ÖP
AS
Co.
Antire volui
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
99
4
EUSEN
Om iee gemicniige zahen
15 ets, per halt ais
foor isen Jongis
TOREN.
aar - - Sierlijk
«I.
VAN ROSSEM's
Lichte Baaitabak
No. 3346
ZATERDAG 16 JULI 1927
42ste JAARGANG
ERDAM
mei Erèpe Enter.
lel.
iels.
i
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
f 400,-
't Haringvliet
idschappen
^dekking
rhandel
rel. 2141 en 7188
Tel. 33242
IN HOC SIGNO YINCES
W. BOEKHOVEN ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Ad ver t en tiën en verdere Administratie, franco toe le zenden aan de Uitgevers
ITRAAT244
[NENWEG66
ïverkoop
z.
end goede en
wbare soorten
ons Juiste adres
iiuisnummer
straat 244 en
nnenweg 66
In patent verpakking
Morst niet, scheurt niet
Maakt geen kort
handelingen 3 1—10.
iii.
375,-
290,-
275,-
55,-
260,-
125,-
11.0,-
90,-
35,-
30,-
sn Aardappelenmarki
sr mijn Woonadres
elefoon 28622
aopsconditiën 32 ct. per
en Scheepsbouw
iES
Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAG en 1ATERDAG.
ABONNEM -.NTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJX
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel.
D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zQ beslaan.
Advertentlën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
ff
Twee dingen vragen in ons moderne
leven steeds meer de aandacht.
Deze zijn de plaats der vrouw en het
huisgezin.
Er is een strooming die zich richt op
de gelijkstelling van man en vrouw.
Deze gelijkstelling wil men in alle op
zichten doorvoeren. In Kerk en Huwe
lijk, in Maatschappij en Staat, in On
derwijs en Opvoeding, in Handel en
Arbeid.
Er is een streven, dat zich richt op
het doen verdwijnen van alle geschillen
tusschen man en vrouw.
Zoo heeft het concept-program van
'actie van den Vrijheidsbond den eisch
gesteld van gelijksteling tusschen man
en vrouw ten aanzien van de benoem
baarheid tot en het bevorderen in open
bare ambten of betrekkingen benevens
gelijk loon voor man en vrouw voor ge
lijke arbeidsprestatie.
En het program van de S. D. A. P.
eischtgelijk^ benoembaarheid voor
mannen en vrouwen en gelijk loon voor
gelijke arbeid in Overheidsdienst voor
mannen en vrouwen, gehuwden en on-
gehuwden.
Wij gelooven dat hiermede in strijd
wordt gehandeld met de scheppings
ordinantie. Deze leert ons, dat er phy-
sisch en psychisch een groot, een alles
beheerschend onderscheid tusschen
man envrouw bestaat.
Uit het aanvaarden van dit feit volgt
niet dat men de vrouw minderwaardi
ger dan den man moet beschouwen.
Neen, al is de vrouw anders dan de
man daarom is zij nog niet minder dan
de man. Zij heeft haar eigen roeping,
haar eigen positie en haar eigen levens
doel. En de vrouw die dit verstaat be
seft dat haar leven een bijzondere rijk
dom bezit. Zij heeft een eerepositie in
de samenleving.
Doch dan moet zij er op bedacht zijn
dat zij deze positie tegen eiken prijs
bewaard. Er afstand van te doen om te
streven naar gelijke positie als de man
bekleedt voert haar tot ontaarding van
haar wezen en zou haar juist doen wor
den de mindere van den man.
Nu gaat het niet aan zich van dit
moeilijk vraagstuk af te maken met de
woorden, de vrouw hoort niet op het
publieke terrein des levens. Het is mede
een vloek des modernen levens, dat
vele vrouwen in onzen tijd gedwongen
zijn een positie buitens huis te zoeken.
Vele vrouwen blijven ongehuwd en
worden dus vaak verplicht in eigen on
derhoud te voorzien. Met dit feit moet
rekening worden gehouden.
Echter volgt hieruit niet, dat de
vrouw gelijk gesteld moet worden met
de man.
