voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. goorbm Antirevolutionair No. 3342 ZATERDAG 2 JULI 1927 42STE JAARGANG IN HOC SIGNO VINCES EERSTE BLAD. Flakkee Vooruit I Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Deze Coura it veischljtit eiken WOENSDAG en 7 ATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.— b$ vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatBing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z8 beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. 99 A1 P Onze lezers zullen uit de verslagen van ons blad gelezen hebben, dat Goe- ree en Overflakkee in het bezit geko men is van een nieuwe organisatie, die door den heer Warnaer, ons Sta tenlid, den naam gegeven werd „Flak kee Vooruit V' Deze vereeniging kan voor dit eiland veel goeds tot stand brengen. Mits er nu inderdaad ook samen werking is en de verschillende dorpen van ons eiland, begrijpen, dat het alge meen belang, d. w. z. het belang van alle dertien dorpen bij elkander, nu moet voorgaan bij het plaatselijk be lang. Dan is er inderdaad veel tot stand te brengen, waarvan het geheele eiland profiteeren kan. Want zonder eenigen twijfel brengt het isolement van Flakkee nadeelen met zich, welke andere streken, welke geregelde en snelle verbinding met het centrum des lands hebben uit den aard der zaak ontgaan. Samenwerking is dus voor alles noodig. En het is gelukkig, dat men dit steeds meer gaat inzien. Een zeer belangrijke verbetering doch welke ook weer alleen door sa- menrerking tot stand te brengen zal zijn is een flinke veerverbinding tusschen Oost-Flakkee en den wal van Noord-Brabant. De vorige week is deze zaak in den gemeenteraad van Oude Tonge breed voerig besproken. Door middel van het verslag van deze raadszitting hebben onze lezers kennis kunnen nemen van het adres, dat hierover aan Zijne Exc. den Min. van Waterstaaat gezonden is. In dit adres wordt er op gewezen, dat de bewoners van Goeree en Over flakkee ten zeerste betreuren het gemis van een behoorlijke verbinding voor rij- en voertuigen met den vasten wal van Noord-Brabant. Het gemis werkt remmend op handel en landbouw, door beide wordt daarvan groote schade ondervonden. Het vervoer van paarden en vee, waarvan een niet onbelangrijk deel naar het Zuiden des lands en naar Bel gië gaat, geschiedt thans via Hellevoet- sluis-Rotterdam-Numansdorp of Moer dijk. Om per auto of ander rijtuig Noord-Brabant te bereiken, moet de zelfde route genomen worden en heeft men, afgezien van een tijdsverlies ad 8 uren, aan veergelden heen en terug te betalen minstens 24.(De veren Middelharnis-Hellevoetsluis, Nieuw- Beijerland, 's-Gravendeel en Moerdijk. Het zal geen nader betoog behoeven dat het verkeer tusschen ons eiland met ruim 30.000 inwoners en overig Nederland uitermate zal worden be vorderd door een goede directe ver binding met de belangrijke spoorweg knooppunten van Brabant, ten gerieve en tot heil van handel, landbouw en industrie (Noord-Brabants suikerfa brieken en vlasfabrieken betrekken een niet onbelangrijk deel van hun grond stoffen van Flakkee). Er heeft zich een commissie gevormd van ingezetenen van Flakkee en Bra- bant's Westhoek, welke zich ten doel stelt te geraken tot oprichting van een Maatschappij, die voor het beoogde doel gelden zal bijeen brengen, de tot standkoming van nieuwe of verbeterde aanlegplaatsen zal bevorderen en hetzij zelf een motorveerpont in de vaart te brengen, hetzij met een eigenaar of erploitant van een motorveerpont, ge schikt voor het overzetten van auto's, andere rij- en voertuigen, paarden en vee, een overeenkomst aangaan zal. De commissie denkt zich die verbinding tot stand te brengen tusschen Ooltgens- plaat en Dintel-sas en