Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO YINCES No. 3343 WOENSDAG 6 JULI 1927 42STE JAARGANG NIVA TANDPASTA W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers De rapaljaan. Uit de Pers. VOORKOMT TANDBEDERF en poetst 's-morgens en 's-avond^met 75 ets.per V) tube, 25ctyp.'A tube. Buitenland. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1- BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. bij vooruitbetaling. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. V Het roer Weer een stukje vrijheidsberooving bij de wet uitgebreid. Dat liberalistisch beginselalles uit de staats kas, Lager, middelbaar en hooger onderwijs, heeft al wat ellende berokkend. En dankbaarheid voor het ontvangene is er niet. De rug des zots roept om slagen. Enhelaas om rechtsgelijkheid inzake lager onderwijs te verkrijgen, hebben de voor standers vn Christelijk onderwijs ook de subsi die moeten aanvaarden, in plaats dat het z.g. netrale onderwijs geleid werd in de banen, dat de voorstanders gelijk de christenen, eigen on derwijs betaalden. Links zit zoo vast aan dat beginsel, dat men zich daar niets anders denkt dan alleen op staats-kosten studeeren. Dat bleek b.v. duidelijk uit het feit dat Ds. Diemer van Ouddorp van liberale zijde voor eenigen tijd verwijtend gevraagd werd in ons zusterorgaan Onz Eilanden of Zijn Eerw. de kosten voor opleiding tot predikant reeds terug betaald had. Verregaande onnoozelheid en onwetendheid bleek er uit, wijl Ds. Diemer zijn opleiding genoot te Kampen, waar geen cent subsidie van rijkswege wordt ontvangen. Intusschen we zitten nog met dat liberale be ginsel in ons staatsrecht. Wij zouden den dag zegenen, als aan dat leunen op de staatskas paal en perk werd ge steld en dat het eigen initiatief eerst moest spreken. Dat zou millioenen besparen. Nu zal het zevende leerjaar schatten geld kosten. En als de gelijkstelling voor Middelbaar- en Hooger onderwijs wordt doorgetrokken, wat toch billijk en recht is, zullen schatten gouds moeten worden opgebracht. Enwij zuchten onder de zware belastin gen. In plaats van het zevende leerjaar hadden wij liever gezien, dat er gewerkt was voor ver mindering en verlaging van belastingen. De lasten zijn reeds te zwaar om te dragen. •Als deze ondragelijk worden gemaakt, zullen de gevolgen treurig zijn. Ons volk wordt het moede. Het zucht en klaagt. Inplaats van voor uit op dezen weg, moesten Ve terug. Dus ook niet blijven staan. Terug tot het punt toen de Christenen zelf alles betaalden. Wij worden dan verlost van de zware belas tingen. En dat dit kan hebben de Vrije Univer siteit en de Roomsch-Kath. Universiteit bewezen. Waarom zou dit ook niet bij Middelbaar- en Hooger onderwijs kunnen worden toegepast Het onderwijs zal er wel bij varen, omdat er mannen van karakter gevormd worden, die theorie en praktijk beoefenen en leeren een dub beltje om te keeren, voor dat het uitgegeven wordt. Zooals het nu gaat slijt het verantwoordelijk heidsbesef uit en wordt in practijk gebracht haal maar 1 Ofzitten we zoo vast, dat het niet meer mogelijk is het roer te wenden Y Godsdienst en Socialisme. In het Socialistisch dagblad Het Volk be spreekt Kleerekoper de zonsverduistering van de vi arige week en voor de eenvoudige geloovige mensc hen, „het edele gespuis, dat van domheid, bijgeloof en apekool leven moet", acht hij het de groo tste strop, dat de verlichte tijd in een zons ven duistering niet meer een bode van den onder gai ig van de wereld ziet Geen t'terveling, die meer benauwd is, dat de wereld zal vergaan, of die er nog een he- melsch gericht in ziet donkeren boven onze leege hoofden. AfgeloopenDe grootste strop eigenlijk van het edele gespuis, dat van dom heid, bijgeloof en apekool leven moet. Met