Het is dan ook trouwens niet uit deze
oorzaak, dat de voorstanders dezer ge
lijkstelling hierop aandringen. Bij de
behandeling der voorstellen tot wijzi
ging der Grondwet werd door den Vrij
heidsbond het volgende amendement
voorgesteld „De wet erkent de volle
dige staatsrechterlijke, burgerrechter
lijke en economische gelijkstelling van
man en vrouw."
In den loop der beraadslagingen
werd dit 'gewijzigd, zoodat de aanhef
luidde„De wet erkent het beginsel
van volledige gelijkstelling."
Men wilde, dan een gelijkstelling van
man en vrouw op alle terreinen, volle
dige gelijkstelling. Werd dit beginsel
toegepast, dan zou men krijgende
volledige gelijkstelling ten aanzien van
de benoembaarheid tot ambten en be
trekkingen en ten opzichte van de
dienstplichtafschaffing van een afzon
derlijke regeling van de arbeidstijden
voor vrouwen opheffing van de amb
ten die speciaal voor de vrouwen zijn
ingesteldradicale wijziging van het
huwelijksrecht en het huwelijksgoede
renrecht volkomen gelijke salarieering
van man en vrouw in gelijke betrekkin
gen
Men gaat dus veel verder dan het
openen van een mogelijkheid voor de
ongehuwde vrouw om een positie in het
openbare leven in te nemen.
Het streven is trouwens ook niet be
gonnen om in dit euvel der moderne
maatschappij te voorzien.
Hetvloeit voort uit een principe.
Men beschouwt de maatschappij als
bestaande uit een groep op zich zelf
staande individuen. En het eene indivi
du is gelijk aan het andere. En aan
ieder individu moet worden toegeme
ten de volle mate van het recht dat hem
toekomt. Daarom eischt men de in alles
doorgevoerde gelijkstelling van den
man en de vrouw. Het is een rechts
kwestie.
Het geldt hier dus een principieele
kwestie en een zaak van gewichtigen
aard.
Maar wanneer men dit principieele
toetst aan de werkelijkheid en aan de
scheppingsordinantien blijkt al direct,
dat dit principe in lijnrechte strijd komt
met het natuurlijke leven.
De menschelijke samenleving is niet
opgebouwd uit een hoop individuen,
doch uit het gezinsleven. Man en vrouw
vormen samen een éénheid. De man en
de vrouw vullen elkander aan, de een
kan niet buiten den ander.
Wil men nu dezen levenswet schen
den en de eenheid tusschen man en
vrouw breken, dan loopt dit onmisken
baar uit op een ramp voor de vrouw.
Zij blijft nu eenmaal de zwakkere, en
moet dus ongetwijfeld in den strijd die
zij met den man zal te voeren
krijgen het onderspit delven. Het zal
uitloopen op eén strijd van het sterke
tegen het zwakke. En het recht der
sterke zal zegevieren. Wanneer de
vrouw alleen komt te staan en in het
openbare leven zelfstandig moet optre
den zal het stofgoud spoedig van de
vleugelen geslagen worden. De achting
voor het secte verliest zij. De man ziet
in haar niet meer de vrouw, doch de
mededingster en het zal er op uitloopen
dat hij in haar niet mee-r ziet dan de
speelbal zijner wellusten zooals dit in
de oudheid bij de heidenvolken was.
Wij betoogden dat dit principe voort
vloeit uit de beschouwing van de indi-
vidueele samenleving.
Wij stelden hiertegenover de orga
nische samenleving. Eerfst is er het ge
zin, man en vrouw, daaruit groeit het
geslacht, en de stammen en de volken.
De voorstanders der gelijkstelling
willen van deze beschouwing niet we
ten. Het ligt ook geheel in. hun lijn om
het gezinsleven te vernieti gen. De ban
den van het huwelijksleven knellen hun
te zeer en zij prediken daarom het z.g.
vrije huwelijksleven.
Dit is de tweede gewi chtige zaak
waarop wij wilden wijzen.
Wie zich een duidelijke voorstelling
wil vormen van de moderne beschou
wing van dit vraagstuk lez e wat Bebel
er over schrijft.
Bebel schreef een boek over de vrouw
en het socialisme, waarin hij de leer
ontvouwt, dat de oermenscEen zich ont
wikkeld hebben in een communistisch
familieverband. Toen heerschte het z.g.
moederrecht, waarbij de man niets te
zeggen had. De vrouw had toen vele
mannen en het kind leende (derhalve
evenals de beesten, zijn moeder, zijn
vader bleef hem onbekend.