beoogt daarbij onder meer gebruik te kunnen maken van de Rijksaanlegplaats aan het Vol kerak te Óoltgensplaat. De daar aanwezige steiger zou ge schikt gemaakt moeten worden voor het aan- en afrijden van voertuigen, enz., terwijl een nieuwe aanlegsteiger zou moeten worden gemaakt in het buitengeul van Dintel, op korten af stand van Dintel-sas, met een toegangs weg vanaf den bestaanden verharden weg op den dijk van Dintel-polder. Deze commissie zond Zijne Exc. den Min. van Waterstaat bij haar adres een memorie van toelichting, dat van den volgenden inhoud was De communicatie tusschen Brabant en Flakkee werd vroeger met roeibooten, thans met 2 flinke motorbooten, een van Óolt gensplaat en een van Dintel-sas, onderhou den. Het verkeer is druk, doch bepaalt zich tot voetgangers en wielrijders, daar het on mogelijk is, rijtuigen, vee of paarden met die bootjes te vervoeren. Dringende behoefte is er dan ook aan een flinke veerdienst, geschikt tot het vervoeren van auto's, vee, paarden en vrachtgoed. Han del en verkeer zouden toenemen, landbouw belangen in sterke mate worden bevorderd. De aard van het landbouwbedrijf op ons eiland heeft veel gemeen met dien van Zee land en West-Noord-Brabant. In vele op zichten hebben wij dezelfde belangen. Bel gische, Brabantsche en Zeeuwsche paarden- en veehandelaren koopen ons vet- en drachtig vee en onze jonge paarden. Aardappelen, uien en koepeen gaan in be langrijke hoeveelheden naar België, Het is echter een groot ongerief voor den handel, dat persoonlijk contact door de slechte verbin ding met ons eiland zoo lastig is, zooveel tijd en geld vergen. Het gevolg is, dat tot schade van onzen landbouw en handel, Flakkee voor laatst wordt gehouden, ons vee en onze paarden voor België bestemd, een grooten en kost baren omweg moeten maken om de bestem ming te bereiken. De paardenfokkerij staat op ons eiland vrij hoog, doch om vooruit te komen, is dringend noodzakelijk, dat onze fokkers met hun paarden naar West-Brabant kunnen gaan ter dekking bij de daas gestationeerde eerste klasse dekhengsten. Thans is dat uit gesloten. Bovenstaand slechts enkele voorbeelden ter illustratie van het groote belang bij een goede veerverbinding tusschen Óoltgensplaat en Dintel-sas voor ons eiland. Wij vertrouwen, dat Uwe Excellentie van het groote belang der bedoelde veerverbinding overtuigd zult zijn en aan onze redelijke wenschen gehoor zult willen schenken, door het doen instellen van een onderzoek ter zake, het doen ontwerpen van een plan tot wijziging van den bestaanden steiger te Óolt gensplaat en de noodige gelden daarvoor beschikbaar te stellen. Onze Commifssie is bereid, gezien het groote belang bij deze zaak betrokken, gelden bijeen te brengen van particulieren en belangheb benden uit de lokaliteit, benoodigd voor een nieuwen steiger te Dinteloord en de bijbe- hoorende werken aldaar. Wij hebben gegronde hoop, daarin te zullen slagen, terwijl wij reeds een der veerlieden van het thans bestaande veer bereid hebben gevonden, insamenwering met zijn collega's aan de overzijde, aen voor het doel geschikte motorveerboot te doen bouwen en exploitee- ren. Teekening van die boot is reeds gereed en ter beschikking van den dienst van Uw Departement. Ten slotte zullen wij het op hoogen prijs stellen, een persoonlijk onderhoud ter zake met Uwe Excellentie te mogen hebben, om onze plannen voor zoover noodig toe te lichten. Het is zeer te wenschen, dat deze commissie spoedig mag slagen deze verbinding tot stand te brengen. De namen der leden zijn er ons borg voor, dat hier niets onbeproefd zal blijven. Naar wij vernemen wil Óoltgens plaat aansturen mede een vaste ver binding tot stand te brengen tusschen deze gemeente en