlijk feit. Hij had n.l. in de bladen gelezen, dat zij, medelid, de heer Hofmann, hem had aangevallen, terwijl hij niet aanwezig was. Deze had n.l. gezegd, dat tégen spreker abnormale maatregelen genomen moes ten worden. „Dacht dr. hofmann met geweld iets tegen mij te bereiken", riep hij met stem verheffing uit. Rond wenschte hij er nogmaals voor uit te komen, dat hij zijn belofte, hiér ge daan, niet zal houden. Maar ook de andere leden doen dat niet. Zij beloofden het algemeen belang te zullen dienen en dat hebben zij niet gedaan, getuige de verkiezing van Ged. Staten. Men weet, wat men aan spr. heeft, met bruut geweld wil hij een eind maken aan de heerschappij der bourgeoisie. Toen de voorzieter, baron Sweerts de Landas Wyborgh hierna opmerkte, dat het ieder ge troffen had, dat de heer Van Burink den éénen dag een belofte aflegde en den anderen dag verklaarde, die niet te zullen houden, interrum peerde de Rotterdamsche communist. Zwijg riep de voorzitter, baron Sweerts. Kom, kom, antwoordde de heer Van Burink uitdagend. Zwijg, zeg ik u 1 Och kom, waarvoor 7 schreeuwde de ander tartend. Houdt u maar stil, met al uw vette EETLU5T-0PWEKKEND. ƒ1.30 p.fl. pensioentjes en goeie baantjes en uw zakken vol met guldens I riep de heer Van Burink uit. (Oorverdoovend gehamer en protesten). Zelfs menscheneters houden hun woord en uw gedrag was niet fatsoenlijk, zei hierop baron Sweerts. Dat moet u maar eens op een vergadering van werkloozen durven komen zeggen, gilde de heer Van Burink. Waarna de heer Hofmann (R.K.) kwam zeg gen, dat zelfs de communistische kiezers van den heer Van Burink van meening zijn, dat een eerlijk man een afgelegde belofte niet mag schenden. De communisten streven hun eigen belang na. In Genève had spr. gezien, hoe de Russische afgevaardigden hun vingers en over hemden sierden met de prachtigste diamanten. (Geroep: Gestolen diamanten I). —Dat zijn nu partijgenoöten, vervolgde spt. van Lou de Visser. Dit was het moment voor den heer De Visser om woedend naar voren te springen en tegen dr. Hofmann uit te roepen Ik ontzeg jou het recht mij zoo te noemen. Dr. Hofmann Lou is écht Hollandsch, maar als u liever Lodewijk of Louis, is het mij ook goed. (Gelach). Dat laat ik me door jou niet zeggen, halve idioot, bulderde nu de heer De Visser terug. (Lawaai). Het was nu zoo'n chaos geworden, dat nie mand zich verstaanbaar kon maken, alleen het hamergeroffel, dat eenige minuten aanhield, was goed te volgen. Vervolgens hield de heer Van Burink weer een rede, waarin hij gelegenheid vond dr. Schok king te verwijten, naar aanleiding van een op merking van deze, dat hij nog een burgemeesters popt had geaccepteerd op een leeftijd, dat men arbeiders naar het besjeshuis stuurt. (Protesten). Nadat de voorzitter druk gehamerd had, ver klaarde hij nog geen beleedigingen toe te laten, wat de heer Van Burink deed schreeuwen „U heeft dr. Hofmann mij óók laten beleedigen!" Ten slotte eindigde hij met de verklaring ,dat hij „lak heeft aan alle wetten en verordeningen en, als hij kon, ze zoo spoedig mogelijk kapot zal maken". Aan het slot der bijeenkomst kwam de heer Van Brink nog verklaren, dat hij niet de be doeling had, den voorzitter te beleedigen, maar dat hij een ander op het oog had, waarna de voorzitter, baron Sweerts, zeide geen belee digingen te zullen toelaten. Het laatste woord was toch nog aan den heer Van Burink, door te interrumpeeren„Dan motte ze het er ook maar niet naar maken7" EEN KLUIZENAAR OVERLEDEN. Een padvinder uit den Indianen tijd. Frank Reisen, een Rijnlandsch edelman, wiens ware naam in den loop der jaren verloren moet zijn geraakt, is Maandag overleden in een hutje aan de Missouri in Zuid-Dakota, waar hij een halve eeuw lang als kluizenaar geleefd had met eenige slangen als huisdieren. Reisen was een van de padvinders uit den tijd toen het Verre Westen nog niet geheel door de blanken in bezit genomen was. Als wij de geschiedenis, die de Amerikaansche bladen van hem opdisschen, gelooven