Doordat de man echter in een later
tijdperk, zich een persoonlijk eigendom
wist te verwerven, kreeg hij er belang
bij kinderen te bezitten, die hij als wet
tig kon beschouwen om ze te maken tot
erfgenamen van zijn eigendom. De man
dwong de vrouw er van af te zien om
omgang te hebben met andere mannen.
Het huwelijk is nu, volgens Bebel,
een misstand en is te wijten aan het
privaat bezit. Om deze reden moet zich
het socialisme ook werpen in den strijd
tegen huwelijk en huisgezin.
De vrouw moet wéér worden vrijge
maakt, vrij ook in dei keuze om onge
hinderd te beschikkeh over eigen li
chaam. En het kind dat zij het leven
doet zien, moet beschouwd worden als
eigendom van d enstaat. In de socialis
tische maatschappij der toekomst is er
geen behoefte meer aan wettige erfge
namen, omdat het privaat bezit is opge
heven. De oorzaak om wettige kinde
ren te hebben, is dan vervallen en er
is dan ook geen reden meer om het hu
welijk van één man en één vrouw te be
stendigen. Bebel zegtDe menschelij
ke maatschappij heeft in duizenden ja
ren alle ontwikkelingstijdperken door-
loopen om eindelijk weer te komen van
waar zij is uitgegaan, n.l. bij de com
munistische gemeenschap. Dan ver
krijgt ook de vrouw weer een actieve
rol, zooals zij die in de oermaatschap-
pij heeft bezeten."
Zoo is de moderne beschouwing over
twee der gewichtigste zaken onzer sa
menleving de gelijkstelling van man
en vrouw en het huisgezin.
Het behoeft geen betoog, dat dit in
lijnrechten strijd is met de Christelijke
grondslagen onzer samenleving.
Het christendom eischt een samen
leving waarin het gezinsleven bloeit.
De schoonste plaats van de vrouw is,
die zij heeft in het huisgezin, als echt-
genoote en moeder.
Slechts op deze plaats der eere, als
moeder van het opgroeiend geslacht
oefent zij de grootste en de weldadig
ste invloed uit op het geheele terrein
der menschheid.
In het gezinsleven liggen de bronnen
der kracht van het maatschappelijke le
ven. Doch verwoest het gezinsleven en
de ontbindende factoren der samenle
ving zullen weldra de maatschappij vol
komen gesloopt hebben.
Het groote kwaad der moderne be
schouwing is, dat zij lijnrecht ingaat
tegen de scheppingsordinantien.
Zij is de miskenning der groote le
venswet door God der menschheid ge
geven.
En daarom is het gevaar ook veel
grooter dan menigeen denkt. Zij leidt
tot gruwelijke consequenties, tot de vol
slagen ontadeling der vrouw, tot groote
onzedelijkheid, tot bruut egoisme. De
beweging welke zich aandient als strijd
ster vóór de vrouwenbelangen, zal ten
slotte blijken te zijn geweest de grootste
vijandin van het waarachtig geluk der
vrouw.
En nu is er in deze beweging zeer
zeker gradueel verschil. De een zal niet
zoo ver willen gaan als de ander. Doch
is er ook principieel verschil
Wie gelooft dat de maatschappij uit
niet anders bestaat dan een groep indi
viduen, zal tenslotte tot ontwrichting
van het gezins- en huwelijksleven moe
ten komen.
Hier is een stuk antithese.
Voor of tegen een scheppingsordi
nantie.
Bedenk, dat de punten welke we hier
aanroerden in het brandpunt der be
langstelling staan.
En ook enze vrouwen zullen door
middel van het stembiljet, dat hun in
de handen gedrukt is, mede te kiezen
hebben of zij hun stem uitbrengen op
de mannen die waken voor haar eere
positie, voor haar waarlijk vrouw-,
voor haar wezenlijk moederzijn, of dat
zij aandeel wil hebben in de onteering
van haar geslacht.
Nadruk verboden.
Ik zie hem daar nog voor mij staan.