Numansdorp. Wat zeer begrijpelijk is. Het zou voor Oost-Flakkee veel waard zijn, indien men over Numans dorp naar Rotterdam kon. Mocht echter dit plan niet voor ver- wezelijking vatbaar blijken, dan ver trouwen wij toch, dat de „Platenaars" met niet minder enthousiasme zich zul len blijven geven om de veerverbinding met Dintel-sas in het leven te roepen. „Flakkee Vooruit Dat zij het parool van ieder, die het voorrecht heeft op Flakkeeschen bodem te leven f De groote dagbladpers bevatte dezer dagen het volgende bericht Op 26 September van het vorige jaar is in Dirksland een voetbalwedstrijd gespeeld, door Schiedammers tegen Dirkslanders. Na den wedstrijd zijn de inboorlingen van Dirksland als een kudde hyena's het terrein opgestormd misschien wel, omdat Schiedam had ge wonnen, wie zal het zeggen Er ontstond 'n woeste vechtpartij, wa.arbij een van de Schie- damsche spelers aan alle kanten schoppen en trappen kreeg. Hij heeft een aanklacht ingediend tegen den Dirkslander v. d. H. De justitie heeft alles onderzocht, geprobeerd vast te stellen wie was mishandeld en door wieen het einde was, dat v. d. H. thans voor de rechtbank stond. Toen de Schiedammer, K. A. de Jong, de klappen kreeg was hij er nog wel tien meter vandaan. Er werden behalve de Jong, nog vijf ge tuigen gehoord, o.a. de veldwachter H. Kra mer uit Dirksland, die wel heeft gezien dat er geslagen is, maar niet door wie hij wist alleen dat v. d. H. het niet is geweest. De officier, mr. J. G, Holsteyn, verwon derde zich er over, dat de veldwachter niet beter uit zijn oogen gekeken heeft. Hij had de zaak zooveel kunnen vergemakkelijken. Uit den warwinkel van vechtende men- schen kon de officier geen bepaalden speler als den mishandelaar aanwijzen. Hij regui- reerde vrijspraak, na opgemerkt te hebben, dat hem nog niet gebleken is, waarom be weerd wordt, dat de sport zoo veredelend werkt. En al mocht je nu worden vrijgespro ken, zei de president, mr. G. W. van Vierssen Trip, tot verdachte, de blamage voor Dirks land is even grootis dat gastvrijheid verleenen aan vreemden die op bezoek komen? Ga nu maar heen en schaam u Indien het juist is wat hierover in de dag bladpers de ronde doet, dan heeft sportlievend Dirksland zich inderdaad leelijk geblameerd en zal men nog moeten leeren, dat ware sport spel is, waarbij hoffelijkheid de eerste spel regel zijn moet. Nadruk verboden. 't Is wel opvallend dat de spoedige inwerking»' treding der uitbreiding van den leerplichtwet er met slechts een zwak protest in de Tweede Kamer doorging. Dezer dagen sprak ik een oud man, een stoere Calvinist van het echte, oude stempel, die er maar slecht over te spreken was en ik moest hem volkomen gelijk geven. Zij die zich nog herinneren met welk vuur de wet van 1900 door onze menschen werd bestreden zullen zeggener is in de laatste twintig jaren onder ons toch wel iets veranderd. Wij herinneren aan het protest dat de alge» meene vergadering der Vereeniging voor Chr. N(at. Schoolonderwijs in 1898 te Amsterdam gehouden, waar met algemeene stemmen de volgende conclusie werd aangenomenDe Vereen, voor Chr. Nat, Schoolonderwijs, zon» der zich op dit oogenblik uit te spreken over hetgeen ter bevordering van schoolbezoek wenschelijk en mogelijk zou wezen, is van oordeel, dat het bij de Staten aanhangige wetsontwerp op den leerplicht onaannemelijk is, als bevattende eene reglementeering der opvoeding, die het ouderlijk gezag aantast, als onrechtvaardig voor ouders, die zich niet aan verwaarloozing hunner zonden schuldig maken als bedreigend, het bijzonder onder» wijs, zoowel in zijn bestaan als ontwikkeling ais verstorende de verhouding tusschen de ouders en de hoofden der scholen en aan deze laatsten onrechtmatig