weemoed staren zij den tijd na, toen de lieve sprookjes de menschheid nog te grazen had den. En zij probeerden altijd nog zooveel domheid te redden als met goed fatsoen nog te redden valt. En daar zij zelf meer geslepen dan geloovig zijn, gebruiken zij onze lieve Heer genade loos voor hun doel, en maken •er een boeman van, die niet gelukkig is als er niets te ruïneeren valt, en die den eenen zondaar onder het puin smijt, alleen om den anderen en nog veel ergeren zondaar nog tijdig te waarschuwen, wat zijn voorland is als hij niet tijdig tot inkeer komt. Hier heb ik weer zoo'n vies papiertje voor me. Een ruïne van de stormramp staat bovenaan af gebeeld. En dan volgt de titel„Plotseling afgesneden"Uit den rijken inhoud „Het is een leed voor enkelen, het is een roep stem voor allen: Laat u met God ver zoenen Neen, niet om te vernielen, maar om te redden, buigt de Almachtige zich tot Zijn menschheid neer"„Er is geen twij fel aan, lezer, of ook nu weer heeft Hij ons volk willen roepen tot bekeering" „Ook de stormramp van 1 Juni behoort tot de wonden, door de zonde geslagen Nou, is het van zonde gesproken zonde en jammer of niet, dat iedereen weet van die maan ti*sschen de aarde en de ver duisterde zon? Aldus de verlichte geest van Kleerekoper. Indien iemand vuil is, dat hij nog vuil worde! Maar hoe het nog mogelijk is dat iemand zeg gen kan, dat Godsdienst en Socialisme kunnen samengaan is ons een raadsel. Wie lezen in het «Friesch Dagblad® het volgende De Gemeenten betalen elk jaar belangrijke sommen voor de leerlingen der R H.B.S. en en Gymnas'a voor kinderen van menschen, die best iets meer konden opbrengen. Terwijl de pacificatiegeest zóóver is doorgedrongen in liberale kringen, dat men voor leerlingen van een Geref. Gymnasium niet een rooden duit over heeft. Ons is een gemeente bekend in Friesland waar de linksche Raad vrijwillig, zonder dat de wet daartoe dwong, eenige duizenden guldens uit de gemeentekas beschikbaar stelde voor de oprichting eener Literair.economische afdeeling aan een Rij '.s H.B.S. Deze Raad weigerde echter f 75 voor een leerling van een Geref. Gymnasium te Leeuwarden. Noch. tans geeft de Raad daartoe «gelukkig® ge» dwongen bij de wet jaarlijks f 15000 uit voor het onderwijs van kinderen van doktoren, advokaten en dergelijke heeren, die buiten de gemeente de R.H B.S, of het Openbaar Gymnasium bezoeken. Hier kon men door besparing van Over» heidsgeld meer rechtsgelijkheid scheppen. Door de ouders, die dit onderwijs begeeren, meer te laten betalen liefst den kostprijs, en, zoolang dit niet geheel ging, uit de gemaakte reserves de fiinancieele gelijkstelling door» voeren. Huygens zou zeggen «Hoe kost ghy 't schooner malen Te geven wat men krijgt, nogh winnen [bij 't betalen. Maar men doet 't niet. Al weder om het kind van den arbeider) O, ledige leuzen, die den belastingbetaler «verrijken® met een ledige beurs. Lees dit stukje niet één, maar meermalen en vergeet het niet. 't Is het oude liedje. De liberalisten alles voor zich, terwijl de chris» tenen, die van de z.g. neutrale school niet gediend waren, omdat het heilig beginsel bij den doop aanvaard, met voeten wordt ver» treden, maar voor eigen scholen moesten zorgen, terwijl ze door de belastingpenningen de liberalistische beginselen moesten betalen. Tachtig jaar is gestreden en de zege be» vochten. Ze hebben heel wat moeten verduren. Het welbekende »subsidievreters« bestierf op hunne lippen niet. «Raak mij, liberaal, niet aan. De juridische wet rechtvaardigt mij, om langs den weg van het juridische recht He huizen der weduwen en armen op te eten V>ant ik, liberaal, ben alleen mensch«. Subsi» dievreters werd den Christenen toegevoegd. Men zou zeggen dat de liberalen uit de historie een