In het kleine, goed gevulde zaaltje stond hij
te oreeren achter een catheder over de ont
wapening.
't Was geen onsympathieke jonge man, een
beetje hoogdravend en natuurlijk schrikkelijk
eenzijdig.
Ofschoon hij zelf een christen wilde zijn,
kreeg het kapitalisme -en het christendom de
schuld van alle oorlogsellende.
Maar 't zou beter worden I
Er kwam kentering 1
't Menschdom begon nu langzamerhand het
ware karakter van het Christendom te begrijpen
en straks zou oorlog dus onmogelijk zijn.
Het zou worden de wapens neer I
En met een geestdrift een betere zaak waardig,
teekende deze ontwapenaar dien heilstaat, die
te komen stond, waarin de zwaarden tot spaden
en de spiesen tot sikkelen geslagen zouden wor
den, alle nationalisme voor internationalisme
zou plaats maken en het eene volk niet meer
tegen het andere zou opstaan, doch zou be
grijpen, dat wij allen broeders zijn.
Deze man sprak in vollen ernst, hij meende
wat hij zei, en baseerde zijn beschouwing op
Gods Woord, noemde zich zelfs „Calvinist",
ofschoon geheel zijn betoog met het Calvinisme
in flagranten strijd was en geheel zijn rede in
het Tolstoïsme gedrenkt was, hetgeen duidelijk
bleek uit zijn vervalsching van de Bergrede uit
Matth. V e. v. en van het geheele optreden
van den Borg en Middelaar.
En door zijn vervalsching van de Schrift
had zijn betoog een s c h ij n van waarheid,
waardoor verschillende hoorders in de war ge
bracht werden en hem na zijn rede een warme
ovatie brachten
Aan deze jonge man moest ik denken toen
ik dezer dagen las van een sombere voorspel-
lling, welke de bekende Fransche generaal Foch
gedaan heeft tegen een redacteur van een groot
dagblad. Maarschalk Foch zeide, dat volgens
zijn meening binnen vijftien of twintig jaar
een nieuwe wereldoorlog zal uitbreken op veel
grooter schaal dan de laatste.
„Zulk een oorlog" zeide Foch „zal
een wereldoorlog zijn en in geen enkel opzicht
gelocaliseerd kunnen worden. Elk land zal er
aan deelnemen en de combattanten zullen niet
alleen de mannen, maar ook de vrouwen en
kinderen van elke natie zijn. Jonge vrouwen
zullen vermoedelijk actiever deel nemen aan
den oorlog in de toekomst. Een natie onder
de wapenen zal niet alleen eiken beschikbaren
man omvatten, maar elke vrouw en elk kind,
aangezien aan allen een bepaalde taak zal wor
den toegewezen. Er zullen niet alleen slagen
te land en ter zee geleverd worden, maar ook
in de lucht. Daar zullen de vliegtuigen niet op
zichzelf of in smaldeelen vechten, maar in aan
eengesloten massa's."
Generaal Foch is niet iemand, die met spek
schiet, zooals men wel eens zegt van iemand,
die er maar op los praat.
Maar als ge dan zoo iemand zóó over de
naaste toekomst hoort spreken, dan huivert ge
toch wel even over wat er nog te gebeuren
staaten voor welken gruwelijken tijd onze kin
deren opgroeien.
Ik herinner me nog goed, dat Dr. Kuyper
in November 1915 dus toen de wereldoorlog
een goed jaar aan den gang was eens op
trad met een rede voor een vereeniging waar
van ook schrijver dezes deel uitmaakte. Het
woord, dat die stoere grijsaard toen tot ons
sprak, droeg een hoogst ernstig karakter. Hij
wees op hetgeen ons naar Gods Woord in de
naastte toekomst te wachten stond en voor
spelde, dat zooals uit den oorlog van 1870 deze
wereldoorlog was voortgekomen, ook uit deze
wereldoorlog nog een schrikkelijker oorlog zou
losbranden en dat zou waarschijnlijk op om
streeks de helft dezer eeuw plaats hebben.