lasten opleggende, als miskennende de eischen der tucht op de school, als schadelijk zoowel uit financieel als maatschappelijk oogpunt In 1899 zonden namens den schoolraad 27 gedelegeerden een adres aan de 2e Kamer waarin breedvoerig de groote bezwaren tegen den leerplicht wordt opgesomd en verzocht werd het wetsontwerp niet te aanvaarden. Alle protesten mochten niet baten. Met één stem meerderheid werd de leerplichtwet aan» genomen. De geheele rechterzijde, behalve Schaepman en Kolkman, stemde tegen Uitge» zonderd de Socialisten en v. Karnebeek stemde de geheele linkerzijde vóór. Had Schimmelpenninck, die van zijn paard gevallen was, tegenwoordig kunnen zijn, dan zou het wetsontwerp geduikeld zijn. Spottend zij men dat de schimmel van Schimmelpen» ninck het Kabinet Borgesius gered had I Men ziet ook hier weer uit dat een klein ig» beid de oorzaak kan zijn van belangrijke dingen. Ik zeg natuurlijk niet dat de leerplicht» wet geen goed gedaan heeft. Al stond ons land gunstig bekend ten opzichte van het schoolbezoek, voor Januari 1897 was er tocb nog een absoluut schoolverzuim te constatee» ren van plm. 27000 jongens en 33000 meisjes tusschen de 6 en 12 jaar. Maar het middel waarmede men het doel trachtte te bereiken deugde toch niet. De regeering trachtte zich te verdedigen door als rechtsgrond voor de leerplichtwet aan te wijzen ons Burgerlijk Wetboek dat aan de ouders de verplichting oplegt hunne kinderen te onderhouden en op te voeden. Maar de principieele tegenstanders van den leerplichtwet, voerden aan, dat het standpunt der regeeriDg «berustte op de stelling, dat de Staat de opvoeding der kinderen in eigen hand moet nemem«. «Invoering der school» dwang», zoo betoogden zij, «is toepassing van het stelsel van staatsvoogdij en daarom in strijd met onze geschiedenis en onzen volksraad.» Om aan het scherp verzet dezer tegenstanders tegemoet te komen, heeft de regeering eenige tegemoetkomende wijzigingen aangebracht. Zoo werd de leeftijdsgrens van 6 op 7 en van 13 op 12 jaar teruggebracht, welke tegemoet» komende houding echter op de principieele tegenstanders niet den minsten invloed hadl Een gradueele wijziging deed in hun oog niets, af aan het principieel bezwaar. Ook de wijze waarop later de regeering deze zaak wilde uitvoeren gaf een duidelijk blijk van den bureaucratischen geest waarmede men bezield was. Als proeve biervan geef ik er een staaltje van. Dr. Kuyper, een fel tegenstander van de leerdwang, zei in de Kamer«Ik heb hier voor mij een concepttabel, die elk jaar eenmaal door ieder hoofd van eene school moet worden ingevuld. Op zulk een lijst komen niet meer dan vier kinderen. Nu ben ik in Amsterdam van nabij betrokken bij de zoogenaamde Fu» nenschool, een school met 600 kinderen. Het hoofd van die school heeft dus in te vullen 150 zulke tabellen. En'wanneer men ziet, dat de k nderen eerst gealphabetiseerd moeten worden en ten tweede dat uit 12 maandlijsten de absentiën van elk kind moeten worden gespecificeerd, verder gerubriceerd naar allerlei bijzonderheden en met allerlei opgaven, dan zal men verstaan, dat men voor zulk een in" vulling per kind met niet minder kan toe» komen dan met 10 minuten. Dat geeft dus voor de 600 kinderen 6000 minuten of 100 uren. Het hoofd krijgt met Kerstmis eene vacantie om op adem te komen van hoogstens 12 dagen. Daar gaan af 2 Zondagen, de 2 Kerstdagen en b" ij ven er dus over 8 dagen. Verdeeld hij dus de 100 uren over de 8 dagen, dan heeft hij 12'/2 uur per dag werk en is hij bck»af als de vacantie uit is en de school weer begint Later is hierin wel weer verandering geko» men, maar de papperasserij die er mee gemoeid is, klimt toch nog tot een ongeloofelijke hoogte. Deze bureaucratie kost het Rijk schatten gelds. Intusschen schijnt het groote verzet wel geluwd. Het blijft bij zwakke protesten en ik wil eerlijk toegeven, dat iedere poging thans ge» daan op den leerplicht weg te krijgen, geen succes zou hebben Toch gaat het m.i. hier ook om iets van principieele beteekenis. De Overheid komt hier op een terrein, dat haar niet toekomt. En het zou jammer zijn indien de consciëntie op dit punt ongevoelig werd. Het komt zoo gemakkelijk van het een in het andere. Daartegen dient gewaakt. 