weinig geleerd hadden. Te meer daar ze zich zoo gaarne den titel toeëigenden van het «denkend deel der natie* Helaas, niets geleera. We zien het op ons eiland in verband met de H.B.S. De rijken bezoeken de school, doch het moreele recht lappen ze aan hun laars. Voor eenige dagen werd ons medegedeeld dat een liberaal triumfantelijk zeide«Mijn jongen zal ook naar de H.B.S. En al zal het de ge» meente f 10.000 kosten, dat laat mij koud. Ik neem het®. Of zoo iemand ook een hart heeft voor de belangen der gemeente I Hij denkt alleen aan neigen ik®, en zou er geen bezwaar in zien dat de gemeente te gronde ging, nadat eerst de armeren het bloedgeld in de belas» tingen hadden betaald. Laat, ons waken, opdat personen met der» gelijke beginselen in den Raad geen zitting krijgen. We gaan te gronde. «Subsidievreters« werden we genoemd toen we voor ons recht opkwamen. Waar het geldt de H. B.S. en wij wijzen op het zedelijke recht, be» zingt men ons als »Rapaljaan« Lees het stukje nog eens over. f 15,000 voor de z.g. neutrale scholen, f 75,— geweigerd om een Geref. Gymnasium te bezoeken. Rapaljanen keert men den rug toe, terwijl men het geld met handvollen zich toeeigent, zoodat het «liberalistische ik« zich kon ver» rijken, ten koste van de christenen. En zeg er geen woord van, want mijnheer de liberaal slaat u dood met het juridisch recht en voegt u in zijn dichterlijke ontboezemingen nog toe: «Rapaljaangij kent de wet niet. Als gij de wet hadt gekend, hadt gij mij, liberaal, moeten bewonderen, dat ik zoo wettisch ben. Pak u weg, Rapaljaan 1 en kom niet meer onder mijn oogen, want «ik ben liberaalen neem alles voor mij zeiven, al is het f 10.000 voor mijn jongen en gun een ander niets®. X. 't „Friesch Dagblad" doet interessante mede- deelingen uit „De oude Doos". Wij laten hieronder een stukje volgen. Onze bakkers zullen het met belangstelling lezen en zij zullen er uit zien, dat toch niet alleen de moderne tijd „Overheidsbemoeiing" kent Volgens wetboek 1723. Een tonne boter zal wegen 300 ponden, vrij, zonder 't hout, desgelijks zal ook het Schip- pondt kaas wegen 300 pondt. Botervaten 40 a 44 pond van droogklaphout zonder spint van binnen glad en egaal ge schaafd, in den form van de ijzeren banden bij de Grietluide en Magistraten aanwezig ook zullen er halve en mindere gedeelten bij de kuipers aanwezig zijn, en moesten allen voor 3 diten door den gezworen ytigers gebrandt- merkt worden, met Stad of Grietenijwapen op beide bodems en in 't midden. De tijd van het tichelen en het maken van steen, zal beginnen jaarlijks met den 12 April en eindigen met den 11 .September deszelven jaars. De mappen of dompen zullen moeten lang zijn 10 duimen hout maat br. 5 dms. min x/s d. Dik 2duim. De drielingen lang 9 d. br. 43/s dm. dik 2 duim. De kleine klinkert Geelen en bonte steen I 8J4 dm lang br. 4 dm dik 1% dm kleine roode steen lang 7% dm. br. 3% dm. dik l5/s dm. De mate van de kalk zal over de geheele provincie even groot zijn in voegen ieder tonne met dewelken de kalk gemeten wordt zal hou den 80 kannen. Friescne mate, hhalve ton 40 kan 34 ton 20 kan. Niemand zal als bakker ingeschreven of toegelaten worden tenzij dat hij binnen de Steden in teegenwoordigheid van twee Gecommiteerde uit de Magisraat, en al- zulke 2 bakkers, als zij bij hun zullen nemen, en ten plattelande in presentie van den Griet man en twee bakkers, bij hem daartoe te kiezen, een geheel bakt roggenbroodt zal weten te zuuren, en op zijn tijdt op te maken, doch zal, met behoorlijke hulpe den oven mogen regeeren, het broodt in de oven brengen, en weder uit halen, waar te boven hij alle tarwebroodt, schoonroggen, Mikken, ende weggen, zelfs zal moeten gesten en mengen en met behoorlijke hulpe maken, regeren, in en