Zou het dan misschien in het laatste der
dagen zijn De geleerde spreker wist het niet,
maar wees er op, dat al deze dingen geschieden
moeten en Gods kerk er door moet leeren bid
den „Heere Jezus, kom haastelijk I"
Ik weet nog goed, dat het „Rotterdamsch
Nieuwsblad" een verslag van deze hoogst-
ernstige rede had opgenomen en er mee gespot
had. Dit „neutrale" blad schreef, dat Dr.
Kuyper het einde der wereld voorspeld had.
Intusschen leggen we deze getuigenis van
Generaal Foch in 1927 en van Dr. Kuyper in
1915 naast elkander, dan zien we overeenstem
ming.
En wie, die bij Gods Woord leeft, zou aan
de waarheid er van durven twijfelen.
Wijst alles er niet op, dat het naar een
nieuwen wereldoorlog heen gaat
Over een goed jaar zullen wij herdenken, dat
tien jaar geleden de „vrede" gesloten werd.
Wat zijn we in dien tijd vooruitgekomen
Wat pas nog weer op de internationale
conferentie afgespeeld is, is weinig moedgevend.
Hetgeen tusschen Engeland en Amerika af
speelde, bewijst, dat er van een vriendschap
pelijke samenwerking tot het hereiken van een
gemeenschappelijk doel de wereldvrede -
geen sprake is. De wereldmachten staan tegen
over elkander en zoo spoedig het oogenblik
gunstig is, zal er van geprofiteerd worden, om
zoo mogelijk den tegenstander voor goed in
den put te trappen.
In plaats, dat er gesproken wordt hoe het
beste de wapenen zijn in te perken zoo
mogelijk af te schaffen praat men den tijd
vol over de vraag hoe ver iedere mogendheid
in het bouwen van nieuwe kruisers gaan mag
en probeert men eigen positie te versterken en
die van den tegenstander te verzwakken.
De conferenties over den wereldvrede zijn
inderdaad niets anders dan een gewapende
vrede, een meeten van elkander, een „politieke"
oorlog, die zoo spoedig men kans ziet in een
bloedigen oorlog zal overgaan.
Generaal Foch gaf als zijn meening te kennen,
dat hij de Entente Cordiale als „de eenige
waarborg voor den vrede" beschouwde.
Hier spreekt weer de mensch, die zich niet
op het standpunt van Gods Woord, maar op
dat der menschelijke rede plaatst.
Gods Woord zegt het ons anders.
Menschen kunnen den oorlog niet tegen hou
den, het eigen zondig hart is hier de groote
belemmering.
Alleen een buigen voor Gods Woord kan
redding brengen.
En juist dat wordt allerwege gemist.
Het eens geteisterde Europa wijkt hoe lan
ger hoe meer van het Woord Gods af.
Dat is voor het kind van God het zekerste
bewijs, dat het mis loopen moet.
Wonderlijk is het dan ook, dat er nog men
schen zijn, die zich laten vangen in de netten
der ontwapénaars, en toch voor vrome men
schen willen doorgaan.
Zij dommelen maar voort op de Zoete in
beeldingen des harten, tot ze plots opgeschrikt
worden door de ruwe werkelijkheid.
Maar of ze ook door die werkelijkheid leeren
zullen, betwijfelen we
UITKIJK.
„Petrus en Johannes gingen tezamen
op naar den tempel, omtrent de ure
des gebeds, zijnde de negende ure",
enz.
(Slot).
Laat ons ten slotte nog overdenken,
welke uitwerking het wonder aan den
kreupelgeborene geschied, had, aller
eerst op die schare. De bedelaar was
algemeen bekend. Jaren lang had hij'
aan de poort des tempels gelegen. Hon
derden malen had men hem daar gezien
Zijn genezing trok aller aandacht, en
dat nog te meer, waar hij al veertig
jaren oud was en van zijn geboorte af
aan lam was geweest. Petrus grijpt deze
gelegenheid aan om de heerlijkheid
van den verhoogden Jezus te prediken.
Als vanzelf was de aandacht al ge
spannen en het volk voorbereid. Met
opzet had de Heere juist dezen man,
die, naar den mensch gesproken, onge
neeslijk was, gekozen, om zich door
hem te verheerlijken. Het kon door
niemand tegengesproken worden, dat
dit wonder van den Heere geschied
was.
Helaas, niet allen werden daardoor
tot bekeering geleid. Op velen had dit