'tFriesch Dagblad wees er dezer dagen nog op, dat het in ieder geval toch geheel over» bodig is, dat ook voor de meisjes het zevende jaar verplichtend wordt. Dit blad schreef het volgende De meisjes toch gaan er in niets op ach» teruit, als zij vrij gestel-i worden van het zevende leerjaar. Het eenige is,' dat zij van onder de vleu» gelen van den meester worden teruggevoerd onder de veel warmere vleugelen van moeder. Hun onderricht lijdt daaronder in het minst. Van »Ms« af tot »Mem« toe, geeft moeder den ganschen dag door voortdurend les in levenswijsheid, .al naardat de stand en de toekomst van het Nederlansche meisje maar vraagt. En het onderricht van moeder gaat paeda» gogisch in zóó juisten leertoon, gedragen door zulk een ongeveinsde en zuivere liefde tot de pupil, dat geen Minister het beter kan wenschen. Hoe meer de regeering van het lager onderwijs toelaat, het kind weer onder moeders leiding terug te voeren, des te beter mag die regeling worden geacht. Ook in praktisch onderricht staat moeder in niets beneden, ja veelszins ver boven den schoolmeester. Moeder heeft leervakken genoeg, die zij iiaadsn» m Paitenmagazljn Hipstraai 85«87 S3 Rotterdam jPP- ZIE DE 5 ETALAGES Voor Hoeden No. 85. Voor Petten No. 87 Aanbevelend, «Ju HËNIOER Jr. veel vlijtiger onderwijst, als menig onder» wijzer, en die voor het leven ontzaglijk veel meer waarde hebben, als de namen van kapen, bergtoppen, schetsteekeningen en wat men al zoo meer voor algemeene ontwik» keling gelieft aan te zien. Let eens een oogenblik op moeders on» beschreven lesrooster, die zij uitvoert zonder Rijks'Inspectie en met voorbeeldige trouw Zij onderwijst, behalve de levenswijsheid, de praktische vakkenwasch»ologie, kook» ologie, stop'ologie, brei«ologie, strijk ologie, boen«ologie, schrob»ologie. of ook maaz» ologie konversatie»ologie, al naar dat de toe» komst van het Nederlandsche meisje dat vraagt. Het Socialistisch dagblad «Hef Volksteekt daarmede natuurlijk den gek, maar dat is dik» wijls juist een teeken dat wij op den goeden weg zijn. Als we van die zijde geprezen worden, mogen we ons wel eens afvragen of we wel op het goede spoor zijn I Ons Antirev. volk zocht het heil des lands niet in de eerste plaats in onderwijs en staats» zorg. Zeker, het veracht goed onderwijs niet. Daar» van kunnen onze Christelijke scholen getuigen die in alle opzicht met de Openbare wet ijveren kunnen, dat getuigen de geweldige offers die onze kleine luyden voor de school gebracht hebben. Maar boven de school staat het huisgezin. Dit is heilig terreiD, dit is de eerste levenscel. Is die goed, dan komt al het andere terecht. En dat dit er beter op zal worden met de verwezelijking der socialistische idealen betwij» felen we. Laat ons onszelf toch niet gewennen aan al die Overheidbemoeiïng. Zij moet een noodza» kelijk kwaad voor ons blijven, en ze mag niet verder komen dan hóógst noodzakelijk is. Daarbij vaart ons volk well UITKIJK. HANDELINGEN 3 10. „Petrus en Johannes gingen tezamen op naar den tempel, omtrent de ure dep gebeds, zijnde de negende ure", enz. I. Vele wonderen en teekenen ge schiedden door de hand der apostelen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1927 | | pagina 1