uit de oven brengen. Een geheel roggen brood elf pond, een vie- rendeels pondt onbegrepen, zal op zoo veel penningen gesteld worden als een last rogge Goudt guldens ter plaatse gelden zal, ende gekocht wordt, waar bij noch zal worden ge- repen de Import van 't voorz. broodt en zal daar te boven de bakkers nog een oordt van de stuivers ten minsten op elk broodt, toege voegd worden, om dat zij verplicht zijn op trois gewicht te moeten bakken. XXX. Niemandt zal deeg mogen laten treden, al(S door manspersonen bij poene van zes Caroli guldens ten provijte als voren, (het gerecht en de keurmeesters ieder J4) XXXI. Alle Bakkers zullen gelijke Bundelen moeten gebruiken, die van de keurmeesters ge haald, of ten minste bij hun gevisiteert moeten zijn, boete als voren. XXXII. De bakkers zullen zoowel het roggen als tarwebrood, klein en groot behoorlijk plat, moeten bakken, en in de oven behoorlijk van malkander zetten, ten einde dan hetzelve brood dus te beter door bakken worden bij poene van 3 Cor. g. op ieder baksels te verbeuren ten provijte als voren. XXXV. Ende om een vaste voet te beramen op de zitetinge ende het gewicht van het weiten- brood is gestatueert, dat de grove weitenbolle, gaar en wel uitgebakken, zullen moeten wezen, ten minstens 1 pondt en elf lood. 36. Wanneer een loopen weit kost 5 Car. g. en de Inport bedraagt 2 Car. g. en 15 st. zal een grove weitenbolle moeten gelden 2 stuivers. 37. Als een grove weitenbolle geit 2 st. zal een fijne bolle moeten gelden 2 st. 4 pen. en minstens 28 lood zwaar zijn en een regel weg gen 24 lood, ook 2 st. gaar en wel gebakken. Wanneer een roggenbrood in de steden kost naar de Setetinge 6 stuiversr en 8 penningen, zal het zeiven alomme ten platte Lande moeten worden verkogt voor zes stuivers, en zoo altijd naar advenant bij poene (boete) als voren vermeld. De korenmolen vand men in de meeste dorpen van eenige beteekenis aan, zoo ook in Ferwerd, die thans afgebroken wordt, men vindt er ge wag van in 1511 daar Rommert Molenaar 7 pondemaat land aangeeft voor "de belasting. Deze molens van een gemiddelde groote b.v. 60 tot 65 voet vlugt met 2 paar steenen moest jaarlijks aan inport betaalen 675 glden, deze molen mochten niet voor 4 uur 's morgens en 8 uur 's avonds malen, gelijk ook niet op Zon-, Bede- of feestdagen. Deze inpost moest in 6 gelijke termijnen be taald worden. De stookers moesten hunne granen aan den Molen brengen in blauw geverfde zakken, met hunne letters gemerkt, en nooit minder dan 6 lopen tegelijk. Ook mag een stooker die een half aamsketel gebruikt, ter weeke niet minder aangeven, dan 6 lopen stokersgoed, en moet dar den Inpost betaalen, al ware het dat hij zoo veel niet had verbruikt. Die graan naar de molen wil brengen moet het aangeven bij den Kollecteur ter plaateze zijner inwoning, hij ontvangt dan een cedel waarop vermeld soort graan, hoeveelheid, naam van den aangever, en den dag en uur van de aangeving en moet kontant betalen, moet het in eens heen, en na gemalen ook in eens terug halen. Die eenige granen onder den Molen, of in een van des Molenaars huizen brengt, zonder vooraf een cedel te hebben gehaald, gelijk ook die meer in de zakken doet, dan zij volgens des Kollecteuren cedel behelzen, vervalt in een boete van hondert daalers. Een gortmolen door een paard getrokken moest jaarlijks aan den Lande 800 gulden op brengen. Een gortmolen mag met de uitstekende kammen niet wijder zijn dan 19 voet, en de staart stok daar het paard aantrekt, tot binnen kant kamrad. Bij ieder Molen waren twee opzichters, die zonder toestemming van den kommies, niet van hun posten mogten gaan en dubbel boek houden van alles wat van en naar de molen werd ge- bragt. Ook moesten zij alle avonden bij zonnen- ondergang, te zamen de peil der gebroken en ongebroken granen op de molen doen, en daarna den molen wel sluiten, zoo dat niemand na dien tijd, buiten hun kennis, op de molen kan komen eterwijl zij tot geruststelling van de Molenaar aan hem laten den sleutel van een tweede slot op dezelven. 