mogen, was hij al op jeugdigen leeftijd uit Duitschland gevlucht, nadat hij als student een tegenstander in een duel gedood had. Hij kwam naar Amerika en begaf zich daar naar het Indianenland, waar hij later generaal Custer als padvinder diende. Toen hem eens was opgedragen een Indianen opperhoofd gevangen te nemen, bleef Reisen zes maanden weg. Bij zijn terugkeer wist het opperhoofd, dat hij ten slotte toch in handen had weten te krijgen, te ontvluchten, waarop Reisen den Indiaan neerschoot en het lijk aan den generaal bracht Toen de padvinder op deze menschenjacht werd uitgezonden, was hij verloofd met een meisje uit den post, waar zijn afdeeling ge legerd was en voor zijn vertrek trouwde hij haar. In zijn lange afwezigheid dacht de vrouw dat haar man was omgekomen en gaf zij zich aan een ander. Toen Reisen dit vernam, wilde hij eerst zelfmoord plegen, doch in stede daar van trok hij zich geheel van de menschheld terug en leefde nog vijftig jaar als een kluizenaar FORD EN ZIJN ANTI-SEMITISME. Sapiro trekt zijn aanklacht in. Gelijk reeds verwacht werd heeft de heer Aaron Sapiro thans meegedeeld, dat hij zijn aanklacht en eisch tot een millioen dollar scha devergoeding tegen Ford zal intrekken, nu deze zijn beschuldigingen tegen het Jodendom heeft herroepen. Intusschen heeft de heer Nathan D. Perlman, de vice-voorzitter van het Amerikaan sche Joodsche congres, aan Ford verzocht om Cameron, den hoofdredacteur van de Dearborn Independent en Leibold, onderdirecteur van de uitgeversmaatschappij van het blad, dat Ford toebehoort, te ontslaan, daar deze beiden ver», antwoordelijk geacht worden voor den anti- Joodschen veldtocht, die het blad de laatste vijf jaar heeft gevoerd. DE DRIE VROUWENMOORDEN. Ook nog een man vermoord? De politie te New-York heeft in verband met het vinden van de drie in stukken gesneden lij ken van drie vrouwen thans drie mannen ia hechtenis genomen, van wie er een Lee gehee- ten, heeft toegegeven, dat de bebloede zagen en bijlen hem toebehooren. Daar deze man ver loofd was met een meisje van 18 jaar, met wie hij vaak twistte en dat sinds 30 Juni vermist wordt, vermoedt de politie dat dit meisje het derde slachtoffer is, waarvan intusschen over blijfselen zijn gevonden. Intusschen heeft de politie Maandag ook nog bericht gekregen van de vondst in een kelder in het Oosten van de stad van het verminkte lijk van een man. Zij heeft nog niet uitgemaakt of deze moord met die op de drie vrouwen verband houdt Thans overgaande tot het onderdeel „Lijfren te", zouden wij dit woord gevoegelijk kunnen veranderen in Lever^rente, welke uitdrukking den toestand beter weergeeft. De Lijfrente toch heeft de bedoeling iemand gedurende zijn ver dere leven een zekere rente te waarborgen; sterft de verzekerde dan houdt de rente op. De garantie, die de verzekeringsmaatschappij daar voor vraagt bestaat uit een kapitaalstorting in geld, waarvan naar gelang van den hooger en leeftijd, een hoogere rente wordt uitgekeerd. Het gestorte kapitaal wordt echter eigendom der maatschappij, zoodat wat dit betreft het risico aan den verzekerde zelf is, afhankelijk van de soliditeit der maatschappij. Voor dit doel is natuurlijk geen keurin gnoodig. Dit soort van verzekering is slechts plausibel als er geen erfgenamen zijn en men op de meest solide wijze zooveel mogelijk rente van zijn geld wil maken. Door den val van veel maatschappijen is dit soort verzekering wel wat in het gedrang ge raakt, omdat er toen zoovele ouden van dagen grooten deels van hun inkomen beroofd, hetgeen een zeer onaangenamen nasmaak heeft achter gelaten. Wanneer er dus een kapitaal direct wordt ge stort op zekeren leeftijd (grens 50 jaar), dan keert de maatschappij een levenslange rente uit van 6Y2 tot 22 (grens 85 jaar), waarbij dient te worden opgemerkt dat de rente voor mannen hooger is dan die voor vrouwen, waaruit volgt dat de kans van sterfte van mannen grooter is dan die van vrouwen. .-a.;—

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 2