's Morgens moeten zij den Molen met de Molenaar weder openen, en opnieuw de peil doen, om te zien of alles in dezelven staat zij, waarin zij het des avonds hadden gelaten. DE FRANSCHE KLUCHT. Hoe Leon Daudef ontvluchtte. Heel Franrijk lacht. De geheele wereld moet den Franschen roya listen innig dankbaar zijn voor het feit dat zij gezorgd hebben voor een vroolijke afleiding temidden van de vele en zware politieke pro blemen, waaronder de tegenwoordige mensch heid gebukt gaat. Zij zijn er in geslaagd om met hun guitenstreken een glimlach te tooveren op 't gezicht van den grootsten nurks en er zijn slechts een paar menschen die zuur kijken of met het geval verlegen zitten. De lezer zal weten, dat de vurige Fransche royalist Léon' Daudet onlangs terecht moest staan wegens belastering van een chaffeur. De zaak had natuurlijk een politieke achtergrond, maar de laster als zoodanig had niets met po litiek te maken en daarom werd Daudet, net als ieder ander in zoo'n geval, veroordeeld tot eenig maanden gevangenisstraf. Daudet is echter niet de eerste de beste. Hij is leider van de zeer rumoerige hoewel niet zeer invloedrijke royalisten en daarom be handeld de regeering hem met bizondere onder scheiding. Toen het tijd werd om de straf te voltrekken, noodigde de regeering hem beleefd uit, om zich bij den directeur der gevangenis aan te melden ten einde in het gebouw met de tralies eenigen tijd gratis te logeeren. Maar Daudet wees de vriendelijke invitatie van de hand. En met de hem eigen grootspraak ver klaarde hij, dat men slechts bezit kan nemen van zijn lijk. Hij zou zich tot het uiterste ver dedigen tegen zijn interneering. Inderdaad scheen het, alsof het te Parijs tot bloedige gevechten zou komen. De gebouwen der Action Frangaise werden door Daudet tot zijn bolwerk gekozen en in allerijl van prikkel draadversperringen en afweergeschut voorzien. Met mannenmoed en doodsverachting zouden Daudet en de zijnen voor de vrijheid vechten tot de laatste druppel bloed en de laatste ademtocht. De regeering zat er leelijk mee, zooiets was nog nooit vertoond en hoewel het met aanging om den misdadiger vrij te laten rondloopen, schrikte de minister toch ook terug voor de ge volgen van een belegering en bestorming van Daudets gebouwen. Eindelijk werd de knoop doorgehakt. Er moest dan maar gebeuren wat wilde, doch de regeering kan zich door een wederspannigen j burger niet laten kleineeren. Zoo is het geschied dat een leger van 5000 man, politie, infanterie, cavallerie, bommenwerpers en brandweerlieden naar het fort van de royalisten trok om het in te nemen. Vóór de strijd begon werd de gebruikelijke vraag aan den belegerde gedaan, of hij zich wilde overgeven. En tot groote verlichting van de regeering bleek Daudet plotseling van in zichten veranderd. Hij wilde geen bloed ver gieten en gaf zich op genade en ongenade aan de Fransche regeering over. Zoo eindigt het eerste bedrijf van deze co- medie. De regeering had getriumfeerd en het gelach der toeschouwers was niet vleiend voor de royalisten. Deze hadden iets van den ridder van de droeve figuur en 35 dropen af, terwijl Daudet en de directeur van zijn krant naar de gevangenis werden overgebracht. Daar moesten zij hun straf uitzitten. Maar men kan moeilijk zeggen, dat zij „zuchten in den kerker", want de regeering bleek niet wraak gierig. De beide gevangenen mochten net zoo veel bezoek "hebben als zij wilden. Hun be wonderaars zorgden er voor, dat de cel steeds rijk was voorzien van bloemen en champagne ontbrak niet bij de maaltijden. Zoo zaten zij op een goeden dag weer aan de koffietafel, toen plotseling de directeur der sombere inrichting verscheen met de boodschap dat de heeren zoo spoedig mogelijk het gevang moesten verlaten Daudet keek verbaasd, nam nog een slok champagne en zei dat het vertrek zoo'n haast niet had. Hij had met groot genoegen in dit staatshotel gelogeerd. Maar de directeur bleek wel groote haast te hebben. De minister had gezegd, dat de heeren binnen een half uur de deur uit moesten zijn. Er was gratie verleend aan de beide royalisten en aan Semard, den leider der communisten. En daar de minister bang was voor betoogingen moesten de drie heeren zoo gauw mogelijk verdwijnenvóór het nieuws van de vrijheid in de stad bekend werd. De directeur voegde er nog aan toe, dat hij de heeren met geweld de deur uit zou gooien, als zij niet goedschiks wilden vertrekken. Bij deze bedreiging hield Daudet zijn pas verwor ven reputatie van man des vredes hoog en vertrok, terwijl ook de beide andere heeren het gebouw verlieten. De directeur wreef zich in de handen. Van die politieke lui had hij een hoop last gehad en hij was danig in zijn schik, dat hij ze zoo netjes de deur uitgewerkt had. Maar zijn gezicht be trok, toen hij een paar uur later door den Minister van binnenlandsche zaken ter ver antwoording werd geroepen. En voor de arme directeur gelegenheid had om van zijn verbazing te bekomen, kreeg hij te hooren, dat hij een uilskuiken was en dat de drie vrijgelatenen hee- lemaal geen gratie hadden gekregen. Bovendien werd hij op staanden voet ontslagen. De loslating der gevangenen berustte dus blijkbaar op een misverstand. En toch was de directeur volkomen zeker van zijn zaak geweest. Iedereen zou er ingeloopen zijn, want de heele geschiedenis bleek achteraf een handig in elkaar gezette truc van Daudets vrienden. De directeur werd namelijk 'p ochtends op gebeld door iemand, die zegt te spreken namens het ministerie van binnenlandsche zaken en die vertelt, dat de drie heeren gratie hebben gekregen. Zqo'n boodschap kan natuurlijk ieder een verzinnen en daarom belde de directeur even later zelf het ministerie op om naar de waarheid van het bericht te informeeren. Het antwoord stelde hem volkomen gerust, want de man aan het andere einde van den draad begon op weinig vriendelijke manier te vragen, of het be vel van den minister nu nog niet uitgevoerd was. Als de directeur prijs stelde op het behoud van zijn baantje, moest hij een beetje vlugger de instructies opvolgen De man kon ook niet weten, dat een der ro.alisten het kabinet van den minister was binnengedrongen en daar de telefoon bediende, alsof hij zijn heele leven minister was geweest. Ondertusschen zocht de politie stad en land af naar Daudet, die volgens de royalistische bladen „in veiligheid" is en voorloopig geen plan schijnt te hebben om terug te komen. Ook naar den handigen telefonist wordt ijverig ge zocht. De communist, die door een zonderlinge gril van de royalisten eveneens op vrije voeten is gekomen, zal zich evenwel weer aangeven, omdat hij geen gunsten van zijn tegenvoeters wil aannemen. Het laatste bedrijf van deze comedie moet nog gespeeld worden, maar voorloopig lacht heel Parijs om de manier waarop de regeering bij de neus genomen is. Nadere Bijzonderheden. Hoe het gebeurde. Léon Daudet is nergens te vinden, althans voor de politie. De „Action Francaise" heeft wel het volk van Parijs met vreugde kond ge daan, dat de camelots Daudet, Delest en Semard in vrijheid hebben gesteld, maar laat niets uit over de schuilplaats van Daudet. Toen een der camelots den stem van minister

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1